NL8403472A - Magneetbandapparaat. - Google Patents

Magneetbandapparaat. Download PDF

Info

Publication number
NL8403472A
NL8403472A NL8403472A NL8403472A NL8403472A NL 8403472 A NL8403472 A NL 8403472A NL 8403472 A NL8403472 A NL 8403472A NL 8403472 A NL8403472 A NL 8403472A NL 8403472 A NL8403472 A NL 8403472A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
magnetic tape
brake
reel
lever
brake member
Prior art date
Application number
NL8403472A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Philips Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Philips Nv filed Critical Philips Nv
Priority to NL8403472A priority Critical patent/NL8403472A/nl
Priority to US06/705,753 priority patent/US4614315A/en
Priority to EP85201798A priority patent/EP0182419B1/en
Priority to DE8585201798T priority patent/DE3570788D1/de
Priority to KR1019850008399A priority patent/KR940007423B1/ko
Priority to HU854295A priority patent/HU193832B/hu
Priority to JP1985173077U priority patent/JPH0521714Y2/ja
Priority to CS858163A priority patent/CS816385A2/cs
Publication of NL8403472A publication Critical patent/NL8403472A/nl
Priority to SG863/90A priority patent/SG86390G/en
Priority to HK880/91A priority patent/HK88091A/xx

Links

Classifications

    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B15/00Driving, starting or stopping record carriers of filamentary or web form; Driving both such record carriers and heads; Guiding such record carriers or containers therefor; Control thereof; Control of operating function
    • G11B15/02Control of operating function, e.g. switching from recording to reproducing
    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B15/00Driving, starting or stopping record carriers of filamentary or web form; Driving both such record carriers and heads; Guiding such record carriers or containers therefor; Control thereof; Control of operating function
    • G11B15/60Guiding record carrier
    • G11B15/66Threading; Loading; Automatic self-loading
    • G11B15/665Threading; Loading; Automatic self-loading by extracting loop of record carrier from container
    • G11B15/6653Threading; Loading; Automatic self-loading by extracting loop of record carrier from container to pull the record carrier against drum
    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B15/00Driving, starting or stopping record carriers of filamentary or web form; Driving both such record carriers and heads; Guiding such record carriers or containers therefor; Control thereof; Control of operating function
    • G11B15/18Driving; Starting; Stopping; Arrangements for control or regulation thereof
    • G11B15/22Stopping means
    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B15/00Driving, starting or stopping record carriers of filamentary or web form; Driving both such record carriers and heads; Guiding such record carriers or containers therefor; Control thereof; Control of operating function
    • G11B15/18Driving; Starting; Stopping; Arrangements for control or regulation thereof
    • G11B15/43Control or regulation of mechanical tension of record carrier, e.g. tape tension

