NL8403037A - Inrichting voor het in depot geven en uit depot nemen van gebruiksvoorwerpen. - Google Patents

Inrichting voor het in depot geven en uit depot nemen van gebruiksvoorwerpen. Download PDF

Info

Publication number
NL8403037A
NL8403037A NL8403037A NL8403037A NL8403037A NL 8403037 A NL8403037 A NL 8403037A NL 8403037 A NL8403037 A NL 8403037A NL 8403037 A NL8403037 A NL 8403037A NL 8403037 A NL8403037 A NL 8403037A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
lock
slide
coin
parts
key box
Prior art date
Application number
NL8403037A
Other languages
English (en)
Other versions
NL186276C (nl
Original Assignee
Mors
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Priority claimed from FR8316031A external-priority patent/FR2553212B2/fr
Priority claimed from FR8413803A external-priority patent/FR2570210B2/fr
Application filed by Mors filed Critical Mors
Publication of NL8403037A publication Critical patent/NL8403037A/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL186276C publication Critical patent/NL186276C/nl

Links

Classifications

    • GPHYSICS
    • G07CHECKING-DEVICES
    • G07FCOIN-FREED OR LIKE APPARATUS
    • G07F7/00Mechanisms actuated by objects other than coins to free or to actuate vending, hiring, coin or paper currency dispensing or refunding apparatus
    • G07F7/06Mechanisms actuated by objects other than coins to free or to actuate vending, hiring, coin or paper currency dispensing or refunding apparatus by returnable containers, i.e. reverse vending systems in which a user is rewarded for returning a container that serves as a token of value, e.g. bottles
    • G07F7/0618Mechanisms actuated by objects other than coins to free or to actuate vending, hiring, coin or paper currency dispensing or refunding apparatus by returnable containers, i.e. reverse vending systems in which a user is rewarded for returning a container that serves as a token of value, e.g. bottles by carts

Landscapes

  • Physics & Mathematics (AREA)
  • General Physics & Mathematics (AREA)
  • Handcart (AREA)
  • Purses, Travelling Bags, Baskets, Or Suitcases (AREA)
  • Forklifts And Lifting Vehicles (AREA)

