NL8401763A - Automatische besturing en het testen van diverse elektrische en mechanische stelsels van een automobiel. - Google Patents

Description

# * 4 #

DHO/SESoc.Espanola de Automoviles-1 NL

-1-

Automatische besturing en bet testen van diverse elektrische en mechanische stelsels van een automobiel*

De uitvinding betreft een systeem voor de automatische besturing en het testen van diverse elektrische en mechanische stelsels van een automobiel, uitgevoerd door middel van centrale eenheid en een aantal randappara-5 ten, die het mogelijk maken de toestand van de voelers en/of schakelaars te detecteren en de stroomgebruikers in werking te stellen, waarbij het uitzenden van informatie alsmede de elektronische besturingsschakeling in hoge mate eenvoudig zijn, hetgeen het mogelijk maakt de gebruiker en de 10 besturingsmiddelen om te zetten in snapwerkingselementen.

De pogingen in de automobielindustrie als een evoluerende industrie alle voordelen te introduceren die bereikt zijn op andere gebieden, zoals die uit de elektronische techniek, welke beschouwd kan worden als een revolu-15 tionaire industrie, zijn bekend.

Op deze wijze worden bepaalde systemen van een auto, zoals het elektrische systeem, verbeterd met een aantal voordelen waardoor resultaten verkregen worden, die een technische vooruitgang representeren en voldoen aan 20 elke momenteel gestelde eis zowel wat betreft het comfort als de veiligheid.

Er is momenteel een sterke tendens ^em in de auto's elektrische elementen van een nieuw type in te brengen, welke het mogelijk maken de gebruiker op meer 25 comfortabele wijze de auto te gebruiken, zoals raambedie-ningsorganen, deurblokkeringsorganen en dergelijke, en andere veiligheidsmiddelen voor het besturen en instellen van andere funkties, zoals het slijten van remvoeringen, het regelen van de oliedruk, antiblokkeringsremmen, rem-30 vloeistofdruk, benzinegebruik, foutcontroles met desbe treffende signalering en dergelijke.

8401763 -2- *' »

Teneinde dit met de bekende; middelen te bereiken, is momenteel elke stroomgebruiker voorzien van de bijbehorende zekering, schakelaar, stroomleiding, waardoor grote kabels en grote verbindingsorganen nodig zijn, hetgeen een 5 ernstig probleem oplevert dat, behalve het feit, dat zij in de praktijk gecompliceerd zijn, omdat elk·type voertuig een. bepaalde oplossing vereist afhankelijk van de afmetingen van het voertuig om de beturingsorganen en de stroomgebruikers onder te brengen, de massaproduktie ervan 10 duur is omdat, afgezien van het grote aantal elementen, dat wordt gebruikt, moeilijkheden ontstaan bij de produktie en de service na verkoop.

Recentelijk zijn voorstellen gedaan in een poging om enkele van deze problemen te overwinnen door gebruik te 15 maken van tussengekoppelde centrale elementen omvattende zekeringen, relays, tijdsbepalende organen, en aanpassings-eenheden en die bij de werking van doorverbinding, een eerste mogelijkheid bieden om de produktie te rationaliseren infzekere mate aangezien het de mogelijkheid biedt enkele 20 tussenkoppelingsmodulen te gebruiken, die automatisch vervaardigd kunnen worden.

Dit heeft echter niet alle bekende problemen opgelost en hebben de gewenste verbeteringen niet bereikt, welke in de praktijk zijn: 25 - het optimaliseren van het elektrische systeem voor wat betreft het ontwerp en het onderhoud en het leveren van een standaardoplossing voor een volledige serie voertuigen.

- het mogelijk maken van een verandering in het 30 produktieproces, waarbij een in principe handstelsel omgebouwd wordt tot een automatisch stelsel, met de dienovereenkomstige beperking van het falen van de produktielijn zelf en dientengevolge de kosten van recycling funkties.

- het vergemakkelijken van de werking van produk-35 tiekontrole en onderhoud.

8401763 ‘ i i -3- - het tegen lage kosten mogelijk maken van opties welke voldoen aan een mogelijk gebied van commerciële toepassingen afhankelijk van de behoefte van de cliënt.

