NL8403661A - Wrijvingskoppeling. - Google Patents

Wrijvingskoppeling. Download PDF

Info

Publication number
NL8403661A
NL8403661A NL8403661A NL8403661A NL8403661A NL 8403661 A NL8403661 A NL 8403661A NL 8403661 A NL8403661 A NL 8403661A NL 8403661 A NL8403661 A NL 8403661A NL 8403661 A NL8403661 A NL 8403661A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
strip
shaped
cover
cup spring
lid
Prior art date
Application number
NL8403661A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Luk Lamellen & Kupplungsbau
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Luk Lamellen & Kupplungsbau filed Critical Luk Lamellen & Kupplungsbau
Publication of NL8403661A publication Critical patent/NL8403661A/nl

Links

Classifications

    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16DCOUPLINGS FOR TRANSMITTING ROTATION; CLUTCHES; BRAKES
    • F16D13/00Friction clutches
    • F16D13/58Details
    • F16D13/583Diaphragm-springs, e.g. Belleville
    • F16D13/585Arrangements or details relating to the mounting or support of the diaphragm on the clutch on the clutch cover or the pressure plate
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16DCOUPLINGS FOR TRANSMITTING ROTATION; CLUTCHES; BRAKES
    • F16D13/00Friction clutches
    • F16D13/58Details
    • F16D13/70Pressure members, e.g. pressure plates, for clutch-plates or lamellae; Guiding arrangements for pressure members
    • F16D2013/706Pressure members, e.g. pressure plates, for clutch-plates or lamellae; Guiding arrangements for pressure members the axially movable pressure plate is supported by leaf springs

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Mechanical Operated Clutches (AREA)