Description

*v 1 't 4 70 6577
Titel: Inrichting voor het in depot geven en uit. depot nemen van gebruiksvoorwerpen.
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het in depot geven en uit depot nemen van gebruiksvoorwerpen, meer in het bijzonder die, welke gratis ter beschikking van het publiek worden gesteld, zoals bagagewagens op een station of een luchthaven, wagens in een zelfbedie-5 ningsbedrijf, voorwerpen, die het publiek direkt uit een gemeenschappe lijke opbergruimte kan weghalen en welke naar deze opbergruimte moeten worden teruggebracht.
In de Nederlandse octrooiaanvragenr.-8.302.406 is een dergelijka inrichting gedetailleerd beschreven, welke inrichting is voorzien van 10 een slot, dat het mogelijk maakt elk voorwerp automatisch te vergrendelen met het naburige voorwerp of met een vast punt van een dicht op elkaar gerangschikte reeks, in welk slot men een geldstuk of een penning werpt om de ontgrendeling van het slot te bewerkstelligen en het voorwerp door het uitoefenen van een trekkracht vrij te maken, waarbij het 15 slot zodanig is ingericht, dat het geldstuk of de penning wordt teruggegeven wanneer het voorwerp naar zijn opbergruimte is teruggebracht en aan een naburig voorwerp of een vast punt is vergrendeld, en de ontgrendeling door de genoemde trekkracht wordt gerealiseerd waardoor vervolgens het slot wordt gedeblokkeerd, waarbij het slot meer in het 20 bijzonder is voorzien van een schuif, welke kan worden bewogen door de genoemde trekkracht, en onbeweegbaar kan worden gemaakt door een inwendig blokkeerorgaan, dat kan worden gedeblokkeerd doordat het in aanraking komt met de rand van het muntstuk of de penning, welke schuif dient om * · de verhindingsgrendel van het voorwerp met een naburig voorwerp of een 25 vast punt te vergrendelen of te ontgrendelen.
Nochtans- is een bezwaar'van deze inrichting, dat het niet mogelijk is door het inwerpen van een geldstuk een tussengelegen voorwerp van een reeks onderling vergrendelde voorwerpen te ontgrendelen aangezien alle spelingen aan de voor- en achterzijde van het tussengelegen voor- 30 werp onvoldoende zijn, zo niet niet aanwezig zijn.
De uitvinding beoogt derhalve dit bezwaar te elimineren door een inrichting voor het in depot geven en uit depot halen van. gebruiks- 84 0 3 C 3 7
i S
- 2 - voorwerpen zoals bagagewagens, van het bovenbeschreven type, te verschaffen, welke daarin is gekenmerkt, dat deze inrichting is voorzien van een geschikt orgaan om het genoemde voorwerp van het naburige voorwerp te ontgrendelen, meer in het bijzonder wanneer het voorwerp tussen twee 5 naast elkaar gelegen voorwerpen is vergrendeld.
Volgens een kenmerk van de uitvinding bestaat de genoemde schuif uit twee gedeelten, een eerste gedeelte, dat dient voor de vergrendeling en ontgrendeling van de verbindingsgrendel en een tweede gedeelte, dat van het eerste gedeelte is gescheiden en bij een eindgedeelte van de 10 slotkast is gelegen, waarbij tussen de eerste en tweede gedeelten een tussengelegen deel aanwezig is, dat bestemd is om een afstand tussen de eerste en tweede gedeelten van de schuif te onderhouden, welke afstand in hoofdzaak gelijk is aan de weg van de schuif, welke nodig is voor het ontgrendelen van de verbindingsgrendel, waarbij het genoemde tussenis gelegen gedeelte gedeeltelijk buiten de ligplaats daarvan verplaatsbaar is door middel van een-geschikt orgaan om het mogelijk te maken, dat het eerste gedeelte van de schuif zich onder invloed van de trekkracht ten opzichte van het tweede gedeelte van de schuif over de schei-dingsafstand beweegt, waardoor op deze wijze het voorwerp van het nabu-20 rige voorwerp wordt ontgrendeld meer in het bijzonder wanneer het voorwerp tussen twee naburige voorwerpen is vergrendeld.
Volgens een. ander kenmerk van de uitvinding bestaat het tussengelegen onderdeel uit een in hoofdzaak rechthoekige metalen plaat waarvan twee van de vrije zijden respectievelijk aansluiten op twee overeen-25 komstige schouders van de eerste en tweede gedeelten van de schuif, en welke plaat tussen de eerste en tweede gedeelten wordt vastgehouden door een recht elastisch element waarvan één van de uiteinden een geheel vormt met het genoemde onderdeel en waarvan het andere uiteinde een geheel vormt met een van de eerste en tweede gedeelten van de schuif.
30 Volgens weer een ander kenmerk van da uitvinding heeft het genoemde orgaan de vorm van een magnetische sleutel, welke door de sleutelkast. kan passeren .en een van de twee vrije zijden van de metalen plaat buiten de overeenkomstige schouder kan trekken.
Volgens de uitvinding is de inrichting voor het in depot geven en 35 uit depot nemen, van het type waarbij de verbindingsgrendel van het voor- 8403037 - 3 - * -i werp met een naburig voorwerp of een vast punt bestaat uit eerste en tweede organen, respectievelijk opnemend en intredend, welke respectievelijk een geheel vormen met de longitudinale eindgedeelten van de sleutel-kast, en waarbij het eerste orgaan bestaat uit een klem, gevormd door 5 twee onsymmetrische klauwen en zodanig uitgevoerd dat slechts een grendel-as, welke het tweede orgaan vormt, voor een naburig voorwerp, en op de juiste wijze gecalibreerd, daarin kan binnendringen, daarin gekenmerkt, dat het genoemde geschikte orgasm wordt gevormd door de genoemde grendel-as, welke is gemonteerd op een demonteerbare ondersteuningsas. van het 10 longitudinale eindgedeelte van de sleutelkast.