- het beperken van de problemen wat betreft koop 5 en voorraad vorming tengevolge van het grote aantal componenten, dat geïntegreerd is bij de verschillende oplossingen die nodig zijn voor elk projekt.

Uit het voorgaande kan worden gekonkludeerd, dat voor het oplossen van alle genoemde problemen, het elektri-10 sche systeem van het voertuig zowel wat het ontwerp als de toegepaste techniek gemodificeerd moet worden.

Het momentele aanbod van de elektronische techniek gebaseerd op microcomputers, waarvan het gebruik relatief normaal is in voertuigen, maakt oplossingen van een elektro-15 nisch karakter als alternatief voor de conventionele bedrading mogelijk tengevolge van de daardoor geboden servicemogelijkheden .

Tot nog toe zijn verschillende elektronische systemen voorgesteld teneinde de bedrading te vereenvoudigen 20 hetgeen gebaseerd was op het beperken van het aantal voedingslijnen voor de stroomgebruiker, waarbij in plaats van het aanbieden van êên leiding voor elke gebruiker een beperkt aantal besturingslijnen wordt toegepast, die selek-tief de gebruikers in werking stellen. De genoemde voorstel-25 len zij π gebaseerd op een toepassing van een centrale besturingseenheid en een aantal randeenheden, waarbij de onderlinge koppeling tot stand komt door gebruik te maken van besturingsleidingen, maar waarbij echter relatieve complexe informatietransmissie ontstond, bijvoorbeeld: 30 - synchronisatielijnen voor de funktionele kontrole van de randeenheden, hetgeen het bezwaar had van een extra lijn.

- gegevenstransmissielijnen naar de randeenheden in de vorm van ringen, waardoor een speciale kode voor elke 35 eenheid nodig was, terwijl voorts lange transmissietij-den of frequenties ontstonden en de dienovereenkomstige individualisering van elke randeenheid met de daaraan gepaard gaande complexiteit in ontwerp en kosten.

8401763 f * -4- - een gegevenstransmissielijn naar randeenheden, met fout, bevestigings/ herhalings en dergelijke kodes, analoog aan die welke worden gebruikt in op afstand gestuurde gegevenstransmissiesystemen.

5 Het bezwaar van deze systemen schuilt in de complexiteit van het onderhoud/ hetgeen niet noodzakelijk is bij transmissie over korte afstand alsmede in de elektronische regelschakelingen.

Het technische probleem dat opgelost moet worden 10 volgens de onderhavige uitvinding bestaat in het proportioneren van een systeem voor het automatisch besturen en testen van de verschillende elektrische en mechanische stelsels van een automobiel , hetwelk omvat een enkelvoudige centrale besturingseenheid en een aantal randeenheden/ die volledig 15 modulair en onderling uitwisselbaar zijn wat betreft de elektronische besturingssubstelsels, die elk een aantal stroomgebruikers in een aantal n en een aantal voelers en/of schakelaars/ die verbonden zijn met die gebruikers al dan niet te aktiveren of te detecteren waarbij de centrale regel-20 eenheid gekoppeld is met de randeenheden door radiaal geplaatste gegevenstransmissielijnen, voor elke randeenheid één, waarbij de transmissie synchroon-sequentieel en simultaan in twee richtingen plaatsvindt.

Voor een beter begrip van het systeem volgens de 25 uitvinding en de wijze waarop de bovengenoemde doeleinden worden bereikt, wordt aan de hand van de tekeningen een uitvoeringsvorm getoond. Deze uitvoeringsvorm representeert een voorbeeld dat de bovengenoemde doeleinden niet beperkt.

In de tekeningen toont: 30 Figuur 1 een blokschema van de componentelementen wanneer de uitvinding toepassing vindt op een voertuig.

Figuur 2 een blokschema van de elektronische substelsels van de centrale regeleenheid..

Figuur 3 een blokschema van de elektronische 35 substelsels van elke van de randeenheden,

Figuur 4 de gegevenstransmissiegolfvormen van de besturingslijnen tussen de centrale besturingseenheid 8401763 / * i -5- en elke randeenheid in de funktionele fase van het systeem.

Figuur 5 de systematische opstelling van de besturingselementen van het systeem, zowel schakelaars als AAN-UIT type elektromechanische voelers, die verbonden zijn 5 met hetzij de centrale besturingseenheid of met enige van de randeenheden . :

Figuur 6 de systematische opstelling van de besturings-elementen van het systeem van het analoge type, die verbonden zijn met elke van de randeenheden.

