NL8403653A - Inrichting voor het opslaan en afgeven van opgevouwen lijnen van een valscherm. - Google Patents

Description

_ _ ΪΛ~ ^

Inrichting voor het opslaan en afgeven van opgevouwen lijnen van een valscherm .

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het opslaan en afgeven van opgevouwen lijnen van een valscherm, waarbij de lijnen een last met het valscherm verbinden.

5 üit het Amerikaanse octrooischrift 4 333 400 is voor het bergen van een munitieontsteker door mid-i-del van een valscherm bekend het=- valscherm roet de lijnen, die zijn bevestigd aan de ontsteker, binnen een projectiel aan te brengen. De ontsteker 10 wordt op een geschikt tijdstip met het valscherm door middel van een pyrotechnische lading gestoten uit het projectiel.

üit het Duitse gebruiksmodel 8 017 615 is een stootdemper aan de draaglast van een valscherm be-15 kend, waarbij het aan de zijde van de last gelegen eind van de draaglijn van het valscherm in de vorm van een aftrekbare wikkel op de draaglast is gewikkeld. Bij het aftrekken van de draaglijn van de last wordt de stootenergie verminderd, die optreedt 20 bij het openen van het valscherm. Door de groter wordende afstand tussen het valscherm en de last wordt het slingeren van de last in een langzamere slingerbeweging veranderd. Deze aanbrenging is geschikt voor strooimunitie, waarbij het er niet om gaat 25 dat hij nauwkeurig in de vliegrichting wordt gericht.

Bij het uitstoten van strooimunitie uit een houder van een met ongeveer mag-1 vliegend voorwerp werken door de luchtoestroming zodanige sterke 30 krachten op de munitie en op de lijnen dat door stootachtige belasting delen van de munitie worden losgemaakt.

De strooimunitie wordt in scheervlucht van ca 50 m boven de grond zijdelings uitgestoten. Om 35 een gevaar lopen van het vliegend voorwerp zelf uit te sluiten, moet de veilige ontvouwing van de valschermen van de ondermunitie binnen ongeveer 8403653 - 2 - 0,35 sec worden gewaarborgd.

Anderzijds raken de lijnen verward of in de knoop tijdens de fase -.van het uit trekken van de val-schermlijnen uit de lijnenpakinrichting.

5 Ook is een sterk slingeren van de strooimunitie niet te vermijden, zodat het werkzame deel van de munitie slechts gedeeltelijk efficient is.

^ Aan de uitvinding ligt daarom het probleem ten grondslag een inrichting voor te stellen, die ook 10 bij uiterst ongunstige luchttoestroming het geregelde uittrekken van de lijnen'waarborgt alsmede bij het uittrekken van de lijnen de last betrekkelijk vroeg richt in de vliegrichting, waarbij een sterk slingeren wordt vermeden. Ook moet de op del. last werken-15 de valscherm-openingsstoot voldoende zijn gedempt.

Dit probleem wordt volgens de uitvinding opgelost, doordat de last aan de zijde van het valscherm met aan dezijde van de omtrek aangebrachte, ongeveer axiaal gerichte zakken voor het opnemen 20 van één of meer lijnen vast is verbonden, waarbij ten minst é twee lijndelen ongeveer in V-vorm naast elkaar (meanderachtig) in een zak liggen.

Daarbij zijn verschillende voorkeursuitvoeringsvormen mogelijk.

25 Het valscherm, dat bestaat uit valschermkap en lijnen , is aan de last in een ringvormige ruimte tussen de last en een buis aangebracht die men kan laten afspringen. Bij het laten afspringen van de'buis trekt deze buis de valschermkap v an de last 30 af, waarbij dan ook de daartussen aangebrachte voorafbepaalde breeklijn scheurt. Na het aftrekken van de kap behouden de lijnen tot aan hét uittrekken uit de zakken hun nauwkeurige ligging in de manchetzakken. Daardoor wordt vermeden, dat de 35 lijnen door de toestroming torderen, verward of in de knoop raken en dus het betrouwbare openen van het valscherm nadelig beïnvloeden. Door de valschermkap worden de lijnen bij wrijving van de lijndelen onderling en tegen de zak op geregelde wijze uit 40 hun zakken getrokken. De zakken bewerken ook, dat 8403653 - 3 - ' ' de last betrekkelijk vroeg, namelijk tijdens het uittrekken van de lijnen met gelijkmatig toenemend terugstelmoment in de vliegrichting wordt gericht.

Daar door wordt bij dwarstoestroming van de last 5 de slingerknik respektievelijk invalshoek tussen de lijnrichting en de langsas van de last tijdens de openingsstoot van het valscherm, die bij een last van circa 15 kg en een snelheid van circa 290 m/s ongeveer 50 kN respektievelijk een negatieve 10 versnelling van circa 100 g bedraagt, zodanig verminderd , dat een beschadiging van de last niet op- . treedt. Zonder de zakken wordt bij dwarstoestroming de last pas gericht/ wanneer het valscherm is gestrekt, waarbij de openingsstoot volledi g op de 15 nog niet in de vliegrichting gerichte last komt. De door dwar stoestroming belaste zakken oefenen op de lijnen tijdens het uittrekken een vergrote wrijving uit, zodat de lijnuittrek-weerstand en het terugstelmoment gecontroleerd is vergroot. Dit 20 ondersteunt het richten van de last in de vliegrichting.

