NL8304014A

NL8304014A - Blokkeerafsluiter.

Info

Publication number: NL8304014A
Application number: NL8304014A
Authority: NL
Original assignee: Siepmann Werke Gmbh & Co Kg
Priority date: 1982-11-27
Filing date: 1983-11-22
Publication date: 1984-06-18
Also published as: IT1169095B; US4505454A; FR2536819A1; DE3244020A1; GB2134626A; GB2134626B; GB8331577D0; CA1201955A; IT8349391A0; JPS59151680A

Description

* * NO 32162 1

Blokkeerafsluiter

De uitvinding heeft betrekking op een blokkeerafsluiter voor nominale wijdten groter dan 50 mm, welke omvat een uit vormdelen door lassen samengesteld middendeel van het huis met op een gemeenschappelijke doorstroomas liggende korte aansluitstompen en waarbij het middendeel 5 van het huis van een ringstomp voorzien is die de spilas die zich loodrecht op de doorstroomas uitstrekt, concentrisch omgeeft en een overeenkomstige opening in het huis omsluit, voor bevestiging aan het dek-selopzetdeel van de afsluiter en aan de binnenzijde een in hoofdzaak haakse pijpbocht omvat, welke enerzijds de boven de doorstroomas lig-10 gende een evenwijdig aan deze gerichte zittingring draagt en anderzijds een op een kogelvormig omkeergebied aansluitend, de doorstroomas concentrisch omgevend kort cilindrisch langsdeel met een bodemdeel omvat, dat onder het vlak van de zittingring van een ongeveer cirkelsegmentvormige uitsparing voor het doorlaten van het medium voorzien is en 15 waarvan de bocht in het overgangsgebied tussen de toevoerstomp en de inwendige ruimte van het middendeel van het huis door lassen bevestigd is.

Bij deze bekende blokkeerafsluiter (US-PS-2 344 041) is het middendeel van het huis uit in hoofdzaak pijpvormige resp. hol cilin-20 drische vormdelen middels groeflasnaden samengevoegd. Daarbij vormt een van de korte aansluitstompen een éên geheel vormend onderdeel van het cilindrische middendeel, waartegen aan de tegenover liggende aansluit-stomp door een ringvormige groefnaad zodanig gelast is dat de lasnaad er gelijktijdig toe dient het bodemdeel van de pijpbocht binnen het 25 huis te bevestigen. In de omgeving van de zich aan de bovenzijde bevindende opening van het huis voor het doorlaten van de afsluiterspil resp. het daarmee verbonden en met de zittingring van de pijpbocht samenwerkende afsluiterlichaam is door een verdere groefnaad aan de ringstomp die de opening van het huis omsluit, gelast, welke op zijn 30 beurt voor de bevestiging aan het dekselopzetdeel van de afsluiter dient.

Het voordeel van deze blokkeerafsluiter is enerzijds dat deze in de richting van de gemeenschappelijke doorstroomas van de aansluitstompen ten opzichte van overige reeds bekende blokkeerafsluiters, verhou-35 dingsgewijs kort bemeten kan zijn en anderzijds dat het gebruik van de haakse pijpbocht als drager voor de zittingring verhoudingsgewijs gunstige stromingsomstandigheden verschaft bij het overbrengen van het medium van de toevoerzijde van de stroom naar de afvoerzijde van de 5304014 * t 2 stroom.

Daarentegen zijn wezenlijke nadelen van deze reeds bekende blok-keerafsluiter dat de gecompliceerde opbouw een omslachtige en niet eenvoudig te automatiseren vervaardiging vereist en dat het uit pijp-5 resp. hol cilindrische vormdelen samengesteld middendeel van het huis geen gunstig verband tussen enerzijds gebruik aan materiaal en afmetingen van het huis alsmede anderzijds de sterkte mogelijk maakt, waarbij onder sterkte zowel de druksterkte ten opzichte van de van het medium uitgaande inwendige druk als ook de vervormingsweerstand van het 10 middendeel van het huis tegen de middels de aansluitleidingen direct op deze overgedragen, bij gevolg van buitenaf werkende trek- en drukbelas-tingen moet worden verstaan.

Het ligt voor de hand dat de hierboven aangevoerde nadelen belang-rijker worden naarmate de nominale wijdte waarmee de blokkeerafsluiter 15 uitgevoerd moet worden, groter is.