Description

« * t '* PHN 11.202 1 N. V. Philips’ Gloeilampenfabrieken "Magneetbandapparaat".
De uitvinding betreft een magneetbandapparaat voor het opnemen/weergeven van signalen op een tussen twee spoelhaspels in een eerste transportrichting en in een tegengestelde tweede transportrich-ting transporteerbare magneetband, omvattende: een gestel; een draai-5 bare spoelhaspeldrager voor ieder der beide spoelhaspels; alsmede een bandtrekregelinrichting voor het regelen van de handtrek in het deel van de magneetband tussen de beide spoelhaspels en omvattende:een op het gestel in een eerste en in een tegengestelde tweede zwenkrichting zwenkbaar om een zwenkas gelagerde voelerhefboom met een eerste en een 10 tweede uiteinde; verende middelen die op de voelerhefboom aangrijpen en deze in de eerste zwenkrichting belasten; bandeontactmiddelen nabij het eerste uiteinde van de voelerhefboom die, bij aanwezigheid van een magneetband, op het zich tussen de spoelhaspels bevindende deel van de magneetband rusten; een remschijf op één der beide spoelhaspeldragers; 15 alsmede een om de ontrek van althans een deel van de remschijf geslagen langwerpig flexibel remorgaan, met een eerste uiteinde dat op het gestel is bevestigd en met een tweede uiteinde, welk remorgaan met de voelerhefboom samenwerkt voor het afhankelijk van. de stand van de voelerhefboom veroorzaken van een trekkracht in het remorgaan en het 20 beïnvloeden daardoor van het remkoppel tussen de remschijf en het remorgaan als functie van de handtrek in de magneetband.
Uit het Duitse octrooischrift no. 1 549 107 is een dergelijk magneetbandapparaat bekend waarbij het remorgaan bestaat uit een rem-band. Bij dit bekende apparaat wordt de handtrek bij ieder der beide 25 spoelhaspels geregeld met behulp van een bijbehorende bandtrekregelinrichting. Het opnemen of het weergeven van signalen op de magneetband vindt slechts plaats bij transport van de magneetband in één der beide transportrichtingen. Ieder der beide aanwezige bandtrekregelingen bezit verende middelen in de vorm van een trekveer die aan het vrij tweede ^ uiteinde van de betreffende remband trekken. De voelerhefbomen werken eveneens met deze vrije tweede uiteinden samen voor het variëren van het remkoppel.
<? ƒ "· V ' “7 O V ‘ \i v ' 7 / i' 1 · -i PHN 11.202 2
Het is voor een bandtrekregelinrichting gunstig indien bij een bepaalde verplaatsing van de voelerhefboom een relatief grote verandering van het remkoppel resulteert. Bovendien is het gewenst dat de bandcontactmiddelen van de voelerhefboom slechts een geringe kracht op 5 de magneetband uitoefenen. Het is dus, met andere woorden, gewenst dat kleine variaties in de positie van de magneetband en ook kleine variaties in de op de magneetband door de voelerhefboom uitgeoefende kracht tezamen resulteren in grote variaties in het remkoppel. Zoals bekend neemt bij een flexibel remorgaan zoals een remdraad, een remkoord of 10 een remband die met een remschijf samenwerkt de wrijvingskracht die door het remorgaan op de renschijf wordt uitgeoefend exponentieel toe in de richting van draaiing van de remschijf. Het is dus gunstig als de wrijvingskracht die door de remschijf wordt uitgeoefend op het remorgaan af neemt in de richting van het punt waar de remhefboom met het 15 remorgaan samenwerkt. Bij het genoemde bekende magneetbandapparaat is dit in de stand ’'weergave" inderdaad het geval.
De uitvinding beoogt om, uitgaande van gegeven afmetingen van de hefboom, de variaties in de remkracht als gevolg van variaties van de stand van de voelerhefboom te vergroten en heeft tot kenmerk dat 20 ook het tweede uiteinde van het remorgaan op het gestel is bevestigd en dat de voelerhefboom met het remorgaan samenwerkt in een punt gelegen tussen de remschijf en een uiteinde van het remorgaan door het uitoefenen van een kracht dwars op het remorgaan.
Vooral wanneer het deel van de remband tussen de remschijf 25 en het tweede uiteinde bijna strak staat is slechts een kleine dwarskracht nodig om een relatief grote kracht in de lengterichting van de magneetband op te wekken. Het remorgaan is immers flexibel en kan dus geen drukkrachten opnemen, zodat de reactiekracht geleverd moet worden door trekkrachten in het remorgaan. Deze krachten staan evenwel prak-30 tisch loodrecht op de uitgeoefende drukkracht en leveren dus slechts een kleine component welke de drukkracht tegenwerkt. Het is op deze wijze mogelijk om trekkrachten in het remorgaan te veroorzaken die meerdere malen, bijvoorbeeld zesmaal, groter zijn dan de door de voelerhefboom uitgeoefende drukkracht. Een ander voordeel is dat de lage-35 ring van de hefboom niet belast wordt met de in het remorgaan optredende grote trekkrachten, maar slechts door de kleine op het remorgaan uitgeoefende drukkracht. De trekkrachten in het remorgaan worden opge- 8403472 ' * » PHN 11.202 3 nomen door de bevestigingspunten op het gestel en de lagering van de spil. Geringe belasting van de lagering van de voelerhefboom is gunstig voor de gevoeligheid van de voelerhefboom voor variaties in de handtrek in de magneetband. Er treedt met andere woorden weinig hysterese in de 5 voelerhefboomlagering op. Er zijn ook voordelen in de montage van de bandtrekregelinrichting. Het remorgaan behoeft immers niet meer met een bewegend deel van het apparaat verbonden te worden.
Het is voordelig indien een uitvoeringsvorm van de uitvinding wordt gebruikt die tot kenmerk heeft dat de zwenkas van de voeler-10 hefboom zich bevindt tussen diens eerste en tweede uiteinde en dat de voelerhefboom is voorzien van eerste drukmiddelen nabij diens tweede uiteinde voor het direct uitoefenen van drukkrachten op het remorgaan in een eerste drukriehting bij zwenking van de voelerhefboom in diens eerste zwenkrichting. Deze uitvoeringsvorm heeft het voordeel dat 15 weinig onderdelen gevergd worden en de voelerhefboom gemakkelijk gemonteerd kan worden. De voelerhefboom is immers geheel los van hetremor-gaan en kan dus naderhand worden gemonteerd of gedemonteerd zonder dat het remorgaan daarbij is betrokken.
Een volgende uitvoeringsvorm van de uitvinding heeft het 20 voordeel dat de bandtrekregelinrichting ook bruikbaar is bij transport van de magneetband in de tweede transportrichting. Dit is van belang voor magneetbandapparaten waarbij in zowel de ene als in de andere transportrichting opname of weergave van signalen op de magneetband mogelijk is. Deze uitvoeringsvorm heeft tot kenmerk dat de voelerhefboom 25 nabij diens tweede uiteinde is voorzien van tweede drukmiddelen om, bij zwenking van de voelerhefboom in de tweede zwenkrichting, een druk-kracht uit te oefenen op het remorgaan volgens een tweede drukriehting tegengesteld aan de eerste drukriehting. Ook kan een uitvoeringsvorm worden gebruikt die tot kenmerk heeft dat de eerste drukmiddelen met 30 het remorgaan samenwerken in een punt gelegen tussen diens eerste uiteinde en de remschijf en de tweede drukmiddelen met het remorgaan samenwerken in een punt gelegen tussen diens tweede uiteinde en de remschijf. In het laatste geval ontstaat een andere remkarakterisfciek waarover later meer.
35 Bij vele moderne magneetbandapparaten wordt, uit besparings overwegingen, in elk van de beide transportrichtingen' van de magneetband slechts de stroomopwaartse spoelhaspel aangedreven en is voor deze 340.7 472 \ " * PHN 11.202 4 aandrijving slechts een enkele motor aanwezig die de stroomopwaartse spoelhaspel aandrijft via een tussen een eerste stand voor transport van de magneetband in de eerste transportriohting en een tweede stand voor transport van de magneetband in de tweede transportriohting ver-g plaatsbare overbrengingsinrichting, De overbrengingsinrichting omvat meestal een zwenkende drager of beugel die bij omkering van de draaiingsrichting van de motor van de ene kant naar de andere kant wordt gezwenkt. Hierdoor wordt een aandrijfwiel dat bevestigd is op de zwenkbeugel en door de motor wordt aangedreven overgezwenkt van de ene ^ spoelhaspel naar de andere spoelhaspel.