Description

2* . -jί VO 6530
Wri j vingskoppeling.
De uitvinding heeft betrekking op een wri j vingskoppe-ling in het bijzonder voor vrachtwagens, met een aan een deksel tussen twee oplegvlakken zwenkbaar gelagerde schotelveer voor het belasten van een drukplaat, waarbij de eenheid deksel/schotelveer door vasthoudmidde— 5 len samengehouden wordt, de vasthoudmiddelen. elk met een axiaal verlopend- bereik door de schotelveer heenlopen en deze met een aan de van het deksel afgekeerde zijde aanwezig steunbereik indirect of rechtstreeks omgrijpend steunen.
Voor dé' zwenkbare lagering van een schotelveer op het 10 deksel zijn verschillende constructies bekend; geworden, welke echter alle bepaalde nadelen met zich brengen.
Zo wordt in. vele gevallen de schotelveer tussen twee praktisch, starre oplegvlakken door middel van vasthoudmiddelen, zoals bijvoorbeeld vasthoudpennen;· of als, dén geheel met het deksel gevormde 15 vasthoud! i.ppen aan het deksel bevestigd. Op grond van de bij de fabri cage van de onderdelen optredende maatschomnelingen heeft dit constructie— principe echter de nadelen, dat tussen de schotelveer en de beide oplegvlakken speling aanwezig kan zijn danwel de schotelveer tussen de beide oplegvlakken, bijvoorbeeld als gevolg van te korte vasthoudpennen, inge— 20 klemd wordt. Zowel een speling in de lagering van de schotelveer zo ook het vastklemmen van de schotelveer verslechteren het rendement, in het bijzonder als gevolg van de daardoor ontstane aflichtverliezen aan de drukplaat. Bij tussen de oplegvlakken vastgeklemde schotelveer is dit op de tussen de schotelveer en de oplegvlakken bij het bedienen van de 25 wrijvingskoppeling optredende wrijvingshysteresis terug te voeren, welke een grotere doorbuiging van de schotelveertongen bewerkstelligt.
Voorts kleeft aan dit constructieprincipe het nadeel, dat ook bij in de nieuwe toestand correcte lagering van de schotelveer aan het deksel na verloop van de bedrijfstijd slijtage aan de schotelveer en opleg-30 vlakken en dus speling en derhalve met toenemende bedrijfstijd een . steeds groter wordend aflichtverlies ontstaat.
Volgens een ander constructieprincipe vormen de vast- 8403661 * £ 2 houdmiddelen- rechtstreeks, de aan de van het deksel afgekeerde zijde van de schotelveer aanwezige zwenkoplegging.
Daartoe zijn. de vasthoudmiddelen zodanig- gevormd, respectievelijk worden aan hun vrije einden zodanig afgetogen, dat zij voor het ondersteunen 5 rechtstreeks op de schot elveer aangrijpen.
Er zijn ook vasthoudpennen. bekend,, welke daartoe een speciaal aangevormd bereik hebben. Ook deze oplossingen, hebben de nadelen, dat tijdens bedrijf een steeds groter wordende speling in de zwenklagering voor de scho— telveer optreedt , respectievelijk een dergelijke speling reeds in de 10 nieuwe toestand aanwezig is.
Om de genoemde nadelen te ondervangen, zijn bevesti—
«I
gingen voor de zwenkbare lagering van de schotelveer aan het deksel bekend^ waarbij één van de oplegvlakken een verende steunkracht heeft, welke groter is- dan de tijdens- de bediening van de wrijvingskoppeling 15 door de schotelveer op dit oplegvlak. uitgeoefende kracht. Door een dergelijke door veerkracht, belaste ondersteuning wordt allereerst gewaarborgd, dat de schotelveer gemakkelijk in zijn verschillende standen kan worden gezwenkt, waarbij ook bij: slijtage aan de oplegvlakken, respectievelijk aan de. schotelveer zelf geen. speling, respectievelijk 20 opening tussen de oplegvlakken ontstaat. De verende ondersteuningskracht kan daarbij door speciaal daartoe aanwezige middelen, welke tussen, oplegvlak en vasthoudmiddelen, respectievelijk, tussen vasthoudmiddelen en deksel aanwezig zijn, opgebracht worden danwel het oplegvlak zelf vormt een verend constructiedeei, dat bij, de montage voorgespannen wordt en 25 de ondersteuningskracht levert.
Deze laatste oplossing heeft in de. praktijk voldaan, waarbij het verende oplegvlak . in de vorm van een schotelveer is uitgevoerd, en de aan de van het deksel afgekeerde zijde van de schotelveer aanwezige ondersteuning. vormt. Het vastzetten van. het verende oplegvlak aan het deksel kan 30 daarbij door middel van- vasthoudpennen of door één geheel met het deksel gevormde vasthoudstrippen plaatsvinden.
Koppelingen van dit type zijn echter als gevolg van de noodzakelijke extra middelen voor het opbrengen van de ondersteuningskracht, respectievelijk als gevolg van het noodzakelijk speciaal vormen van een verend 35 constructiedeei vormende zwenkoplegging relatief omslachtig en duur in- de fabricage.
8403681 « __________________ __ I * « 3
Aan. de uitvinding- ligt het probleem, ten. grondslag, een wrijvingskoppeling te· verschaffen, welke de voordelen, van. wrijvingskoppe— lingen met een een verende ondersteun ingskracht bezittend, oplegvlak bezit, in opbouw echter eenvoudiger en gunstiger in kosten dan tot nog toe 5 bekend, geworden is.
Volgens een uitvoeringsvorm van de- uitvinding* wordt dit bij een wrijvingskoppe! ing van het hierboven- bedoelde type bereikt, doordat de vasthoudniddelen op op.zichzelf bekende wijze vasthoudpennen zijn,, waarvan, het ondersteuningsbereifc door bevestiging* van.de vasthoudpen— 10 nen aan, een uit hetedekselmateriaai- vrij gesneden, als· buigbalk* werkzame, in axiale richting: in elastisch gespannen toestand gebracht stripvormig deel axiaal, tegen de schotelveer gespannen, is.. Bijzonder voordelig kan het daarbij* zijn, wanneer de vasthoudpennen aan het einde van een uit het dekselmateriaal vrij- gesneden, als- buigbalk werkzaam stripvormig deel 15 bevestigd, in het bijzonder vastgeklonken zijn»
Voor vele toepassingsgevalten kan het doelmatig zijn, wanneer de vasthoudpennen direct deaam de van het deksel af gekeerde, zijde van de schotelveer aanwezige zwenkoplegging* vormen, doordat zij met een een. afrolondersteuning vormend, steunbereik rechtstreeks tegen.
20 de schotelveer onder de elastische voorspaaning van de het in axiale richting gevormde stripvormige gedeelte aanliggen.·»
Voor veie-toepassingsgebieden, kan-het echter doelmatig zijn, wanneer het steunbereik van de afzonderlijke vasthoudpennen- door een kopachtige verbreding gevormd is,- waarmede deze onder de elastische 25 voorspanning van het in axiale richting vervormde, stripvormige gedeelte, waaraan zij bevestigd zijn, tégen een tussen de- kopachtige verbredingen en- de schotelveer aanwezige draadring* aanliggen. Een dergelijke uitvoeringsvorm· van de zwenkbare lagering van. de schotelveer* aan het deksel heeft, het voordeel, dat deze het gebruik, van. dezelfde middelen, namelijk 30 vasthoudpennen en draadringen, zoals bij een gebruikelijke wrijvings-koppeling met starre.-, afroloplegging, mogelijk maakt. Draaöringen hebben het voordeel,, dat zij opeet bijzonder eenvoudige, en voordelige wijze, bijvoorbeeld door rollen en Tassen vervaardigd kimnirTworden.