Op deze wijze is het met de inrichting volgens de uitvinding mogelijk de rijen vergrendelde wagens te onderbreken om de wagens naar andere minder volle voorste gedeelten van een post over te dragen.
Volgens een ander kenmerk van de uitvinding omvat het slot een 15 orgaan voor het vasthouden van het muntstuk of de penning in twee posities waarin het muntstuk of de penning in het slot. is ingevangen, res- j pectievelijk een actieve deblokkeerpositie van. het slot en een inactieve j vasthoudpositie, waarbij het vasthoudorgaan in de vorm van een pen een geheel vormt met het deksel van de sleutelkast» 20 Volgens weer een. ander kenmerk van de uitvinding geschiedt het inbrengen van het muntstuk of de penning via een spleet, welke zich bevindt in de buitenzijwand van het deksel van de sleutelkast». Dit kenmerk heeft als voordeel, dat het binnendringen van water en vocht wordt begrensd, tengevolge waarvan de inrichting bij vriesweer zou kunnen 25 worden geblokkeerd.
De uitvinding zal onderstaand nader worden toegelicht onder verwijzing naar de tekening. Daarbij toonti fig. 1 een aanzicht over de lijn. I-I van fig. 2 voor een uitvoeringsvorm van een slot volgens de uitvinding; 30 fig. 2 een aanzicht over de lijn XI-II van fig. 1; fig. 3 een vergroot aanzicht van het in fig. 2 met een stippellijn omcirkelde gedeelte; fig. 4 een aanzicht over de lijn IV-IV van fig. 5 bij een andere uitvoeringsvorm van een slot volgens de uitvinding; 35 fig. 5 een aanzicht over de lijn V-V van fig. 4; 8403037 t 5; - 4 - fig. β een aanzicht over de lijn VI-V·! van fig. 4; fig. 7 een aanzicht over de lijn VII-VII van fig. 4; en fig. 8 een perspektivisch aanzicht van verschillende elementen waaruit het slot volgens de uitvinding is opgebouwd.
5 De inrichting volgens de uitvinding maakt het mogelijk, dat een aantal. (niet weergegeven) bagagewagens, die dicht naast elkaar zijn opgesteld, onderling kunnen worden vergrendeld.
Zoals uit de 'figuren blijkt omvat de inrichting een slot 3, dat het mogeLijk maakt elk voorwerp automatisch met het naburige voorwerp of 10 -met een vast punt, dat op een kleine afstand van het voorwerp is gelegen te vergrendelen, in welk slot men een geldstuk of een penning 4. kan brengen om het slot 3 te ontgrendelen en het voorwerp door het uitoefenen van een trekkracht vrij te maken, waarbij het slot 3 zodanig is uitgevoerd, dat. het muntstuk of de penning 4 wordt teruggegeven wanneer het 15 voorwerp op zijn opbergplaats is teruggebracht en met een naburig voorwerp of een vast punt is vergrendeld, waarbij de ontgrendeling plaatsvindt door op het voorwerp een trekkracht uit te oefenen,en waarbij meer in het bijzonder de trekkracht achtereenvolgens de deblokkering van het slot 3 en de· ontgrendeling van het voorwerp veroorzaakt .
20 Men zal zich herinneren, dat het slot 3 is voorzien van een schuif 5, welke kan worden bewogen door de genoemde trekkracht en welke schuif onbeweegbaar kan worden gemaakt door een intern blokkeerorgaan 6, dat kan worden geblokkeerd wanneer men een voldoende trekkracht uitoefent, doordat het orgaan in aanraking komt met de kant van het muntstuk of 25 de penning 4, waarbij de schuif 5 dient om de verbindingsgrendel 7 van het voorwerp met een naburig voorwerp of met een vast punt te vergrendelen of te ontgrendelen.
Bij het weergegeven voorbeeld bestaat het blokkeerorgaan uit een nok of een aanslag 6, welke schamierbaar is om een as 9, die in 30 hoofdzaak. horizontaal is, en loodrecht staat op de longitudinale as X-X' van het slot 3. De aanslag 6 kan door een blad 10 in de vorm van een. ü· worden teruggesteld.
De beweegbare schuif 5 bezit aan het bovenvlak daarvan tegenover het vrije uiteinde van de aanslag 6 een schouder 11. Wanneer een munt-35 stuk in het slot wordt gebracht en wanneer men op het voorwerp een-trek- 8403037 * » - 5 - kracht uitoefent, stuit het vrije uiteinde van de vrije nok tegen de schouder 11 waardoor derhalve de ontgrendeling van het slot wordt belet.
Fig. 1 toont de baan a van de schuif bij het uitoefenen van een trekkracht 05 het voorwerp zonder dat een muntstuk in het slot is gebracht.
5 Het slot 3 omvat voorts een orgaan 8 voor het vasthouden van het muntstuk of de penning 4, in twee posities, waarin het muntstuk of de penning in het slot is ingevangen, respectievelijk een actieve deblok-keerpositie van het slot 3 en een inactieve vasthoudpositie. Zoals in de figuren en meer in het bijzonder in fig. 8 is weergegeven, bestaat het 10 vasthoudorgaan 8 uit een pen, welke een geheel vormt met het binnenvlak van het deksel 3 a van het slot en neemt het vasthoudorgaan een bepaalde positie in de ligplaats. 