Bij dit soort magneetbandapparaten kunnen problemen optreden bij het omkeren van de bewegingsrichting van de magneetband. Staat namelijk op dat moment de magneetband slap, dan bevindt de voelerhef-boom zich in een stand waarin het remorgaan het maximale remkoppel uit-15 oefent. Het maximaal optredende remkoppel is bij voorkeur groter dan het maximum aandrijfkoppel dat door de motor kan worden geleverd. Dit is van belang om te garanderen dat de bandtrekregelinrichting in alle gevallen juist functioneert wanneer de magneetband in de tweede tran-sportrichting beweegt. Een gevolg is evenwel dat, indien de rem geheel 2q aangetrokken is de motor niet in staat zal zijn om de nu stroomopwaartse spoelhaspel in de tweede transportrichting te bewegen. In verband met deze problematiek is een volgende uitvoeringsvorm van de uitvinding van belang die tot kenmerk heeft dat de overbrengingsinrichting is gekoppeld met de voelerhefboom en bij verplaatsing vanuit de eerste 25 stand naar de tweede stand deze in de tweede zwenkrichting verplaatst teneinde het remorgaan van de omtrek van de remschijf te lossen. Nadat de aandrijving van de stroomopwaartse spoelhaspel in de tweede transportrichting een aanvang heeft genomen zal de magneetband weer strak getrokken worden en kan de bandtrekregelinrichting weer normaal gaan 3q functioneren.
In verband met de in de fabricage optredende variaties in de lengteaftneting van het remorgaan kunnen variaties ontstaan in de stand van de remhefboora. Dit is ongewenst, vooral als ook transport van de magneetband in de tweede transportrichting mogelijk moet zijn. In dat 35 geval moet er namelijk steeds naar gestreefd worden om alle variaties die optreden in de verschillende parameters die invloed hebben op de trekkracht in de magneetband bij het omkeren van de transportrichting .& /. A "Z h 7 0 '4 H’ V Ή' / £* PHN 11.202 5 zoveel mogelijk te verkleinen. Een uitvoeringsvorm van de uitvinding die in dit opzicht van voordeel is en in principe gecombineerd kan worden met ieder der voorgaande uitvoeringsvormen heeft tot kenmerk dat althans een der beide uiteinden van het remorgaan instelbaar is in de 5 lengterichting.
De uitvinding zal nu worden toegelicht aan de hand van de tekening die bij wijze van voorbeeld enkele uitvoeringsvormen van de uitvinding toont en waarin:
Figuur 1 een schematisch bovenaanzicht is van een videore-10 corderloopwerk waarop een magneetbandcassette is aangebraoht,
Figuur 2 een detail van Fig. 1 op een vergrootte schaal weergeeft met de ontbinding van een aantal krachten,
Figuur 3 een andere uitvoeringsvorm van een bandtrekregelin-richting toont.
15 Figuren 4 en 5 een detail van een uitvoeringsvorm in twee verschillende standen toont van een bandtrekregelinrichting ten ge-bruike in een loopwerk zoals getoond in figuur 1 en
Het in figuur 1 in bovenaanzicht getoonde loopwerk vormt in hoofdzaak het mechanische deel van een magneetbandapparaat voor het op-20 nemen/weergeven van signalen op een tussen twee spoelhaspels 2 en 3 van de magneetbandcassette 1 transporteerbare magneetband 4. Van de magneetbandcassette zijn de voor de verduidelijking van de werking van de uitvinding van belang zijnde delen met een punt-streep-lijn aangeduid. De magneetband is evenwel met een volgetrokken lijn aangegeven. Het 25 loopwerk is geschikt om de magneetband in twee tegengestelde transport-riehtingen 5A en 5B tussen de spoelhaspels te transporteren.
Het loopwerk omvat een gestel 6 waarop voor ieder der beide spoelhaspels 2 en 3 een spoelhaspeldrager respectievelijk 7 en 8 draaibaar is gemonteerd.
30 .. . Op het gestel 6 bevindt zich een roterend aftastsysteem 9 waaromheen de magneetband 4 schroeflijnvormig over een hoek van ongeveer 220* is gelusd. Het aftastsysteem omvat een roterende boventrommel 10 waarop een tweetal niet getekende magneetkoppen zijn aangebracht die op bekende wijze schuine parallelle sporen over de breedte van de 35 magneetband kunnen optekenen of uitlezen. Dergelijke roterende aftast-systemen worden op grote schaal toegepast in videomagneetbandrecorders zodat een verdere gedetailleerde beschrijving van het aftastsysteem en 8403472 *► * PHN 11.202 6 ook van verdere voor de uitvinding niet direkt ter zake doende details achterwege zal blijven. Vermeld zij hier slechts dat, voor het om het aftastsysteem 9 lussen van de magneetband,een inrijgaechanisrae is voorzien van een op zioh bekende soort dat een op het gestel draaibare in-0 rijgring 11 omvat. Verder zijn enkele tot het inrijgmeehanisme behorende afzonderlijk uitzwenkende organen aanwezig zoals het tandsegment 12 en hefbomen 13, 14 en 15. Voor de geleiding van de magneetband zijn een aantal bandgeleidingselementen aanwezig, genummerd 16 tot en met 23· Voor het aandrijven van de magneetband is een kaapstander 24 aanwezig jq alsmede een drukrol 25 die de magneetband tegen de kaapstander drukt. In de niet ingeregen situatie bevinden deze bandgeleidingselementen en de drukrol zich achter de magneetband in een opening van de cassette. De positie van de bandgeleidingselementen en de drukrol in deze begin-stand is i-n de tekening gestippeld aangegeven.
15 Voor het inrijgen is een motor 26 aanwezig die via een rond sel 27 en tandwielen 28 en 29 de ring 11 aandrijft. De buitenvertanding van de ring 11 werkt samen met de vertanding van het segment 12 en via een tussentandwiel 30 ook met de vertanding van een tandsegment 21 dat met de hefboom 14 is verbonden. Ook de hefboom 13 wordt door de rote-2o rende beweging van de inrijgring 11 uitgezwenkt, de wijze van aandrijven is eenvoudigheidshalve in de figuur evenwel niet getekend.
Het inrijgen van de magneetband gaat als volgt: de motor 26 wordt bekrachtigd en de inrijgring 11 draait, aangedreven via de tand-trein 27 - 28 - 29, linksom. Het tandsegment 12 zwenkt het tandgelei-25 dingselement 23 uit terwijl tegelijkertijd op soortgelijke wijze de hefbomen 13 en 14 een zwenkbeweging uitvoeren en aldus de bandgeleidingselementen 16 en 17 uitzwaaien, De op de inrijgring 11 aanwezige bandgeleidingselementen rijgen nu de magneetband in een lus om het aftastsysteem 9. Hierbij maakt de hefboom 15 ten opzichte van de inrijg-30 ring een uitzwaaiende zwenkbeweging door samenwerking met een geleiding 32 op het gestel 6 waardoor het bandgeleidingselement 22 in een eindpositie komt die wordt bepaald door een aanslag 33 op het gestel. De drukrol 25 is aangebracht in een dubbele hefboom 34 die kan zwenken om het centrum van het bandgeleidingselement 21 en wordt in de bedrijfpo-35 sitie aangedrukt door een, met behulp van een veer 35 verend belaste, aandrukhefboom 36.
Voor het aandrijven van de kaapstander 24 is een verdere fi Λ f! 3 ά '7 *? PHN 11.202 7 electromotor 37 aanwezig die via een snaar 38 een snaar wiel 39 aandrijft dat bevestigd is op de kaapstander 24. De spoelhaspels 2 en 3 worden aangedreven door een electromotor 40. Deze drijft een wiel 41 via een snaar 42 aan. Het wiel 41 draagt een tandwiel 43 dat op zijn 5 beurt een tandwiel 44 aandrijft dat samenwerkt met óf een tandwiel 45 op de spoelhaspel 2 óf een tandwiel 46 op de spoelhaspel 3, afhankelijk van de draairichting van de motor 40. Het mechanisme nodig voor het verzwenken van het tandwiel 44 van het tandwiel 45 naar het tandwiel 46 of omgekeerd is in figuur 1 niet getoond, maar kan in principe van een 10 soort zijn zoals later nog zal worden besproken aan de hand van figuur 4.