Bij dwarstoestroming ontstaat uit de ombuiging van de uittrekrichting een grotere u ittrek-weerstand bij de uittreding van de zak.

25 De uittredingsopening van de zak ligt buiten het zwaartepunt van de last, zodat een teru gstel-moment tijdens het uittrekken van de lijnen wordt opgewekt.

De zakken bestaan uit een weer standskrachtig, 30 met de bepalingen overeenkomend materiaal, die door naaien, plakken, lassen voordelig vervaardigbaar zijn. Deze zakken kunnen gemakkelijk op de last worden aangebracht en kunnen volgens, veel methoden stevig met de last zijn verbonden. De zakken 35 hebben weinig ruimte nodig.

Door de ligging van de li jnen in i de zakken van de pakmanchet is een verder fixeren van de lijnen door draad- of kleefbanden overbodig. De lijnen kunnen opjeen- wenig intensieve wijze in de 40 zakken worden vastgemaakt. Door de gelijkmatige 8403653 c - 4 - verpakkingsdichtheid aan de omtrek van de pakruimte van de pakmanchet wordt het gehele pakken van het valscherm vergemakkelijkt.

De wrijving bij het uittrekken van de lijnen 5 uit de zakkeen werkt stootdempend, omdat de turbulenties van de lucht aan het valscherm stoten opwekken, die tijdens het uittrekken van de nog niet opgevouwen lijnen genoeg worden gedempt.

Het wezen van de uitvinding bestaat daarin, 10 dat reeds bij het begin van het uittrekken van de lijnen uit de zakken aan de last het terugstel-moment door het afremeffekt -van de valschermkap, dieo met het ontvouwen begint, en de bovenbeschreven wrij-vingsomstandigheddn van de lijnen werkzaam is en 15 zo lang voortduurt tot de lijnen volledig uit de zakken zijn getrokken.

Uitvoeringsvoorbeelden van de uitvinding zijn in de tekening weergegeven. Daarin tonen: fig. 1 deιmit een houder gestoten strooimu-20 nitie na het aftrekken van de valschermkap; fig. 2 de inrichting volgens fig. 1 met geopend valscherm; fig. 3 een doorsnede volgens de lijn III-III Vólgens fig. 2; 25 fig. 4 tot 6 verschillende aanbrengingen .van lijnen in de zakken van de pakmanchet volgens fig. 1.

Volgens fig. 1 ligt een strooimunitie 1 met een. valscherm 2 in de luch ttoestroming, zoals door de pijlen 3 aangeduid. De valschermkap 2 is 30 via een lijnaanbrenging 6 volgens de fig. 2, 3 en 6 met de strooimunitie 1 verbonden.

Een cilindrisch .deel 10 van de strooimunitie draagt een pakmanchet 11 met aan de omtrek door naden gestikte zakken 12 tot 14 van geweven stof.

35 Volgens de fig. 2 en 3 zijn telkens twee van de lijnen 20 tot 27 voorzien van een lijnversterking 28 tot 31 v oor scharnierogen 32. Deze scharnierogen 32 zijn aan bouten van de strooimunitie -;vastgemaakt. Aan de zijde van het val-40 scherm zijn de lijnen 20 tot 27 voorzien van ver- .8403653 - 5 - sterkingen 35. De lengte 51 van de manchet 11 correspondeert met de vereiste lijnstuwlengte.

Volgens fig. 4 is een lijnenpaar 26,27 van de lijnaanbrenging 4 in een zak 12 M-vormig/ge— 5 trokken. Voor een betere weergave is de zak 12 open gesneden weergegeven, waarbij de zakdelen 12a en 12b van de zaknaden 11a zijdelings af · staan.

De vrije lijndelen 26a,27a en de lijnver-10 sterking 30 liggen aan de zijde van het valscherm.

3h de pakmanchet 11 zijn de lijndelen 26b,26e respektievelijk 27b, 2 les- aangebracht.

Volgens fig. 5 liggen in een zak 12 van de pakmanchet 11 volgens de lijnaanbrenging 5 onge-15 veer in V-vorm slechts twee lijndelen 40b en 40e van een lijn 40 naast elkaar. Voor het overige correspondeert de aanbrenging met betrekking tot de lijndelen 40a, 40c met de aanbrenging, die is beschreven met betrekking tot fig. 4.