Om de voorwaarde voor gunstiger verhoudingen tussen gebruik van materiaal, gebruik van ruimte en sterkte te scheppen, is het bij armaturen algemeen bekend het middendeel van het huis hol kogelachtig uit te voeren en uit twee onderling dezelfde halve schalen met daarin opge-20 nomen aansluitstompen door lassen langs het ten opzichte van de door-stroomas loodrechte middelvlak samen te voegen (DE-AS-2 725 799), zoals het bij gebruik bij niet kogelachtige middendelen van het huis voor armaturen, welke uit in een matrijs gesmede vormdelen samengesteld zijn, sedert lang algemeen bekend is (DE-PS- 912 649; DE-Gm-1 706 081).

25 In al deze gevallen gaat het echter om middendelen van het huis voor afsluiterschuiven, die daarvoor van nature door de volledig symmetrische inwendige opbouw daarvan eerder geschikt zijn dan middendelen· van het huis voor blokkeerafsluiters met de door de functie daarvan bepaalde asymmetrische opbouw van het inwendige.

30 Het is het doel van de uitvinding om uitgaande van de hierboven beschreven reeds bekende blokkeerafsluiter een middendeel van het huis-lichaam te verschaffen, welke het ook nog bij nominale wijdte die ver boven 50 mm liggen, bijvoorbeeld tot 250 mm, mogelijk maakt, met, betrokken op de onderhavige nominale breedte, zo klein mogelijke afme-35 tingen en overeenkomstig gering gebruik van materiaal uit te kunnen komen en toch nog optimale sterkte eigenschappen en stromingsomstandighe-den voor het overbrengen van het medium van de toevoerzijde en de af-voerzijde te verkrijgen en welke het gelijktijdig mogelijk maakt deze langs verhoudingsgewijs eenvoudige weg in verregaande mate automatisch 40 te vervaardigen.

8304014 • t 3

Dit doel wordt bij een hierboven beschreven blokkeerafsluiter verwezenlijkt doordat deze de volgende kenmerken heeft: a) Het middendeel van het huis is uit twee ten opzichte van elkaar identieke, als een deel in een matrijs gesmede half kogelvormige 5 schaalhelften door straallassen samengesteld, welke helften behalve de hol gesmede aansluitstompen eveneens de beide half ringvormige helften van de dekselflens die de bovenste opening van het huis omgeeft zodanig omvatten dat het deelvlak resp. de doorgaande straallasnaad die de schaalhelften met elkaar verbindt met het in de spilas liggende, de 10 doorstroomas dwarssnijdende verticale vlak samenvalt, waarbij het snijpunt van dit vlak met de doorstroomas het kogelmiddelpunt van het holle kogelachtige middendeel van het huis vormt; b) De pijpbocht die het derde vormdeel van het middendeel van het huis vormt heeft aan de buitenomtrek van het einddeel daarvan dat het 15 bodemdeel omsluit een kegelstompvormige aanschuining, waarmee deze in een overeenkomstig kegelmantelvormige uitdraaiing axiaal ingebracht is en door de toevoerstomp heen van buitenaf door een onder een overeenkomstige kegelhoek kegelmantelvormig omgeleide electronenstraal gelast is; 20 c) De pijpbocht is overigens zo aangebracht en uitgevoerd, dat het middelpunt van het holle kogelachtige omkeergebied daarvan· ten minste ongeveer met het middelpunt van het holle kogelachtige middendeel van het huis samenvalt.

Doordat het middendeel van het huis uit ten opzichte van elkaar 25 identieke, als een deel in een matrijs gesmede half kogelvormige schaalhelften door een enkele doorgaande straallasnaad samengesteld is en het geometrische middelpunt van het holle kogelachtige middendeel van het huis met het snijpunt van dit deelvlak en de doorstroomas samenvalt, is de vervaardiging eenvoudig en gemakkelijk automatisch uit 30 te voeren. De volledige symmetrie van de kogel voorziet gelijktijdig in de voorwaarden om de grote natuurlijke sterkte van de kogelvorm in verhouding tot het gebruikte materiaal beter te benutten, waarbij deze bovendien de mogelijkheid biedt kleiner van afmeting te kunnen zijn indien de ter beschikking staande holle kogelachtige inwendige ruimte op 35 de in de sub-kenmerken b) en c) van conclusie 1 beschreven wijze gebruikt wordt.