Een bandtrekregelinrichting is aanwezig die de handtrek regelt in het deel van de magneetband tussen de beide bandgeleidingse-lementen 16 en 17. De bandtrekregelinrichting omvat een op het gestel 1 15 in een eerste zwenkrichting 47A en in een tweede tegengestelde zwenk-richting 47B zwenkbaar om een zwenkas 48 gelagerde voelerhefboom 49 met een eerste uiteinde 50A en een tweede uiteinde 50B. Op de voelerhefboom grijpen verende middelen in de vorm van een schroefvormig gewonden trekveer 51 aan die is voorgespannen tussen de voelerhefboom en een pen 20 52 op het gestel 6. De trekveer 51 belast de voelerhefboom volgens de eerste zwenkrichting 47A. Nabij het eerste uiteinde 50A van de voelerhefboom 49 zijn bandcontactmiddelen in de vorm van een bandgeleidings-pen 53 aanwezig die, bij aanwezigheid van een magneetband, op het gedeelte van de magneetband tussen de bandgeleidingselementen 16 en 17 25 rust. Op de spoelhaspeldrager 7 is een remschijf aangebracht die in de uitvoeringsvorm van figuur 1 één geheel vormt met het tandwiel 45 zodat het geheel bestaande uit remschijf en tandwiel in het hiernavolgende zal worden aangeduid met het verwijzingsoijfer 45. De uitdrukking "remschijf w moet in het kader van het onderhavige onderwerp ruim opgevat 30 worden en hoeft niet persé de vorm van een schijf te hebben. Van belang is slechts dat een cylindrisch oppervlak aanwezig is. Het oppervlak kan behoren tot bijvoorbeeld een remtrommel of tot een as.
Om de omtrek van althans een deel van de remschijf 45 is een langwerpig flexibel renorgaan 54 verslagen dat in de onderhavige uit-35 voeringsvorra bestaat uit een remband. In plaats van een remband kan evenwel ook een renkoord, een remdraad, of een ander flexibel remorgaan gebruikt worden. De remband is met een eerste uiteinde 55A op het ge-α A Λ - Λ 1 9 ·; '* ι«ί ν' 'ν’ / Α»
. t V
PHN 11.202 8 stel bevestigd en werkt samen met de voelerhefboom 49 voor·het afhankelijk van de stand van de voelerhefboom veroorzaken van een trekkracht in de remband en het beïnvloeden daardoor van een remkoppel tussen de remschijf 45 en de remband als functie van de bandtrek in de magneet- . band 4. Ook het tweede uiteinde 55B van de remband 54 is op het gestel 5 6 bevestigd. De voelerhefboom 49 werkt met de remband 54 samen in een. punt gelegen tussen de remschijf 45 en het tweede uiteinde 55B en oefent een kracht F uit dwars op de remband.
Het effect van de uitvinding zal worden verduidelijkt met behulp van figuur 2. Bij transport van de magneetband in de eerste 10 transportrichting 5A, zie figuur 1, draait de spoelhaspel 2 in de richting 56A. De remband 54 is om de remtrommel 45 geslagen over een hoek fj> zich uitstrekkende van een punt P waar de remband, gaande van het eerste uiteinde 55A naar het tweede uiteinde 55B, voor het eerst contact maakt met de remschijf 45 tot een punt Q waar de remband voor het laatst contact maakt met de remschijf 45. Wordt in de remband 54 een trekkracht uitgeoefend dan zal het wrijvingskoppel tussen de remband en de remschijf 45 bedragen: M = SR (β*ΊΡ-1) waarin M het wrijvingsmoment aan de omtrek van de remschijf voorstelt, S de trekkracht in het gedeelte van de remband tussen het punt Q en het tweede uiteinde 55B, R de straal van de remschijf, e het grondtal van de natuurlijke logarithme, μ de wrijvingscoëffioiënt tussen de remband en de remschijf en Ij? de omslagen'hoek tussen de punten P en Q.
Voor een groot remkoppel op de remschijf 45 moet dus worden 25 gestreefd naar een grote diameter van de remschijf, een grote omslagen hoek l, een grote wrijvingscoëffioiënt μ tussen de remband en de remschijf, alsmede een grote trekkracht S. Voor de afbetingen van de remschijf zijn constructieve overwegingen bepalend, samenhangende met de aibetingen van de cassette en de overige delen van het loopwerk. De om-30 slagen hoek ψ kan vergroot worden door het remorgaan meerdere malen om de remschijf te wikkelen, hetgeen bij een remband constructieve problemen oplevert maar bij een remkoord tot de mogelijkheden behoort. In de getekende uitvoeringsvorm is de remband zover om de remschijf gewikkeld gedeelte tussen de remschijf en het tweede uiteinde 55B in contact komt met het eerste uiteinde 55A, uitgaande van het feit dat de remband zich geheel bevindt in het vlak van de rotatie van de remschijf 45. De <540347? 00 PM 11.202 9 grootte van de wrijvingscoëfficiënt tussen de reaband en de remsehijf is een materiaalgegeven en wordt dus bepaald door de keuze van de gebruikte materialen.
De uitvinding is er vooral op gericht de verhouding tussen 5 de trekkracht S en de door de voelerhefboom 49 op de remband 54 uitgeoefende kracht F te vergroten. De zwenkas 48 van de hefboom 49 bevindt zich tussen diens eerste uiteinde 50A en diens tweede uiteinde 50B. Nabij dit laatste uiteinde bevinden eerste drukmiddelen 57 in de vorm van een één geheel met de voelerhefboom vormende druknok. Via deze druknok 10 kunnen drukkrachten direkt op de remband 54 worden uitgeoefend in een eerste drukrichting 58 bij zwenking van de voelerhefboom in diens eerste zwenkrichting 47A. Door de druknok 57 wordt zodoende een drukkracht F op het deel van de remband tussen de remsehijf 45 het tweede uiteinde 55B uitgeoefend. Zoals figuur 2 toont is de reactiekraeht R de resul-15 tante van de twee trekkrachten S die optreden in de remband. De krachten S zullen groter zijn naarmate de hoek ^ tussen de twee delen van de remband aan weerszijden van de druknok 57 kleiner is zodat bij een geschikte keuze van de hoek een aanmerkelijke waarde van het quotiënt S:F verkregen kan worden.
20 In figuur 3 zijn de haspelsdragers aangegeven met verwij- zingscijfers 62 en 63, de magneetband met 60. Met 61A is de eerste transportrichting van de magneetband aangegeven, de tweede transport-richting met 61B. In plaats van de hefbomen 13 en 14 uit figuur 1 zijn hefbomen 64 en 65 aanwezig die aan hun uiteinde bandgeleidingselementen 25 66 en 67 dragen. De voelerhefboom 68 is weer tweearmig uitgevoerd met een eerste uiteinde 69A en een tweede uiteinde 69B en is tussen deze uiteinden zwenkbaar gelagerd met behulp van een lagerpen 70. Een trek-veer 71 belast de voelerhefboom in diens eerste zwenkrichting 72A. Aan het eerste uiteinde 69A draagt de voelerhefboom 68 bandcontactmiddelen 30 in de vorm van een contactrol 73 die op het gedeelte van de magneetband 60 rust gelegen tussen de beidebandgeleidingselementen 66 en 67. Het remorgaan bestaat ook in dit geval weer uit een remband 74 met een eerste uiteinde 75A en een tweede uiteinde 75B, Bij transport van de magneetband 60 in de eerste transportrichting 61A hoort een draairichting 35 76A van de spoelhaspel 62. De voelerhefboom 68 bevindt zich bij transport van de magneetband in de eerste transportrichting in de met een volle lijn getekende stand. De voelerhefboom is weer voorzien van eer- 5 4 ? T; i 2 5 t PHN 11.202 10 ste drukmiddelen in de vorm'van een druknok 77A aan diens tweede uiteinde 69B voor het direkt uitoefenen van drukkraehten op de remband 74 bij zwenking van het voelerhefboom in diens’ eerste zwenkrichting 72A. In afwijking van de voelerhefboom getekend in figuur 1 bezit de voeler-5 hefboom getekend in figuur 3 nabij zijn tweede uiteinde 69B ook nog — tweede drukmiddelen in de vorm van een tweede druknok 77B om, bij zwen king van de voelerhefboom in de tweede zwenkrichting 72B een drukkracht uit te oefenen op het remorgaan volgens een tweed,e drukrichting 78B die tegengesteld is aan de drukrichting 