NL8403920A - Omkeermechanisme voor een ploeg. - Google Patents

Description

- * 24399/CV/tv

Korte aanduiding: Omkeermechanisme voor een ploeg.

De uitvinding heeft betrekking op een omkeermechanisme, in het bijzonder voor semi-omkeerbare ploegen. Dergelijke ploegen hebben gebruike-5 lijk 4-8 dubbele ploegscharen, die vast zijn bevestigd of draaibaar zijn aangebracht op het gestel van een ploeg. Het gestel van de ploeg is draaibaar bevestigd aan een steunorgaan welke aan de voorzijde is aangebracht en bestemd is om te worden benut voor het aankoppelen van de ploeg aan een drie-punts hefinrichting van een trekker, terwijl aan de achterzijde van 10 het gestel een achterwiel is aangebracht, dat zowel dienst doet als stuurwiel als als diepte bepalend wiel.

Verschillende nadelen van de bekende semi-omkeerbare ploegen hebben betrekking op het omkeermechanisme, dat het gestel van de ploeg ten opzichte van het steunorgaan over 180 graden draait indien de richting waarin moet 15 worden geploegd wordt omgekeerd van links naar rechts of vice versa. De bekende omkeermechanismes van dit type hebben een of twee dubbelwerkende hydraulische cilinders, die aan het steunorgaan voor de ploeg zijn bevestigd en wel aan een kolom op dit steunorgaan of aan een speciale arm, welke zich vanaf het steunorgaan uitstrekt. Deze omkeermechanismes worden geken-20 merkt doordat zij vele, gedeeltelijk gecompliceerde onderdelen omvatten en verhoudingsgewijs grote buitenafmetingen bezitten, zodat de afstand tussen de trekker en de ploeg groot is, hetgeen bij het ploegen nadelen met zich meebrengt.

Een goed omkeermechanisme van deze soort moet onder meer in staat 25 zijn om gebruik te maken van de hydraulische uitrusting van de trekker, om de ploeg gelijkmatig en snel te verdraaien en om daarbij te voorkomen dat het omkeermechanisme aan grote inwendige krachten wordt blootgesteld.

Verder moet het achterwiel van de ploeg zijn uitgevoerd om te worden gestuurd met behulp van hydraulische stuurcilinders, welke hydraulisch 30 zijn verbonden met het omkeermechanisme in zodanige wijze, dat het achterwiel automatisch juist wordt bijgesteld bij omkeren van de ploeg. De omkering moet ook in ieder punt te stoppen zijn zonder dat druk van het gewicht van de ploeg een ongunstig effect heeft op de stuurcilinders van het achterwiel en deze op oncontroleerbare wijze beweegt waardoor opbouw 35 van druk in het hydraulisch systeem kan worden veroorzaakt.

Het oogmerk van de uitvinding is een omkeermechanisme te verkrijgen, in het bijzonder voor semi-omkeerbare ploegen, waarin de bovengenoemde nadelen zijn geëlimineerd en welke tegelijkertijd de bovenvermelde eisen 3403920

V

-2- 24399/CV/tv voor een goed omkeerraechanisme vervult.

Volgens de uitvinding kan dit worden bereikt met behulp van een omkeermechanisme zoals omschreven in de bijgaande conclusies.

De uitvinding zal hieronder nader worden uiteengezet aan de hand 5 van een in „bijgaande figuren weergegeven uitvoeringsvoorbeeld van de constructie volgens de uitvinding.

Figuur 1 toont een bovenaanzicht op een semi-omkeerbarê ploeg voorzien van een omkeermechanisme volgens de uitvinding.

Figuren 2, 3, 4 en 5 tonen op grotere schaal vanaf de voorzijde 10 het omkeermechanisme in vier fasen van een omkeerhandeling.

Figuur 6 toont het hydraulisch schema voor het omkeermechanisme volgens de uitvinding.

In de figuren is een ploeg weergegeven voorzien van een steunorgaan 1 welke aan zijn vooreinde is opgehangen aan een drie-punts hefinrichting 15 3 van een landbouwtrekker 2 en welke aan de achterzijde is uitgerust met een achterwiel 4, welke zowel dient als stuurwiel als als diepte bepalend wiel. Een ploeggestel 5 waaraan een aantal dubbele ploegscharen 6 draaibaar is bevestigd is opgesteld bij de achterrand zodanig, dat het draaien kan om een aan het aankoppelorgaan 1 bevestigde as 7. De bovenste ploegschaar 20 van de dubbele ploegscharen 6 is ter wille van de overzichtelijkheid in de figuur niet weergegeven.