De volledige symmetrie van de inwendige ruimte maakt het mogelijk in de verbinding met de haakse, de zittingring dragende pijpbocht, eveneens aan de afvoerzijde van de zittingring optimale stromingsom-40 standigheden te verkrijgen, omdat het medium over het wezenlijke deel H r: «·; ' 1 4

Jf * * i v 4 * ê v 4 van de omtrek van de zittingring kogelomtrekken voor het omleiden in de afvoerstomp treft welke de afvoeromstandigheden begunstigen en waardoor storende wervelingen en storende turbulenties praktisch vermeden worden.

5 Deze gunstiger stromingsomstandigheden worden niet in de laatste plaats verkregen doordat bet middelpunt van het holle kogelvormige om-keergebied van de pijpbocht met het middelpunt van het holle kogelachtige middendeel van het huis samenvalt.

Het lassen van het kegelstompvormige einddeel van het cilindrische 10 verbindingsgebied van de pijpbocht in een overeenkomstig kegelmantelvormige uitdraaiing door de van de instroomstomp af naar binnen gebrachte en kegelmantelvormige omgeleide electronenstraal maakt tot slot ook in dat opzicht een praktisch automatische vervaardiging mogelijk.

Uit proeven is gebleken dat het met de middelen volgens de uitvin-15 ding mogelijk is bij een blokkeerafsluiter met nominale breedte van 100 mm met een uitwendige kogeldiameter voor het middendeel van het huis te kunnen volstaan welke slechts ongeveer 715 mm bedraagt, waarvoor tot nu toe een uitwendige diameter van de kogel van ongeveer 195 mm nodig zou zijn. In dezelfde verhouding wordt de noodzakelijke 20 materiaalbehoefte eveneens verminderd.

Volgens een doelmatige verdere uitvoering heeft de steeds half aangesmede, de opening van het huis omsluitende dekselflens de vorm van een in dwarsdoorsnede verdikt ringaanzetsel, dat rechtstreeks op de buitenste kogelomtrek van het middendeel van het huis aangepast is. Er 25 van afgezien dat dit de constructiehoogte van het middendeel van het huis aanzienlijk vermindert, is een wezenlijk verder voordeel de daarvan uitgaande verstijving van het middendeel van het huis in het gebied van deze opening van het huis. De dikte van de dekselflens kan daarbij zo bemeten zijn dat het bovenvlak van de dekselflens ten minste onge-30 veer tangentiaal is t.a.v. de daar fictieve uitbreiding van de buitenste kogelomtrek.

Om de doorgaande straallasnaad die de beide schaalhelften in het middenvlak verbindt gelijkvormig tot naar de dekselflens toe te kunnen leiden, zijn de in de omtreksrichting naar het deelvlak toe gerichte 35 einden van de ringhelften in het ringgebied daarvan dat buiten de wanddikte van het middendeel van het huis naar buiten uitsteekt, zodanig vernauwd, dat daar tussen de ten opzichte van het deelvlak in de omtreksrichting tegenover elkaar liggende einden van de ringhelften naar buiten open zijnde, d.w.z. niet gelaste, radiale spleten overblijven.

40 Deze naar buiten open zijnde radiale spleten hebben doelmatigerwijs een ? 3 0 4 0 1 4 ; 1 5 breedte van ongeveer 3 mm.

Het is verder doelmatig gebleken indien op de kegelmantelvormige uitdraaiingj welke het kegelstompvormige laseinde van de bocht opneemt, in het inwendige van het huis naar het vrije einde van de instroomstomp 5 toe, een ten opzichte van deze trapvormig naar buiten kleiner wordende tweede kegelmantelvormige uitdraaiing aansluit, om te beletten dat de kegelmantelvormig omgeleide electronenstraal afgebogen wordt en daardoor een correct aaneen lassen op nadelige wijze beïnvloed wordt.

Bij voorkeur wordt de electronenstraal onder een kegelhoek van on-10 geveer 40° omgeleid.