10 Figuur 7 de systematische opstelling van de stroomgebruikers, zowel lampen als elektromotoren, waarbij het vermogensinterfase-element kan bestaan uit hetzij een halfgeleider of een relais afhankelijk van de toepassing. Deze vermogensinterfase bevat een funktioneel aanvul-15 lend testsysteem van de stroomgebruiker.

De genoemde figuur 1 toont het stelsel van apparaten volgens de uitvinding welke zijn verbonden met de korrespenderende conventionele elementen van een automobiel onderverdeeld in twee basis substelsels.

20 Enerzijds het elektronische circuit dat de basis vormt van de uitvinding omvattende een centrale besturingseenheid UCC welke ondergebracht in het instrumentenpaneel C1 van het voertuig, hetwelk de informatie ontvangt van zowel de schakelaars van het stuurwiel XCV, 25 uit de schakelaars in het paneel IT en uit de verschillende schakelaars van de kabine ID.

Deze informatie wordt op passende wijze verwerkt door UCC en wordt gelijktijdig en radiaal uitgezonden over de besturingslijnen DSM naar de verschillende randeenheden 30 ÜP door middel van een synchrone sequentiele serietransmis-sie.

De randeenheden UP zijn gelegen in de gebieden van het voertuig met een hoge mate van concentratie van stroomgebruikers, t.w. twee voorste optische groepen GOAD 35 en GOAI, twee achterste optische groepen GOPD en GOPI, de deuren van het voertuig, en het paneel GT en afhankelijk 8401763 -6- * van de inhoud van de informatie/ die ontvangen wordt over de besturingslijn DSM worden tot een aantal van n vermogensinterfase elementen XP geaktiveerd, die inwerken op de vereiste stroomgebruikers Z en die de juiste 5 funktionele toestand ervan laten detecteren.

Deze üP's ontvangen informatie uit de sensors en/of schakelaars die topologisch geplaatst zijn in hun invloedsgebied en die op passende wijze verwerkt wordt uitgezonden naar de centrale besturingseenheid ÜCC gelijk-10 tijdig en synchroon met DSM uit de verschillende randeen-heden over de besturingslijnen DSS door middel van een sequentiele serie transmissie en afhankelijk van de informatie die daarin is opgenomen/ waarna wordt geanalyseerd, voorbereid en wordt geregeld de overeenkomstige 15 informatie teneinde deze aan te bieden aan het instrumentenpaneel C1, welke informatie wordt waargenomen door middel van indicatoren, analoge indicatoren, digitale weergaven en dergelijke.

Anderzijds, omvat het vermogenscircuit , dat 20 minder complex is en een kleinere afmeting heeft ten gevolge van het inbrengen van de eerder genoemde elektronische schakeling, êën enkele voeding uit de batterij uit het voertuig BAT en voedt deze via een zekeringsdoos CF door het systeem van radiaal verlopende voedingslijnen LP, 25 de centrale besturingseenheid UCC en elke van de randeen-heden UP teneinde het vereiste vermogen toe te voeren aan de gebruikers Z , via hun korresponderende voedingsinter-fases IP.

De systematische opstelling van de besturingsele-30 menten van het systeem, die direkt worden geaktiveerd of niet door de gebruiker van het voertuig, bijvoorbeeld schakelaars en voelers, alsmede die van de stroomgebruikers, bijvoorbeeld lampen en elektromotoren, zijn weergegeven in de figuren 5, 6 en 7 en zijn gekenmerkt doordat zij verbon-35 den zijn met het chassis via een aardverbinding.

8401763 -7- *

De figuur 2 toont het stelsel van de elementen van de elektronische schakeling van de centrale besturingseenheid UCC en de verbindingselementen met de rest. van het systeem.