12 van de spleet 13, welke zich over het slot uitstrekt/ in, waarbij de pen 9 zich in hoofdzaak op het niveau van de langsas X-X' van het slot bevindt. Een dergelijke pen vervangt op een 15 gunstige wijze de wip en de- veer van het vasthoudorgaan, zoals dit is beschreven in de Nederlandse octrooiaanvrage nr. 8.302.406 en maakt meer in het bijzonder bij de montage van het slot een tijdwinst en een. betere, betrouwbaarheid vein het slot mogelijk (omdat de beweegbare onder- ” - j delen niet. meer aanwezig zijn) zonder dat de werking van de inrichting 20 wordt gewijzigd. In wezen houdt tot een bepaalde waarde van de trekkracht dat wil zeggen tot een bepaalde verplaatsing van de beweegbare schuif 5 naar links in fig. 1 ten opzichte van de pen 8, deze het muntstuk of de penning 4 in een actieve deblokkeerpositie van het slot 3 in de spleet 13 vast. Wanneer deze voorafbepaalde waarde wordt overschre-25 den beweegt het muntstuk of de penning 4 zich in de spleet 13 onder invloed van de zwaartekracht naar beneden en neemt een inactieve vasthoudpositie in, zoals deze met een stippellijn in fig. 1 is weergegeven.
Het muntstuk of de penning 4 wordt in de inactieve positie gehouden doordat het enerzijds tegen de met een stippellijn aangegeven verticale 30 wand 5a-. van de schuif 5 en anderzijds tegen een bovenste gebogen deal van de terugwintrechter S komt te steunen. Wanneer men het voorwerp in de opbergruimte daarvan terugbrengt en men het voorwerp met een naburig voorwerp of een vast punt vergrendeld, verplaatst de schuif 5 zich naar rechts in fig. 1, waardoor het muntstuk of de penning uit de 35 spleet 13 wordt vrijgegeven, waardoor het puntstuk of de penning op deze 8403037 - 6 - I * j wijze kan worden terugverkregen. Pig. 1 toont de totale baan b van de schuif tijdens de ontgrendeling van de verbindingsgrendel 37 , welke baan wordt bepaald tussen een gedeelte, dat de aanslag B vormt, die een geheel vormt met. een bevestigingsonderdeel 42 waaraan het slot 3 is bevestigd, 5 ^ en een afgeronde buitenrand van een opening, welke 2ich in de schuif volgens de as X-X' uitstrekt en waarin zich de aanslag B bevindt, waarbij het convexe gedeelte van deze rand naar de pen 8 is gekeerd.
De verbindingsgrendel 37 van het voorwerp met een naburig voorwerp, waarvan het slot 3' met een stippellijn is aangegeven, wordt gevormd 10 door eerste" organen 19, 20 en tweede organen 38, respectievelijk opnemend. en intredend, welke, organen respectievelijk een geheel, vormen met de longitudinale eindgedeelten 39, 40 van de slotkast 3.. Het eerste genoemde orgaan, dat een geheel vormt met het longitudinale eind 39 van het slot 3 dat wil zeggen bij het weergegeven voorbeeld het uit-15 einde aan de rechterzijde van fig. 2,. bestaat meer in het bijzonder uit een klem, welke twee onsymmetrische klauwen 19, 20 omvat, welke worden beïnvloed door een veer 30 en welke zodanig zijn uitgevoerd, dat slechts een verbindingsstaaf of grendelas 38, welke het tweede genoemde orgaan vormt,, voor een naburig voorwerp, en waarvan de diameter op een volmaakte 20 wijze is gecalibreerd, daarin kan binnendringen. Bij het weergegeven voorbeeld, meer in het bijzonder in de fig. 1 en 2, vormt de verbindingsstaaf 38 een geheel met het eindgedeelte 40 van de slotkast 3 (aan de linkerzijde in fig. 2) bij het vrije uiteinde 41 van de schijf 5, waarbij de afstand hiertoe, in de grendelstand, voldoende is om de staaf 25 tussen de klauwen 19", 20" (waarvan slechts de eindgedeelten met een stippellijn zijn weergegeven) van. het slot van een naburig voorwerp in te brengen.
Op deze wijze belet in de ontgrendelpositie het vrije uiteinde 41 van de schuif 5, dat in fig. 1 met een stippellijn is aangegeven, de 30 vergrendeling van de wagen met een andere wagen. In wezen is de ruimte, welke dan aanwezig is tussen de verbindingsstang 38 en het vrije uiteinde 41 van de schuif 5 onvoldoende om het mogelijk te maken de stang 38 tussen de klauwen 19", 20" van een andere wagen in te brengen. Op deze wijze is het in het geval, dat een wagen in de steek wordt gelaten, 35 niet meer mogelijk tengevolge van deze conceptie van het slot de grendelas daarvan te gebruiken om. de bijbehorende wagen te kunnen vergrendelen.
8403037 / < - 7 -
Met andere woorden moet men voor het vergrendelen van een wagen dit noodzakelijkerwijs doen bij een reeds vergrendelde wagen.
De beweegbare schuif 5 omvat voorts een pen 23, welke de klauwen 19, 20 van de klem in de grendelpositie blokkeert. In wezen zijn de 5 klauwen 19, 20, bij het gedeelte daarvan, dat het meest naar binnen in het slot is gelegen, voorzien van holten 26a, 36b, welke zodanig zijn aangebracht, dat zij zich, in de grendelpositie van het slot tegenover elkaar bevinden om op deze wijze een ruimte te bepalen waarin de pen 23, in de grendelstand, wordt ondergebracht om het slot in deze positie te 10 blokkeren.
Het slot 3 is aan een wagen bevestigd door het bevestigingsonder-deel 42 via geschikte bevestigingsorganen 43, zoals schroeven, bouten of dergelijke.
Bovendien kan een langwerpige gleuf 44 voor de gecalibreerde as 38 15 aanwezig zijn om het verschil in hoogte tussen de wagens te compenseren, en een opening 45 van het eindgedeelte 40 van het slot 3, welke zodanig is gedimensioneerd, dat een laterale speling tussen de wagens wordt toegestaan.
De werking van het slot is reeds gedetailleerd beschreven in de 20 Franse octrooiaanvrage nr. 83 02 716 en behoeft derhalve hier niet te worden herhaald.
