NL8400029A - Inrichting voor ontsnapping bij brand voor toepassing in hoog opgaande gebouwen en dergelijke. - Google Patents
Inrichting voor ontsnapping bij brand voor toepassing in hoog opgaande gebouwen en dergelijke. Download PDFInfo
- Publication number
- NL8400029A NL8400029A NL8400029A NL8400029A NL8400029A NL 8400029 A NL8400029 A NL 8400029A NL 8400029 A NL8400029 A NL 8400029A NL 8400029 A NL8400029 A NL 8400029A NL 8400029 A NL8400029 A NL 8400029A
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- pump
- hydraulic
- cable
- fluid
- outlet
- Prior art date
Links
Classifications
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A62—LIFE-SAVING; FIRE-FIGHTING
- A62B—DEVICES, APPARATUS OR METHODS FOR LIFE-SAVING
- A62B1/00—Devices for lowering persons from buildings or the like
- A62B1/06—Devices for lowering persons from buildings or the like by making use of rope-lowering devices
- A62B1/08—Devices for lowering persons from buildings or the like by making use of rope-lowering devices with brake mechanisms for the winches or pulleys
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A62—LIFE-SAVING; FIRE-FIGHTING
- A62B—DEVICES, APPARATUS OR METHODS FOR LIFE-SAVING
- A62B1/00—Devices for lowering persons from buildings or the like
- A62B1/06—Devices for lowering persons from buildings or the like by making use of rope-lowering devices
- A62B1/08—Devices for lowering persons from buildings or the like by making use of rope-lowering devices with brake mechanisms for the winches or pulleys
- A62B1/12—Devices for lowering persons from buildings or the like by making use of rope-lowering devices with brake mechanisms for the winches or pulleys hydraulically operated
Landscapes
- Health & Medical Sciences (AREA)
- General Health & Medical Sciences (AREA)
- Business, Economics & Management (AREA)
- Emergency Management (AREA)
- Emergency Lowering Means (AREA)
Description
« -4 « ^
Inrichting voor ontsnapping bij brand voor toepassing in hoog opgaande gehouwen en dergelijke.
Kort omschreven heeft de onderhavige uitvinding betrekking op een nieuwe‘inrichting voor het vergemakkelijken van de ontsnapping van mensen die opgesloten zijn binnen een brandend hoog opgaand gebouw of dergelijke, welke niet van uitwendige kracht of een tijdelijke in-5 wendige krachtbron afhangt, die beide in hoofdzaak buiten werking gesteld kunnen worden bij brand of een noodtoestand.
Om een indruk te geven van de achtergrond van de uitvinding wordt vermeld dat deze aanvrage ten dele een voortzetting vormt van de tevens aanhangige Amerikaanse octrooiaanvrage onder serienummer 438035 10 van de onderhavige aanvrager, die op 11 november 1982 ingediend is.
De onderhavige uitvinding behelst een vernuftige, unieke inrichting, die de stand van de techniek ten aanzien van mechanismen voor ontsnapping bij brand vooruitbrengt. De vroegere techniek heeft ernstige problemen bij het afrekenen met drie voornaamste kenmerken 15 van de ontsnapping in noodsituaties uit de hoogbouw.
Het eerste is dat in een noodgeval, dat evacuatie.vereist, of dit nu brand of aardbeving betreft, of dat de constructie het begeeft, dit gewoonlijk resulteert in een onderbreking van de meest normale voorzieningen, daaronder begrepen electriciteit en licht.
20 Het tweede voornaamste kenmerk van elke noodsituatie is dat de mensen, die geëvacueerd moeten worden, niet verondersteld kunnen worden in enige bepaalde fysieke conditie te verkeren of enige gespecificeerde hoedanigheden hebben. Elke practische ontsnappingsinrichting moet rekening houden met mensen van begrensde sterkte, de gehandicapten, 25 of relatief onbeweegbaren; specifieke problemen zijn personen in rolstoelen, de blinden, of personen die beperkte loop- of hardloopvermogens hebben.
In aanvulling hierop zal een evacuatienoodtoestand paniek verwekken; dit leidt er toe dat de gemiddelde evacué een persoon is, 30 die niet tot enige ingewikkelde taak in staat is, vooral die taken welke het regelen of bedienen van een ingewikkelde ontsnappingsinrichting behelzen.
Liften zijn uitgesloten als een ontsnappingsinrichting zowel 8400029 r-.-*- ιπμ |. ^'W.· % ,s ; T"‘ r -»'··'»» .... .. .....τ·Μ mi 3. t
- 2 -A
door htin bekende natuurlijke geneigdheid om beschadigd te raken bij het verlies van de voorzieningen en doordat hun regeling het katastro-faal begeven zal gedurende een brand. Zij zijn zo gevaarlijk dat hierop wenken aangebracht zijn volgens de standaard veiligheidsreglementen 5 die hun gebruik verbieden.
Evacuaties behelzen normaal een van drie methodes. De eerste en oudste methode is de individuele manuale afdaling uit het gebouw door toepassing van verschillende vormen van ontsnappingsladders of brandtrappen. Het moet duidelijk zijn dat in een hoog opgaand gebouw, 10 dat gedefinieerd wordt als een met meer dan ongeveer acht tot tien verdiepingen, een aanzienlijk aantal van de mensen, die aanwezig zijn, de sterkte zullen missen om langs een dergelijke ladder af te dalen, en paniek zal resulteren in ophoping van mensen, vallen en ernstige kwetsuren bij een zo lange afdaling. Brandtrappen, die ingebouwd zijn 15 in een hoog opgaand gebouw, zijn daarbij berucht als vallen. Het advies aan het publiek varieert ten aanzien van de vraag of het beter is om zich omhoog of omlaag te begeven. Personen op verdiepingen boven de brand moeten vertrouwen op wat zich in zijn vorm bevindt, waarbij een schoorsteen de steeds'optredende mogelijkheid heeft dat de brand 20 op elk moment door het trappenhuis dringen zal, met fatale gevolgen.
In elk geval kunnen personen, die gehandicapt zijn, niet eenvoudig een dergelijk ontsnappingsmiddel gebruiken.
De tweede methode is verwijdering door uitwendige ontsnap-pingsinrichtingen. Op de grond gebaseerde inrichtingen zijn alle 25 functioneel op "kersenplukinrichtingen" gelijkende stelsels, die van de grond opgeheven kunnen worden, maar die uiteindelijk beperkt zijn tot ongeveer de eerste vier tot vijf verdiepingen van elk practisch gebouw. Hierdoor worden deze nutteloos in het geval van de hoog opgaande noodsituatie. Helicopterontsnapping, hoewel gehonoreerd op de 30 televisie en in de literatuur, is onpractisch behoudens voor het verwijderen van mensen van het platte dak van een gebouw. De turbulentie, die ondervonden wordt in een brands!tuatie, maakt de werking van een end helicopter in de dichte nabijheid van een brand^ebouw uiterst riskant en heeft naar bekend is de succesvolle ontsnappingen onder toepassing 35 van dergelijke middelen beperkt . Verder wordt door het vereiste dat 8400029 9 ' % - 3 - de personen van een platte vooruitstekende rand of oppervlak verwijderd moeten worden weer het ontsnappingsprobleem ingevoerd door te vereisen dat de personen omhoog in plaats van omlaag gaan.
