NL8400561A - Met gas gestookte geiser. - Google Patents

Met gas gestookte geiser. Download PDF

Info

Publication number
NL8400561A
NL8400561A NL8400561A NL8400561A NL8400561A NL 8400561 A NL8400561 A NL 8400561A NL 8400561 A NL8400561 A NL 8400561A NL 8400561 A NL8400561 A NL 8400561A NL 8400561 A NL8400561 A NL 8400561A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
flow
valve
venturi tube
gas
water
Prior art date
Application number
NL8400561A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Vaillant Joh Gmbh & Co
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Priority claimed from DE19838305010 external-priority patent/DE8305010U1/de
Priority claimed from DE19848401256 external-priority patent/DE8401256U1/de
Application filed by Vaillant Joh Gmbh & Co filed Critical Vaillant Joh Gmbh & Co
Publication of NL8400561A publication Critical patent/NL8400561A/nl

Links

Classifications

    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F23COMBUSTION APPARATUS; COMBUSTION PROCESSES
    • F23NREGULATING OR CONTROLLING COMBUSTION
    • F23N1/00Regulating fuel supply
    • F23N1/08Regulating fuel supply conjointly with another medium, e.g. boiler water
    • F23N1/087Regulating fuel supply conjointly with another medium, e.g. boiler water using mechanical means
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F23COMBUSTION APPARATUS; COMBUSTION PROCESSES
    • F23NREGULATING OR CONTROLLING COMBUSTION
    • F23N2235/00Valves, nozzles or pumps
    • F23N2235/12Fuel valves
    • F23N2235/18Groups of two or more valves
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F23COMBUSTION APPARATUS; COMBUSTION PROCESSES
    • F23NREGULATING OR CONTROLLING COMBUSTION
    • F23N2235/00Valves, nozzles or pumps
    • F23N2235/12Fuel valves
    • F23N2235/20Membrane valves
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F23COMBUSTION APPARATUS; COMBUSTION PROCESSES
    • F23NREGULATING OR CONTROLLING COMBUSTION
    • F23N2235/00Valves, nozzles or pumps
    • F23N2235/12Fuel valves
    • F23N2235/24Valve details

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Combustion & Propulsion (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Control Of Combustion (AREA)
  • Instantaneous Water Boilers, Portable Hot-Water Supply Apparatuses, And Control Of Portable Hot-Water Supply Apparatuses (AREA)