Wanneer het slot 3 enerzijds vergrendeld is door de klauwen 19, 20 j daarvan met de grendelas 381 van het slot 3 * van een naburig voorwerp en anderzijds door de grendelas 38 daarvan met de klauwen 19”, 20" van 25 een andere naburige wagen, is het niet meer mogelijk, door het inbrengen van een geldstuk, het voorwerp vrij te maken van het naburige in fig. 1 aan de rechterzijde gelegen voorwerp. In wezen gaat een trekkracht, welke op het voorwerp wordt uitgeoefend naar links in fig. 1, vergezeld van een verplaatsing in dezelfde richting van de schuif 5 volgens een 30 baan c, welke wordt bepaald tussen het vrije uiteinde 41 van de schuif en de vrije uiteinden' van de klauwen 19”, 20". Aangezien de baan c kleiner is dan de totale bovenomschreven baan b van de schuif 5,houdt de pen 23 . de klauwen 19, 20 van de klem in de grendelstand geblokkeerd.
De uitvinding maakt het mogelijk het bovenstaande bezwaar te elimi- 35 neren.
8403037 - 8 -
Hiertoe en zoals blijkt uit. de eerste uitvoeringsvorm volgens de fig. 1.-3, is de schuif. 5 in twee delen uitgevoerd, waarbij een eerste deel. 5a het deel van de schuif vormt,dat dient om de verbin-dingsgrendel 37 van het. voorwerp met een naburig voorwerp te vergrendelen 5 of te ontgrendelen en een tweede deel 5b,. dat totaal van het eerste deel is gescheiden, en bij het eindgedeelte 40 van de sleutelkast. 3 is gelegen. De eerste en tweede delen zijn van elkaar volgens, de as X-X' gescheiden over een afstand d en wel via een tussengelegen onderdeel of tussenstuk 5c met da vorm van een in hoofdzaak rechthoekige metallische plaat. De 10 plaat 5c bevindt zich in een holte, welke wordt bepaald tussen de eerste en tweede delen 5a en 5b en welke twee loodrecht op de as X-X1 van fig. 1 staande zijwanden, bezit, die respectievelijk worden bepaald door twee schouders 5al en 5b1 van de respectieve eerste en tweede delen, welke aansluiten op de tegenover elkaar gelegen vrije zijden 5c1 en 5c2 van 15 de plaat 5c ? de boven-en onderzijden 5c3 en 5c4 van de plaat 5c, welke evenwijdig aan. de as X-X' zijn, sluiten aan op de-bovenwanden 5a3;* 5b3 en de onderwanden 5a4; 5b4 van de holte. Zoals meer in het bijzonder uit fig. 2 blijkt, steunt de plaat 5c gedeeltelijk met de zijde 5c5 enerzijds tegen een vlak 5a2 van het eerste deel 5a, dat loodrecht op de 20 schouder 5al staat en evenwijdig is aan de as X-X', en anderzijds tegen een., zijde 5b2 van het tweede deel 5b, dat'loodrecht op de schouder 5b 1 staat en evenwijdig is aan de X-X', waarbij de zijden 5a2 en 5b2 de bodem van de holte waarin de plaat 5c is ondergebracht vormen en respectievelijk aansluiten op de buitenranden 5a5 en 5b5 van de eerste en tweede 25 delen 5a en 5b en over een afstand d van elkaar zijn gescheiden. De breedte van de schouders 5al en 5b 1 is in hoofdzaak gelijk aan de dikte van de plaat 5c.
Op de schouder 5b1 sluit een vlakke zijde 5b6 aan, welke evenwijdig is aan de as X-X' en zich op een afstand bevindt van de binnenwand 30 3al van het deksel 3a van het slot 3.
Een recht elastisch element 5d in de vorm van een metalen lamel steunt tegen de zijde van de metallische plaat 5b, welke tegenover de zijde 5c5 is gelegen en één van de vrije uiteinden van het element vormt met de plaat 5c een geheel via een gedeelte, dat een haak 5dl vormt, 35 welke zich uitstrekt via een opening in öë vorm van een holte 5c6, die 8403037 . > * - 9 - zich in de vrije zijde 5c2 aansluitende op de schouder 5b1 bevindt. De elastische lamel 3d. zet zich voorbij de plaat 5c voort en wel zodanig, dat. het andere vrije uiteinde van de lamel is bevestigd tussen een overeenkomstig plat vlak van het eerste deel 5a en een ring 5e, die tegen de 5 lamel 5d wordt gedrukt door middel van. bijvoorbeeld een nagel of derge-lijke. Het is duidelijk, dat de plaat 5c door de elastische lamel 5d op zijn plaats tussen deschouders 5al en 5bl wordt gehouden. Verder is het duidelijk, dat de bevestiging.van de elastische lamel 5d kan plaatsvinden op het tweede deel 5b van de schuif, waarbij het gedeelte dat de haak 10 vormt, in de buurt van de schouder 5al is gelegen.
De fig, 2 en 3 tonen ook de aanwezigheid van een inrichting, welke een slot vormt, voorzien van een speciale bedieningssleutel, meer in het bijzonder een magnetische sleutel 50 , welke in een overeenkomstig sleutelgat 51 kan worden gebracht, dat zich door de wand van het deksel 15 3a van het slot 3 uitstrekt en in- het inwendige daarvan inde buurt van de buitenzijde 5c2 van de metallische plaat 5c uitkomt, waarbij de as Y-Y' van het sleutelgat loodrecht op de plaat 5c staat en de longitudinale as X-Xf van fig. 1 bij benadering snijdt, waarbij de zijde 5c3 van de plaat in hoofdzaak met de as x-x' is gecentreerd.