Volgens een andere uitvoeringsvorm, wordt het aan de 35 uitvinding ten- grondslag liggende probleem bij een wrijvingskoppeling van het hierboven bedoelde type opgelost,· doordat de- vasthoudmiddelen 8 4 .0-3 6 6 1 ί τ - - 4 op op zichzelf bekende wijze als één geheel, uit het dekselmateriaal gestanste en· af gebogen lippen zijn, waarvan het axiaal verlopende bereik van de dekselzljde overgaat in een uit het dekselmateriaal vrij gesneden, als buigzame balk werkzaam, in axiale richting in elastisch gespannen 5 toestand gebracht stripvormig gedeelte, waardoor de steunberelken axiaal ten opzichte van de schotelveer gespannen zijn en aldus de schotel veer tussen de· beide oplegvlakken spelingsvrij zwenkbaar wordt vastgehbuden. Hierdoor kunnen volgens·, een ander* kenmerk- van de uitvinding· de lippen met hun steunbereik direct tegen de schotelveer onder de elastische span-10 ning van het in axiale richting gevormde, stripvormige gedeelte aanliggen. Voor.'vele toepassingsdoeleinden kan het echter- doelmatig zijn, wanneer het steunbereik van de lippen door een in aansluiting aan het axiale bereik afgebogen gedeelte gevormd is en dit steunbereik onder de elastische spanning van het in axiale richting gevormde stripvormige 15 gedeelte tegen een daartussen en de schotelveer aanwezige ringvormige afroloplegging voor de. schotelveer, zoals bijvoorbeeld een draadring • aanligt*.
Zowel bij de- uitvoeringsvorm volgens de uitvinding, met vasthoudpennen alsook bij die met als één, stuk uit het .dekselmateriaal 20' gestanste en afgebogen lippen brengt de totaliteit van het in elastisch, gespannen toestand* gebrachte stripvormige gedeelte een* axiale voorspankracht op, welke groter is dan de voor het bedienen van die voor de wrijvingskoppeling, d.w.z.. voor het zwenken van de schotelveer noodzakelijke maximale kracht. Door een juiste dimensionering van het strip-25 vormige gedeelte door het bepalen van de lengte·, de breedte en de dikte kan niet. alleen de spankracht, waarmede de schotelveer tussen zijn oplegvlakken is- vastgeklemd, doch ook, de· axiaal elastische spanweg van het gespannen stripvormige gedeelte gevarieerd worden. Daarbij kunnen op bijzonder eenvoudige wijze de lipvormige gedeeltes zodanig uitgevoerd 30 worden, dat tenminste over een gedeeltelijk bereik van de spanweg de door dit gedeelte opgebrachte kracht groter is dan de voor het zwenken van de· schotelveer noodzakelijke kracht, zodat de op het oplegvlak, respectievelijk de koppelingsschotelveer optredende slijtage vereffend kan worden. Een verder voordeel van. een. aldus gespannen stripvormig ge-35 deelte bestaat daarin, dat de fabrivagetoleranties voor tenminste de oplegvlakken en de vasthoudmiddelen. tenminste ten dele. door bijvoorbeeld r 8403661 t r ♦ 5 onderscheidelijk spannen van de stripvormige gedeeltes vereffend kunnen worden-
Bijzonder doelmatig kan het zijn, wanneer de stripvormige gedeeltes zich radiaal boven het- oplegbereik tussen de schotel-5 veer en de oplegvlakken uitstrekken.
Daardoor kan het doelmatig zijn, wanneer de stripvormige gedeeltes tenminste nagenoeg radiaal verlopen, waarbij zij dan radiaal buiten of radiaal binnen in het dekselmateriaal kunnen, overgaan.
Volgens; een andere uitvoerLngsvarianf kunnen de striplo vormige gedeeltes tenminste bij benadering volgens een koorde of raaklijn verlopen.,, waarbij het dan doelmatig kan zijn, wanneer deze gedeeltes cirkelboogvozmig zijn uitgevoerd.
Volgens een ander kenmerk van de uitvinding kunnen da stripvormige gedeeltes wigvormig zijn uitgevoerd,, zodat hun buigend 15 gedrag bepaald kan worden. Doelmatig kan het. daarbij zijn, wanneer de. wigvormig uitgevoerde stripvormige gedeeltes in hun overgangsbereik in. het dekselmateriaal breder zijn.
Doelmatig kan het zijn, wanneer da stripvormige gedeeltes aan de. binnenomtrek van het deksel gevormd, zijn. Een dergelijke 20 uitvoeringsvorm kan in het bijzonder dan voordelig zijn, wanneer de vast— houdoiddelen door als één stuk uit het dekselmateriaal gestanste en afgèbogen lippen gevormd zijn, welke zich in het verlengde van de stripvormige gedeeltes uitstrekken.
Voor vele· toepassingsgevallen kan het echter voordelig 25 zijn, wanneer de stripvormige gedeeltes radiaal buiten de binnenrand van het deksel door snijden uit het dekselmateriaal gevormd zijn, zodat radiaal binnen de stripvormige gedeeltes een besloten, dekselbinnenrand aanwezig blijft, waardoor de stijfheid van het deksel, in axiale richting gezien, aanzienlijk verhoogd wordt. Dergelijke stripvoxmige 30 gedeeltes kunnen door een ü-, respectievelijk V-vormig snijden uit het dekselmateriaal gevormd zijn. Een dergelijk snijden, kan bijvoorbeeld door uitstansen van een gesloten contour gevormd worden, hetgeen in het bijzonder voor het gebruik van vasthoudpennen, welke voor het vasthouden van de schotelveer aan het deksel aan deze laatste bevestigd moeten 35 worden, geschikt is.
Ofschoon het voor vele toepassingsgevallen voordelig kan 8403661 5 t · 6 zijn, wanneer de tussen, het deksel en de schotelveer aanwezige zwenkop-legging door een draadring gevormd is, kan het voor andere toepassings-gevallen doelmatig zijn/ wanneer deze zwenkoplegging door in het deksel.-materiaal geperste verhogingen gevormd is, welke steeds tussen twee na-5 burige stripvormige gedeeltes aangebracht zijnin het bijzonder bij stripvormige gedeeltes, welke zich radiaal, boven het oplegbereüc tussen de schotelveer en de oplegvlakken uitstrekken, kan het, om een. correct elastisch: spannen, daarvan te waarborgen, voordelig zijn, wanneer de stripvormige gedeeltes geen verhogin— 10 gen of dergelijke met kleinere hoogte- dan de naburige dekselgedeeltes bezitten, zodat gewaarborgd;.is, dat de stripvormige, gedeeltes niet rechtstreeks onder voorspanning: tegen: de schotelveer komen· aan te liggen, waardoor een correct spannen over de gehele lengte van deze stripvormige gedeeltes gewaarborgd wordt.
15 Ook. bij het gebruik, van een andere tussen deksel en schotelveer gelegde: oplegging, zoals bijvoorbeeld een draadring, moet er, öik een correct elastisch, spannen·, van de stripvormige gedeeltes over hun totale lengte· te waarborgen, op gelet worden, dat deze. stripvormige ge—"* deeltes niet onder voorspanning; op deze zwenkoplegging- komen te steunen.
20 .. .....Set is-doelmatig-geB^eken,- wanneer de-vrije buiglengte van de stripvormige gedeeltes, d.w.z. de laagte tussen het steunpunt van de vasthoudmiddelen en de stripvormige gedeeltes en hun overgang op het dekselmateriaal tussen het 3,5— en 10-voudige, bij voorkeur tussen het 4- en. het 6-voudige van de materiaaldikte bedraagt. Voor vele toe-25 passingsgevallen- kan het echter voordelig zijn, wanneer de buiglengte groter is dan het 10-voudige van de materiaaldikte.
Bij stripvormige gedeeltes, welke zich radiaal boven het. oplegbereik tussen de schotelveer en de oplegging uitstrekken, kan het doelmatig zijn, wanneer de tussen oplegdiameter en de radiaal 30 daarbuiten liggende, overgang- in het deksel zich bevindende lengte van de· stripvormige gedeeltes, tussen het 2- en het 6-voudige, bij voorkeur tussen het· 2,5- en het 4-voudige van de materiaaldikte. bedraagt.
Om de buigelasticiteit van de stripvormige gedeeltes te verhogen, kan het doelmatig· zijn, wanneer deze.delen in het bereik 35 van de overgang in het dekselmateriaal een verminderde doorsnede hebben. Deze vermindering kan zowel door een verkleining van de breedte van de 8403661 V * 7 stripvormige, delen danwel’ de dikte van. het dekselmateriaal plaatsvinden.