De derde methode behelst een door een enkele persoon geremde 5 afdalingsinrichting. Dit is de meest nabijkomende vroegere techniek.
Zoals weergegeven door Wilkins in het Amerikaanse octrooi 3.844.377 of Hill in het Amerikaanse octrooi 2.873.055 omvat deze techniek een individueel ontsnappingsharnas, vaak van enige ingewikkeldheid, dat opgehangen is aan een kabel die uitgevierd wordt vanaf een geremd mecha-10 nisme.
Hill toont een wrijvingsrem. Een dergelijk mechanisme wordt nadelig beïnvloed door het feit dat als de staande wrijving de glijdende wrijving overtreft het de neiging hebben zal om vastgeklemd te raken. Er moet derhalve een regelorgaan zijn om de rem vrij te geven 15 om de afdaling aan te vangen; daarna hangt de geregelde afdaling zowel af van het voortdurend bewaren van een minimum glijdende wrijving als van het niet optreden van een storing in de regeling. Daar de regeling in opzet in staat moet zijn om de remkracht vrij te geven, loopt men altijd de kans dat de inrichting het begeven zal, onder het vrijgeven 20 van de rem en het vallen van de evacué naar zijn ondergang.
Wilkins toont een bekrachtigde afdalingsinrichting, die een aandrijf orgaan en een krachtbron vereist; bij zijn inrichting worden een electromotor en batterij aangewend. Dergelijke inrichtingen vereisen constant onderhoud; moeten geïsoleerd zijn van de dienstvoor-25 zieningen van het gebouw gezien de hoge waarschijnlijkheid van een storing gedurende een noodtoestand; en zijn vatbaar voor storing, het daarin opgesloten komen te zitten van slachtoffers en het belemmeren van de ontsnapping.
De meest nabijkomende vroegere techniek, die Belew in het 30 Amerikaanse octrooi 4.018.423 geeft, vermijdt het wrijvingsremprobleem door toepassing van een schoep die in een gesloten fluidumcilinder roteert. Hoewel deze onthulling het wegloopprobleem van wrijvingsrenmen vermijdt, is hier in wezen sprake van een koppelomzetter, daardoor zijn onthulling weergegeven is dat zijn inrichting een koppel ontwikkelt als 35 een functie van de draaisnelheid. Dit resulteert in het door Belew 8400029 i ? - 4 - specifiek onthullen van een voor één man bestemde afdalingsinrichting; bij het toenemen van de afdaallast neemt de afdaalsnelheid toe, en zijn inrichting is dus in opzet beperkt tot een enkele optimum gewichts-belasting.
5 Het is een oogmerk van de onderhavige uitvinding om deze beperkingen van de vroegere techniek te ondervangen en te voorzien in een realistischer ontsnappingsinrichting.
In de eerste plaats is het, daar de bezetting van een hoog opgaand gebouw variabel, onvoorspelbaar, en vaak hoog is, een 10 oogmerk van deze uitvinding om te voorzien in een ontsnappingsinrichting die een gelijkmatig geregelde afdaling in een noodgeval onder sterk wisselende belastingsgesteldheden verschaffen zal.
Het is een tweede oogmerk van deze uitvinding om te voorzien in een inrichting die veilig gebruikt kan worden door mensen 15 gedurende een door paniek beheerste situatie, zonder fysieke bekwaamheid of sterkte van de kant van de gebruiker te vergen en zonder de bekwame uitoefening van een ingewikkeld operationeel proces te vereisen.
2
Het is een ander oogmerk om te voorzien in een ontsnappings-20 inrichting die functioneel blijven zal bij langdurige opslag met beperkt onderhoud, zoals vereist is voor elke inrichting die slechts eenmaal gebruikt zal worden, en dan alleen in een uiterst noodgeval.
Deze uitvinding zal in feite voortgaan met bedrijfszeker te functioneren in het geval van geen onderhoud. Het is dus het bijzondere 25 nut van deze inrichting dat hiervoor generlei voortbestaanskenmerken of het optreden van enige dienetvoorzieningen van het gebouw vereist zijn; hiervoor zijn geen bijzondere bekwaamheid, kennis, of geoefendheid van de kant van de gebruikers vereist, en deze zal op bedrijfs-zekere wijze verder functioneren zelfs na een langdurige periode in 30 opslag of buiten onderhoud.
Deze uitvinding omvat, zoals hier verder beschreven wordt, in beginsel een modul of onderstelsel bestaande uit een middel voor het ondersteunen en ophouden van de mensen die uit het gebouw ontsnappen, welk middel op zijn beurt opgehangen is aan een kabel die uitge-35 vierd wordt vanaf een kabelopneem- en -afwindinrichting, waarbij een 8400029 * % - 5 - remorgaan de snelheid regelt, waarmee deze kabelafwindinrichting de kabel uitviert, en een middel voor het bewegen van het gehele modul of onderstelsel van een toegangsplaats binnen het gebouw naar buiten het gebouw waar de kabel uitgevierd kan worden en de mensen veilig 5 neergelaten worden naar de grond.
Bij een bepaalde uitvoering van deze inrichting omvat het personeelondersteuningsmiddel bf individuele harnassen, zoals in het gangbare geval ontworpen worden voor toepassing in helicopterredding-situaties van niet meer over hun vermogens beschikkende personen, 10 bf een sterke kooi of omsluiting, die ondoordringbaar is voor vuur en rook, en gemakkelijk betreden kan worden door een aantal mensen.
In elk geval wordt het steunmiddel, evenals de gangbare uitgangen, op duidelijk gemarkeerde en aangeduide plaatsen aangebracht, met gemakkelijke toegankelijkheid tot elke verdieping. Het ondersteunings-15 middel, de kabel, en de kabeluitvierinrichting behelzen tezamen een gekoppeld onderstelsel dat opgehangen wordt aan een onder inwerking van de zwaartekracht bediend mechanisme, zoals een loopkat, die bij het vrijgeven daarvan door de wanden van het gebouw breekt; waarbij dit een breekbaar wandgedeelte vereist, zoals de nu gebruikelijke 20 veiligheidsglasplaat. De inrichting wordt dan neergelaten door tussenkomst van het ondersteuningsmiddel, waarbij het de mensen omlaag voert buiten het gebouw, vrij van de brand.