Description

* - 1 -
Met gas gestookte geiser .
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een met gas gestookte geiser met een door een brander verwarmde warmteuitwisselaar, waaraan het water is toegevoerd via een waterschakelaar, in het huis waarvan in de doorstroom-5 richting gezien een doors trooxnbegr enz er alsmede een ven-turibuis zijn aangebracht, waarbij de ruimte tussen de doorstroombegrenzer en de venturibuis is verbonden met een membraankamer, die een zijde van het membraan bedient, terwijl de andere zijde is aangesloten op de nauwe plaats 10 van de venturibuis, waarbij twee omloopleidingen voor de venturibuis zijn aangebracht, waarvan de ene stroomafwaarts van de doorstroombegrenzer loopt en door een met de stand van het membraan variabele klep is beheerst en waarvan de andere is voorzien van een smoorklep.
15 Een dergelijke net gas gestookte geiser is bekend door de apparaten van het type MAG-W van de aanvraagster. Bij deze apparaten is echter nadelig gebleken, dat de tweede omloopleiding voor de venturibuis stroomafwaarts van de venturibuis maar vdör de eigenlijke warmteuitwisselaar 20 uitmondt. Daarmede komt al het water door de warmteuitwisselaar. Dit is in zoverre nadelig, dat het niet mogelijk is in zijn doorstroming onbegrensd water langs de begrenzer en de warmteuitwisselaar in de tapleiding te leiden om dus aan de gebruiker de mogelijkheid te geven de taptem-25 peratuur ook in het gebied van het nominale vermogen van de geiser te variëren.
Aan de onderhavige uitvinding ligt het probleem ten grondslag deze mogelijkheid te verschaffen.
De oplossing volgens de uitvinding bes^taat daarin, 30 dat de andere omloopleiding stroomopwaarts van de doorstroombegrenzer begint en stroomafwaarts van de warmteuitwisselaar eindigt. Daarmede bestaat demogelijkheid van het veranderen van de tapwatertemperatuur ook bij lage aansluitdrukken in het voedende waternet. Verder 35 bestaat ook het probleem een snel aanspringen van de geiser te waarborgen. Daartoe’ moet de eerste omloopleiding in de ruststand zijn gesloten maar worden geopend, 8400561 ί τ " 2 ^ wanneer de gasklep wordt geopend. Verder is het doel van t de uitvinding deze leidingvoering optimaal uit te voeren. Deze problemen worden volgens de uitvinding opgelost, doordat de uitvoering van de doorstroombegrenzer als 5 constante stroomregelinrichting de andere omloopleiding stroomafwaarts van de stelopening van de regelinrichting begint, door het stellichaam van de regelinrichting loopt en stroomopwaarts van de warmteuitwisselaar uitmondt, en doordat bij de uitvoering van de doorstroombegrenzer 10 als constante stroomregelinrichting de andere omloopleiding stroomafwaarts van de stelopening van de constante stroomregelinrichting begint, door het stellichaam van de regelinrichting loopt en stroomafwaarts van de warmteuitwisselaar uitmondt.
15 Verdere uitvoeringsvormen en bijzonder voordelige verdere ontwikkelingen van de uitvinding zijn mogelijk en blijken uit de onderstaande beschrijving, die een uit-voeringsvoorbeeld van de uitvinding aan de hand van de figuren 1 tot 5 van de tekening nader toelicht.
20 Daarin tonen: fig. 1 schematisch de waterweg van een met gas gestookte geiser, fig. 2 een diagram, fig. 3 schematisch eenverdere waterweg van een met 25 gas gestookte geiser volgens een gewijzigde uitvoeringsvorm van de uitvinding, fig, 4 de waterschakelaar in een grotere doorsnede en fig. 5 een detail van de waterschakelaar.
In al de figuren geven gelijke verwijzingstekens 30 telkens dezelfde onderdelen aan.
De met gas gestookte geiser 1 volgens fig. 1 heeft als centraal deel een door een gasbrander 2 verwarmde warmteuitwisselaar 3, waarop stroomafwaarts een tapleiding 4 aansluit, die is beheerst door een tapklep 5, Het koude 35 water stroomt in de richting van een pijl 6 uit een koud-waternet in een stuurinrichting 7, die binnen een huis een toevoerleiding 8 met een leidingvertakking 9 heeft. Van de vertakking 9 voert een omloopleiding 10 direct naar de tapleiding 4, waarop de omloopleiding stroomafwaarts van 40 de warmteuitwisselaar 3 ’.en stroomopwaarts van de tapklep 5 8400561 i i - 3 - is aangesloten. In de omloopleiding 10 is een justeerklep 11 en een door een handgreep 12 gestuurde smoorklep 13 gevoegd. Van de vertakkingsplaats 9 takt een aan de omloopleiding niet evenwijdige lijn 14 af, die leidt naar 5 een doorstroombegrenzer 15, die uitneembaar aan het huis is gelegerd, doordat een schroef 16 wordt verwijderd. Achter de doorstroombegrenzer 5 is een membraankamer 17 aangebracht, waarin een van een membraanbord 18 voorzien membraan 19 langs zijn rand drukdicht is geklemd, zodat 10 in het huis een onderdruk-membraankamer 20 en een overdruk-membraankamer 21 gorden gevormd. Terwijl de doorstroombegrenzer 15 de inlaat in de overdruk-mem/braankamer 21 vormt, is een uitlaat daarvan door een venturibuis 22 gevormd, op de nauwe plaats 23 waarvan een leiding 24 15 uitmondt, die leidt naar de onderdruk-membraankamer 20.
