NL8304425A - Meubel met in hoogte en/of schuinte verstelbare tafelplaat. - Google Patents

Description

* -1- VO 5309

Meubel met in hoogte en/of schuinte verstelbare tafelplaat.

De uitvinding betreft een meubel met in hoogte en/of schuinte verstelbare tafelplaat, overeenkomstig de inleiding volgens conclusie 1.

Uit het Duitse Offenlegungsschrift 31 24 660 is een buro-5 meubel met een verstelbare_ tafelplaat bekend. Aan de achterkant van de tafelplaat zijn twee pennen aangebracht, door de uiteinden waarvan vertikale sleuven van een holle verbindingsdrager heenlopen. In de holle ruimte van de drager zijn twee vertikale stelspillen aangebracht, die elk een meeneemmoer dragen, welke met de pennen verbonden zijn, 10 zodat bij een verdraaiing van de spillen het achterste gedeelte van de tafel opgelicht of naar omlaag gebracht kan worden.

Bij het voorste stelmechanisme van het bekende buromeubel zijn twee in hun langsrichting tegengesteld verschuifbare bedienings-stangen in het voorste bereik van de tafelplaat aangebracht en grijpen 15 met hun buiteneinden elk in een zijarm van het meubel. In elke zijarm is een naar boven toe afnemend wigelement aanwezig, op de wigvlakken waarvan de einden van de bedieningsstangen liggen.

Door verandering van de afstand van de buiteneinden van de bedieningsstangen wordt een andere hoogtestand van het voorste tafel-20 bereik verkregen, resp. de schuinte veranderd-

De beide stelinrichtingen van het bekende buromeubel zijn relatief duur in fabricage, terwijl de montage kostbaar is. Ook wordt een groot aantal verschillende onderdelen noodzakelijk, hetgeen een doelmatige fabricage onmogelijk maakt.

25 Een verder bekend meubel met verstelbare tafelplaat is beschreven in het Duitse octrooischrift 64 229. De plaat kan door middel van vier vertikale spillen zowel in de hoogte als in schuinte versteld worden. Twee van deze vertikale spillen zijn met de achterste hoeken van de tafelplaat verbonden en worden door middel van een aandrijving 30 en een kruk vanaf de onderzijde van de tafel bewogen. De hefinrichting is vast met de tafel verbonden en relatief gecompliceerd in opbouw.

Hij is niet geschikt voor een meubel, dat volgens de moduulbouwwijze samengesteld kan worden. Zowel de montage als de demontage van de stel-inrichting zijn zeer omslachtig.

8304425 Vï -2-

Tenslotte zij verwezen naar het Duitse Gebrauchsmuster 1 764 367, waarin een andere door middel van spillen en een aandrijving in hoogte verstelbare tafel is getekend, waarvan de vertikale spillen door twee als moeren uitgevoerde rechte tandwielen gevoerd zijn- De 5 tandwielen worden door een gemeenschappelijke tandband aangedreven, welke op zijn beurt door een kruk en een kegelwielaandrijving bewogen wordt. De stelinrichting, noch de tafel zelf zijn geschikt voor het normaliseren volgens de moduulbouwwijze.

De uitvinding heeft tot doel een meubel met in hoogte 10 en/of schuinte verstelbare tafelplaat te verschaffen, waarbij de nadelen van de bekende meubels vermeden worden. De stelinrichting bestaat uit zo min mogelijk genormaliseerde onderdelen, welke probleemloos ook door niet bijzonder geschoold personeel gemonteerd en weer gedemonteerd kunnen worden. De stelinrichting is in het bijzonder voor meubels ontworpen, .

15 welke uit vooraf vervaardigde, genormaliseerde moduuls samengebouwd zijn.

De oplossing van dit probleem is in het kenmerk van conclusie 1 omschreven.