Voor het vervaardigen van een. wrij vingskoppeling volgens de uitvinding is een werkwijze geschikt, waarbij allereerst tussen de stripvormige gedeeltes en de - in omtreksrichting gezien - daartus-5 sen liggende gedeeltes een axiaal verzet gemaakt wordt, doordat bijvoorbeeld de uitgestanste stripvormige gedeeltes ten opzichte van de daartussen liggende gedeeltes, in da asrichting tot boven de elasticiteits-grens, in de richting van de schotelveer af verbogen worden, de schotel— veer de. pennen en eventueel de aan de van het. deksel af gekeer- 10 de zijde aanwezige oplegging ingelegd, worden- en voor het vastklinken van de pennen aan de stripvornige gedeeltes, deze in de richting van de schotelveer te spannen en in gespannen toestand door. klinken gevormd wordt» On een zo groot, negelijke vereffening van der. tolerantie moge— lijk te maken en de montage te vereenvoudigen, kan. het doelmatig zijn, 15 wanneer de stripvormige gedeeltes bij het; vastklinken tot. boven de elas— ticiteitsgrens- verbogen worden, waarbij echter na. het vastklinken de stripvormige- gedeeltes in het bereik van .hun elasticiteit axiaal gespannen blijven» Zen dergelijke methode, kan in het bijzonder dan doel·’-matig zijn, wanneer de tassen deksel en schotelveer aanwezige zwenk— 20 oplegging door een ronde draadring gevormd is»
Bij het toepassen van vasthoudpennen voor. het doen schar-neren van de schotelveer op het deksel kan ook een.werkwijze doelmatig zijn, volgens dewelke na het inleggen van de schotelveer alsmede de pennen, welke een kortere schachtlengte hebben dan de axiale lengte, 25 welke ontstaat uit de som van de diktes van de. aan.de van het deksel af gekeerde zijde aanwezige draadring, de dikte van de schotelveer en de hoogte van de oplegging aan de dekselzijde. en na het inleggen van de aan de van het deksel af gekeerde zijde aanwezige ring voor het vast-klihken van de pennen in de stripvormige gedeeltes," deze.’ln de richting 30 van de schotelveer gespannen en in gespannen toestand de klinkverbinding gevormd wordt» Ook bij deze werkwijze kunnen, zoals reeds vermeld, de stripvormige gedeeltes voor het vastklinken tot boven de elasticiteits-grens verbogen worden»
Voorts kan het voordelig zijn, wanneer voor de vervaar-35 diging van een wrijvingskoppeling volgens de uitvinding een werkwijze wordt toegepast, volgens dewelke de uitgestanste stripvormige gedeeltes 8403661 » ï ' * 8 i in de asrichting tot boven de elasticiteitsgrens, in de richting van de schotelveer af, verbogen worden, de als aan de dekselzijde gelegen oplegging aanwezige draadring alsmede de schotelveer en de van de dekselzijde af gekeerde oplegging, ingëlegd worden en tijdens het vast-S zetten van de steunb er eiken aan. de laatstgenoemde oplegging de stripvormige gedeeltes in de richting van de schotelveer gespannen gehouden worden.
k
Voorts kan het voor het vervaardigen, van een wrijvings-koppeling volgens de. uitvinding doelmatig zijn, een werkwijze toe te 10 passen, welke gekenmerkt, is, doordat de oplegging aan de dekselzijde door het inpersen van verhogingen in de tussen twee stripvormige gedeeltes zich bevindende bereiken gevormd' is, de stripvormige gedeeltes geen. verhogingen of verhogingen van geringe hoogte bezitten, na het inleggen. van de schotelveer en de van de dekselzijde af gekeerde oplegging IS tijdens het vastzetten van de steuhbereiken aan deze laatste oplegging de stripvormige gedeeltes in de- richting van. de schotelveer gespannen gehouden worden..
• aan de., hand van de figuren 1 tot 1$ wordt de uitvinding" ‘ nader toegelicht. Daarin, tonenr 20 de figuren 1, 35,. 7, LO' en 12 verschillende uitvoe— ringsvarianten van in bovenzicht ten dele weergegeven wrijvingskoppe-lingen volgens de uitvinding, fig. 2 een doorsnede volgens de lijn H - II van fig. 1., fig. 4 een. doorsnede volgens de lijn IV - IV van fig. 3, 25 fig.. 6 een- doorsnede volgens de lijn VI - VI van fig. 5, fig* 8 een doorsnede volgens de lijn VIII - VIII. van fig* fig. 8 een deksel voor de montage in doorsnede vol-p gens de lijn II - II van fig.. 1. Dit deksel kan bij een uitvoerings- 30 vorm volgens, fig* 1 en 2 toegepast worden; fig* 11 een doorsnede volgens de lijn XI - XI van fig.
10, fig* 13 een-doorsnede volgens de lijn XIII - xm van fig. 12 en 35 fig. 14 een zwenklagering voor een schotelveer aan een deksel, welke zich van die in.de figuren 12 en 13 onderscheidt, doordat 8403661 * * ' - 9 i de vain het deksel af gekeerde zwenkondersteuning niet door een draadring, doch- rechtstreeks door de vasthaudmiddelen gevormd wordt. 1
De in de figuren weergegeven verschillende uitvoeringsvormen van wrijvingskoppelingen hebben een axiaal beweegbare druk-5 plaat 1, welke via bladveren Z met het deksel 3 meedraaiend verbonden is, voorts een schotelveer 4, welke met radiale buitehbereiken 5 tegen steunbereiken 6 van de drukplaat 1 steunt en met radiaal Verder naar binnenliggende bereiken 7 zwenkbaar op het deksel 3 gelagerd is, doordat deze tussen een ondersteuning 8 aan, de dekselzijde en een. aan de van 10 het deksel., afgekeerde zijde van de schotelveer 4. aanwezige ronde ondersteuning 9 wordt vastgehouden. De schotelveer 4 is in voorgespannen toestand gemonteerd en belast de drukplaat 1 in de richting van de wrij— vingsbekleding 10. van· de koppelingsschijf 11.
Bij de in de figuren 1 en 2 weergegeven-uitvoeringsvorm.
15 van. een wrijvingskoppeling is zowel de ondersteuning 8 aan da dekselzijde als. de van het deksel, afgekeerde, zijde van de schotelveer 4 aanwezige ondersteuning 9 door een draadring 12, 12 gevormd.
Eelt deksel 3, die beide draadringer 12 en 13 alsmede- de tussen de draad— ringen aanwezige schotelveer 4 worden door middel, van vasthoudpennen 20 14 samengehouden. Daartoe- zijn de vasthoudpennen 14 aan uit één stuk , uit het deks elmateriaal gevormde stripvormige gedeeltes 15 door een klinkverbinding 16 bevestigd en grijpen onder de draadring 13 met een aan een de schotelveer axiaal doorlopend bereik 17 aansluitende, kop— vormige verbreding 18.
25 De stripvormige gedeeltes 15 zijn door een ü-vormig uitgesneden, respectievelijk door een U-vormige uitstansing 16 gevormd.
Deze uitstansingen 19 zijn daarbij zodanig aan het deksel 3 aangebracht, dat een gesloten deksel-binnenrand 20 overblijft, waardoor een grote axiale stijfheid van het deksel behouden is. Voorts verlopen de benen 30 van de U-vormige uitstansingen 19 radiaal naar buiten,.'zodat de stripvormige gedeeltes 15 eveneens radiaal verlopen en aan de buitenzijde (bij 21) in het dekselmateriaal overgaan. De benen van de U-vormige uitstansingen 19 zijn zodanig bemeten, dat de stripvormige gedeeltes 15 zich radiaal tot buiten, het oplegbereik 22 tussen de schotelveer 4 en 35 de beide draadringen 12 en 13 uitstrekken. De. afstand 23 tussen het oplegbereik, respectievelijk oplegdiameter 22 en het radiaal daarbuiten 8403661 * * 10 liggende overgangsbereik 21 van de stripvormige gedeeltes 15 in het deksel, bedraagt ongeveer driemaal de dikte 24 van het dekselmateriaal.
De lengte 25 tussen een klinkverbinding 16, respectievelijk de as 26 van; een vasthoudpen·. 14 en een overgangsbereik 21, de breedte van het 5 overgangsbereik, alsmede dé materiaaldikta zijn. zodanig-bemeten, dat de stripvormige gedeeltes- 15 bij het vastklinken van de vasthoudpennen 14 in axiale richting:' ten opzichte van naburige dekselbereiken 27 binnen de het dekselmateriaal·.. eigen elasticiteit op de schotelveer 4 gespannen worden* zoals dit in samenhang;'met de andere figuren beschreven is,, zo-10 dat deze als een. buigbalk werken. Bij het weergegeven uitvoeringsvoor-beeldi bedraagt de lengte 25 ongeveer het vijfvoudige van de dikte 24 van het dekselmateriaal». Op grond. van-het elastisch spannen van de stripvormige gedeeltes; IS wordt de draadring IS door de kopvormige verbredingen 18' van. de vasthoudpennen 14 axiaal in de richting van het deksel 15 S belast,, zodat de schotelveer 4 tussen de beide draadringen 12 en 13. gespannen wordt.,-De door de buigbalkr-achtige gedeeltes 15 opgebrachte totale kracht , is- daarbij groter dan de voor het doen. zwenken, van de schotelveer cL.vk.zt> de voor het bedienen van de wrijvingskoppeling. 1 noodzakelijke, kracht, zodat eert-boven de levensduur van de wrijvingskoppe— 2Q. ling? aan de draadringen 12 en.13', respectievelijk aan de schotelveer 4 in*, het bereik: van: de oplegdiameter 22. optredende slijtage vereffend - kan: worden., On* een. correct spannen, van de. gedeeltes 15 over de gehele- lengte 25- te waarborgen,, is tussen, deze gedeeltes-15. en·, de- draadring 12 in het bereik van., de. oplegdiameter 22 een- afstand:. 28 aanwezig. Daardoor 25 wordt gewaarborgd,* dat de stripvormige, gedeeltes 15 niet direct onder voorspanningr tegen de draadring 12 komen, aan te. liggen. Bij het weergegeven, uitvoeringsvoorbeeld zijn .voor het vormen van speling 28 in de stripvormige gedeeltes 15 trogvormige, indrukkingen aangebracht. Als gevolg van-deze-speling-28 ligt de draadring 12 uitsluitend op de tussen 30 de gedeeltes. 15 aanwezige; bereiken tegen het deksel 3 aan.