Op de uitlaat van de venturibuis 22 is een verbin-dingsleiding 25 aangesloten, die de stuurinrichting 7 met de inlaatzijde van de warmteuitwisselaar 3 verbindt.
Van de overdruk-membraankamer takt een tweede omlooplei-20 ding 26 af, die aan een klepzitting 27 begint, die nog een deel van de overdruk-membraankamer 22 respektievelijk van de stuurinrichting 7 is. De omloopleiding 26 mondt in een uitmonding 33 in de leiding 25 tussen de venturibuis en de warmteuitwisselaar uit. De klepzitting 27 wordt 25 door een kegelvormig kleplichaam 28 beheerst, dat via een stang 29 met het membraanbord 18 is verbonden. Met het membraanbord is een verdere stang 30 verbonden, die leidt tot een kleplichaam 31, dat een deel van een gasklep in de loop van een gastoevoerleiding 32 is, die is verbon-30 den met de brander 2.
In fig. 2 is een diagram weergegeven, dat de afhan- 3 -1 kelijkheid van <è waterdoorstroming in dm min als functie van de druk P in bar respektievelijk als functie van de temperatuurverhoging At in °C weergeeft, 35 De functie van de geiser, die is beschreven in fig. 1, wordt nu aan de hand van fig. 2 nader toegelicht’. Er wordt uitgegaan van de rusttoestand van het apparaat, dat wil zeggen de justeerklep 11 bevindt zich in een geopende middenstand, de tapklep 5, de smoorklep 12, de klep 27/28 40 en de gasklep 31 zijn gesloten. Er vindt geen gas- en 84 0 05 6 f 4 * - 4 - waterdoorstroming plaats.
Wanneer nu voor het in bedrijf stellen van de met gas gestookte geiser de tapklep 5 wordt geopend, ontstaat direct een waterstroom die is begrensd door de doorstroombegrenzer 5 15, door de overdruk-membraankamer 21, de venturibuis , de leiding 25 en 4 en door de warmteuitwisselaar 3. Als gevolg van deze waterdoorstroming ontstaat via de leiding 24 en de aan de venturibuis veroorzaakte onderdruk een onderdruk in de onderdruk-membraankamer 20, wat een oplichten van 10 het membraan 19 tegen de terugzetkracht van de drukveer 76 tot gevolg heeft, een oplichten van het membraan veroorzaakt via de stang 30 een aflichten van het kleplichaam 31 van zijn klepzitting en daarmede een vrijgeven van de gasklep.
Op het ogenblik, waarop het openen van de gasklep l5 plaats vindt, vindt echter ook een openen van de klep 27/ 28 plaats en daarmede een vrijgeven van de omloopleiding 26. Het vrijgeven van de omloopleiding vindt geleidelijk plaats, zodat via de omloopleiding bij sterker wordende waterdoorstroming een geringer druk aan de venturi wordt 20 ontwikkeld, zodat het openen van de gasklep weliswaar evenredig met de waterdoorstroming is, maar minder sterk toeneemt dan de waterdoorstroming. Al het water, dat door de venturibuis en door de omloopleiding 2.6 vloeit, wordt in de warmteuitwisselaar 3 verwarmd en via de tapleiding 25 4 ter beschikking gesteld van de tapklep. Daartoe kan een via de smoor- en justeerklep 11,13 beheerste waterdoorstroming langs de warmteuitwisselaar worden geleid en direct terbeschikking gesteld van de^gene die de tapklep bedient.
3O Uit het diagram van fig. 2 is eerst een groep krom men 40,41,42 en 43 zichtbaar, die uitgaat van het nulpunt en bij bepaalde maximale watervoordrukken, die door het voedende net vooraf bepaald zijn,naar. bepaalde doorstromingen leiden. Zo ontstaat de kromme 40 bij een wat^er-35 druk van 6 bar door min of meer groot open draaien van de smoorklep 13. Uit de kromme blijkt, welke waterdoorstroming door de omloopleiding 10 plaats vindt, wanneer een bepaalde maximale watervoordruk is gegeven. Bij een maximale waterdruk van 4 bar ontstaat dejkromme 41 en bij 1 bar 40 de kromme 43.
8400561 - 5 -
De kromme 44 geeft de karakteristiek van de doorstroom-begrenzer 15 weer. Van een waterdruk van o-l bar loopt de kromme steil van het nulpunt tot een punt 45 om aansluitend na genoeg horizontaal naar binnen te zwenken. Daaruit 5 blijkt, dat een boven een bar liegende watervoordruk geen verdere invloed heeft op de waterdoorstroming via de leidingen 14 en 25 en door de warmteuitwisselaar,
De kromme 46 ontstaat nu door de samenstelling van de kromme 40 met de bijbehorende kromme 44. De andere 10 kromme 47 cntsfaat door samenstelling van de krommen 42 en 44. De krommen 46 en 47 eindigen bij de maximale apparaat- typische temperatuurverhoging, hier 25°C, of bij de maxi- 3 -1 male waterdoorstroming van 10 dm min , Uit de krommen 46 en 47 blijkt, dat men door variatie van de waterdoor-15 stroming in de omloopleiding 10 door verstellen van de smoorklèp 13 zowel de temperatuurverhoging en daarmede de taptemperatuur van al het water als de doorstroming afhankelijk van de vooraf bepaalde watervoordruk kan variëren. De justeerklep dient om een gemiddelde doorstroming 20 door de installateur van het apparaat met het oog op de op de opstellingsplaats heersende watervoordruk te laten instellen, die als maximale omloopdoorstroming mogelijk wordt gemaakt. De gebruiker van het apparaat kan deze doorstroming door bediening van de smoorklèp 13 weliswaar 25 verkleinen maar niet vergroten.