Aan zijn vooreinde is het gestel bevestigd aan een einde van een hefarm 8, waarvan het andere einde draaibaar is ondersteund op een aan het draagorgaan 1 bevestigde as 9· Het gestel 5 kan met behulp van twee 25 enkel werkende hydraulische omkeercilinders 10 en 11, die zwenkbaar aan de hefarm 8 zijn gekoppeld en die zijn aangesloten op het hydraulisch mechanisme van de trekker 2, ongeveer over 180 graden heen en weer worden gedraaid om de genoemde'assen 7» 9·

Indien het gestel 5 uit de in fig. 2 weergegeven werkstand moet 30 worden gedraaid naar de in fig. 5 weergegeven werkstand wordt druk aangebracht op cilinder 10 via slang 12 en cilinder 11 wordt voor terugvoer naar het hydraulisch mechanisme van de trekker 2 aangesloten via slang 13. De kracht van de cilinder 10 werkt via een aanslagring 14, welke draaibaar is bevestigd aan de zuigerstang van de cilinder 10 met behulp 35 van een bout 15, tegen een aanslagbout 16, welke is bevestigd aan het draagorgaan 1 en een moment levert, dat de hefarm 8 draait en dus het gestel 5, om de as 9. Een drukarm 17, waarvan een einde draaibaar is ondersteund op de zuigerstang van de cilinder 10 met behulp van de bout 15

V

* 7 i -3- 24399/CV/tv is bij zijn andere einde draaibaar ondersteund op as 9· Een overeenkomstige drukarm 18 waarvan een einde draaibaar is ondersteund op de zuigerstang van de cilinder 11 met behulp van een bout 19, is aan zijn andere einde draaibaar ondersteund op as 9· Een aanslagring 20 is draaibaar bevestigd 5 aan de zuigerstang van de cilinder 11 met behulp van de bovengenoemde bout 19. Indien druk van de cilinder 10 bewerkstelligt dat de hefarm 8 draait om de as 9 wordt drukarm 18 gelijktijdig gedwongen om om de as 9 te draaien zodat de cilinder 11 in rust zal blijven en hefarm 8 zal volgen totdat de laatste zover is gedraaid, dat de aanslagring op de 10 zuigerstang van de cilinder 11 aankomt te liggen tegen de aanslagbout 21, die bevestigd is aan het draagorgaan 1, zoals weergegeven in fig.

3, en de zuigerstang wordt gedrukt in de cilinder 11, waarop olie uit de cilinder 11 via een smoorklep 22 en slang 13 zal stromen om terug te keren naar het hydraulisch circuit van de trekker 2.

15 De cilinder 10 draait de hefarm 8 en dus het gestel 5 van de ploeg verder totdat het zwaartepunt van het gestel 5 een vertikale lijn door as 9 passeert waarna zowel het gewicht van het gestel 5 en de cilinder 10 de hefarm verder zal draaien totdat de cilinder 10 zijn volle slaglengte heeft afgelegd, gedraaid zijnde over ongeveer 110 graden, 20 en de aanslagring 14 op zijn zuigerstang weg beweegt van de aanslagbout 16, zoals afgebeeld in fig. 4.

Het gewicht van het gestel 5 zal de hefarm 8 verder draaien met de cilinder 11 als tegenkracht, indien de olie, die uit de cilinder 11 wordt gedrukt, wordt gesmoord door smoorklep 22 voor verder stromen 25 door stroomleiding 13 om terug te keren naar het hydraulisch circuit van de trekker 2. De hefarm 8 draait op deze wijze verder totdat de zuigerstang geheel in de cilinder 11 is gedrukt en het gestel 5 van de ploeg rust tegen de aanslagbout 21 op het draagorgaan 1, zoals afgebeeld in figuur 5.

30 Omdat ook een smoorklep 23 is aangebracht tussen de cilinder 10 en de leiding 12, en omdat beide cilinders 10, 11 en de drukarmen 17, 18 onderling gelijk zijn en symmetrisch zijn opgesteld ten opzichte van de hefarm 8, zal het zonder meer duidelijk zijn, dat indien het gestel 5 in de omgekeerde richting moet worden gedraaid, dat wil zeggen van 35 de werkstand afgebeeld in fig. 5 naar de werkstand afgebeeld in fig. 2, dit op dezelfde wijze geschiedt als hierboven beschreven, maar in de omgekeerde volgorde.