De korte aansluitstompen die deel uitmaken van het middendeel van het huis, maken het in samenhang met de kogelvorm van het huis mogelijk, de in de richting van de doorstroomas gemeten lengte zo kort te bemeten, dat de voor de onderhavige nominale wijdte bepaalde normlengte 15 van de armatuur pas bereikt wordt indien op de aansluitstompen gebruikelijke lasstompen of in de handel gebruikelijke normflenzen aansluiten.

Om met de voor de onderhavige nominale wijdte kleinst mogelijke kogelstralen te kunnen volstaan, is het volgens een doelmatige verdere 20 uitvoering van de uitvinding van voordeel indien het kegelstompvormige laseinde van de pijpbocht zo ten opzichte van de omtrek daarvan bemeten wordt en gelijktijdig zodanig in de kegelmantelvormige uitdraaiing van het middendeel van het huis aangebracht is, dat het vlak met de grootste diameter van de kegelstompvormige aanschuining de buitenste kogel-25 omtrek van het middendeel van het huis raakt en op dit raakpunt ten minste ongeveer tangentiaal is ten opzichte van de door de dekselflens omgeven opening van het huis.

In hoofdzaak voor het zelfde doel van het optimaal gebruik van de inwendige ruimte van het huis dienen de doelmatige verdere uitvoeringen 30 van de uitvinding volgens de conclusies 9 t/m 13, welke gedeeltelijk afzonderlijk, evenwel bij voorkeur gemeenschappelijk gebruikt kunnen worden en dan tot effectieve optimale omstandigheden in het kader van de doelstelling van de uitvinding leiden.

Ook de pijpbocht is bij voorkeur uit een in een matrijs gesmede 35 vormling vervaardigd, waarbij de zittingring op als zodanig bekende wijze direct door panseren opgebracht wordt, d.w.z. een door lassen opgebrachte pansering omvat.

Hieronder wordt een uitvoeringsvorm van de uitvinding waar de voorkeur aan gegeven wordt aan de hand van de tekening nader beschre-40 ven. Daarbij tonen: 8304014 4 * 6

Fig. 1 de blokkeerafsluiter met het volgens de uitvinding uitgevoerde middendeel van het huis in zijaanzicht;

Fig. 2 een langsdoorsnede door het huislichaam volgens fig. 1, echter in de alternatieve uitvoering met flensstompen in 5 plaats van lasstompen;

Fig. 3 een dwarsdoorsnede door het middendeel van het huis volgens de lijn III - III van fig. 2;

Fig. 4 het huislichaam volgens fig. 2 en 3 in bovenaanzicht op de dekselflens, gedeeltelijk in doorsnede en 10 Fig. 5 het huislichaam in langsdoorsnede volgens fig. 2 als deel, echter met in de langsrichting doorgesneden pijpbocht.

In fig. 1 zijn het middendeel van het huis met 1, de beide korte, deel van het middendeel van het huis uitmakende en op de gemeenschappelijke doorstroomas X-X liggende aansluitstompen met 2 en 3 aangegeven 15 alsmede is de dekselflens die de bovenste opening van het huis omringt met 4 aangegeven.

Met 5 en 6 zijn de beide bij de einden van de aansluitstompen in het geval van dit uitvoeringsvoorbeeld aangelaste lasstompen aangegeven, welke inplaats daarvan eveneens door overeenkomstige normflenzen 20 5a en 6a vervangen kunnen worden, zoals dit in de fig. 2 t/m 5 als voorbeeld verduidelijkt is.

De spilas is in fig. 1 met Y-Y aangegeven.

De spilas Y-Y snijdt de doorstroomas X-X loodrecht, waarbij het snijpunt daarvan het geometrische middelpunt van het holle kogelvormige 25 middendeel 1 van het huis vormt, waarvan de uitwendige omtrek in fig. 1 door de gekromde lijnen 7 aangegeven is.

Langs het deelvlak 8 zijn de beide ten opzichte van elkaar identieke, als één deel in een matrijs gesmede half kogelvormige schaal-helften la en lb van het middendeel 1 van het huis door een doorgaand 30 rondlopende straallasnaad verbonden. De beide half kogelvormige schaal-helften la en lb van het middendeel 1 van het huis omvatten behalve de hol gesmede aansluitstompen 2 en 3 eveneens de elk half ringvormige helften 4a en 4b van de dekselflens 4, alsmede de beide helften van een in het bodemgebied in het midden aangebracht, tapvormig naar buiten 35 uitstekend inzetdeel 9 met cirkelvormige dwarsdoorsnede.