78A. De tweede druknok 77B werkt ^ met de remband 74 samen bij transport van de magneetband in de tweede transportrichting 61B tijdens opname of weergave van signalen op de magneetband. De voelerhefboom 68 bevindt zich dan in de met een streep-lijn aangegeven en enigszins in de tweede zwenkrichting 70B ver-zwenkte stand, De stand die de remband tussen de haspeldrager 62 en het ^ tweede uiteinde 75B in deze situatie inneemt is eveneens met een gestreepte lijn aangegeven. De haspeldrager 62 draait in diens tweede draairichting 76B. Het zal duidelijk zijn dat in deze situatie een geheel andere rerakarakteristiek optreedt. In de eerste plaats is door de zwenking van de voelerhefboom 68 in de tweede zwenkrichting 72B een 2Q zekere uitrekking van de trekveer 71 opgetreden zodat de handtrek in de magneetband 60 enigszins groter zal zijn, hoewel dit in de praktijk slechts zeer weinig behoeft te zijn afhankelijk van de dimensionering van de trekveer 71. Een belangrijker verschil is dat het drukorgaan 77B nu samenwerkt met het deel van de remband 74 dat, in relatie tot draai-25 richting van de spoelhaspeldrager en in vergelijking tot de voorgaande situatie aan de andere zijde van de rentrommel 79 ligt. Variaties in de trekkracht in het deel van de remband gelegen tussen het tweede uiteinde 75B en de ren trommel 79 hebben daardoor een kleinere invloedop het optredende renkoppel. Dit wordt veelal als een voordeel beschouwd omdat 2Q in de tweede transportrichting het gedeelte van de magneetband waar de voelerhefboom mee samenwerkt stroomafwaarts is gelegen van de aftast-eenheid. De roterende trommel van de aftasteenheid werkt in zekere zin zelf ook als een handrem. In de tweede transportrichting hebben variaties in de handtrek dus een grotere invloed op de verandering van de 35 wrijving tussen de magneetband en het aftastsysteem dan bij transport van de magneetband in de eerste transportrichting.
Het is echter mogelijk om, indien gewenst, een andere uit- 8 4 0 3 4 7 2 PHN 11.202 11 voeringsvorm dan de uitvinding te gebruiken zoals is weergegeven in de figuren 4 en 5. In deze figuren is de magneetband 80 met een streep-stiplijn aangegeven. De voelerhefboom 81 is wederom tweearmig en is om een pen 82 tussen de eerste en tweede uiteinden 83A en 83B scharnier-g baar. Aan het eerste uiteinde 83B bevindt zich een geleiderol 84 die met de magneetband samenwerkt tussen fcwee bandgeleiders 85 en 86 die overeenkomen met de bandgeleidingselementen 16 en 17 uit figuur 1. Een trekveer 88 belast de voelerhefboom 81 in de eerste zwenkrichting 87A. De spoelhaspeldrager 89 draagt een rem trommel 90 waarom een remorgaan 1(J zijnde een remsnaar of een rem band 91 is aangebracht. De remband is met zijn eerste uiteinde 92A en zijn tweede uiteinde 92B vast bevestigd. De eerste drukmiddelen 93A van de voelerhefboom werken met het remorgaan 91 samen in een punt gelegen tussen het eerste uiteinde 92A en de rem-sehijf 90 (Eig. 4) en de tweede drukmiddelen 93B werken met het remor-15 gaan samen in een punt gelegen tussen diens tweede uiteinde 92B en de remschijf 90 (figuur 5). In figuur 4 is de situatie getekend waarin opname of weergave op de magneetband plaatsvindt bij transport van de magneetband 80 in de eerste transportrichting 94A. Hierbij hoort een eerste draairichting 95A van de reratrommel. Figuur 5 geeft de situatie 20 aan waarin tijdens opname of weergave op de magneetband deze wordt bewogen in de tweede transportrichting 94B waarbij een draairichting 95B hoort van de remtrommel.
In figuur 3 is een deel van een overbrengingsinrichting ge- tekend waarmee in elk van de beide transportrichtingen 61A en 61B 20 slechts de stroomopwaartse spoelhaspel wordt aangedreven. Voor deze aandrijving is slechts een enkele spoelmotor aanwezig, zoals de spoelmotor 40 in figuur 1.
De spoelmotor drijft een tandwiel 96 aan. Dit tandwiel is draaibaar om een vaste as 97 waarop ook een beugel 98 zwenkbaar is ge-30 lagerd. Deze beugel bezit een drietal amen 99 tot en met 101. De am 100 draagt een pen 102 waarom een met het tandwiel 96 voortdurend in ingrijping verkerend tandwiel 103 draaibaar is. In een met een vol getrokken lijn getekende eerste stand werkt het tandwiel 103 samen met een tandwiel 104 op de spoelhaspeldrager 63 en drijft deze aan in een 35 draairichting 105 overeenstemmend met de eerste transportrichting 61A van de magneetband 60. In een gestippeld getekende tweede stand werkt het tandwiel 103 samen met een tandwiel 1Q6 op de spil 62 en drijft 3403472 PHN 11.202 12 deze aan in de tweede draairichting 76B die behoort bij de tweede transportrichting 61B van de magneetband.
Dé omschakeling van het tandwiel 103 van zijn eerste stand naar zijn tweede stand vindt plaats door de omschakeling van de draai-5 richting‘van de spoelmotor. Door de reactiekracht tussen tanden van de tandwielen. 103 en 104 zal een initi'éle verzwenking van de zwenkbeugel 98 optreden. Met het oog op een snelle en zekere omzwenking zijn nog een tweetal coaxiale hulptandwielen 107 en 108 aanwezig die draaibaar om een pen 109 op het uiteinde 101 van de beugel 98 zijn aangebracht. 1Q Het tandwiel 107 is voortdurend in ingrijping met het tandwiel 96 en zal zowel in de eerste als in de tweede stand van de zwenkbeugel 98 vrij ronddraaien en dus geen functie hebben. Een kleine initi'éle zwenking van de beugel 98 heeft evenwel ingrijping van het tandwiel 108 met het vast op het gestel aangebracht tandsegment 110 ten gevolge. Het re-15 sultaat is dat de verdere zwenking van de beugel 98 nu plaats vindt door het via de tandwielen 96, 107, 108 op het tandheugel 110 overgebrachte motorkoppel. Hierdoor is een snelle en zekere omzwenking verzekerd. Aan het eind van de zwenking vindt weer een ontkoppeling van het tandwiel 108 en het tandsegment 110 plaats zodat de aandrijving van 20 de magneetband 60 in de tweede transportrichting 61B niet gehinderd wordt.
De overbrengingsinrichting is door middel van de arm 99 gekoppeld met de voelerhefboom 68. De koppeling vindt plaats door eenver-bindingshefboom 111, tweearmige hefboom 112 en door scharnierpennen 25 11 3, 114 die de hefbomen scharnierend met elkaar verbinden. De twee armige hefboom 112 is zwenkbaar om een vaste pen 115. Het uiteinde 116 kan drukkrachten overbrengen op een nok 117 van de voelerhefboom 68. Bij verplaatsing van de overbrengingsinrichting 59 vanuit de eerste stand naar de tweede stand wordt door het uiteinde 116 tegen de druknok 30 117 geduwd en daardoor de voelerhefboom 68 in de tweede zwenkrichting 72B verplaatst. Hierdoor komt deze in een positie tussen de eerste en de tweede stand. In deze stand werken noch de druknok 77A noch de druknok 77B met het remorgaan 74 samen zodat dit van de omtrek van de rem-schijf is gelost. De trekveer 71 kan zodoende, bij enigszins slap 35 hangen van de magneetband 61 bij het omkeren van de transportrichting, niet beletten dat de spoelmotor de spil 62 in diens tweede transportrichting 76B begint aan te drijven. Vindt aandrijving eenmaal plaats 8403472 » PHN 11.202 13 dan wordt de magneetband tussen de bandgeleidingselementen 66 en 67 strak getrokken en wordt de voelerhefboom verder verplaatst tot in diens gestreept getekende tweede stand.
Het eerste uiteinde 75A is excentrisch bevestigd op een 5 draaibaar instelorgaan 118 dat is voorzien van een excentrische schroe-vedraaiergleuf 119. Door verdraaiing van het instelorgaan 118 kan de gewenste stand van de voelerhefboom 68 eenvoudig worden ingesteld, onafhankelijk van maat- en fabricagetoleranties van de verschillende onderdelen van de bandtrekregelinrichting.
10 15 20 25 30 35 Ö iK n " k 1 9 <j ' ‘ '·* * * —