Het mechanisme voor het verwijderen van het gevulde ondersteuningsmiddel naar buiten het gebouw kan zo eenvoudig zijn als een 25 dwarse I-balk en een loopkat met rollen, die het kabeluitviermechanis-me in een beschermende omhulling ondersteunt. Het gehele ondersteuningsmiddel, dat door de kabel opgehouden wordt vanaf het kabeluit-viermechanisme, kan door de breekbare opening naar buiten zwenken bij bediening.
30 Het kabeluitviermachanisme is de methode voor het regelen van de afdaling van het ondersteuningsmiddel naar de grond en vormt derhalve een één geheel daarmee uitmakend gedeelte van deze uitvinding. Bij een bepaalde uitvoering bestaat dit kabeluitviermechanisme uit een roterende opneemtrommel waarop de kabel spiraalsgewijs gewonden 35 is in meerdere lagen; de opzet van het mechanisme is daarbij zodanig 8400029 t % - 6 - dat een toereikende lengte kabel op de trommel gewonden wordt om het ondersteuningsmiddel tot de grond neer te laten van ongeacht welke verdieping het middel afhangt.
De kabeluitviertrommel is roteerbaar verbonden aan een uniek 5 hydraulisch remmechanisme. De toepassing van dit hydraulische rem-mechanisme voorziet in een geregelde afdaalsnelheid zonder uitwendige kracht, een mechanische of wrijvingsrem, of uitwendige regeling te vereis-én·.,- onder het zodoende vermijden van de noodzaak voor verbinding aan een naar verondersteld wordt buiten werking geraakt voorzienings-10 systeem van het gebouw of de behoefte aan een geschoolde bedienings-persoon. Van nog grotere betekenis is dat het mechanisme naar gebleken is een in hoofdzaak constante afdaalsnelheid onder alle gewichtsgesteld-heden levert.
Dit hydraulische remmechanisme bestaat uit een pomp van 15 constante verplaatsingsopzet, waarvan de fluidumstroming beperkt wordt door een stroombeperkingsmiddel dat uit een beperkingsopening bestaat; dit mechanisme regelt de afdaling zonder enige regelingang te vereisen. De behoefte om de regelingang uit te schakelen wordt opgelegd door de mogelijkheid van een door paniek beheerste evacuatie, waarbij mensen 20 de afdaling van de inrichting niet toereikend regelen zullen. De opening is in de pomp opgenomen binnen een als gesloten lus uitgevoerde hydraulische baan.
Bij de werking wordt door de rotatie van de kabeltrommel de pomp geroteerd, die op zijn beurt fluïdum door de opening drijft; door 25 elke toegenomen kabeltrommelrotatiesnelheid neemt deze stroming toe; de stromingstoename resulteert op zijn beurt in een toegenomen tegendruk naar de pomp welke de trommelsnelheid compenseert en corrigeert, onder het opwekken van een constante rotatiesnelheid die door de instelling van de openingafmeting bepaald wordt.
30 Bij practische proeven heeft een op kleinere schaal uitge voerd model een constante rotatiesnelheid bewaard onder de last tot volle belastingsgesteldheden, van nul tot 400 kilogram nuttige last.
Bij deze inrichting wordt het minst mogelijke aantal bewegende delen om de afdaling te regelen gebruikt en deze vormt derhalve de 35 meest bedrijfzekere, wat een kritische overweging is ten aanzien van 8400029 * Λ - 7 - elke ontsnappingsinrichting.
Bij een voorkeursuitvoering is de rotatieverbinding tussen het kabeluitviermechanisme en de hydraulische pomp door middel van een uit een ketting en kettingwiel bestaand mechanisme. Dit 5 veroorlooft de keuze van een zodanige ratio tussen ketting en kettingwiel dat de regeling van de snelheid verhoogd wordt door toepassing van een relatief langzaam bewegende uitviering om de hydraulische pomp met een grotere mate van snelheid aan te drijven om de snelheids-regeling tot stand te brengen door de gekozen stromingsopening.
10 Het uit ketting en kettingwiel bestaande mechanisme kan er ook op ontworpen worden can sterker en bedrijfszekerder te zijn onder gesteldheden van beperkt onderhoud dan een gelijkwaardig tandwielkast-mechanisme, waarbij de gesteldheid daarvan gemakkelijk door visuele inspectie vastgesteld wordt; het is dus een voorkeursmethode voor 15 het tot stand brengen van een rotatieverbinding tussen het kabeluitviermechanisme en het remorgaan.
Bij een alternatieve uitvoering omvat de hydraulische rem een hydraulische accumulator, die met lucht geladen kan zijn.
Dit verschaft compensatie voor warmteuitzetting van het fluidum in 20 het als gesloten lus uitgevoerde hydraulische systeem.
Bij een alternatieve uitvoering, waar het gewenst is om het vermogen te hebben om de gewenste mate van afdaling vooraf in te stellen, is het mogelijk om een vooraf in te stellen opening te installeren, zoals een door een naald geregelde klep, in plaats van de 25 vaste opening, die normaal gebruikt wordt. Door het kiezen van een geschikte maximum en minimum openingafmeting is het raogelijk om te verzekeren dat een veilige neerlating plaats vinden zal bij een gesteldheid van verkeerde afstelling, onder het toch nog geven van een redelijk vermogen tot het vooraf instellen van een gewenste afdaal-30 snelheid.
Kort samengevat behelst deze uitvinding dan een op zichzelf staande ontsnappingsinrichting die het voor mensen mogelijk maakt can uit een gebouw van ongeacht welke hoogte op veilige wijze te ontsnappen; deze ontsnappingsinrichting vereist niet het ophouden 35 van voorzieningen van het gebouw en veronderstelt geen bepaald ver- 8400029 - 8 - * * mogen van de kant van het gebouw dat evacuatie vereist; en deze is volledig op zichzelf staand en derhalve van bijzonder waarde, waarbij een ontsnappingsvermogen verschaft wordt dat niet van enig ander momenteel beschikbaar ontsnappingsmiddel verkrijgbaar is.
5 De uitvinding wordt in het volgende nader toegelicht aan de hand van een in de tekeningen weergegeven uitvoeringsvoorbeeld daarvan.
Pig. 1 is een afbeelding in perspectief van een uitvoering van de onderhavige uitvinding die zoals weergegeven in een hoog opgaand gebouw geïnstalleerd is.
10 Fig. 2 is een zijaanzicht met doorsnede van één modul van de onderhavige uitvinding, op zichzelf beschouwd.
Fig. 3 is een zijaanzicht met doorsnede van de voorkeursuitvoering van de onderhavige uitvinding.
Fig. 4 is een gedeeltelijk weggesneden zijaanzicht van de 15 wijze van werking van de voorkeursuitvoering van de onderhavige uitvinding.