20 Volgens fig. 6 is het principe van de lijn aanbrenging volgens fig. 4 met het principe van de lijnaanbrenging volgens fig. 5 met elkaar gecombineerd en geeft de lijnaanbrenging 6 weer. Voor een betere weergave zijn de voorzijden van de zak-25 ken weggelaten. In de zak 12 zijn de lijnen 26 ,27 M-vormig in overeenstemming met fig, 4 en in de zakken 13,14 zijn de li jnen 26 ,27 ongeveer V-vormig aangebracht.

Met betrekking tot de wijze van 'functioneren wordt 30 opgemerkt:

Volgens fig. 1 zijn de strooimunitie 2, de lijnaanbrengingen 4 tot 6 en de valschermkappen 2 onderworpen aan de toestroming volgens de pijlen 3.

Het uittrekken van de lijnen 20-27 is reeds be-35 gonnen. Het valscherm 2 roet de lijnaanbrengingen 4 tot 6 bevindt zich door de uitstootrichting en de aanwezige luchtstroming onder een hoek 50 ten opzichte van de strooimunitie l. Het valscherm 2 trekt de lijnen 20 tot 27 volgens de lijnaanbrengingen 4 40 tot 6 uit telkens de zakken 12 tot 14 van de pak- 8403653 -6-.

v manchet 11. A an de toestromingszijde van de pak- manchet 11 worden de daarliggende zakken door de betrekkelijk hoge toestromingssnelheid van ongeveer 280 m/s samengedrukt zodat de daar aanwezige lijn-5 delen zijn onderworpen aan een aanzienlijk hogere ulttrekweerstand. Daardoor wordt reeds tijdens het uittrekken van de lijnen 20 tot 27 uit de pakman-chet li een aanzienlijk teru gstelmoment aan de last opgewekt. Een essentiele bijdrage voor het 10 terugstelmoment levert ook de vergrote wrij vings-: weerstand van de lijnen 20 tot 27 aan de openings-randen lib v an de zakken 12 tot 15. Beslissend is hiervoor het omknikken van de genoemde lijnen afhankelijk van de hoek 50.

15 Bij het beschreven uitvoeringsvoorbeeld zijn de scharnierpunten voor de last en het valscherm aan dezelfde manchetzijde aanwezig. De aanbrenging . van deze scharnierpunten kan';zcnfer·-meer gewijzigdjworden. Bij voorbeeld kunnen deze zich ook aan de omtrek en 20 aan het eind van de zakken bevinden.

De zakken kunnen aan één. zijde of aan beide zijden open zijn.

De zakken kunnen zowel. van. vormstable1 materiaal zoals metaal, kunststof, als. van buigzaam ma-25 teriaal zoals gebrei de stof, netten, folies van kunststof of metaal zijn. Essentieel is, dat de binnenwand van de zakk en met de lijnen een hoge wrijvingscoëfficiënt bewerkt.

. Naast de beschreven inlegsoorten. van. de lij-30 nen kunnen deze ook in een -S-vorm zijn gelegd.

Onder de voorwaarde van het geregelde uittrekken van de lijnen is naast de aanbrenging in ëën laag van de lijnen i n de zakken ook een aanbrenging in twee of meer lagen mogelijk.

-Conclusies- 8403653

Claims (5)

1. Inri editing voor het opslaan en af ge ven van opgevouwen lijnen van een valscherm, waarbij de lijnen 'van last met het valscherm verbinden, met het kenmerk , dat de last (1) aan de zijde van 5 het valscherm met aan de zijde van de omtrek aangebrachte, ongeveer axiaal g erichte zakken (12-14) voor het opnemen van één of meer lijnen (20-27) vast is verbonden, ten minste twee lijndelen (26b, 26e) ongeveer in V-vorm naast elkaar (mëander-10 achtig) in een zak (13,14) liggen.

1 Conclusies

2. Inrichting volgens conclusie 1, m e t het?·, kenmerk , dat een holle cilindrische manchet (11) is voorzien van de zakken (12-14).

3. Inrichting volgens conclusie l, m e t het 15 k e n m e r k , dat de lijnen van een lijnpaar (26, 27. ongeveer M-vorraig in de zakk en (12) zijn gelegd en de bevestigingspunten (28-31,35) aan het eind van het middenstuk van de M-vorm en aan de vrijé einden (26a,27a) zijn aangebracht.

4. Inrichting volgens conclusie l,met het kenmerk , dat de lijnen van een lijnpaar (26,27) in een, aan de bevestiging van de lijnen van de last (1) toegevoegde (middelste) zak (12) in M-vorm en symmetrisch daarmee in de beidé., aangren-25 zende (zijdelingse) zakken (13,14) ongeveer in V-vorm liggen en drie bevestigingspunten (28-31, 35) en wel aan het eind van het middenstuk (26e,27e) van de M-vorm en aan de vrije einden (26a, 27a) van de V-vorm zijn aangebracht.

5. Inrichting volgens conclusie 1, m e t h e t kenmerk , dat de aan de zijde van de last gelegen ombuigbogen (26d,27d) van de lijnen (26,27) binnen of slechts gering buiten de zakken (12-14) liggen. 8403653