Voor het samenbouwen van de stelinrichting worden de ge-20 normaliseerde onderdelen los in elkaar gestoken of met elkaar verbonden, zonder dat daartoe gereedschap noodzakelijk is, hetgeen uiteraard de montage en de demontage zeer vereenvoudigt. Bij voorkeur zijn een achterste en een voorste stelinrichting aanwezig, zodat de tafelplaat zowel in de hoogte als in schuinte traploos verstelbaar is. Daarbij bestaan 25 bij voorkeur beide stelinrichtingen meestal uit dezelfde genormaliseerde onderdelen, hetgeen een rationele fabricage en een eenvoudige opslag waarborgt.

De achterste stelinrichting is zo compact uitgevoerd, dat deze geheel in de holle ruimte van de als zodanig smalle drager onder-30 gebracht kan worden en voorts nog voldoende plaats vrijlaat, om leidingen en organisatiemiddelen onder te brengen. Omdat geen delen uitsteken of van buitenaf zichtbaar zijn, kan de esthetische vorm van het meubel behouden blijven. Als gevolg van de afscherming naar buiten toe, gaat het verstellen van de tafel niet met lastig geruis gepaard.

35 De voorste stelinrichting wordt volledig zonder gereedschap samengebouwd en in de draagarmen van de zijdelen gezet, terwijl de 83 0 4 4?. 5 ^ *» .................'i :1 -3- achterste stelinrichting met enkele schroeven aan de holle dragers bevestigd wordt, waartoe uitsluitend een schroevedraaier noodzakelijk is.

Hierna worden aan de hand van de tekeningen uitvoeringsvormen van de uitvinding naderbeschreven. In de tekening tonen: 5 figuur 1 in perspectief en uit elkaar getekend een modulair samengestelde burotafel voor het inbouwen van de stelinrichtingen, figuur 2 een aanzicht op de achterste stelinrichting in perspectief en uit elkaar getekend, figuur 3 een aanzicht op de stelinrichting voor het iQ voorste tafelbereik in perspectief en uit elkaar getekend en figuur 4 een bovenaanzicht op het voorste bereik van de draagarm met een gedeelte van de voorste stelinrichting.

De in figuur 1 weergegeven burotafel is bestanddeel van een buromeubelsysteem, voor het doeltreffend inrichten van een arbeids-15 plaats. Deze bestaat in hoofdzaak uit twee zijdelen 1, een drager 2 en een tafelplaat 3, waarbij de zijdelen 1 en de drager 2 een frame vormen, waarin de tafelplaat is opgehangen.

Het zijdeel 1 is uit plaat vervaardigd en heeft een U-vormig kernelement 4, alsmede een zijdelingse en een bovenste afdekking 20 5, resp. 6. Het kernelement 4 is als gedeeltelijk open hol profiel uit gevoerd, waarbij het onderste been van de ü als voet (7) van het buro-meubel dient. De voet 7 gaat over in een vertikale draagkolom 8, waarvan een draagarm 9 horizontaal uitsteekt- De draagarm 9 is het tweede been van de ü. Aan de voet 7 zijn als zodanig bekende in hoogterichting ver-25 stelbare steunschroeven 10 aangebracht. De voet 7 heeft aan de ene zijde en van onderen een uitsparing 11 en ook de draagkolom 8 is zijdelings van een vertikaal verlopende opening 12 voorzien. De draagarm 9 tenslotte heeft aan de bovenzijde een sleufvormige uitsparing 13, waardoor zijn binnenruimte van bovenaf toegankelijk is.

30 De uitsparingen in het kernelement 4 maken het op eenvoudige wijze mogelijk elektrische kabels en signaalleidingen lusvrij, d.w.z. zonder dat de uiteinden uitsteken, in het zijdeel 1 te trekken. Na het intrekken van kabels, resp. leidingen kunnen de zijdelingse openingen in de voet 7 en in de draagkolom 3 door de L-vormige afdekkingen uit 35 plaat afgesloten worden. De afdekking 5 is door insnapstiften en snap-houders met het kernelement 4 verbonden en kan dus eenvoudig op deze laatste gedrukt worden.

3 3 *7 '· · r.

ς* <%.