20 Fig. 3 toont de magnetische sleutel 50, ingebracht in het betref fende sleutelgat. Onder deze omstandigheden bevindt een magneet 50a, welke zich aan het vrije uiteinde van de sleutel bevindt, bij de zijde van de metallische plaat 5c, welke is gelegen tegenover de zijde 5c5 daarvan. De magneet trekt dein het extreme gedeelte van de plaat 5c aan, 25 dat de zijde 5c2 omvat, welke zich dus buiten de schouder 5b 1 bevindt en tegen het binnenvlak 3al van de laterale wand van het deksel 3a van de sleutelkast 3 komt te steunen, een en ander zodanig, dat de plaat 5c ten opzichte van de as X-X' helt. Fig. 3 toont voorts de hellingshoek o_ aan de bovenzijde 5c3 van de plaat 5c ten opzichte van de as X-X'. Door 30 op het voorwerp een trekkracht uit te oefenen, verplaatst het eerste deel 5a van de schuif 5 zich ten opzichte van het tweede deel 5b in een richting naar links beschouwd in fig. 2. Gelijktijdig met de verplaatsing van het eerste deel 5a dringt het extreme deel, dat de zijde 5c2 van de plaat 5c omvat, binnen in de. ruimte, welke wordt bepaald tussen 35 de zijde 5b6 en het binnenvlak 3ai van de laterale wand van het deksel 3a.
8403037
ψ. «V
- 10 -
Pig. 3 toont nauwkeurig de extreme positie van de rand 5a5 van het eerste deel 5a aan. het eind van de beweging daarvan (waarbij d- dan in hoofdzaak gelijk is aan 0). In deze extreme stand van het eerste deel 5a van de schuif 5 is de. verbindingsgrendel 37 ontgrendeld, waardoor 5 derhalve het voorwerp kan worden 'ontgrendeld van de grendelas 381 van de naburige wagen. Het is derhalve duidelijk, dat de schuif 5, die op deze wijze is ontworpen, het aan een bevoegde persoon, die voorzien is van de magnetische sleutel 50 mogelijk maakt een tussengelegen voorwerp of wagen te ontgrendelen ten opzichte van een rij van onderling ver-10 grendelde voorwerpen.
De bevoegde, persoon kan vervolgens op het voorwerp een drukkracht uitoefenen,, welke zich uit in een verplaatsing naar rechts van het gedeelte 5a van de schuif 5 naar de extreme stand daarvan, dat wil zeggen, dat opnieuw de scheidingsafstand d wordt bereikt. De persoon trekt dan 15 de magnetische sleutel 50 uit het sleutelgat en de elastische lamel brengt de vrije zijde 5c2 terug en tegenover de schouder 5b1, waarbij de plaat 5c zich dan. weer tussen de schouders 5al bevindt-, zoals weergegeven in fig.2.
Het is duidelijk, dat het sleutelgat 51 complex is om te vermijden, 20 dat een niet bevoegde persoon daarin een van een magneet voorzien onderdeel inbrengt om de bovenbeschreven ontgrendeling te veroorzaken.
Onder verwijzing naar meer in het bijzonder de figuren 4 en 5 zal thans een tweede uitvoeringsvorm van een slot volgens de uitvinding worden beschreven. Het is duidelijk, dat de gelijke onderdelen van de 25 twee uitvoeringsvormen van dezelfde verwijzingen zijn voorzien en niet opnieuw behoeven te worden beschreven. Bij het in de figuren 4 en 5 af-gebeelde uitvoeringsvoorbeeld is de grendelas 38 gemonteerd op een onder-steuningses 46, welke één geheel vormt met het extreme deel 40 van de sleutelkast 3 (aan de linkerzijde in fig. 2) bij het vrije uiteinde 41 30 van de schuif 5, waarbij daartussen een afstand aanwezig is, welke afstand in de grendelstand voldoende is om de as 38 tussen de klauwen van het slot van een naburig voorwerp in te brengen.
Zoals is aangegeven in fig. 5 strekt de ondersteuningsas 46 zich uit door de opening 45 van het extreme gedeelte 40 van het slot 3 35 (waarbij deze opening zodanig is gedimensioneerd, dat tussen de wagens 8403037 - 11 - een laterale speling mogelijk is) en kan de as loodrecht op de longitudinale as X-X‘ van de sieutelkast worden gedemonteerd door een element 47. De mogelijkheid tot demontage van de ondersteuningsas 46 maakt het mogelijk de rijen wagens te onderbreken om de2e naar minder volle begin-5 gedeelten van een post over te dragen.
De grendelas 38 bestaat uit een eerste cilindrisch hol gedeelte 33a, .
dat aan een van de uiteinden daarvan is verbonden met een tweede cilindrisch gedeelte dat een schouder 38b vormt, welke een lateraal tegen een overeenkomstige schouder van de as 46 kan stuiten. De twee cilindrische 10 gedeelten 38a, 38b hebben elk een diameter, welke zodanig is gekozen, dat de gedeelten in de klauwen 19, 20 kunnen worden ingébracht.
Fig. 4 toont de klauw 19, welke zodanig is uitgevoerd, dat het gecalibreerde cilindrische gedeelte 38a van de as 38 daarin kan worden bewogen terwijl de klauw 20, waarvan de lengte kleiner, is dan die van de 15 klauw 19, een schuin vlak 20a bezit, waarop het cirkelvormige buitenvlak van de schouder 38b in de grendelstand kan steunen. Op deze wijze wordt de ontgrendeling van het slot moeilijker gemaakt voor frauduleuze personen, omdat de klauw 20 gedeeltelijk is afgedekt door het uit kunststof bestaande deksel 3a. Deze afdekking is, zoals duidelijk is, ook van toe-20 passing op het slot volgens de figuren 1 en 2.
Opgemerkt wordt, dat bij de demontage van de ondersteuningsas 46 van het slot 3 voor het onderbreken van een rij wagens, de grendelas 38 in de klauwen 19, 20 van het slot van de naburige wagen aanwezig blijft.
Fig. 6 toont een uiteengenomen perspectivisch aanzicht van de 25 bovenbeschreven verschillende elementen van het slot. Dit deze figuur blijkt ook . de aanwezigheid van een spleet 3b, welke zich in de buitenste zijwand van het deksel 3a van de kast 3c van het slot bevindt en via welke spleet het mondstuk of de penning 4 kan worden ingebracht.
De wijziging van de plaatsing van deze spleet ten opzichte van die, 30 welke is beschreven in de bovengenoemde Nederlandse octrooiaanvrage nr. 83.02406 heeft als voordeel, dat het binnendringen van water en vocht, dat het gevaar op een blokkeren van het slot bij vriesweer met zich medebrengt, wordt beperkt.
8403037