De. in de figuren 3 en 4 weergegeven· uitvoeringsvorm onderscheidt zich. die. volgens- de. figuren 1 en 2, doordat de tussen de schotelveer 4 en: het deksel- 3 aanwezige ondersteuning, respectievelijk zwenkoplegging 8 door in. het dekselmateriaal. geperste verhogingen 112 35 gevormd-is.,-welke steeds tussen twee naburige, stripvormige gedeeltes 115 aanwezig zijn* Omdat bij deze· uitvoeringsvorm, in de omtxeksrichting 8403661 é- ί ' * 11 Λ gezien, in het: bereik van de stripvormige gedeeltes 115. de ondersteun ning 8 aan de dekselzijde onderbroken is, bestaat tussen deze stripvormige gedeeltes 115 en de schotelveer 4 in het bereik van de opleg-diameter 22 een voldoend grote afstand, om een op de juiste wijze span-5 nen van deze gedeeltes 115 mogelijk te maken.
Zoals uit fig. 3 blijkt, zijn de stripvormige gedeeltes 115 in de vorm van eën sleutelgat uitgevoerd. Daartoe zijn in het deksel dienovereenkomstige uitstansingen 119 aangebracht. Set wigvormige bereik 115a*van de gedeeltes 115 is daarbij zodanig uitgevoerd, dat, over 10 de lengte daarvan, gezien, tenminste, nagenoeg constante spanningsverhoudingen ontstaan. Bij de weergegeven uitvoeringsvorm is de smalste plaats van het wigvormige bereik 115a nagenoeg op radiale hoogte- van de diameter, waarop de verhogingen 112 zijn aangebracht, aanwezig. Hierdoor wordt de door de verhogingen 112 gevórmde, oplegging 8 aan de dekselzijde 15 vergroot en dus de slijtage verminderd.
Om gunstige spanningsverhoudingen, alsmede een grotere elasticiteit, bij kleinere voorspankracht in de nieuwe, toestand te bereiken, zijn die wigvomtge bereiken 115a van der stripvormige gedeeltes 115 zodanig· ultgevoerd, dat, in de omtreksrichting van de wrijvings— 20 koppeling gezien, de breedte in het. overgangsbereik 121. ten opzichte van de breedte 121a in het smalste gedeelte in de orde van grootte van 3- tot 2 ligt. Voorts ligt de verhouding van de radiale afstand tussen het overgangsbereik 121 en het smalste gedeelte 121a ten opzichte van de breedte van dit smalste, gedeelte 121a in de orde van grootte van 2 tot 1, 25 Bij de in de figuren 5 en 6 weergegeven - varianten zijn de U-vormige uitstansingen 219 zodanig, in het dekselmateriaal aangebracht,. dat: hun benen radiaal naar binnen verlopen, zodat de- stripvormige gedeeltes 215 radiaal naar binnen (bij 221) in het dekselmateriaal over— ' gaan. De ondersteuning 8 aan. de dekselzijde is door in het deksel 3 in 30 het bereik tussen de gedeeltes 215 aangebrachte verhogingen 212 gevormd.
Voor het vormen van een ringvormige ondersteuning 9 hebben de vasthoud-pesnen. 214 een steunbereik 213, waarmee zij direct tegen de schotelveer 4 komen aan te liggen. Dergelijke vasthoudpennen. zijn bijvoorbeeld bekend uit het Franse octrooischrift 1 524 350, De stripvormige gedeeltes 35 215 zijn eveneens in de richting vein de schotelveer 4. elastisch ge spannen, zodat de schotelveer door de steunbereiken 213.van de vasthoud- 8403661 p t / 12 ' pennen· 214 tegen de door de verhogingen 212 gevormde ondersteuning 8 aan de dekselzijde gedrukt wordt.
De lipvormige gedeeltes 315 van. de in de figuren 7 en 8 weergegeven uitvoeringsvorm zijn .cirkelboogvoxmig uitgevoerd en verlo-5 pen nagenoeg volgens een koorde- of raaklijn. Ter vorming van deze stripvormige gedeeltes zijn in het dekselmateriaal uitstansingen 319 aangebracht. In het eindbereik van de stripvormige gedeeltes 315 zijn vast-houdpennen 14 door klinkverbindingen. 16 bevestigd. De stripvormige gedeeltes 315 zijn in de· richting van de schotel veer 4 elastisch voorge-10 spannen, zodat de kopachtige verbredingen 18 van de vasthoudpennen 14 de door een- draadring 13 gevormde ondersteuning 9 in de richting van het deksel 3 belasten, waardoor de schotelveer 4 tussen de ondersteuning 8- aan de dekselzi jde en de ondersteuning 9 ingespannen wordt.
Om de als buigbalken werkzame stripvormige gedeeltes 15 1?, 115, 215 en 315 volgens de figuren 1 tot 8 in een, in axiale rich ting elastisch gespannen toestand te brengen, kunnen, verschillende methodes. toegepast worden.
Volgens een-variant zijn, respectievelijk· worden de uit— gestanste stripvormige gedeeltes 15, 115, 215 en 315 In de asrichting bo— 20 ven de elasticiteitsgrena van- het. dekselmateriaal. In de richting van de \ schotelveer 4 af over een bepaald bedrag verbogen. Dit is in fig. 9 voor een deksel 3 voor een uitvoeringsvariant van de. wrijvingskoppe-ling overeenkomstig fig. 1 en 2.getekend, waarbij het in het bereik, van de klinkdiameter van. de vasthoudpennen gemeten bedrag X, waarover de ge— 25 deeltes 15 gebogen zijn, in de orde van grootte van een millimeter ligt.
Ns het opleggen van de schotelveer 4 op de ondersteuning 8 aan. de dekselzijde worden, bij; de uitvoeringsvormen, volgens de figuren 1 tot 4, alsmede de figuren 7 en 8 de ondersteuning 9 en de vasthoudpennen 14 ingelegd en voor het bevestigen van de vasthoudpennen 14 aan 30 de stripvormige gedeeltes 15, 115, 315, deze laatste in de richting naar de schotelveer 4 toe gespannen .en in. gespannen toestand de klinkverbinding 16 gevormd.
Bij een uitvoeringsvorm volgens de figuren 5 en 6, waarbij de vasthoudpennen 214 de schotelveer 4 rechtstreeks boven een 35 ondersteuningsbereik 213 steunen, vervalt het inleggen van de door een draadring 13 gevormde ondersteuning 9, daarentegen bij .een uitvoerings- 8403661 4 i 13 # vorm volgens fig. 1 en 2 alsmede de figuren 7 en 8 de de ondersteuning 8 aan de dekselzijde vormende draadring 12 bovendien in bet- deksel gelegd moet worden.
De schachtlengte 29 van de vasthoudpennen 14, d.w.z.
5 de axiale lengte tussen de kopvormige verbreding 18 en de kraag 30 van de vasthoudpennen 14, waartegen de stripvormige gedeeltes 15, 115, 315 komen aan te liggen, is zodanig bemeten,, dat tijdens het voor het vormen van de klinkverbindingen 16 uitgevoerde verbuigen., respectievelijk zwenken van de gedeeltes- 15, 115, 315 in de richting van de schotel-10 veer de elasticiteitsgreas van het dekselmateriaal over een deelbereik van de zwenkbeweging overschreden wordt.
Bij: de· uitvoeringsvormen volgens, figuren 3 en 4 alsmede de figuren 5 en 6 kan het afbuigen van de stripvormige gedeeltes 115, 215 voor het monteren ia de richting van de schotelveer 4 af, vervallen, 15 omdat, in de omtreksrichting gezien, in de bereiken tussen de stripvormige gedeeltes 115, 215 en de schotelveer een axiale vrije ruimte 31 aanwezig is, omdat .in deze bereiken geen verhogingen .verlopen. Voor het verkrijgen van een axiaal, elastisch spannen van de gedeeltes 115, 215 is het voldoende, de schachtlengte van de vasthoudpennen 14, 214 dien-20 'overeenkomstig kort te.dimensioneren en bij de montage, d.w.z. voor het vastklinken worden de strippen 115, 215 in de asrichting verbogen en” oefenen na het klinken de betreffende voorspanning uit.
