NL8303453A

NL8303453A - Inrichting voor het aanbrengen van een stripsluiting rond een omhulling.

Info

Publication number: NL8303453A
Application number: NL8303453A
Authority: NL
Original assignee: Int Project Agency B V
Priority date: 1983-09-13
Filing date: 1983-10-07
Publication date: 1985-04-01
Also published as: WO1985001266A1; EP0157810A1

Description

« ** * P HP/EA/IPA—7

INRICHTING VOOR HET AANBRENGEN VAN EEN

STRIPSLUITING ROND EEN OMHULLING

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het aanbrengen van een stripsluiting rond een omhulling, bijvoorbeeld een plastic zak omvattende, een van een sleuf voorzien huis, vanaf een inlaat voor de omhulling in de be-5 werkingsrichting opeenvolgend in de sleuf gelegen: een inlaat voor stripband een van uitsparingen voorziene rotor; en een van een mes voorziene, draaibaar aangebrachte snij-inrichting voor het afsnijden van de gevormde stripsluiting, en een met de rotor samenwerkende, daarmee een samenstel vormende beu-10 gel.

Een dergelijke inrichting is bekend. Bij de bekende inrichting wordt de in hoofdzaak sikkelvormige beugel met behulp van een drukveer tegen de rotor gedrukt, welke rotor zodoende in aangrijping komt met de tussen de rotor en de 15 daar tegenover gelegen wand van de sleuf zich uitstrekkende stripband. Om deze verplaatsing van de rotor in de richting van de daar tegenover gelegen wand mogelijk te maken, is er een aanzienlijke speling tussen de rotor en de as waarop de rotor draaibaar is aangebracht. Als gevolg van deze speling 20 en de daardoor optredende slijtage is de levensduur van de rotor beperkt en daarmee de levensduur van de inrichting waarin de rotor is aangebracht.

Dit nadeel kan bij de inrichting van de in de aanhef genoemde soort worden vermeden, doordat overeenkomstig de 25 uitvinding de beugel een deel van de wand van de sleuf vormt, waarbij de beugel en de rotor aan weerszijden van de sleuf zijn opgesteld. Verder onderzoek heeft namelijk geleerd, dat de klevende zijde van het over de rotor heen geleide stripband hecht aan de beugel, zodat het stripband zich dwars op 30 de bewerkingsrichting uitstrekt en zodoende in een postie verkeert, dat het stripband met zijn klevende zijde gericht naar een omhulling daarrond wordt aangebracht, indien deze omhulling in de bewerkingsrichting door de sleuf wordt ge- 8333433 4 r ./ • .» - 2 - leid. Bij de bekende inrichting werd deze positie van het stripband slechts bereikt, indien het uit de beugel en de rotor bestaande samenstel onder veerkracht staat van veermid-delen.

5 Een bijzonder voordelige constructie wordt bereikt, indien de beugel middels een naaf draaibaar is aangebracht rond een nok.

Indien de hierboven beschreven maatregelen overeenkomstig de uitvinding worden toegepast bij een inrichting, 10 welke inrichting voor het vormen van een losmaakbare strip-sluiting tevens is voorzien van een in de nabijheid van de rotor uitmondende papierinlaat, verdient het voorkeur, dat de beugel tevens een deel vormt van de papierinlaat, waardoor van een additionele scheidingswand voor de papierinlaat kan 15 worden afgezien, waarbij bovendien een inrichting ontstaat die in vergelijking met de bekende inrichting een gelijk aantal losse onderdelen heeft.

Een ander aspect van de uitvinding heeft betrekking op de draaibaar aangebrachte snij-inrichting.

20 De levensduur van een inrichting van de in de aan hef genoemde soort wordt onder andere bepaald door de daarin opgenomen werkzame eenheden, bijvoorbeeld de daarin draaibaar aangebrachte snij-inrichting voor het afsnijden van de in de inrichting gevormde stripsluiting. De toegepaste, bekende 25 snij-inrichting heeft het nadeel, dat de tijdens de snijbe-werking door het mes opgenomen krachten onvoldoende zijn af te leiden naar de meshouder daarvan, zodat na een beperkt aantal snij-bewerkingen speling ontstaat tussen het mes enerzijds en de meshouder anderzijds. Dit heeft tot gevolg dat 30 ofwel de snijbewerking onvoldoende is om de gevormde stripsluiting volledig af te snijden, dan wel dat het mes van de meshouder losraakt, waardoor de gehele inrichting onbruikbaar wordt.