Wanneer de tapklep 5 een kleinere dwarsdoorsnede heeft dan de smoordwarsdoorsnede van de doorstroombegrenzer 15, dan volgt daaruit een met de tapstand van de tapklep veranderlijke doorstroomkromme tot aan het gebruiken van 30 de begrenzer. Deze kromme correspondeert met de kromme 48 in fig. 2. In het punt 45 van deze kromme begint de begrenzer, zodat de waterdoorstroming dan onafhankelijk, van de stand van de tapklep volgens de kromme 44 constant of nagenoeg constant verloopt.
35 Wanneer nu de smoorklèp 13 door het bedienen van de handgreep 12 wordt geopend, is in de loop van de leiding 10 een waterdoorstroming het gevolg, die niet door de begrenzer 15 wordt gegrepen. Deze waterdoorstroming kan door corresponderende verstelling van de smoorklèp 13 40 voortdurend vergroot en verkleind worden. Wanneer de 8400561 ~ 6 - 4 · smoordwarsdoorsnede van de smoorklep kleiner is dan de aan de justeerklep 11 ingestelde dwarsdoorsnede, beheerst de smoorklep 13 de doorstroming door de omloop. Wanneer de smoordwarsdoorsnede groter is, wordt de doorstroming 5 van al het water beheerst door de dwarsdoorsnede van de justeerklep 11. In geval de dwarsdoorsnede van de smoorklep kleiner is, ontstaat een kromme volgens de kromme 49 tot aan het punt 50. In het punt 50 treedt weer de begrenzer in werking, zodat de kromme 49 afbuigend als 10 kromme 46 verder loopt, De krommenloop 49/46 ontstaat uit een samenstelling van de krommen 48 en 44 tot ëën van de krommen 40 tot 42, De krommen 40 tot 42 geven op zichzelf alleen slechts de doorstroming voor de omloop-weg weer. De helling van de afzonderlijke krommen 40 15 tot 42 ontstaat uit de stand van de nauwste klepdwars-doorsnede in de omloop.
Wanneer de gebruiker van het apparaat een regel-kromme heeft gevonden, die het beste met zijn voorstellingen correspondeert, wordt de justeerklep 11 op 20 de dwarsdoorsnede gebracht, waarmee de kromme door het verstellen van de handgreep 12 aan de smoorklep 13 wordt gevonden. Daarmede is deze dwarsdoorsnede en de kromme vast in het apparaat gejusteerd. Voor de gebruiker van het apparaat is het mogelijk de doorstroming 25 van koud water door de omloop door het veranderen van de stand van de smoorklep 13 te verkleinen. Bij een dergelijke verkleining wordt de doorstroming in de omloop-weg van koud water verminderd, de doorstroming in de weg van- de warmteuitwisselaar blijft daarentegen onveran-30 derd. Het gevolg van een dergelijke smoring is dus een temperatuursverhoging van het uitstromende warme water onder vermindering van de totale doorstroming.
Dit effect kan echter ook worden bereikt, wanneer de stand, van de kleppen 11 en 13 onveranderd wordt gela-35 ten, maar daarentegen de smoorgraad van de tapklep 5 wordt verkleind. Onder de voorwaarde van de doorstroming in de weg van de warmteuitwisselaar 3 die -in hoofdzaak wordt beheerst door de doorstroombegrenzerl5, bewerkt een smoren van de tapklep 5 slechts een verandering 40 (verkleining) van de doorstroming in de omloopweg. Hêt 8400561 • * - 7 - gevolg i's hetzelfde, namelijk een stijging van de tapwa-tertemperatuur bij geringe verkleining van de doorstroming van tapwater. De vooruitgang van deze oplossing ligt in het feit, dat de gebruiker door een eenvoudig ver-5 anderen van de stand van de tapklep tot tapwater van verschillende temperatuur (hoewel de hoeveelheid ongelijk is) kan komen.
De kromme 47 in fig. 2 zou worden-verkregen, wanneer slechts een wateraansluitdruk van 2 bar aanwezig zou zijn, 10 omdat bij deze waarde reeds de nominale waterdoorstro-ming plaats vindt. De kromme tak 47 ontstaat weer door samenstelling van de kromme 44 met de waarde van de kromme 42.
De in de fig. 3 weergegeven met gasgestookte geiser, 15 die voor het verkrijgen van wam gebruikswater dient, heeft als centraal deel een door een gasbrander 2 verwarmde warmteuitwisselaar 3, waarop stroomafwaarts een tapleiding 4 aansluit, die door een tapklep 5 is beheerst.
Het koude water vloeit in de richting van een pijl 6 uit 20 een koudwaternet in een waterschakelaar 7. Deze heeft in een huis een toevoerleiding 8 met een leidingsvertakking 9. Van de vertakking 9 leidt een omloopleiding 10 in een alternatief, die in fig. 3 met streeplijnen is weergegeven, direct na de tapleiding 4, waarop de omloop-25 leiding stroomafwaarts van de warmteuitwisselaar 3 en stroomopwaarts van de tapklep 5 is aangesloten» In de omloopMding 10 is een justeerklep 11 en een door een handgreep 12 gestuurde smoorklep 13 gevoegd. Van de vertak-kingsplaats 9 takt een aan de omloopleiding 10 even-30 wijdige leiding 14 af, die is-beheerst door eaismoor spleet 60 die door een nauwe plaats in het huis 7 enerzijds ei een klqplichaam 61 van een waterconstante stroomregelinrichting 62is gevormd. Aan de zijde van de smoorspleet 60, die is afgekeerd van de leidingsvertakking 9, is de leiding 14 door 35 een membraankamer 17 geleid, waarin een van een membraan-bord 18 voorzien membraan 19 langs zijn rand drukdicht is geklemd, zodat in het huis een onderdruk-membraanka-mer 20 en een bovendruk-membraankamer 21 wordt gevormd.
