NL8402948A - Tuimelraam voor een hellend dak. - Google Patents

Description

NO 32725

Korte aanduiding: Tuimelraam voor een hellend dak.

De uitvinding heeft betrekking op een tuimelraam voor een hellend dak voorzien van kozijn waarin een raam zodanig tuimelbaar is aangebracht, dat het buitenvlak van het raam naar binnen kan worden gekeerd.

5 Bij bekende constructies van dit type heeft de tuimelas tevens de functie van scharnieras waarom het raam bij openen en sluiten scharniert. Deze tuimel-scharnieras ligt schuin op afstand onder de bovenregel van het kozijn. Het raam zal dus in de geopende stand een lage 10 positie innemen, hetgeen ten koste gaat van de stahoogte onder het raam. Een ander nadeel is dat de afdichtprofielen ter afdichting van het raam in de sluitstand aan weerszijden van de scharnier-tuimelas een andere positie innemen en dat bij de overgang van deze afdichtprofielen afdichtproblemen 15 kunnen optreden. Weliswaar zijn deze nadelen niet aanwezig bij een zogenaamd uitzetraam, waarvan het scharnier bij de bovenregel van het kozijn is aangebracht, echter zo een raam kan niet worden getuimeld zodat het buitenvlak van de ruit niet naar binnen kan worden gekeerd. Voorts is een bezwaar 20 van een uitzetraam dat het gewicht ervan voor één persoon een probleem kan vormen.

Met de uitvinding wordt beoogd de nadelen van bekende tuimelramen en uitzetramen te vermijden en de voordelen van die ramen te combineren.

25 Volgens de uitvinding is het in de aanhef genoemde tuimelraam hiertoe gekenmerkt doordat het raam tuimelbaar en in de niet getuimelde stand vergrendelbaar is aangebracht in een hulpframe dat scharnierbaar in het kozijn is bevestigd nabij de bovenregel daarvan, waarbij middelen 30 aanwezig zijn om het gewicht van het geopende raam op te nemen.

Het openen en sluiten van het raam geschiedt door scharniering van het hulpframe om de scharnieras bij de bovenregel van het kozijn, waarbij het raam 35 ten opzichte van het hulpframe in de niet getuimelde stand is vergrendeld. Om het raam in een stand te tuimelen waarin 8402948 -2- het buitenvlak van de ruit binnen de dakkamer kan worden gewassen, zal het hulpframe in een bepaalde open stand worden gebracht en zal de vergrendeling tussen hulpframe en raam worden verbroken.

5 Het hulpframe kan doelmatigerwijs bestaan uit twee armen en een koppelbuis welke scharnierbaar in het kozijn is aangebracht.

Bij voorkeur omvatten de middelen voor het opnemen van het gewicht van het geopende raam ten minste 10 één om de koppelbuis aangebrachte, voor te spannen schroefvormig gewikkelde buigveer (torsieveer) evenals frictiemiddelen om verschillen in veerkracht te compenseren. Het hulpframe met raam is traploos verstelbaar. In de geopende stand van het raam is de opening volledig vrij en 15 vormt deze opening in geval van brand een goede vluchtweg.

De frictiemiddelen kunnen bestaan uit twee frictieringen die tussen de hulpframe-armen en vast in het kozijn bevestigde kozijnarmen zijn geklemd.

De wrijvingskracht die het scharnierende 20 hulpframe ondervindt van de frictieringen is liefst instelbaar door spanmoeren.

Om de wrijvingskracht aan beide zijden van de koppelbuis ongeveer gelijk te maken kunnen de spanmoeren op de einden van een zich door de koppelbuis uitstrekkende 25 trekstang zijn geschroefd.

Het verdient aanbeveling om aanslagmidde-len toe te passen om de scharnierhoek van het hulpframe tot een bepaalde waarde te beperken.

In de maximaal geopende stand kan het raam 30 in de wasstand worden getuimeld. Indien deze tuimeling gewenst is, zal het hulpframe in deze maximaal geopende stand bij voorkeur tijdelijk worden vastgezet. Dit betekent dat in de tijd dat het raam tegen tuimelen vergrendeld is, geen vergrendeling van het hulpframe in de maximaal geopende 35 stand hoeft plaats te vinden, terwijl omgekeerd de vergrendeling van het raam met hulpframe in de maximaal geopende stand moet plaats vinden als het raam moet kunnen tuimelen.

8402948 -3-

In verband hiermee verdient het de voorkeur dat een grendel-staaf verplaatsbaar is tussen een eerste grendelstand waarin het raam met enige speling vergrendeld is ten opzichte van het hulpframe, en een tweede grendelstand waarin het maxi-5 maal geopende hulpframe vergrendeld is ten opzichte van het kozijn.

De speling in de vergrendeling van het raam ten opzichte van het hulpframe is nodig opdat het raam zich bij het sluiten kan zetten in de gunstigste afdicht-10 stand.