-4-

Een van boven in de zijdelingse afdekking 5 te zetten schuif 14 kan verwijderd worden, wanneer andere meubeleenheden aan het zijdeel gemonteerd moeten worden. Door het verwijderen van de schuif 14 wordt de toegang tot de leidingen en kabels in het inwendige van het 5 kernstuk 4 vrijgegeven, zodat deze probleemloos in het tweede meubelstuk getrokken kunnen worden. Ook in de draagarm 9 is een verwijderbare schuif 14 aangebracht, welke voor hetzelfde doel dient. De aanvullende meubeleenheden worden op niet nader weergegeven wijze door klemschroeven, welke in de bovenste open groeven 15 gezet worden, aan het kernelement 10 4 van het zijdeel 1 bevestigd. Als gevolg van de schuif 14 kunnen stroom- en signaalkabelaansluitingen van buitenaf onzichtbaar tussen verschillende meubeleenheden gelegd worden.

De draagkolom 8 kan met een afsluitdeksel 22 gesloten zijn; ook kunnen opsteekelementen zoals lampen of een houder 16 met verstelbare bakjes 15 17 bovenop de draagkolom 8 bevestigd worden.

De voet 7 is aan de voorzijde van een opdrukbare afsluitplaat 18 voorzien.

Voor het sluiten van de draagarm wordt de bovenste, hoekvormige afdekking 6 vanaf de voorkant van de draagarm 9 ingeschoven, 20 totdat deze met zijn einde in de ene uit een insnapstift 19 en een verende lip 20.bestaande snaphouder aan de voorkant van de draagarm insnapt (zie figuur 3).

Het andere einde van de afdekking 6 grijpt, op niet nader weergegeven wijze, met een lip onder de naar binnen uitstekende lip 25 van de draagarm 9 en wordt door deze geleid.

Door de bovenste afdekking 6 worden de schuif 14, het afsluitdeksel 22, resp. een dienovereenkomstige insteekeenheid 16, alsmede eventueel aanwezige klemschroeven in de groeven 15 geborgd.

De drager 2 verbindt de beide zijdelen 1 onderling en dient 30 ook als achterste vasthoudmiddel voor de tafelplaat 3.

Deze is als ü-profiel uitgevoerd en zijn doorlopende, van buitenaf zonder onderbreking toegankelijke binnenruimte 24 is door een dekprofiel 23 afsluitbaar. De beide einden van de drager 2 worden tegen de draagkolommen 9 van de zijarmen 1 gedrukt en aan deze vastgeschroefd, 35 waarbij de eindopeningen 25 de toegang tot de binnenruimte van de zijdelen 1 waarborgen.

8304425 -5- > —

Grenzend aan de achterkant 26 van de tafelplaten 3, zijn twee op enige afstand van elkaar aangebrachte, vertikale sleuven 27 uitgespaard, waarin twee aan de achterrand van de tafelplaat 2 ingelaten stiften 28 gevoerd kunnen worden.

5 De tafelplaat 3 bestaat bij voorkeur uit hout en kan in wendig hol zijn.

De in figuur 2 getekende achterste hoogteverstelinrichting heeft twee spilgeleidingsklossen 29, welke haaks en op enige afstand van elkaar in de binnenruimte 24 van de drager 2 gezet zijn en aan de 10 onderzijde elk door een schroef 30 in de drager zijn vastgezet. In elke klos 29 is een eenzijdig open, over de lengte van de klos zich uitstrekkend kanaal 31 uitgespaard, waarbij de randen van de kanaalopening een geleidingsgroef 32 begrenzen voor de tandwielen 33. Het kanaal 31 heeft aan beide zijden twee cylindrische, als boringen 34 uitgevoerde 15 verbredingen, voor het opnemen van spillen 35, resp. 36 met trapezium-schroefdraad. Deze spillen 35, 36 zijn los en vrij draaibaar in boringen 34 gelagerd.