Fig. 5 is een afbeelding in perspectief van de voorkeursuitvoering van de kabeluitviertrommel en het hydraulische remmechanisme.
Fig. 6 is een bovenaanzicht van de voorkeursuitvoering van 20 het hydraulische remmechanisme, dat de wijze van inrichting van de afzonderlijke bestanddelen daarvan weergeeft.
Vervolgens wordt de voorkeursuitvoering meer in detail beschreven.
Bij het nu beschouwen van fig. 1 kan de inrichting volgens 25 de onderhavige uitvinding gezien worden, die algemeen met het verwij-zingscijfer 1 aangegeven is en binnen een hoog opgaand gebouw 2 geïnstalleerd is. De inrichting 1 volgens de onderhavige uitvinding omvat tenminste, één installatie, die algemeen met het verwijzingscijfer 4 aangegeven is, voor elke verdieping 3 bij voorkeur van het gebouw 2.
30 Elke installatie 4 omvat bij de voorkeursuitvoering de volgende elementen: 1. Een dwarsonderdeel dat bij de voorkeursuitvoering uit een als dwarse I-balk uitgevoerd zijdelings constructieondersteuningsonder-deel 6 van het gebouw 2 bestaat, waarbij elk onderdeel 6 zich van binnen 35 het gebouw 2 tot daarbuiten uitstrekt, boven de grond 10, en waarbij 8400029 • * - 9 - elk onderdeel 6 diagonaal verplaatst is ten opzichte van het volgende 3 onderdeel van de volgende verdieping'daaronder, om redenen die hier in het volgende duidelijk zullen worden.
2. Vervolgens wordt in fig. 2 een loopkatrailmechnisme ge- 5 zien, dat algemeen met het verwijzingscijfer 8 aangegeven is en bestemd is voor heen en weer beweging langs het onderdeel 6, waarbij dit loopkatrailmechanisme 8 een standaard opzet vertoont.
3. Een in hoofdzaak rechthoekige plaat 40, die vast verbonden, bijvoorbeeld gelast, is aan het buiteneinde 41 van het onderdeel 6, 10 onder het zodoende begrenzen van de meest buitenste beweging van het loopkatrailmechanisme 8 daarlangs.
4. Een beschermingskast 50, die geconstrueerd is van staal van hoge treksterkte, bijvoorbeeld staal met een treksterkte van 4.500 kg, waarbij het bovenoppervlak 52 daarvan vast verbonden, bijvoorbeeld 15 gelast, is ter plaatse van het zwaartepunt van de kast 50 aan het onderoppervlak 54 van de genoemde derde plaat, onder het zodoende op bedrijfszekere wijze monteren van de kast 50 aan het loopkatrailmechanisme 8 voor beweging langs het onderdeel 6 daarmee.
5. Transportmiddelen, die algemeen met het verwijzingscijfer 20 60 aangegeven zijn in fig. 3, die gemonteerd zijn aan het inwendige onderoppervlak 62 van de kast 50, waarbij deze transportmiddelen 60 bestaan uit: a. een paar diametraal tegenovergestelde uiteengelegen, voetstuk-type monteersteunen 65, 65 die op bedrijfszekere wijze geraon- 25 teerd zijn aan het inwendige onderoppervlak 62 van de. kast 50 ter plaatse van het zwaartepunt daarvan door middel van bijvoorbeeld (niet weergegeven) bouten; b. een paar (niet weergegeven) afgedichte legers die op bedrijfszekere wijze gemonteerd zijn binnen openingen welke respec- 30 tievelijk door steunen 64, 65 diametraal tegenover elkaar aangebracht zijn; c. een as 72 van bij voorkeur staal van hoge sterkte, die draaibaar opgenomen is binnen de genoemde legers; d. een kabeldraaghaspel 74, die bij voorkeur vervaardigd 35 is van staal van hoge treksterkte en warmtebestendigheid, of elk ander 8400029 i * - 10 - geschikt constructief sterk, duurzaam, en warmtebestendig materiaal, dat in omtrekszin gemonteerd is aan de as 72 waarop de kabel 80 spiraalsgewijs buiten gewonden is in periodiek overlappende lagen, waarbij de kabel 80 tenminste even lang is als de hoogte van het gebouw 2.
5 6. Hydraulische remorganen, die algemeen met het verwijzings- cijfer 80 aangegeven zijn in fig. 3 en gemonteerd zijn aan het inwendige onderoppervlak 62 van de kast 50· functioneel aangrenzend aan de genoemde transportmiddelen, waarbij deze hydraulische remorganen 90 bestaan uit: a. een constante verplaatsingspomp 92, bijvoorbeeld de 10 Hall 250 Serie pomp/motor, van hier in het volgende beschreven afmetingen, met een as 94 die gedeeltelijk draaibaar daarbinnen opgenomen is en zich gedeeltelijk 'daarbuiten uitstrekt, waarbij de kast 96 van de pomp 92 voorzien is van een paar tegenovergestelde fluidumopeningen 98, 99 daardoor? de pomp 92 is gemonteerd aan het inwendige onderoppervlak 15 62 van de kast 50 door middel van bijvoorbeeld (niet weergegeven) bouten; b. een gesloten hydraulische leiding 100 die bij voorkeur vervaardigd is van metaal van hoge treksterkte en warmtebestendigheid, bijvoorbeeld hydraulische buis van vliegtuigaluminium, die zich in een lus rond de kast 96 uitstrekt en fluidaal verbonden is met de genoemde 20 openingen 98, 99 voor het continu circuleren van hydraulisch fluïdum (niet weergegeven) door de leidinglus 100 en tot in de kast 96 en terug door de leidinglus 100, die een vernauwing 101 van een bepaalde diameter heeft om redenen die hier in het volgende duidelijk zullen worden; c. een hydraulische accumulator of smoororgaan 102, zoals 25 hier in het volgende besproken, dat fluidaal op te nemen is binnen de leidinglus 100.
7. Overdriveorganen, die algemeen met het verwijzingscijfer 110 aangegeven zijn in fig. 3 en opgenomen zijn tussen de genoemde transportmiddelen 60 en de genoemde hydraulische remorganen 90, waarbij 30 deze overdriveorganen 110 bestaan uit: a. een eerste kettingwiel 112 dat gemonteerd is aan het zich naar buiten uitstrekkende gedeelte 113 van de as 94 van de genoemde hydraulische remorganen 90; b. een tweede kettingwiel 114, dat een grotere diameter 35 heeft dan het eerste kettingwiel 112, bijvoorbeeld 4:1, en gemonteerd 8400020 i * -Ills aan het einde van de as 72 van de genoemde transportmiddelen 60 dichter bij de as 94 van de genoemde hydraulische remorganen 90; c. een rolketting 120 van bij voorkeur staal van hoge treksterkte, die gemonteerd is aan het eerste kettingwiel 112 en 5 tweede kettingwiel 114, onder het zodoende functioneel verbinden van het eerste kettingwiel 112 aan het tweede kettingwiel 114. Het is van belang op te merken dat de transportmiddelen 60 en hydraulische remorganen 90 gemonteerd zijn aan het inwendige onderoppervlak 62 van de kast 50 ter plaatse van het zwaartepunt van de kast 50, om redenen die 10 hier in het volgende duidelijk zullen worden.