Bij.de varianten volgens figuren 3 en 4. moet de axiale . lengte, welke ontstaat uit de som. van de dikte van de draadring 13, de 25 dikte van de schotelveer 4 en de hoogte van de verhogingen 112 groter zijn dan de schachtlengte 29 tussen de. kopvormige verbreding 13 en de kraag 30 van de vasthoudpennen 14.
Bij de uitvoeringsvorm volgens fig. 10 en 11 is de aan de van het deksel af gekeerde-zijde van de schotelveer 4 aanwezige onder-30 steuning 9 eveneens door een draadring 13 gevormd. Voor het vasthouden van deze draadring 13 zijn uit het dekse 7. materiaal, gestanste en af gebogen vasthoudmiddelen 414, welke door sleufvormige uitsparingen 4a in de schotelveer 4 reiken, aanwezig. De vasthoudmiddelen 414 zijn door een uit het deksel 3 gestanste volgens een tenminste, nagenoeg radiaal ver-35 lopende afbuiglijn 414a in.een tenminste-nagenoeg in radiale richting en . loodrecht op het rotatievlak van de wrijvingskoppeling verlopend vlak om-
84 0 3 6 6 T
y « i 14 gelegde uitsnijding 414b, welke door stippellijnen is aangeduid, gevormd. De uitsnijdingen 414b worden door uitsnijden uit. het dekselmateriaal gevormd» Tussen de vasthoudmiddelen 414 en het eigenlijke deksel 3 is een uit het dekselmateriaal vrij gesneden stripvormig gedeelte 415, dat aan 5 de binnenomtrek 420 van het deksel 3 gevormd is, aanwezig. Deze stripvormige. gedeeltes 415 zijn door het aanbrengen van een, tenminste nagenoeg in de omtreks-, respectievelijk in tangentiale richting verlopende insnijding 419 gevormd. De lengte van deze insnijding 419 is zodanig uitgevoerd, dat het stripvormige gedeelte 415, in axiale richting van 10 de wrijvingskoppeling gezien, binnen de aan het dekselmateriaal eigen elasticiteit als buigbalk werkzaam is.
zoals uit fig. 11 blijkt, worden, de uitsnijdingen 414b aanvankelijk zodanig omgebogen, respectievelijk omgezwenkt, dat de voor·.-het ondersteunen van. de draadring 13 aanwezige zones: 418 radiaal binnen 15 de draadring 13, d.w.z. op een kleinere diameter dan de diameter van de binnenomtrek. van. de draadring 13 komen te liggen. Deze stand van de vasthoudmiddelen 414 toont de met streeppunten aangeduide stand van de vasthoudmiddelen in fig. 11.
Vöorr de zwenkbare lagering van de schotelveer 4 op het 20 deksel 3 wordt allereerst de schotelveer 4 op het door verhogingen 412 gevormde: afrolondersteuning 8 aan de dekselzijde gelegd, alsmede de draad— ring 13 in axiale richting over de vasthoudmiddelen 414, respectievelijk de steunzones. 418 geschoven, tot. deze tegen de schotelveer 4 aankomt. Vervolgens worden de vasthoudmiddelen 414 tenminste ongeveer als geheel 25 radiaal naar buiten, gezwenkt, zodat de steunzones 418 tegen de draadring 13 komen aan. te liggen» Deze stand van de vasthoudmiddelen 414 toont de dik. getekende stand: van de vasthoudmiddelen in fig. 11.
Opdat na het verzwenken van de vasthoudmiddelen 414, de stripvormige gedeeltes 415 de schotelveer 4- tussen de in het deksel 3 in 30 het bereik tussen twee stripvormige gedeeltes 415 aangebrachte verhogingen 412 en de draadring 13 axiaal gespannen houden, worden tijdens het zwenken van de vasthoudmiddelen 414 de stripachtige gedeeltes 415 in de richting van de schotelveer gespannen gehouden.
Het spannen van de stripvormige gedeeltes 415 kan ech-35 ter ook plaatsvinden, doordat de vasthoudmiddelen 414 een grotere zwenking ondergaan dan die, welke, noodzakelijk is, om de steunzones 418 8403661 9 * - 15 tegen de draadring 13 aan te brengen, zodat op grond van bet zwenken van de vasthoudmiddelen 414 de stripvormige gedeeltes 415 in de richting van de schotelveer 4 gespannen worden.
De in de figuren 12 en 13 weergegeven wrijvingskoppe-5 ling heeft als vasthoudmiddel 514 uit het deksel gevormde lippen. De lippen 514 worden door een uitstansing overeenkomstig de in de figuren door 514a met streeplijnen weergegeven.uitvoeringsvorm gemaakt.
Vervolgens worden de lippen 514a zodanig geknikt, dat zij in de asrichting wijzen. Nadat de door een draadring 12 gevormde, ondersteuning 10 S aan de dekselzijde alsmede de schotelveer 4 en de andere, eveneens door een draadring 13 gevormde ondersteuning 9 in het deksel 3 gelegd zijn, worden de lippen 514 aan hun vrije einde door een buigproces omgelegd, zodat gedeeltes 514b in radiale richting wijzen en onder de draadring 13 grijpen. De lippen 514 zijn met het deksel 3 over radiaal 15 verlopende stripachtige gedeeltes 515 verbonden, welke door'het aanbrenger van geschikte insnijdingen. 519 in het dekselmateriaal gevormd zijn.
Deze stripachtige gedeeltes 515 dienen eveneens- als buigbalk. en worden, terwijl de gedeeltes 514b in radiale, richting afgebogen worden, in de richting van de schotelveer elastisch gespannen gehouden. Door het elas-20 tisch spannen van de stripachtige gedeeltes 515 wordt de schotelveer 4 tussen de beide draadringen 12 en 13- axiaal gespannen. Om een doeltreffend axiaal spannnen van de stripachtige gedeeltes 515 te waarborgen, zijn tenminste vödr het vormen van de radiale gedeeltes 514b de strip— vormige gedeeltes 515 in de asrichting tot boven de elasticiteitsgrens, 25 in de richting vaa de schotelveer af gebogen, waardoor de draadring 12 aan de dekselzijde aan het deksel 3 slechts in het bereik tussen de stripachtige gedeeltes IS aanligt. Het is doelmatig, wanneer de stripachtige gedeeltes 515, ook nadat zij in hun elastisch gespannen toestand zijn gebracht, een afstand, respectievelijk speling 528 ten opzichte van 30 de draadring 12 aan de dekselzijde hebben.
Het in fig. 14 getoonde zwenkbaar vasthouden van de schotelveer 4 tegen het. deksel 3 onderscheidt zich van die, getekend in fig. 13, doordat de aan het. einde van de vasthoudmiddelen, respectievelijk lippen 614 af gebogen gedeeltes 614b direct de aan de van het dek-35 sel 3 afgekeerde zijde van de schotelveer 4 aanwezige ondersteuning 9 vormen.
8403661 * * ' ‘ 16
Zoals in fig". 1 bij 15a met streeppuntlijnen is aange-duid, kunnen de stripvormige. gedeeltes wigvonnig 2ijn uitgevoerd, waarbij de grootste breedte in het overgangsbereik in het dekselmateriaal gelegen is.
5 Door deze maatregel kan het buigend gedrag van de stripvormige gedeeltes, over hun lengte gezien, beïnvloed worden.
Bij een uitvoeringsvorm, volgens de figuren 12 en 13, respectievelijk 14 kan de de ondersteuning 3 aan de dekselzijde vormende draadring 12 door in het dekselmateriaal in het bereik tussen de strip-10 achtige gedeeltes 515, respectievelijk 615 aangebrachte verhogingen vervangen worden.
De uitvinding maakt het mogelijk door de in verend voorgespannen toestand gebrachte stripvormige gedeeltes,, bij een bepaalde dimensionering van deze gedeeltes,, alsmede de keuze van de doorsnede 15 in het overgangsbereik en bij. een keuze van de juiste spanning, respectievelijk verbuiging boven het elasticiteitsbereik, niet alleen een spelingsvri j spannen van de schotel veer, waardoor reeds, in de nieuwe toestand een af lichtverlies. vermeden-wordt bij een. gelijktijdig gemakke— lijker zwenkbaarheid. van. de schotel veer, zander ook het nastellen bij 20 slijtage aan de schotelveer en/of de oplegvlakken, zodat over de gehele bedrijfstijd, respectievelijk levensduur van een koppeling een gelijkmatig, d.w.z. verliesvrij lichten gewaarborgd is terwijl, het ook mogelijk is. grotere fabricagetoleranties te overbruggen.
8403661

