NL8401378A - Bandcassette. - Google Patents

Description

' * t T/Sony-1617

Bandcassette

De uitvinding heeft in het algemeen betrekking op een bandcassette en is meer in het bijzonder gericht op een bandcassette die geschikt is om gebruikt te worden bij het opnemen en weergeven van een digitaal signaal, bijvoorbeeld een 5 PCM (puls code modulatie) signaal.

Bij een gewone bandcassette, zoals een nu algemeen gebruikte bandcassette van standaardtype, waarbij ter plaatse van het gedeelte met de vooropening geen deksel is aangebracht, is de bandcassette voorzien van een bandeindedetectiemechanis-10 me voor het detecteren van het einde van het opspoelen of terugspoelen van de band.

Bij dergelijke bandeindedetectiemechanismen is voorgesteld om een klein stukje aluminiumfolie elektrisch te detecteren, dat bijvoorbeeld aangebracht is aan het begin of einde 15 van de band, of om optisch een doorzichtige aanloopstrook te detecteren die verbonden is met het begin of einde van de band.

De conventionele bandeindedetectiemiddelen voor het detecteren van het begin of einde van een band kunnen in der-20 gelijke bekende systemen gemakkelijk worden aangebracht omdat de genoemde bandcassette geen deksel over zijn gedeelte met de vooropening heeft.

Bij een bandcassette waar een analoog signaal omgezet wordt in een PCM-signaal en vervolgens opgenomen wordt op een 25 band, en waarbij de band, wanneer deze op een PCM-signaal-opneem- en -weergeefinrichting wordt aangebracht, gewoonlijk uit de bandcassette wordt getrokken, moet deze bandcassette een deksel hebben Om te voorkomen dat vingerafdrukken, stof of dergelijke aan de zich over de vooropening uitstrekkende 30 band kleven. Het gevolg is dat het tamelijk moeilijk is om de bandeindedetectiemiddelen van de niet van een deksel voorziene bandcassette toe te passen bij een bandcassette met een deksel ter plaatse van zijn vooropening. Het is echter gewenst dat een boven omschreven bandcassette met deksel wordt 35 voorzien van bandeindedetectiemiddelen.

8401378 ί » 2

Dienovereenkomstig is het een doel van de onderhavige uitvinding een verbeterde bandcassette te verschaffen.

Een ander doel van de onderhavige uitvinding is het verschaffen van een bandcassette met een deksel ter plaatse 5 van zijn vooropening, die een bevredigende detectie van het begin en einde van de band mogelijk maakt.

Verder is een doel van de onderhavige uitvinding het verschaffen van een bandcassette met bandeindedetectiemidde-len die geschikt zijn om gebruikt te worden met een PCM-sig-10 naal-opneem- en -weergeefinrichting.

Volgens een aspect van de onderhavige uitvinding wordt een bandcassette verschaft die voorzien is van een deksel voor het beschermen van een zich over de vooropening uitstrekkend bandgedeelte, omvattende 15 a) middelen voor het roteerbaar ondersteunen van het deksel aan weerszijden van het cassettehuis; b) een paar eerste openingen in een zijgedeelte van het deksel ; c) een in het cassettehuis van de*'bandcassette gevormde twee-20 de opening; en d) een binnen het cassettehuis aangebracht sensorelement dat · een optische baan vormt in samenwerking met de tweede opening, welke optische baan een bandtransportbaan kruist, waarbij de eerste en tweede openingen zo zijn geplaatst, 25 dat, wanneer de bandcassette in een gebruikstoestand verkeert met het deksel open, deze eerste opening met de tweede opening in verbinding staat, terwijl wanneer de bandcassette in een niet-gebruikstoestand verkeert met het deksel gesloten, de eerste opening en de tweede opening ten op-30 zichte van elkaar zijn verplaatst zodat de zijgedeelten van het deksel de tweede opening afsluiten waardoor het in de bandcassette aangebrachte sensorelement dus wordt geblokkeerd.