5 De voedingslijnen VgAT, de kontaktlijnen IC, de positielijnen ILP en de noodlijnen ILE leiden naar een besturingsblok CA die toegevoegd is aan de. voedingsbron FA. De voedingsbesturing CA kan worden geaktiveerd door de genoemde lijnen IC, ILP of ILE , waardoor het systeem 10 funktioneert waarbij in het geheugen de noodzakelijke parameters aanwezig zijn voor de juiste funktionering ervan, en waarbij tezamen met FA de proceseenheden UPR worden gevoed alsmede de ingangseenheden UE, de signaal zend-ont-vangst aanpassingseenheden AODSM en AIDSS, de besturings-15 eenheden op het instrumentenpaneel CDIA en CTC, de eenheden UH, de motoreenheid UPM en de stroomgebruikers-eenheden AIP.

Bovendien worden via de ingangseenheid UE de informaties uit IT, ID en ICV aangepast alsmede de infor-20 matie uit de consumptievoelers SC, de motortoerentalvoeler RMP en de afstandvoeler SD.

UPR bezit een speciale microcomputer welke de ontvangst van gegevens uit UE regelt in een sequentieel-parallel of multiplex wijze. De informatie wordt verwerkt 25 door de genoemde eenheid UPR overeenkomstig het programma, dat zich bevindt in de microcomputer en wordt op passende wijze gestuurd om de specifieke informatie door de eenheid AODSM te zenden naar alle randeenheden UP gelijktijdig door middel van de respektievelijke radiaal geplaatste 30 besturingslijnen DSM.

De informatie wordt uitgezonden door DSM op synchrone-sequentiele wijze als is weergegeven in figuur 4A en wordt gekenmerkt door series n + 1 pulsen, die een gelijke onderlinge afstand hebben. De informatie die toege-35 voerd wordt aan elke randeenheid UP door de eerste impuls van een serie wordt gebruikt als synchronisatiebasis voor 8401763 -8- *» % / de randeenheden UP. De inhoud van de informatie van de volgende n pulsen , afhankelijk van hun lage of hoge niveau, zullen de voedingsinterfasen IP in werking stellen of niet overeenkomstig de stroomgebruikers Z die vereist 5 worden door de gebruiker van het voertuig door middel van de besturingseenheden IT, ICV en ID.

Op soortgelijke wijze zal periodiek de genoemde eerste puls de analoog-digitaal omzetter A/D in elke UP opnieuw synchroniseren.

10 Bovendien ontvangt UPR de informatie gelijktijdig en synchroon met DSM uit alle UP's en afhankelijk, van de stand van de voelers en/of schakelaars, die topologisch geplaatst zijn in de invloedsfeer ervan, door middel van de respektievelijke sequentiele serie uitzendlijnen DSS via de 15 eenheid AIDSS. De uitzending van de informatie door DSS wordt weergegeven in figuur 4B en gekenmerkt door series van n + 1 niveaus , die , afhankelijk van het feit of zij hoog of laag zijn, korresponderen met een aktieve besturing of niet van de overeenkomstige voelers en/of schakelaars, 20 met als uitzondering die welke betrekking heeft op de informatie uit de analoe voeler, die door de analoog/digi-taal omzetter A/D digitaal tot 8 bits in 8 opeenvolgende series uitzendt.

Deze informatie wordt verwerkt door de genoemde 25 eenheid UPR volgens een passende strategie in het programma van de microcomputer en wordt gestuurd om de specifieke informatie door te sturen via de CDIA en CTC eenheden naar de passende waarneemorganen op het instrumentenpaneel C1 van het voertuig.

30 Bovendien kan UPR direkt door de AIP stroomgebrui kers besturen, zoals ruitenwissers en verwarmings-elementen, die dankzij de topologische nabijheid ervan bij UCC het gebruik vaneen specifieke UP niet rechtvaardigen.

Bovendien kan de UCC door middel vn de extra een-35 heden UH en UPM en de informatie RMP, SD en SC uit UE, de funktie uitvoeren van "energetische informant afhankelijk · van de verschillende verkeerssituaties, wijze van rijden ! en het plan dat van toepassing is op motorvoertuigen" over- 8401763

♦ W

-9- eenkorastig het octrooi 507.827 ten name van dezelfde aanvraagster, waarbij de genoemde CDIA en CTC eenheden worden gebruikt om de korresponderende parameters waar te nemen.

5 Figuur 3 toont het samenstel van de elementen van de elektronische schakeling van elke randeenheid UP en de koppelelementen met de rest van het systeem.