Claims (6)

1. Magneetbandapparaat voor het opnemen/weergeven van signalen op een tussen twee spoelhaspels (2, 3) in een eerste transportrichting (5A) en in een tegengestelde tweede transportrichting (5B) transpor-teerbare magneetband (4), omvattende: 5. een gestel (6), - een draaibare spoelhaspeldrager (7, 8) voor ieder der beide spoelhaspels (2, 3), alsmede * - een bandtrekregelinrichting voor het regelen van de handtrek in het deel van de magneetband tussen de beide spoelhaspels (7,8) en omvat- 10 tende: - een op het gestel (1) in een eerste (47A) en in een tegengestelde tweede zwenkrichting (47B) zwenkbaar om een zwenkas (48) gelagerde voelerhefboom (49) met een eerste (50A) en een tweede uiteinde (50B), 15. verende middelen (51) die op de voelerhefboom aangrijpen en deze in de eerste zwenkrichting (47A) belasten, - bandcontactmiddelen nabij het eerste uiteinde (50A) van de voelerhefboom (49) die, bij aanwezigheid van een magneetband, op het zich tussen de spoelhaspels bevindende deel van de magneetband rusten, 20. een remschijf (45) op één der beide spoelhaspeldragers, alsmede - een om de omtrek van althans een deel van de remschijf (45) geslagen langwerpig flexibel remorgaan (54), met een eerste uiteinde (55A) dat op het gestel (6) is bevestigd en met een tweede uiteinde, welk remorgaan (49) met de voelerhefboom samenwerkt voor het 25 afhankelijk van de stand van de voelerhefboom veroorzaken van een trekkracht in het remorgaan en het beïnvloeden daardoor van het remkoppel tussen de remschijf (45) en het remorgaan als functie van de handtrek in de magneetband, met het kenmerk, 30. dat ook het tweede uiteinde (55B) van het remorgaan (54) op het gestel (6) is bevestigd en - dat de voelerhefboom (49) met het remorgaan (54) samen werkt in een punt gelegen tussen de remschijf (45) en een uiteinde van het remorgaan door het uitoefenen van een kracht (7) dwars op het remorgaan.
2. Magneetbandapparaat volgens conclusie 1, met het kenmerk, - dat de zwenkas (48) van de voelerhefboom (49) zich bevindt tussen diens eerste (50A) en het tweede uiteinde (50B) en 8402472 «- ·? PHN 11.202 15 - dat de voelerhefboom (49) is voorzien van eerste drukmiddelen (57) nabij diens tweede uiteinde (56A) voor het direct uitoefenen van drukkrachten op het remorgaan in een eerste drukrichting (58) bij zwenking van de voelerhefboom in diens eerste zwenkrichtingx (47A).
3. Magneetbandapparaat volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de voelerhefboom (68) nabij diens tweede uiteinde (69B) voorts is voorzien van tweede drukmiddelen (77B) om, bij zwenking van de voelerhefboom in de tweede zwenkrichting (72B) een drukkracht uit te oefenen op het renorgaan (74) volgens een tweede drukrichting (78B) tegenge-jq steld aan de eerste drukrichting. (Fig. 3)
4. Magneetbandapparaat volgens conclusie 3> met het kenmerk, dat de eerste drukmiddelen (93A) met het remorgaan (91)samenwerken in een punt gelegen tussen diens eerste uiteinde (92A) en de remschijf (90) en de tweede drukmiddelen (93B) met het remorgaan samenwerken in 15 een punt gelegen tussen diens tweede uiteinde (92B) en de remschijf (90). (Fig. 4, 5).
5. Magneetbandapparaat volgens één of meer der voorgaande conclusies, waarbij in elk van de beide transportrichtingen (61A, B) slechts de stroomopwaartse spoelhaspel wordt aangedreven en voor deze 20 aandrijving slechts een enkele motor aanwezig is die de betreffende stroomopwaartse spoelhaspel aandrijft via een tussen een eerste stand voor transport van de magneetband in de eerste transportrichting en een tweede stand voor transport van de magneetband in de tweede transportrichting verplaatsbare overbrengingsrichting (59), met het kenmerk, dat 25 de overbrengingsinrichting (59) is gekoppeld met de voelerhefboom (68) en bij verplaatsing vanuit de eerste stand naar de tweede stand deze in de tweede zwenkrichting (72B) verplaatst teneinde het remorgaan (74) van de omtrek van de remschijf te lossen. (Fig. 3).
6. Magneetbandapparaat volgens één of meer der voorgaande conclusie, 30 met het kenmerk, dat althans één der beide uiteinden van het remorgaan (74) instelbaar is in diens lengterichting. (Fig. 3) 35 V 't V V * /
NL8403472A 1984-11-14 1984-11-14 Magneetbandapparaat. NL8403472A (nl)