Claims (13)

1. Inrichting voor het in depot geven en uit depot nemen van gebruiksvoorwerpen, zoals bagagewagens, van het type voorzien van een slot, dat het mogelijk. maakt elk voorwerp automatisch met het naburige voorwerp of met een vast punt van een gedrongen opbergruimte te vergrendelen, 5 in welk slot men een geldstuk of een penning inbrengt om de ontgrendeling van, het slot en het vrijmaken van. het object door daarop een trekkracht uit te oefenen toe te staan, waarbij deze ontgrendeling wordt verwezenlijkt door de genoemde trekkracht, waarbij het slot is voorzien van een schuif, die door de trekkracht beweegbaar is en onbeweegbaar kan worden gemaakt 10 door een inwendig blokkeerorgaan, dat gedeblokkeerd kan worden door het in contact brengen daarvan met de zijde van het muntstuk of de penning, welke schuif dient om de verbindingsgrendel. van het voorwerp met een naast gelegen voorwerp of met een. vast punt te vergrendelen of te ontgrendelen met het kenmerk, dat de inrichting is voorzien van een geschikt 15 orgaan om het genoemde voorwerp van het naastgelegen voorwerp te ontgrendelen meer in het bijzonder wanneer het voorwerp tussen twee naburige voorwerpen is vergrendeld.
2. Inrichting volgens conclusie 1 met het kenmerk, dat de schuif (5) is opgebouwd uit twee gedeelten, waarbij een eerste gedeelte (5a) dient 20 voor het vergrendelen en ontgrendelen van de verbindingsgrendel (37), en het tweede-gedeelte (5b) van. het eerste gedeelte is gescheiden en bij het extreme gedeelte (40) van de sleutelkast (3) is gelegen, waarbij een tussengelegen gedeelte (5c) zich tussen de eerste en tweede gedeelten bevindt en wel zodanig, dat tussen-de eerste en tweede gedeelten van de 25 schuif (5) een scheidingsafstand (d) wordt onderhouden, welke in hoofdzaak gelijk -is aan de weg, welke de schuif moet afleggen voor het ontgrendelen van de verbindingsgrendel (37), waarbij het tussengelegen gedeelte gedeeltelijk buiten de ligplaats daarvan verplaatsbaar is door middel van het genoemde geschikte orgaan (50) om het mogelijk te 30 maken, dat het eerste gedeelte (5a) van de schuif zich door de trekkracht ten opzichte van het tweede gedeelte (5b) over de scheidingsafstand plaatst, waardoor op deze wijze het voorwerp wordt ontgrendeld ten opzichte van het naastgelegen voorwerp, meer in het bijzonder wanneer het voorwerp tussen twee naburige voorwerpen is vergrendeld. 8403037 - 13 -
3. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het tussenge-legen gedeelte bestaat uit een in hoofdzaak rechthoekige metallische plaat waarvan twee. (5cl, 5c2) van de vrije zijden, daarvan respectievelijk aansluiten op twee overeenkomstige schouders (5cl, 5b1) van de genoemde 5 ' eerste en tweede gedeelten van de schuif, en tussen de twee schouders wordt gehouden door een recht elastisch element (5b) waarvan een van de uiteinden een geheel vormt met het genoemde gedeelte en het andere uiteinde een geheel vormt met een van de genoemde eerste en tweede gedeelten van de schuif. !
4. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies met het kenmerk, dat het genoemde orgaan (50) de vorm heeft van een magnetische sleutel, welke door de sleutelkast kan passeren en het extreme gedeelte van de plaat (5c) kan bereiken, waarvan een van de vrije zijden buiten de overeenkomstige schouder is.gelegen. j
5. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies met het kenmerk, j ! dat het rechte elastische element bestaat uit een metallische lamel, j welke vlak tegen de zijde.. van de metallische plaat (5c) bij het sleutel- j gat (51) van de magnetische sleutel (50) steunt en zich voorbij de plaat j uitstrekt om het andere genoemde uiteinde te vormen, dat een geheel vormt j i 20 met een van de eerste en tweede gedeelten van de schuif .
6. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies met het kenmerk, dat het genoemde uiteinde van de metallische lamel (5c) is voorzien van een gedeelte in de vorm van een haak (5dl), welke zich uitstrekt via de overeenkomstige opening (5c6) van de metallische plaat (5c) en waarbij 25 het andere genoemde uiteinde een geheel vormt met het eerste gedeelte (5a) van de schuif, bijvoorbeeld via een nagel of dergelijke.
7. Inrichting volgens conclusie 1 van het type waarbij de verbindings-grendel (37) van het voorwerp met een naburig voorwerp of met een vast punt wordt gevormd door eerste (19, 20) en tweede (38) organen, die 30 respectievelijk opnemend en intredend zijn en een geheel vormen met de longitudinale extreme gedeelten (39, 40) van de sleutelkast (3), waarbij het .eerste orgaan wordt gevormd door een klem, welke is .voorzien van twee onsymmetrische klauwen (19, 20) en zodanig is uitgevoerd, dat slechts een grendelas (38) , welke het tweede genoemde orgaan vormt, voor 35 een naburig voorwerp, en volmaakt gecalibreerd, zich daarin kan bewegen 8403037 + z, >Λ* - 14 - met het kenmerk, dat het genoemde geschikte orgaan door de grendelas wordt gevormd, welke is gemonteerd op een ondersteuningsas (46) , die demontabel is ten opzichte van het longitudinale extreme gedeelte. (40) van de sleutelkast (3) teneinde een: reeks onderling vergrendelde voor-5 werpen te verbreken.
8. Inrichting volgens conclusie 7 met het kenmerk dat de ondersteu-ningsas loodrecht op de longitudinale as (X-X') van de sleutelkast (3) kan worden gedemonteerd door een element (47).
9. Inrichting volgens conclusie 7 of 8 met het kenmerk, dat de 10 grendelas een eerste hol cilindrisch gedeelte (38a) omvat, dat via een van de uiteinden daarvan met een tweede cilindrisch gedeelte (38b) is verbonden., dat een schouder vormt, waarbij de eerste en tweede gedeelten elk een gecalibreerde diameter bezitten.
10. Inrichting volgens een van de conclusies 7-9, met het kenmerk, 15 dat de grendelas zich in de ene (19) van de twee klauwen kan bewegen. door het eerste· cilindrische gedeelte (38a), waarbij .de tweede klauw (20) zodanig· is uitgevoerd,, dat. het. tweede cilindrische gedeelte (38b) daartegen kan steunen.
11. Inrichting volgens een van de conclusies 7-10 met het kenmerk, 20 dat het slot is voorzien van een orgaan (8) om het muntstuk of de penning (4) vast te houden in twee posities waarin het muntstuk of de penning in het slot wordt ingevangen, respectievelijk een actieve deblokkeerpositie van het slot en een inactieve vasthoudpositie.
12. Inrichting volgens conclusie 11 met het kenmerk, dat het vasthoud-25 orgaan, in de vorm van een pen, een geheel vormt met het deksel (3a) van de sleutelkast en een bepaalde positie in de spleet (13) , welke zich over het slot (3) uitstrekt, inneemt.
13. Inrichting volgens een van de conclusies 7-12 met het kenmerk, dat het muntstuk of de penning (4) wordt ingebracht via een spleet (3b), 30 welke zich bevindt in een buitenste zijwand van .het deksel (3a) van de sleutelkast (3). * i 8403037
NLAANVRAGE8403037,A 1983-10-07 1984-10-05 Inrichting voor het in depot geven of uit depot nemen van gebruiksartikelen, zoals bagagewagens. NL186276C (nl)