De voedingslijnen de transmissielijn DSM

via de aanpassingseenheid ASM en de inwendige besturings-10 lijn CIN uit debesturingseenheid MC zelf lopen naar het voedingsbesturingsblok CA dat gekoppeld is met de voedingsbron FA. De voedingsbesturing CA wordt gaaktiveerd over de lijn DSM waardoor de eenheid UP in werking treedt, d.w.z. dat de eenheid UP elektrisch geaktiveerd wordt door de aan-15 wezigheid van de synchroon-sequentiele serietransmissie uit UCC door DSM. De voedingsbron FA levert vermogen aan de besturingseenheid MC, aan de analoog/digitaal omzetter A/D en de aanpassingseenheden ASM en ASS.

De besturingseenheid MC heeft een speciale micro-20 computer, die de informatie ontvangt uit de centrale besturingseenheid UCC over de transmissielijn DSM en de eenheid ASM. De informatie wordt verwerkt door de genoemde eenheid MC volgens een passende strategie opgenomen in het programma van de microcomputer, waarbij de korresponderende 25 instrukties parallel overgedragen worden naar de voedings-interfases IP teneinde de vereiste stroomgebruikers Z te aktiveren.

De geneemde MC op zijn beurt ontvangt de informatie I/S op parallelle wijze uit de schakelaars en de voe-30 Iers, die korresponderen met de invloedssfeer van de UP en welke, op passende wijze verwerkt, in serie uitgezonden worden naar de centrale besturingseenheid UCC via de eenheid ASS door de korresponderende transmissielijn DSS.

Elke UP kan naar de centrale besturingseenheid 35 over de lijn DSS de informatie verwerken en uitzenden 8401763 * -10- korrespenderend met een analoge voeler SA, waarbij een analoog/digitaal omzetter A/D wordt gebruikt met een passende hardware configuratie zoals elke SA en met een passende programmatuur die verwerkt wordt door MC voor 5 de verwerking ervan en de volgende transmissie naar UCC.

De juiste funktionaliteit van tot 8 stroomgebrui-kers Z kan worden bestuurd door het signaal dat geleverd wordt door de aanvullende schakeling van de vermogensinter-fase IP uit figuur 7, die reageert op de volgende strategie: 10 - in geval van een funktioneel juiste stroomge- bruiker en de niet-aanwezigheid van een bewerkingsopdracht daaruit door UP via IP, verkeert het punt TF op een laag niveau.

- In het geval Z in werking is, bevindt het punt TF 15 zich op een hoog niveau.

- Indien de stroomgebruiker Z kort-gesloten is, zal TF in elk geval op een laag niveau verkeren.

- Indien daarentegen Z een open schakeling is, zal TF in elk geval op hoog niveau verkeren.

20 - Dankzij het voorgaande analyseert MC de toe stand van de kortsluiting alleen wanneer de genoemde stroomgebruiker Z in werking is; de openschakelingstoestand wordt geanalyseerd door MC wanneer Z in rust is en anderzijds kan een momentane uitschakeling periodiek worden 25 verkregen om de detectie van een mogelijk foutief funktio-neren mogelijk te maken.

- elke fout in de funktie die gedetecteerd wordt door MC doet deze direkt de betreffende stroomgebruiker Z buiten werking stellen. Bovendien wordt naar de centrale 30 besturingseenheid UCC via de besturingslijn DSS de korres-ponderende informatie voor weergave op het instrumentenpaneel gezonden.

Elke randeenheid UP is verbonden met zijn korres-ponderende voedingsinterfase IP om het in werking stellen 35 van de stroomgebruikers Z mogelijk te maken.

8401763 ' 'i· m -11-

Elke randeenheid UP is verbonden met de korres-ponderende vermogensinterfase IP teneinde het in werking stellen van de stroomgebruikers Z mogelijk te maken.

De elementen/ die de genoemde vermogensinterfase IP vormen, 5 zijn halfgeleiders en/of op afstand gestuurde schakelaars, afhankelijk van de vermogens of funkties van elke Z, gestuurd door een speciale elektronische schakeling, die op zijn beurt de funktionele toestand van de te detecteren stroomgebruikers Z mogelijk maakt.