De uitvinding beoogt het bovengenoemde nadeel te 35 vermijden, doordat het mes zodanig aan de meshouder van de snij-inrichting is bevestigd, dat tijdens de snijbewerking het mes ten opzichte van de meshouder voorligt. Zodoende worden tijdens de snijbewerking de door het mes ondervonden 8303433 * , / Λ · - 3 - krachten aanmerkelijk beter overgenomen door de meshouder, zodat met deze snij-inrichting overeenkomstig de uitvinding een groter aantal snijbewerkingen kunnen worden uitgevoerd, en daarmee de inrichting van bovengenoemde soort een aanmer-5 keiijk langere levensduur krijgt.

Een ander aspect van de uitvinding wordt gekenmerkt, doordat bij de inrichting van de hierboven genoemde soort in de nabijheid van een einde van de sleuf een snij-in-richting voor het afsnijden van een deel van de omhulling is 10 aangebracht. Zodoende is het mogelijk om na het aanbrengen van de stripsluiting rond de omhulling een overtollig deel daarvan af te snijden.

Een ander aspect van de uitvinding heeft betrekking op stempelmiddelen voor het op de band aanbrengen van een 15 code. Zodoende is het mogelijk, dat de gevormde, losmaakbare stripsluiting is voorzien van een code, bijvoorbeeld een uiterste verkoopdatum van het in de omhulling opgenomen pro-dukt. De papierstrook die de beide einden van de stripsluiting bedekt, en die tevens voorzien is van de code, heeft in 20 dit geval tevens de functie van een verzegeling, omdat bij het openen van de stripsluiting de papierstrook overdwars doorscheurt en aangeeft, dat het door de omhulling opgenomen produkt mogelijk is gebruikt.

In het bijzonder voor huishoudelijke toepassing 25 verdient het aanbeveling om het huis van de inrichting te vervaardigen van ABS (acrylonitril butadieen-styreen, copoly-meer). ABS is slagvast, heeft een gladde afwerking en bij breuk ontstaan geen scherpe snijranden. Bij een inrichting voor het aanbrengen van een stripsluiting waarvan het huis 30 vervaardigd is van ABS is echter geen stripband van PVC (polyvinylchloride) te gebruiken, omdat tussen ABS en PVC een te grote wrijving ontstaat, waardoor de sluitbewerking niet kan worden uitgeoefend. Deze wrijving tussen ABS en PVC kan aanmerkelijk worden verminderd, doordat overeenkomstig de uit-35 vinding het huis bestaat uit twee door spuitgieten gevormde huishelften, die bestaan uit ABS-copolymeer, gedoteerd met siliconen, bijvoorbeeld met 1% siliconen. Daarnaast verdient het aanbeveling, dat de beugel eventueel voorzien van de r: ) ö 4 5 3 < , / I · - 4 - strook/ de rotor en in hoofdzaak de snij-inrichting van nylon zijn vervaardigd. Zodoende ontstaat een uit een klein aantal spuitgietstukken samen te stellen inrichting van de bovengenoemde soort die een bijzonder langdurige gebruiksduur heeft.

5 Genoemde en andere kenmerken zullen aan de hand van een aantal niet-limitatieve, bewijze van voorbeeld gegeven uitvoeringsvoorbeelden van de uitvinding worden beschreven aan de hand van de bijgevoegde tekeningen, waarin:

Fig. 1 en 2 de een eerste uitvoeringsvoorbeeld van 10 de uitvinding vormende huishelften voorzien van de verschillende werkzame elementen;

Fig. 3, 4 en 5 op grotere schaal detail III uit fig. 1 van een tweede uitvoeringsvoorbeeld van de inrichting overeenkomstig de uitvinding in opeenvolgende gebruiksstan-15 den;

Fig. 6 meer in detail de vorming van de stripslui- ting;

Fig. 7 een variant van een detail VII uit fig. 5;

Fig. 8 op een andere schaal een geëxplodeerd aan-20 zicht van een derde uitvoeringsvoorbeeld overeenkomstig de uitvinding;

Fig. 9 een doorsnede over de lijn IX-IX uit fig. 8;

Fig. 10 een perspectivisch aanzicht van detail X uit fig. 9; 25 Fig. 11 toont in detail een met de snij-inrichting uit fig. 10 af te snijden deel van de omhulling;

Fig. 12 detail XII uit fig. 1, waarbij de beide huishelften met elkaar zijn verbonden; en

Fig. 13 toont het samenstellen van de snij-in-30 richting van de inrichting overeenkomstig de uitvinding.