Het deelvlak 8, waarin de beide schaalhelften la en lb van het middendeel van het huis door de straallasnaad met elkaar verbonden zijn, valt met het in de spilas Y-Y liggende, de doorstroomas X-X dwarssnijdende, verticale vlak samen, waarvan het snijpunt met de door-40 stroomas X-X gelijktijdig het middelpunt van de kogel M van het middenin η ή 0 1 £ 7 r 1 deel van het huis vormt (zie hiervoor in het bijzonder de afbeeldingen in doorsnede in de figuren 2 t/m 5).

Zoals fig. 1 blijkt, dient de dekselflens 4 voor het opnemen van de bevestigingsschroeven 10 voor de verbinding met de flens 11 van de 5 bovenste afsluitkap 12. De bijbehorende moeren zijn met 10a aangegeven.

Met de bovenste afsluitkap 12 is het beugelvormige opzetdeel van het huis 13 verbonden, dat voor de geleiding en afdichting van de klep-spil 14 dient, welke middels het handwiel bediend wordt. Bij het bene-10 deneinde van de spil 14 bevindt op als zodanig bekende wijze zich het niet afgebeelde afsluiterlichaam, welke met de zittingring 16 van de afsluiter in de zin van het sluiten en openen samenwerkt.

Uit de fig. 2 t/m 5 blijken de uitvoering en inrichting van de haakse pijpbocht 17, welke het derde vormdeel van het middendeel 1 van 15 het huis vormt.

Zoals in het bijzonder uit de fig. 2 en 5 blijkt, heeft de pijpbocht 17 een hol kogelachtig omkeergebied 17a, waarvan het kogelmiddel-punt met het kogelmiddelpunt M van het holle kogelachtige middendeel van het huis samenvalt. Op dit holle kogelachtige omkeergebied 17a 20 sluit naar de toevoerstomp 2 toe een in hoofdzaak cilindrisch langsdeel 17b aan, dat de doorstroomas X-X coaxiaal omgeeft en aan de kopse zijde, en d.w.z. bij het laseinde dat het bodemdeel 18 omgeeft, een kegelstompvormige aanschuining 17c heeft, waarmee deze in een overeenkomstig kegelmantelvormige uitdraaiing 19 binnen het huis axiaal ingebracht is 25 en door de inlaatstomp 2 heen van buitenaf door een onder een onder een overeenkomstige kegelhoek α van 40° kegelmantelvormig omgeleide elec-tronenstraal gelast is.

Zoals uit de fig. 2, 4 en 5 verder blijkt sluit op de kegelmantelvormige uitdraaiing 19, welke het kegelstompvormige inlaseinde 17c van 30 de pijpbocht 17 opneemt, naar vrije einde van de inlaatstomp 2 toe een ten opzichte van deze trapachtig naar buiten verkleinde tweede gelijksoortige kegelmantelvormige uitdraaiing 20 aan, die ertoe dient de electronenstraal Z bij het beletten van enige afbuiging in de onder dezelfde kegelhoek van 40° liggende naad tussen de kegelstompvormige aan-35 schuining 17c van de pijpbocht 17 en de kegelmantelvormige uitdraaiing 19 naar binnen te kunnen laten dringen.

De pijpbocht 17 is uit een uit een deel bestaand in een matrijs gesmede vormling vervaardigd, waarbij de zittingring 16 op bekende wijze een rechtstreeks door lassen opgebrachte pansering is.

40 Met 16a is in fig. 4 en 5 de opening van de zittingring aangege- 53 C 4 9 1 4 8 ven.

Om bij gelijktijdig optimale stromingsomstandigheden voor het overbrengen van het medium vanaf de toevoer- naar de afvoerzijde zo klein mogelijke kogelstralen voor het midden van het huis te kunnen 5 aanhouden, is - zoals bijzonder duidelijk uit de fig. 2 en 5 blijkt -het kegelstompvormige laseinde 17c van de pijpbocht zodanig bemeten en in de kegelmantelvormige uitdraaiing 19 in het middendeel van het huis aangebracht, dat het vlak van de grootste diameter van de kegelstompvormige aanschuining 17c de buitenste kogelomtrek 7 van het middendeel 10 1 van het huis aanraakt en op dit raakpunt 22 ongeveer tangentiaal is ten opzichte van de door de dekselflens omsloten huisopening 21.