Claims (28)

1. Wrijvingskoppeling, ia het bijzonder voor vrachtwagens, met een aan een deksel tussen twee oplegvlakken zwenkbaar gelagerde schotelveer voor het belasten van een drukplaat, waarbij de eenheid deksel/ schotelveer·door vasthoudmiddelen wordt samengehouden, welke vasthoud-5 middelen elk met een axiaal verlopend bereik door de schotelveer heen-grijpen en. deze met een aan een van de deksel afgekeerde zijde aanwezig steunbereik direct of indirect daarachter grijpend steunen, met het kenmerk, dat de vasthoudmiddelen op op zichzelf bekende wijze vasthoudpen-nen (14, 214) zijn, waarvan het de steun bereiken (18, 213) door beves-10 tiging van de vasthoudpennen aan een uit het dekselmateriaal gesneden, als. buigbalk werkzame, in axiale richting in elastische toestand ge— v brachte, stripvormige gedeeltes (15, 115, 215, 315) axiaal ten opzichte van de schotelveer (4) gespannen zijn.
2. Wrijvingskoppeling volgens, conclusie 1, met het kenmerk, 15 dat devasthoudpennen (14, 214) elk. aan het einde van een uit het deksel— materiaal gesneden, als buigbalk werkzame, stripvormige gedeeltes (15, 115, 215, 315) bevestigd, in het bijzonder vastgeklonken zijn (bij 16).
3. Wrijvingskoppeling volgens conclusies 1 of 2, met het kenmerk, dat de vasthoudpen (214) met zijn steunbereik (213) recht- 20 streéks tegen de schotelveer (4) onder elastische voorspanning van het in axiale richting vervormde, stripvormige gedeelte (215) aanligt.
4. Wrijvingskoppeling volgens één van de conclusies 1 of 2, met het kenmerk, dat het steunbereik van de vasthoudpen (14) door een kopachtige verbreding (18) gevormd is, waarmee deze onder elastische 25 voorspanning van het in axiale richting vervormde, stripvormige gedeelte . (15, 115, 315) tegen een tussen zijn kopachtige verbreding (18) en de schotelveer (4) aanwezige draadring (13) aanligt.
5. Wrijvingskoppeling in het bijzonder voor vrachtwagens, met een aan een deksel tussen twee oplegvlakken zwenkbaar gelagerde 30 schotelveer voor het belasten van een drukplaat, waarbij de eenheid (dek-sel/schotelveer) door vasthoudmiddelen wordt samengehouden, de vasthoudmiddelen elk met een axiaal verlopend bereik door de schotelveer heen-grijpen en deze met een aan de van het deksel afgekeerde zijde aanwezig 840 3 6 6 1 . 4 - ' 18 I steunbereik direct of indirect daarachter grijpend, ondersteunen, met het kenmerk, dat de vasthoudmiddelen op op zichzelf bekende wijze als één geheel· uit het dekse lmater iaal gestanst en af gebogen lippen (414, 514, 614) zijn, waarvan het axiaal verlopende bereik aan de dekselzijde over-5 gaat in een uit het dekselmateriaal gesneden, als brugbalk werkzaam, in axiale richting in elastische toestand gebracht, stripvormig gedeelte (415, 515, 615), waardoor de steunbereiken (413, 514b, 614b) axiaal ten opzichte van. de schotelveer (4) gespannen zijn.
6» Wrijvingskoppelingr volgens conclusie. 5, met het kenmerk,; 10 dat de lippen (614) elk met hun steunbereik (614b) rechtstreeks tegen de schotelveer (4) onder de elastische voorspanning van het in axiale richting gevormde, stripvormige gedeelte (615) aanliggen.
7. Wrijvingskoppeling volgens- conclusie 5, met het kenmerk, dat het. steunbereik (514b). van de lippen (514) door een in aansluiting 15 aan het axiale; bereik afgebogen gedeelte (514b) gevormd is. en het steunbereik. onder elastische voorspanning van het in axiale richting vervormde^ stripvormige gedeelte- (515) tegen een daartussen en. de schotelveer (4r) aanwezige ronde afroloplegging (9,. 13). voor de schotelveer aanligt.
8. Wrijvingskoppeling volgens, ééncvan de.'conclusies 1 -:.1, 20 met het kenmerk, dat de stripvormige gedeeltes (15, 115, 215, 515, 615) zich radiaal over hét aflegbereik tussen de schotelveer (4) en de oplegging (8, 9) uitstrekken.
9. · Wrijvingskoppeling volgens één van. de. conclusies 1 - 8, met het kenmerk, dat de stripvormige gedeeltes (15, 115, 215, 515, 615) 25 tenminste;.nagenoeg, radiaal verlopen.
10. Wrijvingskoppeling volgens, conclusie 9, met het kenmerk, dat de stripvormige'bereiken. (15, 115, 515, 615) radiaal naar buiten in het dekselmateriaal overgaan.
11. Wrijvingskoppeling volgens conclusie 9, met het kenmerk, 30 dat de lasvormige gedeeltes (215) radiaal naar binnen in het dekselmateriaal overgaan.
12. Wrijvingskoppeling volgens één van de conclusies 1-7, met het kenmerk, dat de stripvormige gedeeltes (315, 415) tenminste nagenoeg volgens een koorde of raaklijn verlopen.
13. Wrijvingskoppeling volgens één van de conclusies 1-7, met het kenmerk, dat de stripvormige gedeeltes (315) cirkelboogvormig 840366! zijn uitgevoerd.
14. Wrijvingskoppeling volgens één van de conclusies 1-13, met het kenmerk, dat de stripvormige gedeeltes (15a, 115) wigvormig zijn uitgevoerd.
15. wrijvingskoppeling volgens conclusie 14, met het ken merk, dat de wigvormig uitgevoerde, stripvormige gedeeltes (15a, 115) in hun omtrekshereik in het dekse 1,materiaal breder zijn.
16. Wrijvingskoppeling volgens één van de conclusies 1-15, met het kenmerk, dat de stripvormige gedeeltes (415, 515, 615) aan de 10 binnenomtrek (420) van het deksel (3) gevormd zijn.
17. Wrijvingskoppeling volgens één van de conclusies 1 - 15-, met het kenmerk, dat de stripvormige gedeeltes ((15, 115, 215, 315) radiaal buiten de dekselbinnenrand (20) door snijden uit het dekselmateriaal gevormd zijn.
18. Wrijvingskoppeling volgens tenminste één van de vooraf gaande conclusies, met het kenmerk, dat de stripvormige gedeeltes (15, 115, 215, 315) door een U— respectievelijk V-vormig uitsnijden (19, 119', 219", 319) uit het dekselmateriaal gevormd zijn.
19. wrijvingskoppeling. volgens één van de voorafgaande con— 20 clusies, met het kenmerk, dat de zwenkoplegging (8). aan de dekselzijde door in het dekselmateriaal gedrukte verhogingen (112, 212) gevormd is, welke tussen twee naburige, stripvormige gedeeltes (115, 215) aangebracht zijn.
20. Wrijvingskoppeling volgens conclusie 19, met het ken-25 merk, dat de stripvormige gedeeltes (115, 215) geen verhogingen of dergelijke met kleinere hoogte dan de naburige dekselgedeeltes hebben.
21. Wrijvingskoppeling volgens één van de conclusies 1 -20 ', met het kenmerk, dat de vrije buiglengte (25) van de stripvormige gedeeltes tussen het 3,5— en het 10-voudige, bij voorkeur tussen het 4- en het 30 6-voudige van de materiaaT.dikte (24) bedraagt.
22. Wrijvingskoppeling volgens één van de conclusies 1 - 21, met het kenmerk, dat de tussen oplegdiameter (22) en de -radiaal daarbuiten liggende overgang (bij 21) in het deksel (3) zich bevindende lengte (23) van het stripvormige gedeelte tussen het 2-voudige en het 6-35 voudige, bij voorkeur tussen het 2,5-voudige en het 4-voudige van de mate-riaaldikte (24) bedraagt. 8403661 ' ' 20 ·* r' f
23. Wri jvingskoppeling volgens één van. de conclusies 1 -22/ met het kenmerk/ dat de stripvormige gedeeltes in het bereik van de overgang in het dekselmateriaal een kleinere doorsnede hebben.
24. Werkwijze voor het vervaardigen van een wrijvingskoppe-5 ling volgens één van de conclusies 1-4/ .respectievelijk 8-23, met het kenmerk, dat de uitgestanste stripvormige gedeeltes (15, 115, 215, 315) in de. asrichting tot boven de elasticiteitsgrens in de richting van de sehotelveer (4) af gebogen, worden, de schotelveer (4) alsmede de pennen (14, 214) en eventueel de. aan de van het deksel, af gekeerde zijde 10 aanwezige oplegging (9, 13). ingelegd, worden en voor het klinken van de pennen: in de stripvormige, gedeeltes, deze. in de richting van de schotel— veer gespannen en in gespannen toestand de klinkverbinding (16) gevormd wordt.
25. Werkwijze volgens conclusie 24, met het kenmerk, dat de 15 stripvormige gedeeltes (15,. 115,- 215, 215) voor het vastklinken boven de elasticiteitsgrens gebogen worden.
26. Werkwijze.’ voor het maken van een wrijvingskoppeling • volgens één van: de conclusies 1 - 22 of 25, met het-kenmerk, .dat na het inleggen van de schotelveer (4) alsmede de epnnen (14) welke een kor-20 tere schachtlengte (29) hebben als de axiale lengte, welke ontstaat uit de som van de dikte van de aan de· van het deksel (3) afgekeerde zijde aanwezige draadring (13), de dikte van de schotelveer en de hoogte (31) van de oplegging (8) aan de dekselzljde en. na het inleggen van de aan de van het deksel af gekeerde zijde aanwezige ring. (13). voor het klinken 25 van de pennen (14) in de stripvormige gedeeltes (15, 115) deze in de richting van de schotelveer (4) gespannen en in gespannen toestand de klinkverbinding (16) gevormd wordt.
27. Werkwijze voor het vervaardigen van.een wrijvingskoppe— ling volgens tenminste één van de conclusies 5—23, met het kenmerk, 30 dat de uitgestanste stripvormige gedeeltes (515) in de asrichting gebogen. de elasticiteitsgrens in de richting van de schotelveer (4) af gebogen worden, de als. aan de oplegging (8) aan de dekselzijde aanwezige draadring (12) alsmede de schotelveer (4) an de van., de dekselzijde afge-keerde. oplegging (9, 13) ingelegd worden en tijdens het bepalen van de 35 steunbereiken (514b) aan de laatste oplegging (9, 13) de stripvormige gedeeltes (515) in de richting van de schotelveer. (4) gespannen gehou- 8403661 « 4Τ- * w 21 j den worden.
28. Werkwijze voor het vervaardigen van een wrijvingskoppe— ling volgens tenminste één van de conclusies 5—23met het kenmerk, dat de oplegging (8) aan de dekselzijde door het indrukken van verhogin-5 gen in de tussen twee stripvormige gedeeltes (515) zich bevindende bereiken gevormd zijn, de stripvormige gedeeltes (515) geen verhogingen of verhogingen van kleinere hoogte hebben, na het. inleggen, van de schotel— veer (4) en de. van de dekselzijde. af gekeerde oplegging (9, 13) tijdens het bepalen van het steunbereik (514b) op de laatste oplegging (9, 13) de jO stripvormige gedeeltes (515) in de richting van de schotelveer (4) gespannen gehouden warden. * 8403661
NL8403661A 1983-12-01 1984-11-30 Wrijvingskoppeling. NL8403661A (nl)