8. Een kooi 172, die zoals in fig. 3 gezien kan worden vast verbonden is aan het einde van de kabel 80 van de kabeldraaghaspel 74, waarbij de kooi 174 bij voorkeur geconstrueerd is van staal van hoge treksterkte en warmtebestendigheid.
15 9. Bij een alternatieve uitvoering een aantal gevoerde stropharnassen 122, zoals in fig. 2 gezien kan worden, overeenkomstig aan die welke gebruikt worden bij helicopters om mensen bij redding-verrichtingen op te hijsen of neer te laten, die vast verbonden, bijvoorbeeld gesplitst, zijrvaan het einde van de kabel 80 die gedragen 20 wordt door de kabeldraaghaspel 74 van de transportmiddelen 60.
Bij de werking werkt de inrichting volgens de onderhavige uitvinding op de volgende eenvoudige wijze: 1. Ingeval er brand binnen het gebouw 2 optreedt, zouden de vluchtende evacué's de kast 50 vinden, die aangebracht zou zijn op 25 elke verdieping 3 van het gebouw 2 aangrenzend aan het veiligheidsglastype venster 150, en na het betreden van de kooi 172 (niet weergegeven) vrijgeeforganen bekrachtigen zouden, die de kooi 172 door het venster 150 zouden laten breken, onder het zodoende verbrijzelen daarvan in talloze onschadelijke stukken, waarbij de kooi 172 vervolgens afdalen 30 zou zoals hier in het volgende beschreven.
2. Voor de alternatieve uitvoering harnast elke evacué, die de kast 50 gevonden heeft, zichzelf, zonodig met de hulp van andere evacué's, binnen de stropharnassen 122, bij voorkeur één evacué per harnas 122; elke evacué laat, nadat alle evacué's zichzelf veilig ge- 35 harnast hebben binnen de stropharnassen 122, de kast 50 door het veilig- 8400029 '' - 12 - heidsglas-type venster 150 breken, waarbij het veiligheidsglas-type venster 150 verbrijzelt in talloze stukken, onder het zodoende voorkomen van letsel aan deze evacué’s als zij het brandende hoog opgaande gebouw 2 ontvluchten.
5 3. Door het gewicht van de evacué’s wordt de kabel 80, die gedragen wordt door de kabeldraaghaspel 74 van de transportmiddelen 60, automatisch van de haspel 74 naar beneden afgewonden naar de grond 10 aangrenzend aan het gebouw 2, onder het zodoende dienovereenkomstig laten afdalen van de genoemde evacué's, daar de genoemde kooi 172 of 10 de genoemde stropharnassen 122 aan het einde van de kabel 80 verbonden zijn.
4. De as 72 van de transportmiddelen 60 wordt automatisch geroteerd door de omlaagbeweging van de kabel 80 van de haspel 74, om zodoende het genoemde kettingwiel 114 van de overdrive-organen 110 15 gelijktijdig daarmee te laten roteren, en zodoende de ketting 120 gelijktijdig het eerste kettingwiel 112, dat aan de as 94 van de hydraulische remorganen 90 verbonden is, daarmee te laten roteren, maar met een veel grotere snelheid dan het tweede kettingwiel 114 (d.w.z. meer 4 omwentelingen per minuut), en zodoende gelijktijdig de rotatie te ver-20 lenen aan de as 94 van de hydraulische organen 90, en zodoende dit hydraulische fluïdum (niet weergegeven) continu te laten pompen/circu-leren door de gesloten hydraulische leiding 100 waarbij de vernauwing 101 in de hydraulische leiding 100 de tandwiel-type pomp 92 de hydraulische druk geleidelijk laat verhogen als de slachtoffers afdalen, 25 onder het zodoende gelijktijdig laten optreden van een geleidelijke daarmee gepaard gaande verlaging in de rotatiesnelheid van het eerste kettingwiel 112, en zodoende een nog grotere verlaging in de rotatiesnelheid van het tweede kettingwiel 114 te laten optreden·, onder het zodoende uiteindelijk laten optreden van een daarmee gepaard gaande 30 verlaging in de rotatiesnelheid van de as 72 van de transportmiddelen 60, waarbij al hetgeen hierboven en in het voorgaande vermeld is zodoende een onder constante snelheid optredende hydraulische remwerking verschaft, teneinde de afdaling van de vluchtende evacué's bij hun vlucht van hun plaats binnen het brandende gebouw 2 naar de grond 10 te ver-35 langzamen en te regelen om letsel aan dergelijke personen bij de schok 8400029 m « - 12a - tegen de grond 10 daaronder te voorkomen. De relatieve diameters van het genoemde eerste kettingwiel 120 en 8400029 - 13 - tweede kettingwiel 114, de mate van de vernauwing 101 van de gesloten hydraulische leiding 100 en het type hydraulisch fluïdum, dat aangewend wordt, bepalen de rotatiesnelheid van de roterende kabeldraaghaspeï 74. De spiraalsgewijs gewonden kabel 80 wordt uitgevierd, als de haspel 74 5 roteert met in hoofdzaak constante hoek- of rotatiesnelheid? de geleidelijk kleinere windingen op de binnenste lagen van de kabel 80 op de haspel 74 resulteren in een afnemende lengte kabel 80 die uitgevierd wordt als de haspel 74 roteert, onder het zodoende op doeltreffende wijze verlangzamen van de afdaalsnelheid van de kooi 172 of stroppen 10 172 als zij de grond naderen.
Nu wordt fig. 5 beschouwd, waarin de hydraulische organen, die als post 90 weergegeven en bij wijze van referentie opgenomen zijn, zoals meer in detail weergegeven is een pomp 92 omvatten, en die ook uit elk aantal hydraulische verplaatsingspompen bestaan kunnen, en bij 15 de voorkeursuitvoering bestaan uit een commercieel model Hall 250 hydraulische pomp die in wisselende tandwielbreedten verkrijgbaar is.
Eén experimentele versie heeft een pomp met een tandwielbreedte van 5 cm die 43 liters per minuut aan opbrengst produceert bij een aantal omwentelingen per‘minuut van 550, die bij een 4,0 tot 1 tandwielratio 20 welke bij de voorkeursuitvoering toegepast wordt op het uit kettingwiel en ketting bestaande drijfwerk een uitviersnelheid van 150 omwentelingen per minuut voor de kabeltrommel oplevert waarbij een veilige afdaal-snelheid van 50 meter per minuut geproduceerd.wordt.