Priority Applications (10)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8403472A NL8403472A (nl) 1984-11-14 1984-11-14 Magneetbandapparaat.
US06/705,753 US4614315A (en) 1984-11-14 1985-02-26 Magnetic-tape apparatus with improved brake-type tension control
EP85201798A EP0182419B1 (en) 1984-11-14 1985-11-06 Magnetic-tape apparatus
DE8585201798T DE3570788D1 (en) 1984-11-14 1985-11-06 Magnetic-tape apparatus
KR1019850008399A KR940007423B1 (ko) 1984-11-14 1985-11-11 자기 테이프 장치
HU854295A HU193832B (en) 1984-11-14 1985-11-11 Magnetic tape device
JP1985173077U JPH0521714Y2 (nl) 1984-11-14 1985-11-12
CS858163A CS816385A2 (en) 1984-11-14 1985-11-13 Apparatus with magnetic tape for signals recording and reproducing
SG863/90A SG86390G (en) 1984-11-14 1990-10-24 Magnetic-tape apparatus
HK880/91A HK88091A (en) 1984-11-14 1991-11-07 Magnetic-tape apparatus

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8403472 1984-11-14
NL8403472A NL8403472A (nl) 1984-11-14 1984-11-14 Magneetbandapparaat.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8403472A true NL8403472A (nl) 1986-06-02

Family

ID=19844763

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8403472A NL8403472A (nl) 1984-11-14 1984-11-14 Magneetbandapparaat.