Terwijl de smoorspleet 60 van de regelinrichting voor de 40 co nstante stroom de inlaat in de overdruk-membraankamer S* 00 56-1 ¥ * - 8 - vormt, is een uitlaat daarvan door een venturibuis 22 gevormd, op de nauwe plaats 23 waarvan een leiding 24 uitmondt, die leidt naar de onderdruk-membraankamer 20,
Op de uitlaat van de venturibuis 22 is een verbin-5 dingsleiding 25 aangesloten, die de waterschakelaar 7 met de inlaatzijde van de warmteuitwisselaar 3 verbindt. Van de overdruk-membraankamer 21 takt een tweede oraloop-leiding 26 af, die met een opening 63 en een centrale boring 64 in het kleplichaam 61 stroomafwaarts van de 10 smoorspleet 60 van de regelinrichting 62 begint en de hoge drukkamer onder vermijding van de venturibuis aan een uitmonding 33 met de leiding 25 verbindt, waarbij de uitmonding stroomafwaarts van de venturi maar stroomopwaarts van de warmteuitwisselaar is aangebracht.
15 Het als kleplichaam uitgevoerde stelorgaan 61 is via het verlengstuk, dat de boring 63 en het centrale kanaal 64 bevat, stijf met het membraanbord 18 verbonden. Het stelorgaan 61 is aan de onderzijde, die is afgekeerd van het membraanbord 18, als huls 65 uitgevoerd, die een 20 drukveer 66 opneemt, die steunt tegen een vast met het huis verbonden leger 67.
De venturibuis 22 vormt samen met de membraankamer 17 en met het stelorgaan 61 een waterconstante-stroomregel-inrichting, waarvan de geleiding^sgrootte door de openings-25 graad van de tapklep 5 vooraf bepaald is. Dat wil zeggen dat de waterstroom, die vooraf bepaald is door de openingsgraad van de watertapklep 5, door de regelinrichting constant wordt gehouden.
Volgens een verdere gewijzigde uitvoeringsvorm van 30 de uitvinding is het mogelijk de tweede omloopleiding 10, in plaats van zoals met streeplijnen weergegeven in fig.
3, niet stroomafwaarts van de warmteuitwisselaar 3 in de tapleiding 4, maar ook, zoals met getrokken lijnen aangeduid, stroomopwaarts van de warmteuitwisselaar 3 35 in de verbindingsleiding 25 te laten uitmonden.
De gasbrander 2 wordt door eengastoevoerleiding 32 gevoed, waarin een gasklep 31 is aangebracht. Het kleplichaam van deze gasklep 31 is via een stang 30 bedien-baar, die aan de van het stelorgaan 61 afgekeerde 40 zijde van het membraanbord 18 daaraan is bevestigd.
8400561 - 9 - *
De constructie opbouw van de waterschakelaar blijkt uit fig. 4. Weergegeven is de functioneerstand, Daaruit is in de eerste plaats zichtbaar, dat de waterschakelaar bestaat uit een onderste huisdeel 68 en een bovenste 5 huisdeel 69, die met een pen aan elkaar zijn bevestigd en zijn aaneengeschroefd en tussen elkaar het membraan 19 klemmen. Het bovenste deel 69 heeft een doorgang 70, waardoor de stang 30 gas- en waterdicht is geleid. Het membraanbord 28 steunt via een drukveer 76 tegen de on-10 derzijde van het bovendeel 69, zodat dit en daarmede het membraan de neiging heeft zich naar de onderste eindstand te bewegen. Tegen de onderzijde van het apparaat komt het stelorgaan 61 met zijn kop 72 te liggen, dat onder de werking van de terugstelveer 66 staat. De veerconstante 15 van de veer 66 is kleiner dan die van de veer 71, zodat deze laatste de werking van de eerste overtreft. Daarmede is in de ruststand weliswaar de gasklep 31 gesloten, maar het stelorgaan 61 geeft de smoordwarsdoorsnede 60 van de regelinrichting voor de constante stroom vrij.
20 Het tegenleger 67 is uitgevoerd als schroef, die in een boring 73 in het huis 68 is geschroefd. Op de boring 73 zijn zowel de leidingen 8 als 26 aangesloten. De leger-schroef is op zijn beurt hulsvormig uitgevoerd en heeft een holle binnenruimte 74, Deze holle binnenruimte 25 staat via een radiale boring 75 met de binnenruimte van de leiding 26 in verbinding, die als boring is uitgevoerd. De buitenmantel van de legerschroef is door een ronde snoerring ten opzichte van de binnenmantel van de boring 73 afgedicht en de binnenmantel van de boring 30 74 is ten opzichte van de buitenmantel van het stelorgaan 61, die door haa i^gelegerd, via ronde snoerringen afgedicht. Dus bestaat een weg uit de inlaat 8 via de smoorspleet 60, die wordt beheerst door het stelorgaan 61, alsmede via de boringen 63 en 64 in de binnen-35 ruimte van het stelorgaan 62, overgaand in de boring 74 en aansluitend via de radiale boring 75 en de leiding 26 stroomafwaarts van de venturi respektievelijk naar