Andere doeleinden, kenmerken en voordelen van de on-35 derhavige uitvinding zullen duidelijk worden uit de volgende beschrijving aan de hand van de bijgevoegde tekeningen, waarin telkens dezelfde verwijzingscijfers dezelfde elementen en onderdelen aangeven.

Fig. 1 is een perspectivisch aanzicht van een uitvoe- 8401378 * 5 § 3 ringsvorm van een bandcassette volgens de onderhavige uitvinding? fig. 2 is een perspectivisch aanzicht met uiteengenomen delen van de in fig. 1 getoonde bandcassette; 5 fig. 3 is een zijaanzicht dat een groot gedeelte van fig. 1 weergeeft? fig. 4 is een dwarsdoorsnede volgens de lijn IV-IV in fig. 3; fig. 5 is een gedeeltelijk weggesneden perspectivisch 10 aanzicht dat een belangrijk deel van de binnenzijde van de bovenste helft in fig. 1 toont.

Een uitvoeringsvorm van een bandcassette volgens de onderhavige uitvinding zal hierna aan de hand van de fig. 1 t/m 5 worden beschreven.

15 In fig. 1 geeft het verwijzingscijfer 1 in het alge meen een bandcassette aan die opgenomen wordt in en gebruikt wordt met een PCM-signaal-opneem- en -weergeefinrichting (niet getoond). Deze bandcassette 1 bestaat uit een bovenste helft 2 en een onderste helft 3. Deze bandcassette 1 is ook 20 voorzien van een voordeksel 4 en een achter- of binnendeksel 5 ter bescherming van een zich langs de vooropening van het cassettehuis 1 uitstrekkende band 6.

Verder is in deze bandcassette 1, zoals in detail getoond wordt door het aanzicht van fig. 2 met uiteengenomen de-25 len» een venster 16 gevormd in de bovenste helft 2 daarvan en het verwijzingscijfer 16a geeft een vensterplaat aan die vervaardigd is van een doorzichtige kunststof en het venster 16 afsluit. Tussen de bovenste helft 2 en de onderste helft 3 zijn weer opgenomen een doorzichtig blad 21, een paar naven 30 22, 22 waaromheen de band 6 is gewikkeld, en een doorzichtig blad 23. Het voordeksel 4 en het binnendeksel 5, die voorzien zijn van een schroefveer 20, worden roteerbaar gedragen door de bovenste helft 2 en de onderste helft 3 teneinde vrij geopend en gesloten te kunnen worden. In de onderste helft 3 is 35 een paar ringen 24, 24 met smeermiddel aangebracht en een rem-inrichting die gevormd wordt door een naafremplaat 25 en een rembladveer 26. Verder zijn aan de onderste helft 3 een orgaan 17 ter voorkoming van het ongewenst wissen van de band en een dekselvergrendeling 18 aangebracht. De bovenste helft 8401378 4 2 en de onderste helft 3 zijn met elkaar verbonden door elkaar aangrijpende uitsteeksels 27 en schroeven 28.

Wanneer de aldus geconstrueerde bandcassette 1 wordt gebruikt, worden het voordeksel 4 en het achterdeksel 5 ge-5 opend teneinde de band 6 die zich langs de vooropening van het cassettehuis uitstrekt, zoals in fig. 1 wordt getoond, vrij te maken. In de toestand waarin de cassette niet wordt gebruikt worden het voordeksel 4 en het achterdeksel 5 in de in fig. 3 met stippellijnen getoonde stand gesloten, teneinde 10 de voor- en achteroppervlakken van de band 6 te beschermen.

Met deze bandcassette 1 is het mogelijk om de opgewikkelde hoeveelheid en de toestand van de op de naven 22 gewikkelde band 6 te bekijken door het transparante venster 16 en het transparante blad 21.