Zoals in het bijzonder uit de fig. 2 en 5 verder blijkt, snijdt de verlenging van de met de binnenwerkse opening 21 van het huis overeenkomende cilinder de pijpbocht voor het vormen van de zittingring 16 in 15 het bovenste massieve deel van het cilindrische langsdeel 17b daarvan cilindrisch, waarbij deze cilindrische verdieping tot aan het vlak van de zittingring 16 naar beneden gebracht is. Het vlak van de zittingring 16 ligt daarbij daar waar de imaginaire cilinder die met de binnenwerkse opening 16a van de zittingring overeenkomt, de kogelvormige inwendi-20 ge omtrek 17d van de bocht 17 snijdt.

• Het op het kegelstompvormige laseinde 17c aansluitende cilindrische langsdeel 17b van de pijpbocht 17 heeft een uitwendige diameter, die ongeveer overeenkomt met de inwendige diameter van de opening 21 van het huis, dat door de dekselflens 4 omsloten wordt. Gelijktijdig 25 is de uitwendige straal a van het kogelvormige omkeergebied 17a van de pijpbocht 17 zo groot bemeten, dat deze ten minste ongeveer met de straal b van de binnenwerkse opening 21 van het huis overeenkomt. De inwendige straal a^ van het kogelvormige omkeergebied 17a van de pijpbocht is groter dan de straal c van de binnenwerkse opening 16a van 30 de zitting daarvan bemeten. De wanddikte van de pijpbocht komt daarmee ongeveer met het verschil tussen de buitenstraal a van het kogelvormige omkeergebied daarvan en met de straal c van de binnenwerkse opening 16a van de zittingring overeen.

Tot slot blijkt uit de fig. 2, 3 en 5 duidelijk dat de steeds voor 35 de helft aangesmede, de opening 21 van het huis omsluitende dekselflens 4, de vorm van een in dwarsdoorsnede verdikt ringaanzetsel heeft, dat direct op de buitenste kogelomtrek 7 van het middendeel van het huis 1 aangebracht is. De inwendige kogelomtrek is in fig. 3 met 7a aangegeven. De wanddikte van het holle kogelachtige middendeel 1 van 40 het huis komt daarna met het verschil in straal tussen de buitenste en S3 04 0 1 4 ( 9 binnenste verloop van de omtrek 7 en 7a overeen.

Uit fig. 2 blijkt dat de dekselflens 4 zo dik bemeten is dat het bovenvlak daarvan ten opzichte van de daar imaginaire uitbreiding van de buitenste kogelomtrek 7 ongeveer tangentiaal is.

5 Tot slot blijkt uit de fig. 1 en 4 dat de aangesmede ringhelften 4a en 4b van de dekselflens 4 bij het deelvlak 8 in het ringgebied daarvan dat naar buiten steekt ten opzichte van de wanddikte van het middendeel 1 van het huis, ten opzichte van het deelvlak 8 in een omvang van ongeveer 1,5 mm zodanig vernauwd zijn, dat daar tussen de ten 10 opzichte van het deelvlak 8 in de omtreksrichting tegenover elkaar liggende einden van de ringhelften 4a en 4b niet gelaste, d.w.z. naar buiten open zijnde, radiale spleten 23 over blijven, die, in de omtreksrichting gezien, ongeveer een breedte van 3 mm hebben. Deze dienen ervoor dat de electronenstraal bij het aaneenlassen van de huishelften 15 niet door de einden van de flensringhelften afgebogen of op andere wijze nadelig beïnvloed wordt en dat dat de lasverbinding derhalve over het gehele overige omtreksgebied van het middendeel van het huis in verregaande mate gelijkvormig wordt.

Uit fig. 4 blijkt dat het middendeel 1 van het huis samen met de 20 korte aansluitstompen 2 en 3 een lengte L heeft, welke tezamen met de lengte van de aan beide zijden nog aan te brengen nofmflenzen 5a en 6a, met de voor de onderhavige nominale breedte vooraf bepaalde normale lengte NL van het armatuur overeenkomt. Hetzelfde geldt in dezelfde zin in het geval dat in plaats van de aansluitflenzen 5a en 6a lasstompen 5 25 en 6 op de aansluitstompen aangesloten, in het bijzonder gelast worden.