de verbindingsleiding 25. Dit kanaal, dat een omloop ten opzichte van de nauwe plaats 23 van de venturibuis 40 22 vormt, is enerzijds via de smoorspleet 60, die 9400561 9 w . — 10 — wordt beheerst door het stelorgaan 61, in zijn stroom-dwarsdoorsnede, anderzijds echter ook via de door de huls 65 sluitbare boring 75 beheerst, In de ruststand is de huls 65 bewogen over de boring 75 en daarmede is de 5 boring gesloten, de smoordwarsdoorsnede 60 is volledig geopend. In de andere eindstand is de smoordwarsdoorsnede 60 gesloten door het stelorgaan 61, maar daarentegen is de boring 75 geopend, omdat de huls 65 zich over zijn dwarsdoorsnede naar boven heeft bewogen, 10 In fig. 4 is de regelstand bij geopende stand van de tapklep 5 weergegeven, In de ruststand is de leiding 26 gesloten, zie fig, 3 waarin deze stand is weergegeven. Derhalve moet voor het aanspringen van het apparaat de gehele waterdoorstroming door de geopende 15 smoorspleet plaats vinden. Daarmede ontstaat op het ogenblik van het openen van de tapklep 5 in de hoge-drukkamer 21 een overdruk. Deze overdruk wordt gedeeltelijk via de venturibuis 22 en voor het andere deel via de omloopleiding 10 verminderd, Hoe snel deze ver-20 mindering plaats vindt, hangt af van de openingsdwars-doorsnede van de smoorklep 13. Vanneer deze is gesloten, vindt de gehele vermindering plaats via de venturibuis, wat een corresponderend grotere verschildrukvorming in de beide membraankamers tot gevolg heeft. Het gevolg is 25 een zeer snel aanspreken van de waterschakelaar en een snel openen van de gasklep, omdat het membraan 19 in één klap naar boven tegen de terugstelkracht van de veer 71 naar buiten worden geleid. Onder de terugstelkracht van de veer 66 volgt het stelorgaan 61 de 30 membraanbeweging en bewerkt een smoren van de smoorspleet 60. Door het volgen van het stelorgaan 61 wordt echter ook een vrijgeven van de omloopleiding 26 veroorzaakt, zodat water langs de venturibuis 22 wordt geleid, waarmede de verschildruk tussen de membraankamers 35 gedeeltelijk wordt verminderd. Dat betekent, dat direct na de bewegingsopneming voor het openen van de gasklep de gasdoorstroming weliswaar evenredig met de water-doorstroming door het apparaat volgt, maar de evenredig-heidsfactor <1 is.
40 Evenwijdig hieraan kan een min of meer groot openen 840 0 5 6 1 • - 11 - van de oraloopleiding 10 door een verstelling van de handgreep 12 plaats vinden. Ook hierbij wordt de venturibuis 22 overbrugd, wat tot gevolg heeft dat de evenredigheids-factor nog verder kan worden verkleind.
5 Uit fig, 5 blijkt de uitvoering van het tegenleger 67 en de radiale boring 75. Het tegenleger 67 is een van een groot aantal trappen voorzien cilinderdeel, dat een eerste hulsdeel 77 heeft, dat hol cilindrisch is uitgevoerd. Dit: hulsdeel neemt met zijn binnenmantel de bui-10 tenmantel van de huls 65 op, die een deel van het klep-lichaam 61 is. Een aan de buitenomtrek van het hulsdeel 77 gelegerde.ronde snoerring 78 dicht de buitenmantel van het tegenleger af ten opzichte van de binnenmantel van de boring 73. De boring 75 bevindt zich tussen het 15 einde 79 van het hulsdeel 77 en de eerste trap 80, waaraan het tegenleger overgaat in een groter manteldiameter-gebied 81, dat een uitwendige schroefdraad 82 heeft, waarmee het tegenleger in een inwendig schroefdraadge-bied van de boring 73 is gelegerd. Op het gebied 81 20 sluit via een verdere trap 83 het eindgebied 84 van het tegenleger 67 aan, dat de grootste diameter heeft en dat polygonaal kan zij.n uitgevoerd om hem met een werktuig in de waterschakelaar 7 te kunnen schroeven.
Uit fig. 5 blijkt, dat de boring 75 niet rond 25 maar ongeveer driekantig is uitgevoerd, De driekant ligt zo, dat bij een bewegen van de onderste kant van de huls 65 eerst het topgébied van de driekant wórdt vrijgegeven, zodat dus bij voortschrijdende (opwaartse) beweging van de huls 65 het vrijgeven van de dwarsdoor-30 snede van de boring 75 geleidelijk toeneemt.
Het is mogelijk in het tegenleger 67 een afzonderlijke driekantig uitgevoerde boring 75 of ook een groot aantal van dergelijke boringen aan te brengen, De tophoek van de driekant moet worden aangepast aan de om-35 standigheden van het warmwaterapparaat, van de uitvoering van de tophoek hangt de evenredigheidsfactor af, waarmee de gastoevoerverandering de waterstroomveran-dering volgt.
Het is natuurlijk ook mogelijk in plaats van zoals 40 in het uitvoeringsvoorbeeld volgens fig. 4 de huls als 8400561 - 12 - binnendeel en het tegenleger als buitendeel aan te brengen, beide delen te verwisselen en de huls 65 het buitendeel, het tegenleger 67 daarentegen het binnendeel te laten vormen. Eveneens wordt hetzelfde bereikt, wanneer de 5 driekantig uitgevoerde boring.75 in de huls is aangebracht en door een kant van het tegenleger min of meer wordt bedekt.
-Conclusies- 8400561