8403020 A § \ -4- , 24399/CV/tv

Op het draagorgaan 1 van de serai-omkeerbare ploeg zijn twee gelijke dubbelwerkende hydraulische stuurcilinders 24, 25 bevestigd, die parallel zijn aangesloten met de omkeercilinders 10, 11, zoals afgebeeld in fig. 6, en welke daardoor automatisch zijn uitgevoerd om 5 het achterwiel in te stellen in de juiste stand bij het omkeren van de ploeg en daarbij het achterwiel op zijn plaats te houden tijdens het ploegen. Indien omkering van de ploeg op gang wordt gebracht door het onder druk brengen van de omkeercilinder 10 respectievelijk 11 zullen de twee dubbelwerkende hydraulische stuurcilinders 24 en 25 gelijktijdig 10 onder druk worden gebracht, zoals weergegeven in figuur 6, en hun volle slaglengte doorlopen in de tegengestelde richting en het achterwiel 4 van een uiterste stand naar de andere uiterste stand sturen.

Iedere onderbreking in de omkering van de ploeg vanuit een werkstand gelijk aan 0 graden tot ongeveer 90 graden zal veroorzaken dat 15 ,het gewicht van het gestel 5 druk aanbrengt op dezelfde zijde van het hydraulisch systeem als de oorspronkelijke drukzijde was, zodat het achterwiel 4 in zijn nieuwe stand wordt vastgehouden.

Na een onderbreking in de omkering tussen ongeveer 90 graden en 110 graden zal het gewicht van de ploeg druk aanbrengen op de oorspronke-20 lijke retourzijde van het hydraulisch systeem, en zullen stuurcilinders 24 en 25 terugkeren naar de stand welke zij hadden voordat de omkering begon, en zodoende het achterwiel 4 weer terugzwenken, daar terugvoer-olie van de stuurcilinders 24 en 25 binnentreedt in de omkeercilinder 10 respectievelijk 11, die werd bekrachtigd indien omkering begon, en dienten-25 gevolge zal deze omkeercilinder hefarm 8 verder draaien totdat stuurcilinders 24 en 25 zijn teruggekeerd naar hun oorspronkelijke stand, of totdat hefarm 8 is gedraaid tot ongeveer 110 graden en de aanvankelijk in werking gestelde omkeercilinder 10 respectievelijk 11 zijn volle slaglengte heeft afgelegd.

Dit veroorzaakt geen drukopbouw en daaruit volgende nadelige invloeden 30 op het omkeermechanisme, omdat de oliehoeveelheid in het hydraulisch systeem constant is, daar de omkeercilinders 10 en 11 enkelwerkende cilinders zijn.

Na een onderbreking in de omkering tussen ongeveer 110 en ongeveer 180 graden, overeenkomend met voltooiing van de omkering, zal het gewicht 35 van* het gestel 5 inwerken op de omkeercilinders 10 en 11 en druk aanbrengen op de oorspronkelijke terugkeerzijde van het hydraulisch systeem, en deze druk zal zich voortplanten via stuurcilinders 24 en 25 naar oorspronkelijke drukzijde van de aanvankelijk in werking gestelde omkeercilinder 10 8403020 (* 5 -* -5- 24399/CV/tv respectievelijk 11, maar omdat de aanvankelijk in werking gestelde omkeer-cilinder 10 respectievelijk 11 zijn volle slaglengte heeft afgelegd, zal deze druk de stuurcilinders 24, 25 niet bewegen omdat teruggevoerde olie hiervan niet kan binnentreden in de aanvankelijk in werking gestelde 5 omkeercilinder 10 respectievelijk 11, daar deze reeds zijn volle slaglengte heeft af gelegd. Dit vergrendelt ook de beweging van stuurcilinders 24 en 25.

Omdat niet slechts omkeercilinders 10 en 11 maar ook drukarmen 17 en 18 onderling gelijk zijn en rechtstreeks zijn aangebracht op-de 10 hefarm 8 en symmetrisch in overeenstemming met de uitvinding wordt een ideale omkeerwerking bereikt met een minimum aan onderdelen.