8304014

Claims

1. Blokkeerafsluiter voor nominale wijdten groter dan 50 mm, welke een uit vormdelen door lassen samengesteld middendeel van het huis met op een gemeenschappelijke doorstroomas liggende korte aansluitstompen 5 omvat en waarbij het middendeel van het huis van een ringstomp voorzien die de zich loodrecht ten opzichte van de doorstroomas uitstrekkende spilas concentrisch omgeeft en een overeenkomstige opening van het huis omsluit, voor de bevestiging aan het dekselopzetdeel van de afsluiter en aan de binnenzijde een in hoofdzaak haakse pijpbocht omvat, welke 10 enerzijds de boven de doorstroomas liggende en evenwijdig daaraan gerichte zittingring draagt en anderzijds een, op een kogelvormig omkeer-gebied aansluitend, de doorstroomas concentrisch omgevend, kort cilindrisch langsdeel met een bodemdeel omvat, dat onder het vlak van de zittingring van een ongeveer cirkelsegmentvormige uitsparing voor het 15 doorlaten van het medium voorzien is en waaraan de bocht in het overgangsgebied tussen de toevoerstomp en de inwendige ruimte van het middendeel van het huis door lassen bevestigd is, gekenmerkt door de volgende eigenschappen: a) het middendeel (1) van het huis is uit twee ten opzichte van 20 elkaar identieke, als één deel in een matrijs gesmede half kogelvormige schaalhelften (la en lb) door straallassen samengesteld, welke helften behalve de hol gesmede aansluitstompen (2 en 3) eveneens de elk half-ringvormige helften (4a en 4b) van de dekselflens (4) die de bovenste opening (21) van het huis omgeeft zodanig omvatten dat het deelvlak (8) 25· resp. de, de schaalhelften met elkaar verbindende, doorgaande straal-lasnaad met het in de spilas (Y-Y) liggende, de doorstroomas (Y-Y) dwars snijdende verticale vlak samenvalt, waarbij het snijpunt van dit vlak (8) met de doorstroomas (X-X) het kogelmiddelpunt (M) van het holle kogelachtige middendeel (1) van het huis vormt; 30 b) de pijpbocht (17) die het derde vormdeel van het middendeel (1) van het huis vormt heeft aan de buitenomtrek van het einddeel daarvan dat het bodemdeel (18) omgeeft een kegelstompvormige aanschuining (17c), waarmee deze in een overeenkomstig kegelmantelvormige uitdraai-ing (19) ingebracht is en door de toevoerstomp (2) heen van buitenaf 35 door een onder een overeenkomstige kegelhoek (a) kegelmantelvormige omgeleide electronenstraal gelast is. c) de pijpbocht (17) is overigens zo aangebracht en uitgevoerd, dat het middelpunt van het holle kogelvormige omkeergebied (17a) daarvan ten minste ongeveer met het middelpunt (M) van het holle kogelach-40 tige middendeel (1) van het huis samenvalt. 8304014 n

2. Blokkeerafsluiter volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de elk en steeds als een helft aangesmede, de opening (21) van het huis omsluitende dekselflens (4) de vorm van een in dwarsdoorsnede verdikt ringaanzetsel omvat, dat rechtstreeks op de buitenste kogelomtrek (7) 5 van het middendeel (X) van het huis aangebracht is*

3. Blokkeerafsluiter volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het bovenvlak van de dekselflens (4) ten opzichte van het daar fictieve verloop van de uitwendige kogelomtrek (7) ten minste ongeveer tangen-tiaal is.

4. Blokkeerafsluiter volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de aangesmede ringhelften (4a en 4b) van de dekselflens (4) bij het deelvlak (8) in het ringgebied daarvan dat over de wanddikte van het middendeel (1) van het huis naar buiten uitsteekt, ten opzichte van het deelvlak in een omvang van steeds ten minste on- 15 geveer 1,0 tot 1,5 mm zodanig vernauwd zijn, dat daar tussen de ten opzichte van het deelvlak (8) in de omtreksrichting tegenover elkaar liggende einden van de ringhelften (4a en 4b) niet gelaste, d.w.z. naar buiten open zijnde, radiaalvormige spleten (23) overblijven.