15 Verder zijn bij de cassette 1 volgens deze uitvoe ringsvorm, zoals getoond in fig. 3, twee vierkante openingen 10a, 10b gevormd resp. door de zijgedeelten 9 van het voordeksel 4, en twee vierkante openingen 13a, 13b die resp. gevormd zijn in de zijgedeelten 12 van het huis van de bandcassette 1 20 zodanig dat deze vierkante openingen met elkaar samenwerken wanneer het voordeksel 4 om een scharnierpen 11 omhoog wordt gezwenkt tot in de geopende toestand.

Zoals getoond in fig. 4 wordt een sensorelement 14, dat vervaardigd is van een doorzichtige kunststof of dergelij-25 ke, en ongeveer een L-vormige dwarsdoorsnede heeft, aan de binnenzijde van elk van de vierkante openinen 13a van de zijdelen 12 van het deksel van de bandcassette 1 bevestigd, zodat daardoorheen licht valt.

Elk van de sensorelementen 14 is, zoals getoond in 30 fig. 4, dat een vooraanzicht is van het bevestigingsdeel en fig. 5, dat in perspectivisch aanzicht hetzelfde toont met de bovenste helft 2 ondersteboven, zodanig bevestigd dat een lichtinlaateindgedeelte 14a van het sensorelement 14 in de vierkante opening 13a is gemonteerd, welke opening gevormd is 35 in de bovenzijde van het zijgedeelte 12 van het huis of zodanig dat het sensorelement 14 in de vierkante opening 13a is gemonteerd door het element 14 waarbij het lichtinlaatopper-vlak 14a in de vierkante opening 13a is gemonteerd en met zijn zijoppervlak 14b met het binnenoppervlak van de bovenste 8401378 f- a 5 helft 2 is verbonden. Het sensor element 14 is zodanig aangebracht dat de optische baan door de vierkante opening de band-transportbaan snijdt. Met andere woorden, elk sensorelement 14 is zodanig geplaatst dat de band 6 getransporteerd wordt 5 in de ruimte tussen een reflectie-einddeel 14c van het sensor-element 14 en de vierkante opening 13b van het zijdeel 12 van het huis.

Wanneer de bovenomschreven bandcassette 1 opgenomen wordt in een PCM-signaal-opneem- en -weergeefinrichting die 10 niet is getoond, en gebruikt wordt voor het registreren en weergeven van het PCM-signaal, worden het voordeksel 4 en het achterdeksel 5 van de bandcassette 1 in de in fig. 1 getoonde open toestand gebracht en vormen een lichtemitterend element 7 en een lichtontvangend element 8 die te zamen een bandeinde-15 detectie—inrichting vormen voor het detecteren van de aanloop-strook van de band 6, zich op een bepaalde positie buiten elk van de beide zijgedeelten van de vooropening van de bandcassette 1 bevinden.

Zoals in fig. 4 aangegeven met een optische baan 15 20 valt het door het lichtemitterende element 7, dat aangebracht is in de opneem- en weergeefinrichting uitgezonden licht, door de vierkante openingen 10a en 13a, wordt ter plaatse van het eindgedeelte 14a van het sensorelement 14 daarin naar binnen geleid, gereflecteerd op de reflectieoppervlakken die ge-25 vormd worden door het onder een hoek staande reflectieopper-vlak 14d en het reflectie-einddeel 14c, valt door de band 6 en de vierkante openingen 13b, 10b en op het lichtontvangende element 8.

Wanneer de de optische baan 15 snijdende band 6 een 30 magneetband is waarop een magnetisch opneem- en weergeefoppervlak is gevormd, wordt het licht daardoor onderschept en bereikt dit niet het lichtontvangende element 8, terwijl wanneer de band 6 de doorzichtige aanloopstrook is, dit licht door de band 6 valt en op het lichtontvangende element 8. De 35 aanloopstrook kan dus worden gedetecteerd door de aanwezigheid van op het lichtontvangende element 8 vallend licht. Het gevolg is dat de PCM-signaal-opneem- en -weergeefinrichting de opname kan stoppen of de automatische omkeerhandeling uit kan voeren bij het detecteren van het bandbegin en het band- 8401378 % .. -, * 6 einde.