Aan de aandrijfzijde (in figuur 2 links) zijn twee evenwijdige spillen 35, 36 in de klos 29 ondergebracht, waarvan de ene 20 36 een aandrijfspil is en zich van de andere 35 slechts onderscheidt, doordat deze aan de bovenzijde een zeskantig gat 37 heeft, waarin de zeskantige schacht van de bedieningskruk 38 gestoken kan worden. In de klos 29 aan de overliggende zijde (in figuur 2 rechts) is slechts een spil 35 gezet.

25 De achterste aandrijfinrichting omvat voorts een aandrijf as 39 met onrond profiel, waarop twee kunststofvasthoudelementen 40 elk met een langs- en een dwarsboring 41, resp. 42 vrij draaibaar geschoven zijn. Eveneens los op de einden van de as 39 zijn twee tandwielen 33 geschoven, welke hetzelfde binnenprofiel hebben als de as 39 en dus 30 in langsrichting verschuifbaar doch meedraaiend op de as 39 'zitten.

De as 39 met de vasthoudelementen 40 en de tandwielen 33 wordt nu zodanig in de binnenruimte 24 van de drager 2 gezet, dat beide tandwielen 32 in de klossen 29 gevoerd zijn. Daarbij is de kraag 44 in de geleidingsgroef 32 gelagerd en de tanden 43 grijpen achter deze 35 groef en werken samen met de spillen 35, 36.

De aandrijfspil 36 en het betreffende tandwiel 33 zijn als wormdrijfwerk uitgevoerd, waarbij de spil de zelfremmende wormas en het tandwiel het wormwiel is.

Ο V *,* *ï L· O

t'

J

-6-

De beide andere spillen 35 hebben slechts de fvmktie van een tandstang, worden echter uit fabricagetechnisch oogpunt uit hetzelfde stangprofiel vervaardigd als de aandrijfspil 36.

Als bovenste afsluiting en als verdere fixatie voor de 5 klossen 29 wordt een dekplaatje 45 gebruikt, dat door twee schroeven 30 op de bovenste rails 46 van de drager 2 bevestigd is. Door de boring 56 in het dékplaatje 45 kan de schacht van de kruk 38 ingestoken worden.

De achterste stiften 28 van de tafelplaat 3 worden in de sleuf 27 van de drager gevoerd en reiken in de krachtboringen 42 van 10 het vasthoudelement 40. Wordt nu de kruk 38 gedraaid, dan beweegt, zoals uit figuur 2 blijkt, het achterste deel van de tafelplaat 3 naar onderen of naar boven. Als gevolg van de zelfremmende wormwielaandrijving is een ongewenst verstellen van de tafelplaat niet mogelijk.

Zoals nu uit figuur 3 blijkt, worden voor de voorste 15 stelinrichting in hoofdzaak dezelfde genormaliseerde onderdelen gebruikt als voor de achterste stelinrichting. Er zijn dus eveneens twee gelei-dingsklossen 29, drie spillen 35, 36, een aandrijfas 39, twee tandwielen 33 en een kruk 38 aanwezig, waarbij in figuur 3 dezelfde delen van dezelfde verwijzingscijfers zijn voorzien, als in figuur 2.

20 In plaats van de vasthoudelementen 40 zijn twee buisstukken 47 met aan een zijde een flens 48 op de as 39 geschoven. De buisstüfcken 47 zijn aan twee bevestigingsplaatjes 49 gelast, welke zijdelings in het voorste bereik van de tafelplaat aan de onderzijde zijn vastgeschroefd. Bij voorkeur wordt de as 39 in een onderste groef van de tafelplaat of 25 i'n een dwarsboring daarvan ondergebracht. Aansluitend aan de buisstukken 47 zijn wederom de tandwielen 33 meedraaiend, doch verschuifbaar op de aseinden aangebracht.

In het voorste deel van elke draagarm 9 zijn twee in doorsnede vierkante staalprofielstukken 50 ingelast, waarvan de naar elkaar 30 toegekeerde zijden elk een langssleuf 51 bezitten, waarvan de randen door twee rails 52 zijn begrensd. Deze rails 52 vormen de geleidingen voor de klossen 29, welke aan de zijkant elk twee dienovereenkomstige langsgroeven 53 hebben. De klossen 29 kunnen dus eenvoudig in de draag-armen 9 gestoken worden en behoeven niet verder gefixeerd te worden.