Uiteraard is een vastzetorgaan aanwezig om het raam in de sluitstand en een eventuele kierstand te kunnen fixeren. In verband met een gelijkmatige belasting van de afdichtprofielen is de meest gunstige montageplaats 15 voor dit vastzetorgaan het tuimelpunt van het raam.

De uitvinding zal nu aan de hand van de figuren, waarin een uitvoeringsvoorbeeld is weergegeven, nader worden toegelicht.

De figuren 1 tot en met 3 tonen doorsneden 20 van de tuimelraamconstructie respectievelijk in de sluitstand, de geopende stand en de tuimelstand van het raam.

Figuur 4 toont een doorsnede van een gedeelte van de scharnierconstructie van het raam volgens de lijn IV-IV in figuur 5.

25 Figuur 5 toont een doorsnede volgens de lijn V-V in figuur 4.

Figuur 6 toont een zij-aanzicht van het gedeelte volgens figuur 4.

Figuur 7 toont een gedeelte van de schar-30 nierconstructie in doorsnede volgens de hartlijn van de koppelbuis.

Figuur 8 toont een dwarsdoorsnede door het raam genomen over de tuimelas.

De weergegeven tuimelraamconstructie voor 35 een hellend dak omvat een gewoonlijk uit hout bestaand kozijn 1 en een beglaasd raam 2, dat tuimelbaar is aangebracht om tuimelassen 3. Deze tuimelassen zijn verbonden met 8402948 -4- een hulpframe 4 dat bij 5 een scharnierverbinding heeft met kozijnarmen 6 die vast aan het kozijn 1 zijn bevestigd. Om het raam in de sluitstand of een kierstand vast te kunnen zetten is ter plaatse van de tuimelassen 3 ten minste één 5 vastzetorgaan 7 scharnierbaar aangebracht. Dit orgaan kan samenwerken met een aan het kozijn bevestigde pen 8.

Het hulpframe 4 omvat twee hulpframe-armen 9 die over het grootste deel van hun lengte U-vormig zijn uitgevoerd en die door een vertanding 11 zijn verbonden 10 met een koppelbuis 12. Door deze buis 12 steekt een trek-stang 13 waarvan de einden elk door een kozijnarm 6 steken. Op deze van schroefdraad voorziene einden is een spanmoer 10 geschroefd, waarbij de spankracht via een schotelveer 14 op de kozijnarmen 6 worden overgebracht. Tussen de kozijnarmen 15 6 en de hulpframe-armen 9 zijn frictieringen 15 aangebracht.

Om elk van de einden van de koppelbuis strekt zich een spiraalvormige torsieveer 16 uit, waarvan het ene einde in een opening van een kozijnarm is vastgezet en het andere einde steekt in een bus 17, die deel uitmaakt van een spanhuls 18 20 welke draaibaar om de koppelbuis 12 is aangebracht. Een gedeelte van de spanhuls 18 is voorzien van naar buiten uitgeponste tanden 19, waarmee een spansleutel 20 (figuur 5) kan samenwerken om de betreffende veer voor te spannen. In de voorgespannen toestand kunnen de veren worden vergrendeld 25 door een grendelpen 21 die door in lijn liggende openingen van de spanhuls 18 en de koppelbuis 12 is gestoken. De voor-spanning van de veren 16 levert een kracht die het gewicht van de open gescharnierde combinatie van hulpframe 4 en raam 2 kan compenseren.

30 Hetzal duidelijk zijn dat een volledig evenwicht van het gewicht van het raam 2 met hulpframe 4 en de spankracht van de torsieveren 16 slechts in een bepaalde scharnierstand van het raam wordt bereikt en dat in andere scharnierstanden hetzij de spankracht van de torsieveren 35 hetzij het gewicht van het raam overweegt. Om het raam bij relatief kleine verschillen tussen spankracht en gewicht zijn scharnierstand te laten behouden, worden de reeds 8402948 -5- genoemde frictieringen 15 toegepast. De door deze ringen veroorzaakte wrijving kan worden ingesteld door de spanmoeren 10. Aangezien deze op dezelfde trekstang 13 zijn geschroefd, zal bij aandraaien van één van de spanmoeren 5 de daarbij opgewekte kracht zich uitwerken op beide frictieringen 15.

Het zal duidelijk zijn dat het ten opzichte van de hulpframe-armen door nog nader te beschrijven middelen vergrendelde raam 2 door rotatie van de koppelbuis 10 12 van de sluitstand volgens figuur 1 in de open stand vol gens figuur 2 en omgekeerd kan worden gescharnierd, waarbij de scharnieras 5 (= hartlijn van de koppelbuis) zich nabij de bovenregel van het kozijn 1 bevindt en het geopende raam een relatief hoge stand inneemt. De zogenaamde stahoogte 15 onder het raam is groot.

De maximale opening van het raam wordt bepaald door aanslagnokken 22 waartegen het einde 23 van het omgebogen deel van de U-vormige hulpframe-armen 6 oploopt.

In die maximaal geopende stand van het raam kan het na ont-20 grendeling van het raam ten opzichte van het hulpframe getuimeld worden in een stand waarin het buitenvlak van de beglazing naar binnen is gekeerd en gewassen kan worden.

Tijdens het tuimelen dient het hulpframe 4 in de maximaal geopende stand te worden vergrendeld, omdat 25 anders het raam 2 tegen het kozijn 1 zou kunnen oplopen waardoor schade zou kunnen ontstaan. Voor beide vergrendelingen wordt gebruik gemaakt van een grendelstaaf 24 die door middel van een bedieningslip 25 binnen een geleidings-bus 26 heen en weer kan worden bewogen van een in figuur 4 30 weergegeven eerste grendelstand, waarin een einde van de grendelstaaf 24 met speling in een door een hoekijzer 27 begrensde kamer 28 van het raam steekt, en een tweede grendelstand waarin het andere einde steekt in een opening 29 van een kozijnarm.

35 Omdat de geleidingsbus 26 is verbonden met de koppelbuis 12 is in de eerste grendelstand het niet getuimelde raam met enige speling verbonden met de koppel- 8402948 -6- buis. In de geheel geopende stand van het raam kan de gren-delstaaf in de tweede grendelstand worden gebracht waarin de koppelbuis is verbonden met het kozijn.

De speling waarmee in de eerste grendel-5 stand het einde van de staaf 24 in de kamer 28 steekt is gewenst opdat het raam 2 zich bij het sluiten in de meest gunstige afdichtstand kan zetten.

Voorts is voor een gunstige belasting van de afdichtorganen van belang dat het vastzetorgaan 7 volgens 10 de hartlijn van de tuimelas 3 kan scharnieren (zie figuur 8).

In de figuren zijn voorts nog de volgende details zichtbaar: De dubbele beglazing is met 31 aangeduid. Om de koppelbuis 12 ter plaatse van het van tanden 19 15 voorziene deel van de omhullende spanhuls 18 te versterken, zijn twee verstijvingsschalen 32 tussen de koppelbuis en de spanhuls aangebracht. De bevestigingsschroeven ter bevestiging van de kozijnarmen 6 aan het kozijn 1 hebben het ver-wijzingscijfer 33.

20 Binnen het kader van de uitvindings- gedachte zijn verschillende varianten en wijzigingen mogelijk.

8402948

Claims (9)

1. Tuimelraam voor een hellend dak, voorzien van een kozijn waarin een raam zodanig tuimelbaar is aangebracht dat het buitenvlak van het raam naar binnen kan worden gekeerd, met het kenmerk, dat het raam (2) 5 tuimelbaar en in de niet getuimelde stand vergrendelbaar is aangebracht in een hulpframe (4) dat scharnierbaar (5) in het kozijn (1) is bevestigd nabij de bovenregel daarvan, waarbij middelen (15 tot en met 21) aanwezig zijn om het gewicht van het geopende raam op te nemen.

2. Tuimelraam volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het hulpframe (4) bestaat uit twee armen (9) en een koppelbuis (12) welke scharnierbaar in het kozijn (1) is aangebracht.

3. Tuimelraam volgens conclusie 2, met het 15 kenmerk, dat de middelen voor het opnemen van het gewicht van het geopende raam ten minste één om de koppelbuis (12) aangebrachte, voor te spannen schroefvormig gewikkelde buigveer (torsieveer) (16) omvatten evenals frictiemiddelen (15) om verschillen in veerkracht te compenseren.

4. Tuimelraam volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de frictiemiddelen bestaan uit twee frictieringen (15) die tussen de hulpframe-armen (9) en vast in het kozijn bevestigde kozijnarmen (6) zijn geklemd.

5. Tuimelraam volgens conclusie 4, met het 25 kenmerk, dat de wrijvingskracht die het scharnierende hulpframe (4) ondervindt van de frictieringen (15) instelbaar is door spanmoeren (10).

6. Tuimelraam volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de spanmoeren (10) op de einden van een zich 30 door de koppelbuis (12) uitstrekkende trekstang (13) zijn geschroefd.

7. Tuimelraam volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat aanslagmiddelen (22, 23) aanwezig zijn om de scharnierhoek van het hulpframe 35 (4) tot een bepaalde waarde (bijvoorbeeld 60°) te beperken. 8402948 -8-

8. Tuimelraam volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat een grendelstaaf (24) verplaatsbaar is tussen een eerste grendelstand waarin het raam (2) met enige speling vergrendeld is ten opzichte van het hulpframe (4) en 5 een tweede grendelstand waarin het maximaal geopende hulpframe (4) vergrendeld is ten opzichte van het kozijn (1).

9. Tuimelraam volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een 10 vastzetorgaan (7) voor het fixeren van het raam (2) in de sluitstand en een eventuele kierstand aan het raam (2) is aangebracht ter plaatse van het tuimelpunt (3) daarvan. 8402948