Een afvoerpoortuitgang 98 die op de pomp 92 aangetroffen 25 wordt, wordt aangesloten door middel hogedruk-hydraulische buis 100 volgens vliegtuigspecificatie die bestand is tegen overbelastingen van 2 700 kg/cm ten aanzien van het beperkingsopeninggetal 101, dat bij de voorkeursuitvoering uit een door een naald geregelde opening bestaat, die er op ingesteld wordt om voldoende liters per 30 minuut als nodig is om de gewenste afdaalsnelheid op de verkozen pomp te verzekeren door te voeren. Dit verschaft een stromingsregelsysteem met gecompenseerd volume met een micro-instelling, onmiddelijk afgaande op instellingen in een afwisselende vormgeving bij een vaste opening van constante diameter.
35 Deze vernauwing 101 wordt dan door een identiek stuk hydrau- 8400029 - - 14 - « * lische vliegtuigbuis 100 van hoge sterkte, zoals in het voorgaande vermeld, op een inlaatpoort 99 van de pomp 92 aangesloten. Bij de voorkeursvormgeving omvat het hydraulische remorgaan een..drukteteugelingsorgaai druk orgaan 102. Ditteteugelings/ Γ02 bestaat uit een met lucht geladen bediening 5 of overeenkomstige hydraulische drukdempingsinrichting; dit arukbeteugelingsorga 102 wordt door middel van een extra lengte hydraulische buis 100 oprre-namen tussen het in het voorgaande vermelde vernauwingsorgaan 101 en het stuk hydraulische buis 100 dat op de inlaat 99 van de pomp 92 aangesloten is. In totaal geeft dit hydraulische orgaan 90 dan een 10 soepele bedrijfszekere inzet van het remmen, stelt het een met constante snelheid uitgevoerde afdaling in, en verzekert het een veilige, bedrijfszekere evacuatie van het gebouw.
Opgemerkt moet worden dat de als voorkeursuitvoering beschreven en de als alternatieve voorkeursuitvoering aangegeven hydraulische 15 remorganen of door tussenkomst van de ketting en het kettingwiel zoals bij de voorkeursuitvoering weergegeven met het trommeluitviermechanisme verbonden kunnen worden, of direct daaraan gekoppeld kunnen worden door coaxiale koppeling, of gekoppeld kunnen worden door elk willekeurig rotatiebewegingoverbrengorgaan met de kabeluitviertrommel. Verder moet 20 opgemerkt worden dat de genoemde kabeluitviertrommel ondersteund kan worden door willekeurige legers die in staat zijn tot het ophouden van de last van het evacuatieomsluitingsgetal 172 en personeel door tussenkomst van de as van de kabeluitviertrommel door tussenkomst van de eventuele zijdelingse belasting opnemende legers. Een voorkeursuit-25 voering behelst kogellegers zoals in de tevens aanhangige aanvrage van de aanvrager vermeld, maar willekeurige de zijdelingse druk opnemende legers, zoals rollegers of in feite voeringbussen van voldoende lastdragend vermogen, zijn aanvaardbaar.
Bij de voorkeursuitvoering wordt een afzonderlijk aangeslo-30 ten hydraulisch remorgaan toegepast door tussenkomst van het kettingwiel en de ketting zoals in het voorgaande vermeld als een mechanische uitvoering om tegemoet te komen aan de eis dat de kabeluitviering zich ter plaatse van het zwaartepunt van het totale omsluitingsorgaan bevindt.
Deze eis verzekert dat een directe, omlaaggerichte belasting op het loop-35 katrailmechanisme 8 uitgeoefend wordt zodat het op gelijkmatige wijze 84 00 0 2 9 - 15 - f v in aangrijping blijft met de I-balk 6. Alternatieve mechanische inrichtingen zijn aanvaardbaar zolang zij aan deze eis tegemoet komen.
Het moet uit de beschrijving van de uitvinding ook duidelijk zijn dat elk willekeurig breekbaar materiaal gebruikt kan 5 worden als de buitenwand waardoor de ontsnappingsinrichting heen breekt gedurende de evacuatie. Getemperd veiligheidsglas, dat een gebruikelijk bouwmateriaal in de hoogbouw is, wordt als een voorkeursmiddel genoemd daar het in kleine en onschadelijke stukken breken kan als de kast 50 daardoor slaat. Elk willekeurig breekbaar materiaal 10 met overeenkomstige breekeigenschappen is evengoed aanvaardbaar als een buitenwandmateriaal.
In bedrijf functioneert de hydraulische reminrichting, zoals in deze verder uitgewerkte aanvrage geopenbaard is, dan door het beperken en regelen van de uitviering van de kabel 80 die de 15 evacuatiekast 172, of stroppen 122, naar de grond neerlaat door het beperken van de fluidumstroming van een hydraulische pomp 90 met constante verplaatsing tot een vaste mate in liters per minuut gerekend, ..welke- daar de pomp 92 direct mechanisch verbonden is met de uitviertrommel een constante rotatiesnelheid aan de genoemde trommel 20 74 oplegt, en zodoende de maximum snelheid instelt waarmee de kabel 80 uitgevierd wordt en de maximum snelheid waarmee de kast afdaalt.
De hydraulische accumulator 102 heft warmteuitzettings-werkingen in het als gesloten lus uitgevoerde hydraulische systeem op. De toevoeging van de accumulator vertegenwoordigt dus een verbetering 25 ten aanzien van de uitvinding zoals in de tevens aanhangige aanvrage van de aanvrager geopenbaard.
Kort samengevat is in het voorgaande een personeelontsnap-pingsmechanisme beschreven voor evacuatie in een noodgeval van een hoog opgaand gebouw. Een ontsnappingsondersteuning voor personeel 30 in de vorm van harnassen of een beschermingskooi wordt opgehangen aan een loopkat, die over een rail rijdt, welke zich buiten het gebouw uitstrekt. De ontsnappingsondersteuning wordt opgehouden door de kabel van een met constante snelheid roterend geremd kabeluitvier-mechanisme dat in de loopkat gemonteerd is. De ondersteuning en loop-35 kat worden naar buiten het gebouw gedreven door een breekbare wand- 8400029 - 16 - * opening/ en deal neergelaten naar een veilige plaats op de grond door het geremde kabeluitviermechanisme. Bij een voorkeursuitvoering van de uitvinding is een stalen kooi op wielen aangebracht nabij een venster van veiligheidsglas. Deze kooi hangt af van een kabel die 5 op een kabeltrommel gewonden is, welke bij zijn rotatie gekoppeld is aan een hydraulische pomp die geregeld wordt door een beperkte, als gesloten lus uitgevoerde stroombaan. De kabeltrommel en pomp zijn gemonteerd in een loopkat, die over een I-balk rijdt, welke uit het gebouw steekt door het veiligheidsglas.