35 De door de staalprofielstukken 50 begrensde kamers voor de klossen 29 vormen gelijktijdig een verstijving van de draagarmen 9, op de meest belaste plaatsen.

9304425 -7- :"1

De uit een rechthoekig hol profiel vervaardigde afdekking 6 heeft in het bereik van de klos 29 aan de onderzijde een uitsparing 54, alsmede een ingelaste vasthoudplaat 45, welke de bovenste afsluiting van de klos 29 vormt. Na het invoeren van de spillen 35, 36, alsmede 5 de tandwielen 33 in de klossen 29, worden de bovenste afdekkingen 6 op de draagarmen 9 geschoven en ingesnapt, zodat de klossen 29 geborgd zijn- Door de opening 56 kan de as van de bedieningskruk 38 worden ingestoken.

Zoals uit figuur 4 blijkt, grijpt de flens 48 van het 10 buisstuk 47 achter de randen 57 van een zijdelings vertikale sleuf 58 voor de as 39. Deze sleuf 58 is grenzend aan de geleidingsgroef 32 voor de klos 29 aangebracht. Daardoor is de voorste verstelinrichting volledig ontlast van dwarsspanningen.

Het hiervoor beschreven meubel heeft de navolgende voor- 15 delen:

De verstelinrichtingen bestaan uit genormaliseerde elementen, welke een rationele fabricage waarborgen. De belangrijkste delen zijn als licht metaal of kunststof-strengpersprofielen continu vervaardigd en behoeven slechts nog op de betreffende lengte afgekort 20 te worden. Het gaat.hier in het bijzonder om de klossen 29, de draad-spilien 35, 36 en de dwarsassen 39.

De achterste en de voorste verstelinrichting benodigen veelal dezelfde identieke onderdelen, zodat de fabricage en het in voorraad houden vereenvoudigd wordt.

25 De beide verstelinrichtingen kunnen zonder extra gereed schap samen gebouwd worden. Bij de voorbedoelde verstelinrichting vindt de montage en demontage zonder gereedschap plaats; bij de achterste verstelinrichting wordt slechts een schroevedraaier noodzakelijk om de klossen op de drager te fixeren.

30 De tafelplaat zelf kan zonder gereedschap in de uit de beide zijdelen en de drager bestaande frameconstructie worden opgehangen.

Door de aanwezigheid van de vier ophangpunten (twee achter en twee terzijde) kan de tafelplaat statisch gunstig belast worden en buigt niet door.

35 De beide uit de platen 49 en de buisstukken 47 bestaande hevestigingselementen voor de assen van de voorste verstelinrichting 8304425 -8- I" * ! geven een foutloze manier van het op afstand houden tussen de beide zijdelen, waarbij de verstelinrichting zelf niet belast wordt.

Het omzetten van de werkspillen van links naar rechts en omgekeerd kan probleemloos plaatsvinden.

5 Aan de achterzijde moeten de bovenste bevestigingsplaten losgemaakt en verwisseld worden en de aandrijfspil wordt aan de gewenste bedieningszijde ingezet. Aan de voorkant is het omstellen zonder gereedschap mogelijk, waarbij eveneens de aandrijfspil aan de gewenste zijde gezet wordt en de beide draagarmafdekkingen onderling verwisseld 10 worden.

De draagarmafdekking 6 vervult gelijktijdig een aantal funkties: a) Hij dient als afsluiting van de draagarm, b) hij borgt de spillen en de tandwielen in de draagarm 15 en c) hij dient als tegenhouder voor een ander koppelelement. Door het meubel volgens de uitvinding wordt tot nog toe een niet bereikte mate van systeemflexibiliteit gewaarborgd, omdat zowel de afzonderlijke meubelmodules als de genormaliseerde delen van 20 de verstelinrichtingen probleemloos samengevoegd en weer gedemonteerd kunnen worden.