10 Opdat het voorgestelde systeem de maximale garan tie biedt voor wat betreft het funktioneren en betrouwbaarheid, zijn de centrale besturingseenheid UCC en alle randeenheden ÜP voorzien van aanvullende strategieën welke de hardware en de software van elk eenheid beïnvloeden 15 teneinde bepaalde en mogelijke storingen van enige van de delen van het systeem te vermijden.

Deze strategieën van.een mogelijke funktionele onderbreking kan gegroepeerd worden als volgt: A - Storing in een randeenheid ÜP,

20 B - Storing in de centrale besturingseenheid UCC

C - Storing in de transmissielijnen DSM en DSS.

t 8401763

Claims (15)

1. Automatische besturings en kontrole van de diverse elektrische en mechanische stelsels van een auto-mobielvoertuig, bestaande uit een centrale besturingseen- 5 heid die opgenomen is in het instrumentenpaneel en een aantal randeleenheden met het kenmerk, dat de centrale besturingseenheid een speciale microcomputer omvat, waarvan het doel is het ontvangen van multiplexinformatie uit de besturingsschakelaars teneinde dit gelijktijdig en radiaal 10 uit te zenden over besturingslijnen naar verschillende randeenheden door middel van een synchroon-sequentiele transmissie en voor het ontvangen van informatie uit de verschillende randeenheden door besturingslijnen door middel van een sequentiele serietransmissie teneinde het op pas-15 sende wij ze over te dragen voor het waarnemen ervan op het instrumentenpaneel. ·

2. Automatische besturing en controle van verschillende elektrische en mechanische stelsels van een automobielvoertuig volgens conclusie 1, met het 20 kenmerk, dat de randeenheden gelegen in de zones van het voertuig met een hoge concentratie aan gebruikers een speciale microcomputer heeft, waarvan het doel is het ontvangen van de synchroon-sequentiele serieinformatie uit de centrale eenheid voor het aktiveren op parallelle Z wijze van n voedingsinterfase elementen die inwerken op de vereiste stroomgebruikers en voor het ontvangen van parallelle informatie uit de voelers en/of schakelaars in het invloedsgebied met het doel de informatie na een passende verwerking over te dragen op sequentiele 30 seriewijze door de korresponderende besturingslijn naar de centrale eenheid.

3. Automatische besturing en controle van de verschillende elektrische en mechanische stelsels van het voertuig volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de 35 centrale besturingseenheid direkt stroomgebruikers kan be- 8401763 ♦ .# * -13- sturen, zoals de ruitenwissers en. verwarmingselementen, die dankzij de topologische nabijheid ervan het gebruik van een bepaalde randeenheid niet rechtvaardigen.

4. Automatische besturing en controle van de 5 verschillende elektrische en mechanische stelsels van het voertuig volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de randeenheden geheel modulair en onderling verwisselbaar zijn wat betreft de hardware en software aspekten ervan van de elektronische besturing.

5. Automatische besturing en controle van de verschillende elektrische en mechanische stelsels van het voertuig volgens de voorgaande conclusies, waarin de informatieoverdracht vanuit de centrale besturingseenheid naar de randeenheden wordt gekenmerkt doordat deze synchroon-15 sequentieel plaatsvindt omvattende series op onderling regelmatige afstanden van n + 1 pulsen , waarbij de eerste puls informatie bevat betreffende de synchronisatie van de randeenheid ten opzichte van de centrale besturingseenheid en de overige n pulsen de aktiveringsinformatie bevat van 20 de respektievelijke gebruikers, waarbij elke puls bestaa uit een aanwezigheidsflank die wordt gevolgd door een hoog of laag niveau korresponderend met de inhoud van de overgedragen informatie.

6. Automatische besturing en controle van de 5 verschillende elek-trische en mechanische stelsels van het voertuig volgens de voorgaande conclusies, waarin de overdracht van informatie uit de randeenheden naar de centrale besturingseenheid wordt gekenmerkt doordat de informatie een sequentiele serie van series van n + 1 pul-30 sen is, die op regelmatige afstanden van elkander gelegen zijn en een hoog of laag niveau hebben, waarbij het eerste niveau informatie bevat overeenkomstig de funktionele toestand van de randeenheid zelf en de volgende n pulsen informatie bevat korresponderend met de toestand van de verschil-35 lende voelers en/of schakelaars, die door de randeenheid 8401763 * -14- worden bestuurd, met als uitzondering die welke betrekking heeft op de informatie uit de analoge voeler, die digitaal met 8 bits in acht opeenvolgende series wordt overgedragen.