Country Status (10)

Country Link
US (1) US4614315A (nl)
EP (1) EP0182419B1 (nl)
JP (1) JPH0521714Y2 (nl)
KR (1) KR940007423B1 (nl)
CS (1) CS816385A2 (nl)
DE (1) DE3570788D1 (nl)
HK (1) HK88091A (nl)
HU (1) HU193832B (nl)
NL (1) NL8403472A (nl)
SG (1) SG86390G (nl)

Families Citing this family (16)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JPS59171069A (ja) * 1983-03-18 1984-09-27 Sony Corp 磁気記録再生装置
JPH087902B2 (ja) * 1985-11-13 1996-01-29 株式会社日立製作所 テープテンション制御機構
EP0247442B1 (en) * 1986-05-27 1993-02-24 Hitachi, Ltd. Rotating magnetic head device in magnetic recording and reproducing apparatus
JP2661084B2 (ja) * 1987-12-28 1997-10-08 松下電器産業株式会社 テープテンション制御装置
US5184259A (en) * 1988-07-05 1993-02-02 U.S. Philips Corporation Helical-scan magnetic tape apparatus having a tape-transport path with twisting path-sections for tape-path correction
CA2015431C (en) * 1989-04-29 1995-06-20 Yoshikazu Sasaki Magnetic tape back tension device for magnetic recording-reproduction system
KR920000922Y1 (ko) * 1989-05-31 1992-01-31 삼성전자 주식회사 위상 조정형 로컬사이드 핀큐션 조정회로
JP2656618B2 (ja) * 1989-06-14 1997-09-24 株式会社日立製作所 磁気記録再生装置
US5140475A (en) * 1989-12-14 1992-08-18 Tanashin Denki Co., Ltd. Tape recorder with automatic pre-reproduction tape slack eliminating function
US5335877A (en) * 1991-07-10 1994-08-09 Funai Electric Co., Ltd. Device for exchanging a tape drive mode
US5460334A (en) * 1993-02-06 1995-10-24 Goldstar Co., Ltd. Tape tension control apparatus for video cassette recorder
JPH06251457A (ja) * 1993-02-26 1994-09-09 Samsung Electron Co Ltd テープレコーダの走行装置
JPH10275378A (ja) * 1997-03-28 1998-10-13 Sanyo Electric Co Ltd テープテンション制御装置
KR19990032099A (ko) * 1997-10-16 1999-05-06 신사쿠 다나카 디스크재생기의 디스크로딩장치
JP2002500801A (ja) * 1998-03-27 2002-01-08 コーニンクレッカ フィリップス エレクトロニクス エヌ ヴィ 細長い材料の張力を制御するコイルばねを含む張力制御手段を有する装置
JP2002367256A (ja) * 2001-06-04 2002-12-20 Matsushita Electric Ind Co Ltd 磁気記録再生装置のテープ張力制御機構

Family Cites Families (16)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR1024985A (fr) * 1950-07-12 1953-04-09 Dispositif de frein à auto-serrage pour machines d'enregistrement du son sur fil ou sur ruban magnétique
GB938421A (en) * 1959-04-18 1963-10-02 Emi Ltd Improvements in or relating to web transporting apparatus
NL278355A (nl) * 1961-05-11
AT269505B (de) * 1967-04-24 1969-03-25 Philips Nv Aufzeichnungs und Wiedergabegerät
DE1549107C3 (de) * 1967-11-21 1975-07-24 Telefunken Patentverwertungs Gmbh, 7900 Ulm Einrichtung für Magnetbandgeräte zur Konstanthaltung des Bandzuges
US3580525A (en) * 1967-11-21 1971-05-25 Telefunken Patent Arrangement maintaining constant tape tension in magnetic tape recorders
JPS5246688B2 (nl) * 1972-11-07 1977-11-26
US4074873A (en) * 1975-12-10 1978-02-21 Nippon Columbia Kabushikikaisha Tension servo apparatus
JPS5815854B2 (ja) * 1977-04-19 1983-03-28 日本ビクター株式会社 テ−プ駆動装置
AT348785B (de) * 1977-04-26 1979-03-12 Philips Nv Aufzeichnungs- und/oder wiedergabegeraet
JPS562155U (nl) * 1979-06-18 1981-01-09
US4437738A (en) * 1980-04-18 1984-03-20 Henry Frank Yoder, III Optical rollfiche reader
DE3127592A1 (de) * 1980-07-14 1982-04-01 Canon K.K., Tokyo Kassettengeraet fuer magnetische aufnahme und/oder wiedergabe
US4491885A (en) * 1981-02-06 1985-01-01 Matsushita Electric Industrial Co., Ltd. Magnetic recording/playback device
JPS57135472A (en) * 1981-02-16 1982-08-21 Toshiba Corp Video tape recorder
JPS5826751U (ja) * 1981-08-13 1983-02-21 日本ビクター株式会社 テ−プレコ−ダのつなぎ撮り機構

Also Published As

Publication number Publication date
EP0182419A1 (en) 1986-05-28
KR940007423B1 (ko) 1994-08-18
KR860004398A (ko) 1986-06-20
DE3570788D1 (en) 1989-07-06
US4614315A (en) 1986-09-30
SG86390G (en) 1991-01-04
HK88091A (en) 1991-11-15
JPS6190045U (nl) 1986-06-11
HUT39283A (en) 1986-08-28
EP0182419B1 (en) 1989-05-31
HU193832B (en) 1987-12-28
JPH0521714Y2 (nl) 1993-06-03
CS816385A2 (en) 1991-07-16

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8403472A (nl) Magneetbandapparaat.
US3125311A (en) Motor reduction system coupling device
US3638880A (en) Tape transport apparatus and cartridge therefor
US4310131A (en) Braking mechanism, as for a tape recorder
GB2257560A (en) A device for altering a tape drive mode
US3311280A (en) Magnetic tape transport machine
US4226386A (en) Tape recording/reproducing transport system, particularly for longitudinal video tape recording
KR920010839B1 (ko) 릴 및 테이프 제동장치
US5195697A (en) Apparatus for preventing tape sag during mode changing in a video recorder
US5217180A (en) Magnetic tape apparatus having a differential braking mechanism with a buckling spring member
US5355266A (en) Tape back-tension mechanism for a magnetic reproducing apparatus
US3332635A (en) Drive for tape utilizing devices
JPH01140456A (ja) 磁気記録再生装置
JPS6215880Y2 (nl)
US4196872A (en) Tape transport apparatus with translative friction force system
US3638881A (en) Brake apparatus
US4359180A (en) Cassette tape recorder
GB2081958A (en) Tape transport apparatus; tape tensioning
JPH0412533B2 (nl)
JP2602719B2 (ja) リールカートリッジ支持機構
KR0162311B1 (ko) 자기기록재생기의 테이프 주행 메커니즘
KR950008505Y1 (ko) 테이프 레코더의 테이프 구동장치
US3642230A (en) Rewind and fast forward mechanism for tape transport
JPH05109154A (ja) テ−プテンシヨン装置
JPH035000Y2 (nl)

Legal Events

Date Code Title Description
A1B A search report has been drawn up
BV The patent application has lapsed