Omdat de omkeercilinders 10 en 11 enkel werkend zijn geven zij slechts een kracht in de richting waarin men wenst om te keren en slechts gedurende het eerste gedeelte van de omkeerhandeling, zodat 15 Slechts het gewicht van het gestel 5 en gedeeltelijk het gewicht van het omkeermechanisme rust tegen de aanslagbouten 16 respectievelijk 21 met een minimum aan daaruit resulterende mechanische krachten.

De enkelwerkende omkeercilinders 10 en 11 veroorzaken geen ongewenste drukopbouw, zelfs indien de omkeerhandeling wordt 20 onderbroken.

Het compacte omkeermechanisme volgens de uitvinding voorziet in een minimale afstand tussen de ploeg en de trekker, hetgeen eveneens bijdraagt tot een meer effectieve uitvoering van de ploegwerkzaamheden.

Het zal verder duidelijk zijn, dat het omkeermechanisme volgens 25 de uitvinding ook doelmatig voor andere doeleinden dan hierboven beschreven aan de hand van het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld, kan worden gebruikt.

3 4 0.·:?. o

Claims (2)

1. Omkeermechanisme, in het bijzonder voor semi-omkeerbare ploegen, welke in het algemeen is voorzien van een aantal ploegscharen (6) omvattend 5 ploeggestel (5), dat is verbonden met een draagorgaan (1), dat aan zijn vooreinde is uitgevoerd om te worden gekoppeld aan een trekker (2) of andere trekinrichting, en waarvan de achterzijde is uitgerust met een wiel (4), dat als stuurwiel en/of dieptebepalend wiel dienst doet, en waarbij het omkeermechanisme is voorzien van een tweetal hydraulische 10 omkeercilinders (10, 11), die zijn opgesteld om het ploeggestel (5) over althans nagenoeg 180 graden te draaien ten opzichte van het draagorgaan (1) bij wijziging van de ploegrichting, waarbij de hydraulische omkeercilinders (10, 11) enkel werkend zijn en bij voorkeur zijn uitgerust met een smoorklep (22, 23), en iedere afzonderlijke omkeercilinder (10, 11) 15 is uitgevoerd om het ploeggestel (5) meer dan 90 graden, bij voorkeur ongeveer 110 graden te verdraaien van de nagenoeg horizontale stand voordat de omkeercilinder (10 respectievelijk 11) zijn volle slaglengte heeft doorlopen, en waarbij de zuigerstang· van de niet geactiveerde omkeercilinder (11 respectievelijk 10) bij zijn vrije uiteinde is uitgevoerd 20 om in aanligging te komen tegen een aanslag, bijvoorbeeld een aanslagbout (21, respectievelijk 16), nadat de geactiveerde cilinder (10 respectievelijk 11) het ploeggestel (5) meer dan 90 graden, bij voorkeur ongeveer 110 graden heeft gedraaid van de althans nagenoeg horizontale stand, en waarbij de ploeg (5) een hefarm (8) omvat welke aan zijn ene einde draaibaar 25 wordt ondersteund door een as (9), die is bevestigd aan het draagorgaan (1) en waarbij het ploeggestel (5) om de as (9) kan draaien, terwijl de omkeercilinders (10, 11) nagenoeg hetzelfde volume en nagenoeg dezelfde slaglengte bezitten en zijn bevestigd aan het buiteneinde van de hefarm (8), terwijl de zuigerstangen van de omkeercilinders (10, 11) bij hun 30 vrije uiteinde draaibaar zijn bevestigd (15, 19) aan een einde van een drukarm (17, 18), met het kenmerk, dat het andere einde van de drukarm (17, 18) draaibaar is bevestigd aan de as (9) om welke het ploeggestel (5) verdraaibaar is, terwijl het omkeermechanisme is uitgerust met middelen om automatische instelling van het stuurwiel/dieptewiel (5) te bewerkstel-35 ligen indien het omkeermechanisme in werking wordt gesteld doordat twee gelijke dubbelwerkende hydraulische stuurcilinders (24, 25) welke in een meer of minder herkenbare wijze het stuurwiel/dieptewiel (4) van . de semi-omkeerbare ploeg sturen, parallel zijn verbonden met de omkeercilinders (10, 11) en in samenhang met deze werken. 9403S20 ♦ 0 ê * -7- 24399/CV/tv

2. Omkeermechanismè volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de zuigerstangen van de omkeercilinders {10, 11) aan hun buiteneinden zijn uitgerust met een aanslagring (14, 20), welke is uitgevoerd om aan te komen liggen tegen de aanslagbout (16 respectievelijk 21). 84 0 :;: o