10 Het dient wel te worden verstaan dat er een groot aantal variaties zijn van het fundamentele uitvindingsbeginsel, dat hier geopenbaard is, en dat de volle strekking van de onderhavige uitvinding ontleend moet worden aan de hierna volgende conclusies.
8400029
Claims (11)
1. Inrichting voor ontsnapping bij brand voor het vergemakkelijken vari de ontsnapping van slachtoffers die zich opgesloten bevinden in een brandend hoog opgaand gebouw dat een aantal verdiepingen heeft, bestaande uit een ondersteuningsinrichting voor het dragen van een 5 aantal personen, een kabel, die aan- de genoemde ondersteuningsinrichting verbonden is en zich uitstrekt tot in en gewonden is op een kabelopneem-trommel, een met constante snelheid werkend remorgaan dat roteerbaar verbonden is aan de genoemde trommel voor het regelen van de afwindsnelheid daarvan, een kast die de genoemde kabeltrommel omsluit en remorganexi 10 die stevig daaraan verbonden zijn, en een middel voor het verwijderen van de in het voorgaande genoemde personeelondersteuningsinrichting van binnen het gebouw naar buiten het gebouw,
2. Inrichting volgens conclusie 1, gekenmerkt doordat de remorganen voorts een hydraulische pomp met constante verplaatsing om~ 15 vatten, die roteerbaar verbonden is aan de genoemde kabeltrommel, een uitlaatleiding die aangesloten is op de uitlaat van de genoemde pomp, op zijn beurt verbonden met een stroombeperkingsorgaan, op zijn beurt verbonden door een hydraulische leiding met de inlaat van de genoemde pomp, waarbij het geheel gevuld is met een hydraulisch fluïdum of medium.
3. Inrichting volgens conclusie 1, gekenmerkt doordat de remorganen voorts een hydraulische pomp met constante verplaatsing omvatten, die roteerbaar verbonden is aan de genoemde kabeltrommel, waarbij de uitlaat van de genoemde pomp fluidaal verbonden is met een hydraulisch drukregelorgaan, de uitlaat van het genoemde drukregelorgaan 25 fluidaal verbonden is met een stroombeperkingsorgaan, de uitlaat van het genoemde stroombeperkingsorgaan aangesloten is op de inlaat van de genoemde pomp, en het geheel gevuld is met een hydraulische fluïdum of medium.
4. Inrichting volgens conclusie 3, gekenmerkt doordat het 30 genoemde drukregelorgaan voorts een met lucht geladen hydraulische accumulator van standaard opzet omvat.
5. Inrichting volgens conclusie 2, 3 of 4, gekenmerkt doordat het.genoemde stroraingsregelorgaan een vaste opening omvat.
6. Inrichting volgens conclusie 2, 3 of 4, gekenmerkt doordat 8400029 m ' *. % . - 18 - het genoemde stromingsregelorgaan een variabele opening omvat.
7. Inrichting voor het regelen van de rotatiesnelheid van een bewegend mechanisme tot een constante rotatiesnelheid, bestaande uit een roteerbare as voor verbinding met het bewegende mechanisme, 5 een pomporgaan, dat roteerbaar verbonden is aan de genoemde as, voor het pompen van een vaste hoeveelheid van een onsamendrukbaar fluidaal medium bij elke rotatie van de as, een fluidumleiding van de fluidum-uitlaat van het genoemde pomporgaan naar een orgaan voor het insnoeren van de stroming van het genoemde fluidale medium, en een fluidum-10 leiding van het genoemde insnoerorgaan terug naar de fluiduminlaat van het genoemde pomporgaan.
8. Inrichting voor het regelen van een vaste rotatiesnelheid van een bewegend mechanisme, bestaande uit een hydraulische pomp met constante verplaatsing, die roteerbaar verbonden is met de bron 15 van de genoemde beweging, een uitlaatleiding die aangesloten is op de genoemde hydraulische pomp die op zijn beurt verbonden is aan een fluidumstromingsbeperkingsorgaan, en een verbindingsbuis van de uitlaat van het genoemde beperkingsorgaan naar de inlaat van de genoemde pomp, waarbij het geheel gevuld is met een hydraulisch of onsamendrukbaar 20 fluidaal medium.
9. Werkwijze voor het tot een constante snelheid beperken van een roterend mechanisme, bestaande uit het roteerbaar koppelen van het mechanisme met een hydraulische pomp met constante verplaatsing, het daarbij roteren van de pomp, het zodoende pompen van hydrau- 25 lisch fluïdum door een beperkte opening, het zodoende opwekken van een hydraulische tegendruk die de beweging van de pomp tegengaat, en het zodoende beperken van de beweging door de pomp op roteerbare wijze tegen de beweging van het mechanisme.