Wanneer de bandcassette 1 van deze uitvoering niet in gebruik is, in de toestand zoals getoond met stippellijnen in fig. 3, is het voordeksel 4 om de axiale pen 11 gezwenkt en 5 gesloten zodat de twee vierkante openinge 10a, 10b van elk van de dekselzijdelen 9 ten opzichte van de twee vierkante openingen 13a, 13b van elk van de zijdelen van het huis van de bandcassette 1 zijn verplaatst, zodat de vierkante openingen 13a, 13b dus bedekt worden met het zijdeel 9 van het dek-10 sel. Het lichtinlaatoppervlak 14a van het sensorelement 14 wordt dus beschermd tegen krassen of beschadigingen van buitenaf.

Aangezien het sensorelement 14 van deze uitvoeringsvorm zich aan de binnenzijde van de bandcassette 1 bevindt, 15 is het reflecterende eindgedeelte 14c of dergelijke hiervan beschermd tegen krassen of beschadigingen van buitenaf. Het sensorelement 14 kan dus niet gekrast of vervuild raken en de inrichting is dus betrouwbaar.

Wanneer de bandcassette 1 in de niet-gebruikstoestand 20 verkeert, zijn de twee vierkante openingen 10a, 10b van de zijdelen 9 van het deksel verplaatst ten opzichte van de vierkante openingen resp. 13a, 13b van de zijdelen 12 van het huis van de bandcassette 1 en de vierkante openingen 13a, 13b van de zijdelen 12 van het huis worden bedekt door de zijde-25 len 9 van het deksel, zodat stof of dergelijke niet in de bandcassette 1 kan binnendringen.

De bovenstaande beschrijving betreft één enkele voorkeur suitvoerings vorm van de uitvinding, maar het zal duidelijk zijn modificaties en variaties uitgevoerd kunnen worden 30 zonder de geest of het kader van de uitvinding te verlaten.

8401378

Claims (2)

1. Bandcassette voorzien van een deksel met een voor-gedeelte voor het beschermen van een zich langs een voorope-ning van het cassettehuis uitstrekkend en daarlangs getransporteerd bandgedeelte en zich van het voorgedeelte uitstrek-5 kende zijdelen, gekenmerkt door middelen voor het scharnierend ondersteunen van de dekselzijdelen aan beide zijdelen van het .cassettehuis, een door een scharnierend zijdeel van het deksel aangebrachte eerste opening, een door het cassettehuis van de bandcassette aangebrachte tweede opening, en 10 een binnen het cassettehuis aangebracht sensorelement dat te zamen met de tweede opening een optische baan vormt die de bandtransportbaan kruist, welke eerste en tweede openingen op één lijn liggen wanneer de bandcassette in een gebruikstoe-stand verkeert met het deksel open, en niet op één lijn lig-15 gen wanneer de bandcassette niet in een gebruikstoestand verkeert met het deksel gesloten, waarbij de tweede opening gesloten is en het sensorelement zich binnen het huis van de bandcassette bevindt.

2. Bandcassette volgens conclusie 1, m e t het 20 kenmerk, dat in een zijdeel van het deksel een derde opening en in het cassettehuis een vierde opening is aangebracht op een zodanige plaats dat wanneer de bandcassette zich in een gebruikstoestand bevindt met het deksel open, de eerste en derde opening op één lijn liggen met de tweede en 25 vierde opening terwijl wanneer de bandcassette zich in de niet-gebruikstoestand bevindt met het deksel gesloten, de eerste en derde opening niet op één lijn verkeren met de tweede en vierde opening en de dekselzijdelen de tweede en vierde openingan afsluiten ter bescherming van het in het huis van 30 de bandcassette aangebrachte sensorelement. 8401378