Claims (7)

1. Met gas gestookte geiser net een door een brander verwamde warmteuitwisselaar, waaraan het water is toegevoerd via een waterschakelaar, in het huis waarvan, in de doorstroomrichting gezien, een doorstroombegrenzer 5 alsmede een venturibuis zijn aangebracht, waarbij de ruimte tussen de.doorstroombegrenzer en de venturibuis is verbonden met een membraankamer, die een zijde van het membraan bedient, terwijl de andere zijde is aangesloten op de nauwe plaats van de venturibuis, waarbij 10 twee omloopleidingen voor de venturibuis zijn aangebracht, waarvan de ene stroomafwaarts van de doorstroombegrenzer loopt en door een klep is beheerst, die veranderlijk is met de stand van hêt membraan, en waarvan de andere is voorzien van een smoorklep, met het kenmerk, 15 dat de andere omloopleiding (10) stroomopwaarts van de doorstroombegrenzer (15) begint en stroomafwaarts van de warmteuitwisselaar (3) eindigt.
2. Met gas gestookte geiser volgess conclusie 1, met het kenmerk, dat in de omloopleiding 20 (10) een extra justeerklep (11) is aangebracht.
3. Met gas gestookte geiser met een door een brander verwarmde warmteuitwisselaar, waaraan het water via een waterschakelaar is toegevoerd, in het huis waarvan in de doorstroomrichting gezien een doorstroombegrenzer 25 alsmede een venturibuis zijn aangebracht, waarbij de ruimte tussen de doorstroombegrenzer en de venturibuis is verbonden met een membraankamer, die de ene zijde van het membraan bedient, terwijl de andere zijde is aangesloten op de nauwe plaats van de venturibuis, waar-30 bij twee omloopleidingen voor de venturibuis zijn aangebracht, waarvan de ene stroomafwaarts van de doorstroombegrenzer loopt en is beheerst door een klep, die veranderlijk is met de stand van het membraan, en waarvan de andere is voorzien van een smoorklep, met 35 h e t kenmerk, dat bij de uitvoering van de doorstroombegrenzer als constante stroom-regelinrich-ting (62) de andere omloopleiding (10) stroomafwaarts 8400561 « «v -14- van de stelopening (60) van de regelinrichting (62) begint , door het stellichaam (61) van de regelinrichting (62) loopt en stroomopwaarts van de warmteuitwisselaar (3) uitmondt.
4. Met gas gestookte geiser met een door een brander verwarmde warmteuitwisselaar, waaraan het water via een waterschakelaar is toegevoerd, in het huis waarvan in de doorstroomrichting gezien een door-’stroombegren-zer alsmede een venturibuis zijn aangebracht, waarbij 10 de ruimte tussen de doorstroombegrenzer en de venturibuis is verbonden met een membraankamer, die de ene zijde van het membraan bedient, terwijl de andere zijde is aangesloten op de nauwe plaats van de venturibuis, waarbij twee omloopleidingen voor de venturibuis zijn 15 aangebracht, waarvan de ene stroomafwaarts van de doorstroombegrenzer loopt en is beheerst door een met de stand van het membraan veranderlijke klep en waarvan de andere is voorzien van een smoorklep, met het kenmerk , dat bij de uitvoering van de doorstroom-20 begrenzer als regelinrichting (62) voor constante stroom de andere omloopleiding (10) stroomafwaarts van de stelopening (60) van de constante stroomregelinrichting (62) begint, door het stellichaam (61) van de regelinrichting (62) loopt en stroomafwaarts van de warmteuit-25 wisselaar (3) uitmondt,
5. Met gas gestookte geiser volgens conclusie 3 of 4, met het kenmerk, dat het stelorgaan (61) van de regelinrichting (62) voor constante stroom een hulsachtige vorm heeft en met éên eind (72) tegen 30 het membraan (19) komt te liggen en met zijn andere eind in een legerboring (74) van de waterschakelaar (7) tegen de terugstelkracht van een veer (66) is gelegerd.
6. Met gas gestookte geiser volgens een van de conclu-35 sies 3 tot 5, met het kenmerk, dat de legerboring (74) voor het stelorgaan (61) een deel van leg arschroef (67) is, die in een boring (73) van de waterschakelaar (7) is geschroefd en die het stelorgaan (61). in zijn boring (74) legert, waarbij de binnen 8400561 -15- ' * « ruimte van de boring (74) via ten minste een radiale boring (75) is verbonden met een kanaal, dat de omloop-leiding (26) vormt,
7. Met gas gestookte geiser volgens conclusie 6, m e t 5het kenmerk, dat de radiale boring (75) een driehoekige dwarsdoorsnede heeft en de driehoek zodanig is aangebracht, dat uitgaand van de boring (75), die in de ruststand van de geiser is gesloten, eerst een punt van de driehoek en daarna een driehoekvormige dwars-10 doorsnede met steeds groter wordend grondvlak wordt vrijgegeven. 8400561
NL8400561A 1983-02-23 1984-02-23 Met gas gestookte geiser. NL8400561A (nl)