Applications Claiming Priority (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
DE3343527 1983-12-01
DE3343527 1983-12-01
DE3420108 1984-01-13
DE3420108 1984-01-13

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8403661A true NL8403661A (nl) 1985-07-01

Family

ID=25816068

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8403661A NL8403661A (nl) 1983-12-01 1984-11-30 Wrijvingskoppeling.

Country Status (11)

Country Link
US (1) US4781280A (nl)
JP (1) JPH0781590B2 (nl)
AT (1) AT391171B (nl)
AU (1) AU574409B2 (nl)
BR (1) BR8406093A (nl)
ES (1) ES8608116A1 (nl)
FR (1) FR2556061B1 (nl)
GB (1) GB2152158B (nl)
IT (1) IT1178652B (nl)
MX (1) MX162963B (nl)
NL (1) NL8403661A (nl)

Families Citing this family (9)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JPS62130224U (nl) * 1986-02-07 1987-08-17
DE3920188C2 (de) * 1988-07-25 2003-05-08 Luk Lamellen & Kupplungsbau Reibungskupplung
DE4014471C2 (de) * 1990-05-07 1998-10-15 Mannesmann Sachs Ag Verfahren zur Montage einer Reibungskupplung
FR2703743B1 (fr) * 1993-04-08 1995-06-02 Valeo Mécanisme d'embrayage, notamment pour véhicule automobile.
ES2119642B1 (es) * 1994-07-12 1999-04-01 Fichtel & Sachs Ag Embrague de friccion
DE19513454C2 (de) * 1994-07-12 1998-05-14 Mannesmann Sachs Ag Reibungskupplung
DE19647974B4 (de) * 1995-12-05 2012-01-26 Schaeffler Technologies Gmbh & Co. Kg Reibungskupplung
JPH09250560A (ja) * 1996-03-14 1997-09-22 Exedy Corp クラッチカバー組立体
CN105518328B (zh) 2013-09-06 2018-03-27 舍弗勒技术股份两合公司 摩擦离合器装置

Family Cites Families (22)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR1524350A (fr) * 1967-03-31 1968-05-10 Ferodo Sa Embrayage à diaphragme
DE1929823A1 (de) * 1969-06-12 1970-12-17 Mueller Hermann E Fa Befestigungsbolzen fuer Tellerfedern
US3811544A (en) * 1969-07-02 1974-05-21 Luk Lamellen & Kupplungsbau Clutch with spring loaded operator fulcrum
GB1347485A (en) * 1970-07-02 1974-02-27 Automotive Prod Co Ltd Friction clutches
FR2116917A5 (fr) * 1970-12-11 1972-07-21 Ferodo Sa Embrayage a diaphragme
IT976231B (it) * 1972-12-29 1974-08-20 Fren Do Spa Innestro a frizione particolarmen te per autoveicoli
FR2242892A5 (en) * 1973-08-27 1975-03-28 Ferodo Sa Motor vehicle diaphragm clutch unit - locking projections engage outer ends of radial diaphragm openings
FR2277272A1 (fr) * 1974-07-05 1976-01-30 Ferodo Sa Ensemble unitaire pour embrayage a diaphragme, notamment pour vehicule automobile et embrayage a diaphragme comportant un tel ensemble unitaire
US3939951A (en) * 1974-12-23 1976-02-24 Dana Corporation Diaphragm clutch spring having radial and rotational restraints
FR2305638A1 (fr) * 1975-03-27 1976-10-22 Ferodo Sa Ensemble unitaire pour embrayage a diaphragme, son procede de fabrication, et embrayage a diaphragme comportant un tel ensemble unitaire, notamment pour vehicule automobile
GB1562795A (en) * 1975-12-02 1980-03-19 Automotive Prod Co Ltd Friction clutches of the diaphragm spring
US4109368A (en) * 1976-07-14 1978-08-29 Automotive Products Limited Method of assembling a sub-assembly of a diaphragm spring friction clutch
DE2714861C2 (de) * 1977-04-02 1986-04-30 LuK Lamellen und Kupplungsbau GmbH, 7580 Bühl Reibungskupplung
DE2714929A1 (de) * 1977-04-02 1978-10-12 Luk Lamellen & Kupplungsbau Reibungskupplung
ES460871A1 (es) * 1977-07-19 1978-11-16 Montoro Munoz Francisco Perfeccionamientos en la construccion de embragues de fric- cion.
DE2843317A1 (de) * 1978-10-04 1980-04-17 Luk Lamellen & Kupplungsbau Reibungskupplung
DE2911723A1 (de) * 1979-03-24 1980-10-02 Luk Lamellen & Kupplungsbau Tellerfeder fuer aggregate, wie reibungskupplungen, sowie mit solchen tellerfedern ausgeruestete aggregate
FR2459902A1 (fr) * 1979-06-25 1981-01-16 Ferodo Sa Mecanisme d'embrayage a diaphragme notamment pour vehicule automobile
FR2489453B1 (fr) * 1980-09-04 1985-12-13 Valeo Mecanisme d'embrayage a diaphragme, notamment pour vehicule automobile et procede d'assemblage
FR2492485A1 (fr) * 1980-10-22 1982-04-23 Valeo Mecanisme d'embrayage a diaphragme, notamment pour vehicule automobile
GB2096248B (en) * 1981-04-03 1984-09-26 Automotive Prod Co Ltd Friction clutch cover assemblies
DE3215886A1 (de) * 1982-04-29 1983-11-10 Fichtel & Sachs Ag, 8720 Schweinfurt Reibungskupplung mit verminderter durchbiegung der membranfederzungen

Also Published As

Publication number Publication date
AU574409B2 (en) 1988-07-07
IT8423820A0 (it) 1984-11-30
AT391171B (de) 1990-08-27
GB2152158A (en) 1985-07-31
MX162963B (es) 1991-07-22
ES8608116A1 (es) 1986-06-01
AU3604884A (en) 1985-06-06
JPS60132131A (ja) 1985-07-15
ES538173A0 (es) 1986-06-01
JPH0781590B2 (ja) 1995-08-30
ATA378884A (de) 1990-02-15
BR8406093A (pt) 1985-09-24
GB8430499D0 (en) 1985-01-09
GB2152158B (en) 1988-09-01
IT8423820A1 (it) 1986-05-30
US4781280A (en) 1988-11-01
FR2556061B1 (fr) 1991-11-29
FR2556061A1 (fr) 1985-06-07
IT1178652B (it) 1987-09-16

Similar Documents

Publication Publication Date Title
JPH06504604A (ja) ディスクブレーキのブレーキパッド
US6269915B1 (en) Pad clip for a disc brake
US20070261927A1 (en) Brake lining carrier plate for a disc brake
NL8403661A (nl) Wrijvingskoppeling.
GB2257483A (en) Disc brake with return spring
WO2003100281A1 (fr) Disque de frein de type flottant
US4444296A (en) Spot-type disc brake with additional axial force application to a region of the brake shoe
KR960702586A (ko) 자동차용 부동 캘리퍼형 디스크 브레이크(floating caliper disc brake for motor vehicles)
US5048659A (en) Clutch disc
US20070227839A1 (en) Pad clip of disc brake
GB2166822A (en) A brake pad for disc brakes
US4714148A (en) Progressively acting friction disk suitable for automobile vehicle clutches
KR101380074B1 (ko) 프리휠 클러치
US4537291A (en) Brake shoe assembly including brake shoe spring
CN109073002A (zh) 用于机动车辆局部加衬的盘式制动器的摩擦衬片组件
US5069314A (en) Spot type disc brake including an improved hold down spring
US20100181157A1 (en) Freewheel coupling
RU2236616C2 (ru) Фрикционное сцепление
EP1058024A3 (en) Multi-stage wet disc brake
AU2014308146B2 (en) Brake pad of a disk brake, and disk brake
EP0025757A1 (en) Anchor assembly for a drum brake
US4162002A (en) Friction clutch
US4969540A (en) Center loop anti-rattle spring
JPH04502804A (ja) スポット型ディスクブレーキ及び関連のハウジング及びブレーキシュー用の押えばね
JP2007225080A (ja) ドラムブレーキにおけるシューホールド機構

Legal Events

Date Code Title Description
BV The patent application has lapsed