5. Blokkeerafsluiter volgens een van de voorgaande conclusies, met 20 het kenmerk, dat op de kegelmantelvormige uitdraaiing (19) die het kegelstompvormige laseinde (17c) van de bocht (17) opneemt in het inwendige van het middendeel (1) van het huislichaam naar het vrije einde van de instroomstomp (2) toe, een ten opzichte van deze trapsgewijs naar buiten verkleinende tweede dergelijke kegelmantelvormige uitdraai- 25 ing (20) aansluit.

6. Blokkeerafsluiter volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat ten minste de eerste, zich naar het vrije einde van de inlaatstomp (2) toe vernauwende kegelmantelvormige uitdraaiing (19) voor het straallassen met het kegelstompvormige laseinde (17c) van de bocht (17) een kegel- 30 hoek (o) tussen 38°, 45°, bij voorkeur van ongeveer 40° insluit.

7. Blokkeerafsluiter volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het middendeel (1) van het huis samen met de beide zijdelingse aansluitstompen (2 en 3) een in de richting van de door-stroomas (X-X) daarvan gemeten lengte (L) heeft, welke de lengte van de 35 aan beide zijden eventueel nog aan te brengen laststompen (5 en 6) of normflenzen (5a en 6a) korter is dan de lengte die met de voor de onderhavige nominale wijdte vooraf bepaalde nominale lengte (NL) van het armatuur overeenkomt.

8. Blokkeerafsluiter volgens een van de voorafgaande conclusies, 40 met het kenmerk, dat het kegelstompvormige laseinde (17c) van de bocht 8304014 «0 (17) zodanig bemeten is en in de kegelmantelvormige uitdraaiing (19) van het middendeel van het huis aangepast is, dat het vlak van de grootste diameter van de kegelstompvormige aanschuining (17c) de uitwendige kogelomtrek (17) van het middendeel (1) van het huis raakt en 5 ten opzichte van de door de dekselflens (4) omsloten opening (21) op dit raakpunt (22) ten minste ongeveer tangentiaal is.

9. Blokkeerafsluiter volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de verlenging van de met de binnenwerkse opening (21) van het huis in de omgeving van de dekselflens (4) overeenkomende ci-10 Under de pijpbocht (17) voor het vormen van de zittingring in het bovenste massieve gebied van het cilindrische langsdeel (17b) daarvan cilindrisch aansnijdt, waarbij het vlak van de zittingring (16) daar ligt waar de met de binnenwerkse opening (16a) van de zittingring overeenkomende cilinder de kogelvormige inwendige omtrek (17b) van de bocht (17) 15 snijdt.

10. Blokkeerafsluiter volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het op het kegelstompvormige laseinde (17c) aansluitende cilindrische langsdeel (17b) van de pijpbocht (17) een uitwendige diameter heeft, die ten minste ongeveer gelijk is aan de binnenwerkse 20 diameter van de door de dekselflens (4) omsloten opening (21) van het huis.

11·. Blokkeeraf sluiter volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de uitwendige straal (a) van het kogelvormige omkeergebied (17a) van de pijpbocht (17) ten minste ongeveer gelijk aan de straal (b) van de bin-25 nenwerkse opening (21) van het huis in de omgeving van de dekselflens (4) bemeten is.

12. Blokkeerafsluiter volgens conclusie 9, 10 of 11, met het kenmerk, dat de inwendige straal (a^) van het kogelvormige omkeergebied (17a) van de pijpbocht (17) groter bemeten is dan de straal (c) van de 30 binnenwerkse opening (16a) van de zittingring.

13. Blokkeerafsluiter volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat de wanddikte van de pijpbocht (17) ongeveer gelijk aan het verschil tussen de uitwendige straal (a) van het kogelvormige omkeergebied (17a) daarvan en de straal (c) van de binnenwerkse opening (16a) van de zitting- 35 ring, bemeten is.

14. Blokkeerafsluiter volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de pijpbocht (17) die de door het door opbrenglassen gepanserde zittingring (16) draagt uit een als een deel in een matrijs gesmeed werkstuk vervaardigd is. 83 04 9 1 4