10. Werkwijze, in hoofdzaak zoals voorgesteld in de beschrij-30 ving en/of tekeningen.
11. Inrichting, in hoofdzaak zoals voorgesteld in de beschrijving en/of tekeningen. 9400029
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
US47714383 | 1983-03-21 | ||
US06/477,143 US4520900A (en) | 1982-11-01 | 1983-03-21 | Fire escape apparatus for use in high-rise buildings and the like |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL8400029A true NL8400029A (nl) | 1984-10-16 |
Family
ID=23894703
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL8400029A NL8400029A (nl) | 1983-03-21 | 1984-01-04 | Inrichting voor ontsnapping bij brand voor toepassing in hoog opgaande gebouwen en dergelijke. |
Country Status (7)
Country | Link |
---|---|
US (1) | US4616735A (nl) |
EP (1) | EP0144312A4 (nl) |
JP (1) | JPS60500991A (nl) |
KR (1) | KR840007975A (nl) |
DE (1) | DE8390081U1 (nl) |
NL (1) | NL8400029A (nl) |
WO (1) | WO1984003635A1 (nl) |
Families Citing this family (16)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
DE3610215A1 (de) * | 1986-03-26 | 1987-10-08 | Reuter Adolf K | Rettungsvorrichtung |
US5022452A (en) * | 1989-12-08 | 1991-06-11 | Burrell Jere S | Rolling fire door |
US5586617A (en) * | 1994-09-30 | 1996-12-24 | Robert L. England | Automatic emergency escape for tall structures |
US5826679A (en) * | 1997-10-07 | 1998-10-27 | Chern; Muh-Tsuen | Emergency escape device for buildings |
US6626265B1 (en) * | 2001-06-29 | 2003-09-30 | Fids, Inc. | Controlled descent apparatus |
US6672428B2 (en) | 2002-02-28 | 2004-01-06 | Boris Gelman | Personal descent apparatus |
WO2005076738A2 (en) * | 2004-02-18 | 2005-08-25 | Electra Ltd. | Mass rescue and evacuation system |
US20070169993A1 (en) * | 2004-02-23 | 2007-07-26 | Dae-Ok Rhee | Emergency release apparatus |
CA2505989C (en) * | 2005-04-29 | 2007-07-03 | Gerald Lesko | Electric drawworks for a drilling rig |
US8079569B2 (en) * | 2005-04-29 | 2011-12-20 | Gerald Lesko | Cable drawworks for a drilling rig |
ITFI20060082A1 (it) * | 2006-03-30 | 2007-09-30 | Giuseppe Polito | Apparecchio automatico per l'evacuazione di emergenza di persone dagli uffici |
US7942242B1 (en) | 2007-05-14 | 2011-05-17 | O'connor Daniel J | Urban emergency escape method and system |
US8245817B2 (en) * | 2008-08-04 | 2012-08-21 | D B Industries, Inc. | Self-rescue safety device |
CN104597818B (zh) * | 2015-01-26 | 2017-03-08 | 北京诺安舟应急缓降机械装置有限公司 | 一种高层救援逃生设备的智能控制方法及系统 |
CN109876313A (zh) * | 2019-04-08 | 2019-06-14 | 贵州大学 | 一种用于高楼火灾的充气式逃生装置 |
CN114261512B (zh) * | 2021-12-24 | 2023-08-01 | 杭州申昊科技股份有限公司 | 一种具有人员识别功能的巡检飞行机器人 |
Family Cites Families (18)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US197709A (en) * | 1877-11-27 | Improvement in fire-escapes | ||
US481888A (en) * | 1892-08-30 | Geron | ||
US1030468A (en) * | 1911-12-19 | 1912-06-25 | Haney Fire Apparatus Company | Fire-fighting elevator. |
US1971294A (en) * | 1932-09-12 | 1934-08-21 | Wilfred E Bunker | Invalid handling device |
US2448855A (en) * | 1944-05-16 | 1948-09-07 | Twin Disc Clutch Co | Aerodynamic brake and hoist combination |
US2396127A (en) * | 1944-09-11 | 1946-03-05 | Riblet Royal Newton | Power-driven scaffold |
US2873055A (en) * | 1955-11-28 | 1959-02-10 | Joseph H Hill | Fire escape device |
US3159110A (en) * | 1962-11-27 | 1964-12-01 | Hannah T Wylie | Motorized staging suspending and adjusting carrier |
US3261590A (en) * | 1965-03-03 | 1966-07-19 | Safety Line Corp | Safety lowering device |
US3424196A (en) * | 1966-06-01 | 1969-01-28 | Deltrol Corp | Flow regulating valve |
US3526388A (en) * | 1968-06-06 | 1970-09-01 | Ingersoll Rand Co | Balancing hoist |
US3519248A (en) * | 1968-11-18 | 1970-07-07 | Nippon Regulator Co Ltd | Constant velocity lowering device |
DE1914952A1 (de) * | 1969-03-24 | 1970-10-15 | Albert Burges | Personenabseileinrichtung |
FR2204969A6 (nl) * | 1972-10-27 | 1974-05-24 | Rago John | |
DE2306110A1 (de) * | 1973-02-08 | 1974-08-15 | Manfred Kammin | Abseilgeraet |
SE404789B (sv) * | 1977-03-25 | 1978-10-30 | Anderson Leif | Hissanordning, foretredesvis fasadhiss |
US4520900A (en) * | 1982-11-01 | 1985-06-04 | Orgeron Orey C | Fire escape apparatus for use in high-rise buildings and the like |
US4512438A (en) * | 1984-01-30 | 1985-04-23 | Vilchek Andrew | Escape apparatus |
-
1983
- 1983-05-11 DE DE8390081U patent/DE8390081U1/de not_active Expired
- 1983-05-11 EP EP19830902036 patent/EP0144312A4/en not_active Withdrawn
- 1983-05-11 WO PCT/US1983/000727 patent/WO1984003635A1/en not_active Application Discontinuation
- 1983-05-11 JP JP58502071A patent/JPS60500991A/ja active Pending
-
1984
- 1984-01-04 NL NL8400029A patent/NL8400029A/nl not_active Application Discontinuation
- 1984-03-20 KR KR1019840001416A patent/KR840007975A/ko not_active Application Discontinuation
- 1984-09-10 US US06/648,770 patent/US4616735A/en not_active Expired - Fee Related
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
KR840007975A (ko) | 1984-12-12 |
JPS60500991A (ja) | 1985-07-04 |
EP0144312A1 (en) | 1985-06-19 |
DE8390081U1 (de) | 1985-11-07 |
WO1984003635A1 (en) | 1984-09-27 |
US4616735A (en) | 1986-10-14 |
EP0144312A4 (en) | 1986-08-21 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
US4520900A (en) | Fire escape apparatus for use in high-rise buildings and the like | |
NL8400029A (nl) | Inrichting voor ontsnapping bij brand voor toepassing in hoog opgaande gebouwen en dergelijke. | |
US8770346B2 (en) | Method and apparatus for reaching from outside an upper level of a tall structure | |
US7537087B2 (en) | Method and apparatus for reaching from outside an upper level of a tall structure | |
US10065053B2 (en) | Device for evacuating individuals | |
US4949812A (en) | Descent system | |
US20150136525A1 (en) | Method and apparatus for reaching from outside an upper level of a tall structure | |
US4556123A (en) | Patient evacuation system from a multistory structure | |
US4531611A (en) | Building evacuation system and associated method | |
KR20170121534A (ko) | 지능형 승강 장치 | |
BE1013345A7 (nl) | Interventie ballon-lift. | |
US4919231A (en) | Device with a lifeline | |
CN117180651A (zh) | 一种往复式灾难救生装置 | |
US5871066A (en) | Rescue device | |
CA1222731A (en) | Fire escape apparatus for high-rise buildings and the like | |
CN211097116U (zh) | 一种高层火灾双向逃生救援装置 | |
US20080217102A1 (en) | Building evacuation device | |
SU1440505A1 (ru) | Приспособление дл спуска на канате людей | |
JPS58221958A (ja) | 人間を自動救助し輸送するための、特に高層建築物での防火装置 | |
WO1990002700A1 (en) | A vertical conveyor | |
CN106552365A (zh) | 一种多功能放绳设备 | |
CN106552375A (zh) | 一种具有多功能放绳设备的建筑 | |
CN111840831A (zh) | 一种高楼灭火逃生的方法及高楼灭火逃生设备 | |
CN106552368A (zh) | 一种具有多功能放绳设备的建筑 |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
A85 | Still pending on 85-01-01 | ||
BV | The patent application has lapsed |