Applications Claiming Priority (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
FR8316031A FR2553212B2 (fr) 1983-02-18 1983-10-07 Dispositif consigneur et deconsigneur pour objets utilitaires, tels que des chariots a bagages
FR8316031 1983-10-07
FR8413803A FR2570210B2 (fr) 1983-02-18 1984-09-07 Dispositif consigneur et deconsigneur pour objets utilitaires, tels que des chariots a bagages
FR8413803 1984-09-07

Publications (2)

Publication Number Publication Date
NL8403037A true NL8403037A (nl) 1985-05-01
NL186276C NL186276C (nl) 1990-10-16

Family

ID=26223615

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NLAANVRAGE8403037,A NL186276C (nl) 1983-10-07 1984-10-05 Inrichting voor het in depot geven of uit depot nemen van gebruiksartikelen, zoals bagagewagens.

Country Status (12)

Country Link
BE (1) BE900744A (nl)
CA (1) CA1264115C (nl)
CH (1) CH661605A5 (nl)
DE (1) DE3436610A1 (nl)
DK (1) DK476484A (nl)
ES (1) ES281813Y (nl)
GB (1) GB2149552B (nl)
IT (1) IT1196282B (nl)
LU (1) LU85571A1 (nl)
NL (1) NL186276C (nl)
NO (1) NO165419C (nl)
SE (1) SE8404948L (nl)

Families Citing this family (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE4023396A1 (de) * 1990-07-23 1992-01-30 Systec Ausbausysteme Gmbh Sicherungseinrichtung fuer transportwagen
DE4115547A1 (de) * 1991-05-13 1992-11-19 Peter Fuchs Vorrichtung zur begrenzung von einkaufswagenreihen
DE4133314A1 (de) * 1991-10-08 1993-04-15 Wanzl Metallwarenfabrik Kg Einrichtung zum ausleihen von transportwagen
EP0598142B1 (de) * 1992-11-17 1996-01-10 Peter Fuchs Vorrichtung zur Begrenzung von Einkaufswagenreihen
DE4331753A1 (de) * 1993-09-18 1995-03-23 Vendoret Holding Sa Einkauf- oder Gepäckwagen mit Schloß

Family Cites Families (7)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DK143535C (da) * 1978-10-12 1982-01-18 Abacco Installation Aps Anlaeg til udlevering og modtagelse af vogne,isaer indkoebsvogneog bagagevogne
DE2820112A1 (de) * 1978-05-09 1979-11-22 Bosch Gmbh Robert Kopplungsmechanik mit einem durch pfandmarken betaetigbaren schliessystem
DK145952C (da) * 1980-11-28 1983-09-19 Catena Locks As Moentlaasautomat til anbringelse paa vogne, isaer indkoebsvogne og bagagevogne
DK145550C (da) * 1980-11-28 1983-05-09 Catena Locks As Moentlaasautomat til et anlaeg med vogne,isaer indkoebsvogne og bagagevogne
DE3127940A1 (de) * 1981-07-15 1983-02-03 Peter 7500 Karlsruhe Fuchs Sicherung an einkaufswagen, kofferkulis und aehnlichen einrichtungen
DE8121677U1 (de) * 1981-07-23 1981-12-03 Sonnendorfer, Horst, 8034 Germering Einrichtung zum sicherstellen einer ordnungsgemaessen rueckgabe von ausgeliehenen einkaufswagen
FR2545246B2 (fr) * 1983-02-18 1988-03-11 Mors Dispositif consigneur et deconsigneur pour objets utilitaires, tels que des chariots a bagages

Also Published As

Publication number Publication date
IT1196282B (it) 1988-11-16
ES281813U (es) 1985-02-16
GB8425140D0 (en) 1984-11-07
NO165419C (no) 1991-02-06
LU85571A1 (fr) 1985-04-02
NL186276C (nl) 1990-10-16
CH661605A5 (fr) 1987-07-31
NO844013L (no) 1985-04-09
NO165419B (no) 1990-10-29
GB2149552B (en) 1987-09-23
CA1264115C (en) 1990-01-02
BE900744A (fr) 1985-02-01
CA1248359A (en) 1989-01-10
DE3436610C2 (nl) 1989-11-09
GB2149552A (en) 1985-06-12
IT8423021A0 (it) 1984-10-05
DE3436610A1 (de) 1985-04-25
SE8404948D0 (sv) 1984-10-03
ES281813Y (es) 1985-10-16
SE8404948L (sv) 1985-04-08
IT8423021A1 (it) 1986-04-05
DK476484D0 (da) 1984-10-04
DK476484A (da) 1985-04-08

Similar Documents

Publication Publication Date Title
AU596792B2 (en) Dispensing lock on shop trolleys
CA2320964C (en) Anti-theft case, particularly for compact disks, videocassettes, musicassettes and the like
US6082519A (en) Coin bin with locking lid
US5762187A (en) Security container
US4691816A (en) Locking device for interlocking nested shopping carts
NL8120459A (nl) Muntslot voor een wagentjesstelsel, dat in het bijzonder boodschappen- en bagagewagentjes bevat.
AU626179B2 (en) A coin lock for a trolley
NL8302406A (nl) Inrichting voor het vergrendelen en ontgrendelen van voorwerpen voor algemeen nut, zoals bagagewagentjes.
US4176610A (en) Safe deposit apparatus
NL8403037A (nl) Inrichting voor het in depot geven en uit depot nemen van gebruiksvoorwerpen.
US6202454B1 (en) Anti-theft security case
US4573416A (en) After hour depository
US20040107432A1 (en) Hand-held compact disc storage, single-hand deployment and retrieval device
US4372479A (en) Self-locking covered coin receptacle and automatic reset mechanism therefor
US5236073A (en) Combination coin-controlled lock mechanism and calculator for use on a shopping cart
NL8903041A (nl) Inrichting voor het in depot geven en uit depot nemen van gebruiksvoorwerpen.
US4375844A (en) Coin operated mechanism with anti-theft latch
US4641739A (en) Device for locking and releasing objects intended for public use, such as luggage carts
US6598787B1 (en) Coin receptacle assembly with door locking mechanism
US4265352A (en) Beverage container receiving and storing apparatus
US20100281932A1 (en) Vending machine compartment assembly
AU2006100599B4 (en) An elongate lock member
CA1241211A (en) Locking device for interlocking nested shopping carts
US4383599A (en) Latch for coin operated newsrack
US907787A (en) Automatic mail-box.

Legal Events

Date Code Title Description
BA A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
TNT Modifications of names of proprietors of patents or applicants of examined patent applications

Owner name: MORS

V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee