NL8402586A - Valbeveiligingsinrichting voor verticaal bewegende deuren. - Google Patents

Description

,, * '* -1-

Kenm.:84-31 Int.Class.:E 05 D.

Valbeveiligingsinrichting voor verticaal bewegende deuren.

Aanvrager:Jacobus Johannes van Megen,St.Josephstraat 148 te 5104 EH Dongen (N.B.).

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een valbeveiligingsinrichting voor hefdeuren, luiken, hekken en soortgelijke industriële deuren met verticale of gedeeltelijk verticale openings-en sluitingsbeweging.

Door het breken van een onderdeel van de ophanging/zoals een kabel,of 5 balansveer, ketting e.d.,kan een opgetrokken deur neerstorten, waardoor zich een ernstig ongeval kan voordoen.

Aan de wettelijke bepalingen ter beveiliging volgens de Arbeidsomstandighedenwet, de Veiligheidswet en de Stuwadoorswet kan worden voldaan door het aanbrengen van zodanige voorzieningen, dat bij klemmen of beschadiging 10 van de kabel en/of veerbreuk,lossen v.d. kabel e.d., waaraan de deur is opgehangen, het neerstorten daarvan wordt ondervangen.

Met de onderhavige uitvinding wordt beoogd, een deugdelijke beveiliging tegen dergelijke ongevallen te verschaffen.

Het principe en de werking van deuren, zoals hier bedoeld, is weergegeven 15 in de publicatie P 47 van de Arbeidsinspectie en de Inspectie van de Havenarbeid van October 1981: "Deuren en beweegbare hekken, constructie en onderhoud".

Voor de ophanging van verticaal openende en sluitende deuren dienen tenminste twee afzonderlijke staalkabels of kettingen te worden toegepast.

20 De kabels zijn samengesteld uit nagetrokken verzinkte draden en zijn geconstrueerd als aangegeven in de norm NEN 3231: "Staalkabels, parallel-constructies voor hijs-en tractiebedrijven".

De bekende valbeveiligingen^oals getoond op blz.12 van de eerstgenoemde publicatie,bezitten het nadeel, dat de kabels moeten lopen in deurgelei-25 dingen, die zijn voorzien van uitsparingen.

Bij strak gespannen kabel loopt daarin de door een veer bediende valbevei- 8402586 -2- C · * ft * liging op en neer, terwijl bij wegvallen van de spanning van de kabel nokken buitenwaarts drukken, die in de uitsparingen springen.

Voorgeschreven is, dat de afstand van de uitsparingen ten hoogste 20 cm bedraagt.

5 Er kan dus toch neervallen van de zware deur over 20 cm plaatsvinden.

Bovendien is blokkering van deze inrichting door klemmen van de veer of te langzaam uitspringen van de nokken niet denkbeeldig.

Tevens is deze beveiliging niet geschikt voor werking bij een veerbreuk. Voorts is deze constructie vrij kostbaar en niet in alle gevallen zodanig 10 aan te brengen, dat er niet andere ongevallen kunnen ontstaan.

Overige getoonde modellen zijn wel geschikt voor beveiliging bij veerbreuk, echter niet voor kabelbreuk of slappe kabels. Tevens zijn niet alle modellen geschikt voor handbediende deuren.

Met de inrichting volgens de uitvinding worden deze nadelen ondervangen.

15 De valbeveiligingsinrichting als in de aanhef bedoeld is volgens de uitvinding gekenmerkt door kasten, die aan één zijde of aan weerszijden afhankelijk van het deurgewicht van de deuropening aan de bovenzijde van verticale geleiderails tegen de muur of de portaalconstructie zijn bevestigd, in elke waarvan zich een gelagerde bus bevindt, waarop een wiel is gelast, 20 op het omtreksvlak waarvan een veiligheidsband is opgerold, en waarop voorts een palwiel is gelast, dat van een zelfopwindende vlakke spiraalveer is voorzien, welke een kracht uitoefent om het veiligheidsband opgerold te houden, terwijl in uitsparingen op de omtrek van dit palwiel een palcon-structie aangrijpt, die de draairichting van de gelagerde bus in één rich-25 ting verhindert, als de pal radiaal in één der uitsparingen aangrijpt.

Dit geschiedt bij veerbreuk, bij slappe en/of gebroken kabel.

Bij iedere kabel bevindt zich een taster, welke signaleert of de kabel slap hangt dan wel gebroken is. Deze taster is voorzien van een electrische schakelaar welke in neutrale stand stroom doorlaat.

30 Bij het in werking treden van deze tasters bij slappe kabels c.q. gebroken kabels, wordt de stroomtoevoer onderbroken.

Op iedere toegepaste veer wordt een kantelplaat gemonteerd welke wordt gekanteld door de kracht, welke de veer ontwikkelt bij het opwinden.

In gekantelde toestand wordt een electrische schakelaar bediend, welke 35 dan stroom doorlaat.

Indien de veer nu breekt, of losraakt, zal de veer in neutrale stand komen waardoor de kracht wegvalt, welke de kantelplaat in gekantelde toestand moet houden.

8402586 ί> ί.

-3-

Hierdoor komt de kantelplaat weer in neutrale toestand waardoor de schakelaar niet meer wordt bediend en dus geen stroom meer doorlaat.

In de bovenomschreven kasten bevindt zich een electromagneet- boven het pal-wiel welke de pal omhoog houdt.

5 Door nu zowel alle kabeltasters, kantelplaten en kasten voorzien van elec-troraagneet in serie te schakelen, zal bij iedere vorm van stroomonderbre-king, de kracht van de electromagneet op het palwiel wegvallen, waardoor de pal zal ingrijpen op het palwiel, waardoor dit onmiddellijk wordt gestopt.

10 Hierdoor wordt het palwiel geblokkeerd.

Dit blokkeren ter beveiliging bij een kabelbreuk kan dus worden veroorzaakt door een mechanische tastinrichting (stang met pal) of door een boven de pal aangebrachte electromagneet, die niet meer bekrachtigd is als een stroomkring wordt onderbroken, die een kabeltaster bevat.

15 Het palwiel is centrisch vast verbonden met de gelagerde bus en met het wiel, waarop het veiligheidsband is opgerold.

Het buitenzijdige einde van dit veiligheidsband is verbonden met de deur.

Als de kabels of veren breken,of, door welke oorzaak ook, niet meer gespannen, doch slap hangen, wordt in de belichaming met electromagneet de stroom-20 keten onderbroken en wordt een beginnende beweging van de deur door het veiligheidsband onmiddellijk gearreteerd, zodat de deur zich niet neerwaarts kan bewegen.

De neerwaartse beweging van de deur is pas dan weer mogelijk, als de kabel of veer strak gespannen is, en weer een gesloten stroomcircuit tot 25 stand is gebracht en het palwiel weer in neutrale stand is gezet.

Bij opwaartse beweging wordt het veiligheidsband op het wiel opgerold door de werking van de zelfopwindende vlakke spiraalveer, die aan het palwiel aangrijpt, dat aan de gelagerde bus is gelast.

Betrouwbare controle op de juiste werking van de beveiligingsinrichting 30 is volgens de uitvinding manueel mogelijk, door de stroomkring te onderbreken, hetgeen overeenkomt met niet strak gespannen kabels, kabelbreuk, veerbreuk of slappe veren.

De deur mag men in het geheel niet verder kunnen laten zakken.

Visuele controle op de juiste werking is mogelijk, doordat men zich over- 8402586 -4- > ''ς < t tuigt dat het zichtbare gedeelte van het veiligheidsband altijd strak gespannen is.

De uitvinding wordt nader .toegelicht aan de hand van de bijgaande 4 figuren.

5 Figuur 1 toont een tekening van de inrichting in ongeblokkeerde toestand met pal en mechanische kabeltaster.

Figuur 2 toont deze in geblokkeerde toestand.

Figuur 3 toont een beveiligingsinrichting volgens de uitvinding met een pal welke door een electromagneet wordt vastgehouden.

10 Figuur 4 toont deze inrichting in geblokkeerde toestand.

In deze figuren is (1) de kast, (2) het wiel, op het omtreksvlak waarvan zich het veiligheidsband (3) in gedeeltelijk opgerolde toestand bevindt, (4) is het palwiel (met zelfopwindende vlakke spiraalveer, niet getekend), (5) is één der uitsparingen op de omtrek van het palwiel, (6) is de pal, 15 die in een uitsparing kan grijpen,(7) is een gaffel aan de paly (8) is een tasterstang met een trekveer (9).

(10) is de electromagneet.

Als de hijskabels en de veren strak gespannen zijn, en het stroomcircuit is gesloten, kan het wiel met het band draaien.

20 Als voorbeeld diene, dat een hefdeur van ca. 6 m hoogte met een gewicht van 800 kg beveiligd is door een inrichting volgens deuit/inding, bestaande uit twee kasten, volgens de bijgaande figuren, met de daarin getoonde samenwerkende onderdelen, waarbij een vlakke spiraalveer, die aan het palwiel aangrijpt, bestaat uit een in gestrekte toestand ca. 12 m lang 25 band van roestwerend staal.

Andere afmetingen zijn mogelijk.

Een experimentele beproeving van een inrichting volgens de uitvinding werd uitgevoerd, waarbij onder extreme omstandigheden 60.000» 6 m band werd af-en opgerold en de goede werking van het geheel werd aangetoond.

De inrichting bleef geheel aan de eisen voldoen.

(Conclusies).

84 0 2 53 6

Claims (3)

1. 2. Inrichting volgens conclusie T, met het kenmerk, dat het stroomcircuit 15 van de electromagneet voorzien is van schakelaars-, welke in normale stand van de kabels, en bij gespannen veren stroom doorlaten, doch bij niet-normale stand door een veerbreuktaster (kantelplaat) of kabeltas-ter de stroom doen onderbreken.
2. 3. Inrichting voor het beveiligen van kabels, kettingen of veren van deels 20 of geheel verticaal bewegende deuren, met het kenmerk, dat de inrichting bestaat uit een kast (1), met daarin een gelagerde bus, een centrisch daarop bevestigd wiel (2), op het omtrekvlak waarvan een veiligheidsband (3) gedeeltelijk is opgerold, en waarop tevens een palwiel (4) met een zelfopwindende vlakke spiraalveer centrisch is bevestigd, welk 25 palwiel uitsparingen (5) bezit, waarin een pal (Si-kan aangrijpen, als de electromagneet {10) niet meer bekrachtigd is tengevolge van de onderbreking van een stroomcircuit, en/of de trekveer (9) beweegt, tengevolge van het niet meer strak gespannen zijn van de kabel.
3. 4. Deur, voorzien van valbeveiligingsinrichting volgens een der conclusies 30 1-3. (Figuren). 8402586