8304425

Claims (10)

1. Meubel met in hoogte en/of schuinte verstelbaar tafelblad, dat in een frame is aangebracht, dat uit twee holle zijdelen en een holle verbindingsdrager bestaat,gekenmerkt door tenminste een uit genormaliseerde onderdelen (29, 33, 35, 36, 39, 40), in hoofdzaak los 5 samengevoegde stelinrichting.

2. Meubel volgens conclusie 1, met een achterste, in de verbindingsdrager (2) aangebrachte stelinrichting en een voorste, met de zijdelen (1) samenwerkende stelinrichting, met het kenmerk, dat de beide stalinrichtingen veelal uit dezelfde onderdelen (29, 33, 35, 36, 10 39) bestaan.

3. Meubel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de stelinrichting twee met het frame (1, 2) verbonden, gelijk uitgevoerde geleidingsklossen (29) heeft, welke aan tegenover liggende zijden elk van een achter gesneden, vertikale geleidingsgroef (32) voorzien zijn, 15 dat tussen de klossen (29) een horizontale aandrijfas (39) op en neer beweegbaar gelagerd is, dat twee in de geleidingsgroeven (32) ondergebrachte tandwielen (33) verschuifbaar, doch meedraaiend op de aseinden zijn geschoven, dat in een van de klossen (29) een vertikale draadspil (35) los en vrij draaibaar gezet is en in het tandwiel (33) grijpt 20 en dat een van de beide evenwijdige spillen (35, 36) een aandrijvende spil (36) is, waarin een bedieningskruk (12) met'een desbetreffend tandwiel (33) een zelfremmend wormdrijfwerk vormt.

4. Meubel volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat een kraag (44) \an het tandwiel (33) in de geleidingsgroef (32) van de klos 25 (29) geleid is, en dat de vertanding (43) van het tandwiel (33) achter de geleidingsgroef (32) grijpt.

5. Meubel volgens conclusies 2 en 4, met het kenmerk, dat bij de achterste stelinrichting op de as (39) tenminste een vasthoud-element (40) los en vrij draaibaar is geschoven, en dat de achterkant 30 van het tafelblad (3) tenminste een stift (28) heeft, waardoorheen een vertikale sleuf (27) van de drager heenloopt en in een boring (42) van het vasthoudelement (40) reikt.

6. Meubel volgens een van de conclusies 2 en 4, met het kenmerk, dat bij de voorste stelinrichting de beide klossen (29) in het 35 voorste bereik van de draagarmen (9) van de beide zijdelen (1) los ingestoken zijn, waarbij in de draagarmen (9) twee een kamer begrenzende 8 3 0 ^ ’ 5 TT ' t -10- profielstukken (50) zijn aangebracht, met tegengesteld gerichte rails (52), welke in dienovereenkomstige zijdelingse groeven (53) van de klossen (29) reiken.

7. Meubel volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de 5 as (39) in twee bevestigingselementen (47, 49) gelagerd is, die zijdelings in het voorste bereik van het. tafelblad (3) aangebracht zijn.

8. Meubel volgens conclusie 7, met hetkenmerk, dat elk bevestigingselement (47, 49) een uitstekende flens (48) heeft, welke achter een vertikale sleuf (58) van de draagarm (9) grijpt, waarbij de 10 sleuf (58) grenzend aan de geleidingsgroef (32) van de betreffende klos (29) is aangebracht.

9. Meubel volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat een insnapwaardeafdekking (6) van de draagarm (9) als bovenste afsluiting voor de klos (29) dient en de spillen (35, 36) en het tandwiel (33) 15 in de klos (29) borgt.

10. Meubel volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de klossen (29) door schroeven (30) van onderen en van boven in de drager (2) gefixeerd zijn, waarbij een bovenste opgeschroefde plaat (46) de spillen (35, 36) en het tandwiel (33) in de klos (29) borgt. 20 83 0 4 A 2 **