7. Automatische besturing en controle van de 5 verschillende elektrische en mechanische stelsels van het voertuig volgens conclusies 5 en 6,waarin de beschreven transmissies zijn gekenmerkt doordat zij uitgevoerd worden op synchrone wijze en gelijktijdig plaatsvinden in beide richtingen met een periodieke transmissie van informatie 10 series teneinde het continu vernieuwen ervan te waarborgen.

8. Automatische besturing en controle van de verschillende elektrische en mechanische stelsels van het voertuig volgens de voorgaande conclusies, met het kenmerk, 15 dat de randeenheden een speciale elektronische schakeling hebben, welke de randeenheden alleen elektrisch aktiveert in het geval, dat de informatietransmissie van de centrale besturingseenheid ontvangen wordt.

9. Automatische besturing en controle van de 20 verschillende elektrische en mechanische stelsels van het voertuig volgens de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de randeenheden speciale elektronische extra schakelingen bezitten voor het vaststellen van de funktionele toestand van de stroomgebruikers, zodat in een analoge 25 situatie de korresponderende informatie uitgezonden kan worden naar de centrale besturingseenheid en de speciale microprocessor zelf van de randeenheid het in werking stellen van de korresponderende stroomgebruiker kan blokkeren in het specifieke geval van kortsluiting.

10. Automatische besturing en controle van de verschillende elektrische en mechanische stelsels van het voertuig volgens de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de centrale besturingseenheid in software in de specifieke microcomputer de passende strategie voor het detec- 35 teren van mogelijke defekten van de randeenheden heeft 8401763 -15- * * geimplementeerd, zodat op het instrumentenpaneel de korresponderende indikatie van de onjuiste situatie wordt aangeduid en het uitzenden van informatie naar de randeenheid wordt onderbroken.

11. Automatische besturing en controle van de verschillende elektrische en mechanische stelsels van het voertuig volgens de voorgaande conclusies/ met het kenmerk, dat de centrale besturingseenheid in software in de specifieke microcomputer heeft geïmplementeerd de 10 passende strategie voor het detecteren van mogelijke funktie-onderbrekingen van de ingangsmultiplexeenheid van de signalen uit de schakelaars van het systeem, zodat de verwerking van informatie uit de betreffende multiplexer wordt geblokkeerd.

12. Automatische besturing en controle van de verschillende elektrische en mechanische stelsels van het voertuig volgens de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de randeenheden in software in de specifieke microcomputer heeft geïmplementeerd de passende strategie voor 20 het detecteren van een mogelijke onderbreking van de centrale besturingseenheid of van de informtietransmissie-lijn daaruit, zodat afhankelijk van de funktionele toestand van bepaalde stroomgebruikers, de totale elektrische onderbreking wordt verkregen vanuit de randeenheid of de 25 specifieke stroomgebruikers , welke de funktionele veiligheid van het gebruik van het voertuig beïnvloeden onafhankelijk van de informatiedie uit de centrale besturingseenheid verkregen wordt.

13. Automatische besturing en controle van de 30 verschillende elektrische en mechanische stelsels van het voertuig volgens de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat alle besturings-elementen, alsmede de stroomgebruikers alle via een aardverbinding met het chassis verbonden zijn.

14. Automatische besturing en controle van de 35 verschillende elektrische en mechanische stelsels van het voertuig volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de een- 8401763 -16 - ' V trale besturingseenheid ingericht is om de funktie van "energetische informant" uit te voeren te zamen met het voorgestelde systeem door gebruik te maken van het vermogen van de software van de specifieke microcomputer 5 daarvan alsmede de hardware voor het aanpassen van de informatie teneinde deze op het instrumentenpaneel zichtbaar te maken.

15. Automatische besturing en controle van de verschillende elektrische en mechanische stelsels van het 10 voertuig volgens de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de voedingsschakeling bestaat uit een voeding uit /Ëa?terij van het voertuig door middel van een enkele radiaal opgestelde voedingslijn naar de centrale besturing en randeenheden teneinde de stroomgebruikers in werking 15 te kunnen stellen. 8401763