Applications Claiming Priority (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
DE19838305010 DE8305010U1 (de) 1983-02-23 1983-02-23 Gasbeheizter durchlauferhitzer
DE8305010 1983-02-23
DE19848401256 DE8401256U1 (de) 1984-01-13 1984-01-13 Gasbeheizter durchlauferhitzer
DE8401256 1984-01-13

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8400561A true NL8400561A (nl) 1984-09-17

Family

ID=25949486

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8400561A NL8400561A (nl) 1983-02-23 1984-02-23 Met gas gestookte geiser.

Country Status (7)

Country Link
AT (1) AT384883B (nl)
CH (1) CH666113A5 (nl)
FR (1) FR2541434B1 (nl)
GB (1) GB2136936B (nl)
IT (1) IT1173351B (nl)
LU (1) LU85225A1 (nl)
NL (1) NL8400561A (nl)

Families Citing this family (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CH672672A5 (nl) * 1985-12-10 1989-12-15 Vaillant Gmbh
BE1000106A3 (nl) * 1986-02-18 1988-03-29 Cofrabel Sa Trage ontsteekinrichting voor een gasgestookt waterverwarmingstoestel.
DE3810836A1 (de) * 1988-03-30 1989-10-12 Bosch Gmbh Robert Gasbeheizter durchlauf-wassererhitzer
EP1852654A3 (de) * 2006-05-03 2015-11-04 Vaillant GmbH Wasserschalter für Gaswasserheizer
DE102018217832A1 (de) * 2018-10-18 2020-04-23 Robert Bosch Gmbh Proportionalventil sowie Heiz- und/ oder Kühlanlage mit einem Proportionalventil
DE102020126791A1 (de) * 2020-10-13 2022-04-14 Mosmatic Ag Flächenreiniger mit Absaugung und vereinfachter Bedienung

Family Cites Families (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE1070807B (nl) * 1959-12-10
DE717398C (de) * 1935-09-14 1942-02-13 Junkers & Co Kochendwassererhitzer
DE2153687A1 (de) * 1971-10-28 1973-05-03 Junkers & Co Gasbeheizter durchlauf-wassererhitzer

Also Published As

Publication number Publication date
AT384883B (de) 1988-01-25
GB2136936A (en) 1984-09-26
FR2541434A1 (fr) 1984-08-24
ATA52984A (de) 1987-06-15
IT8419762A0 (it) 1984-02-23
GB2136936B (en) 1986-03-12
CH666113A5 (de) 1988-06-30
IT1173351B (it) 1987-06-24
LU85225A1 (de) 1984-09-24
FR2541434B1 (fr) 1987-01-30
GB8404559D0 (en) 1984-03-28

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US5622203A (en) Hot water circulation apparatus with adjustable venturi
NL8400561A (nl) Met gas gestookte geiser.
US6674963B2 (en) Electrical heating apparatus
KR20160099278A (ko) 정수기의 온수 가열장치
CA2384058A1 (en) Hydraulic installation comprising a flow rate regulator to reduce variation in temperature of water drawn from a mixing device
US3618855A (en) Radiator valves
JPS6157974B2 (nl)
US3105468A (en) Liquid regulators for boilers
DE2052404C3 (de) Steuervorrichtung für die Gaszufuhr bei gasbeheizten Durchlauferhitzern
GB860622A (en) Improvements in or relating to liquid pressure actuated control devices for automatically switching on and off the heating means of liquid flow heaters
FR2569283A1 (fr) Regulateur de debit d&#39;eau reglable pour mecanisme de commande a membrane differentielle pour appareil de production d&#39;eau chaude par le gaz
KR950009264B1 (ko) 가스탕비기
ES2068924T3 (es) Dispositivo controlador con dos salidas controladas en cuanto a circulacion.
JPH0224055Y2 (nl)
DE723588C (de) Fluessigkeitsdurchlauferhitzer
JPS5922432Y2 (ja) 瞬間ガス湯沸器
GB1585695A (en) Gas-fired continuous-flow water heater
JPS602575B2 (ja) 熱応答式流量制御装置
JPH0239170Y2 (nl)
KR960012164B1 (ko) 가스 보일러의 유량조절장치
KR900700826A (ko) 가스 순시 급수 가열기
KR860000300Y1 (ko) 순간 온수기
JPH029337Y2 (nl)
CN2300857Y (zh) 具有稳流装置的热水器
JP3765917B2 (ja) 給湯器

Legal Events

Date Code Title Description
A85 Still pending on 85-01-01
BA A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
BV The patent application has lapsed