Fig. 1 en 2 tonen de het huis 2 van de inrichting 1 overeenkomstig de uitvinding vormende huishelften 3, 4. Het huis 2 is voorzien van een sleuf 5, waarbij vanaf de inlaat 6 voor de omhulling 7 in de bewerkingsrichting volgens de pijl 35 8 opeenvolgend zijn gelegen: een inlaat 9 voor stripband 11; een van uitsparingen 12 voorziene rotor 13; een van een mes 14 voorziene, draaibaar aangebrachte snij-inrichting 15 voor het afsnijden van de gevormde stripsluiting 16; en een in de 8303453 i r ✓ · * - 5 - nabijheid van de rotor 13 uitmondende papierinlaat 17 voor papierband 18, en een met de rotor 13 samenwerkende, daarmee een samenstel vormende beugel 19. De beugel 19, de rotor 13 met zijn uitsparingen 12, de snij-inrichting 15 en de schei-5 dingswanden 21, 22 bepalen met de sleuf 5 de te volgen baan van de van een stripsluiting 16 te voorziene omhulling 7. De huishelft 3 is verder voorzien van verstevigingsribben 23, bevestigingssleuven 24 voor niet getoonde anti-wrijvings-strippen en bevestigingscilinders 25 die samenwerken met in 10 de huishelft 4 aangebrachte bevestigingspennen 26.

De papierinlaat 17 is verbonden met een papiermaga-zijn 27 waarin op een naaf 28 een rol papierband is opgenomen. Op overeenkomstige wijze is in het stripbandmagazijn 29 op een naaf 30 een rol stripband opgenomen. De magazijnen 27 15 en 28 zijn afsluitbaar met de schotten 31, resp. 32. Zodoende ontstaat een gesloten huis 2, waarin in dwarsrichting de sleuf 5 is vrijgelaten.

Zoals meer in detail in de figuren 3-5 wordt getoond, is het mes 14 zodanig aan een meshouder 31 van de 20 snij-inrichting 15 bevestigd, dat tijdens de snijbewerking van het mes 14 (achtereenvolgens de figuren 3, 4 en 5) het mes 14 ten opzichte van de meshouder voorligt. Zodoende wórden de door het mes 14 opgenomen krachten tijdens de snijbewerking overgedragen op de meshouder 31, terwijl het mes 14 25 nagenoeg volledig daarop rust. Daardoor zal bij een langere gebruiksduur van de inrichting 1 er nagenoeg geen enkele speling optreden tussen het mes 14 en de meshouder 31. De draaiende snijbewerking van het mes wordt tegengewerkt door een veer 32 die na het voltooien van de snijbewerking de snij-30 inrichting 15 terugroteert tot in de in fig. 3 getoonde be-ginstand.

Fig. 3 laat verder duidelijk zien dat de beugel 19 een deel van de wand 19, 13, 21, 22 van de sleuf 5 vormt. De beugel 19 is draaibaar met een naaf 36 bevestigd rond een nok 35 35. Doordat in dit geval de beugel 19 verplaatsbaar is kan de rotor 13 nagenoeg zonder speling draaibaar rond de as 40 zijn aangebracht, hetgeen de levensduur van de rotor aanmerkelijk verlengt. Een additioneel voordeel is, dat de voet 38 van de 3353453 ' ƒ » * - 6 - beugel 19 tevens een deel vormt van de papierinlaat 17 als ook van het kanaal 41 dat de papierinlaat 17 verbindt met het papiermagazijn 27. Doordat het stripband 11 met een klevend deel 62 kontakt maakt met de beugel 19 verspert het kleefband 5 11 de doorgang van het omhulsel 7 door de sleuf 5 heen, maakt kontakt met het omhulsel via het klevende deel 62 en vormt zich vervolgens eromheen (zie fig. 6).

De inrichting 1 volgens de uitvinding, zoals getoond in fig. 3 omvat tevens stempelmiddelen 41 voor het op 10 het papierband 18 aanbrengen van een code. De stempelmiddelen 41 omvatten een hefboom 42 die zich enerzijds uitstrekt tot in de sleuf 5 en anderzijds is voorzien van een stempel 43 die samenwerkt met een onder veerkracht staand aambeeld 44.

Tussen de stempel 43 en het aambeeld 44 worden parallel aan 15 elkaar het papierband 18 en een stempellint 5 geleid. De stempel 43 is voorzien van van in spiegelbeeld weergegeven, cijfers 46 voorziene schijven 47 zodat bijvoorbeeld met de hand de juist rangschikking van cijfers 46 in register met het stempellint 45 kan worden gebracht. Tijdens het bekrach-20 tigen van de hefboom 42, die teruggesteld wordt via de veer 48 vindt middels een hefboom 49 het transport van het stempellint 45 plaats.

Fig. 4 toont de snij-inrichting 15 direkt voorafgaande aan het afsnijden van de gevormde uit een stuk 50 van 25 papierband en een stuk 51 van stripband 11 bestaande, rond de omhulling 7 aangebrachte stripsluiting 16.

Fig. 5 laat de afgesneden stripsluiting 16 zien waarbij bij een voortgaande beweging overeenkomstig de pijl 52 een bekrachtiging van de stempelmiddelen 41 via de hefboom 30 42 plaatsvindt, zodat een andere stripsluiting 16 die een aantal bewerkingen erna wordt vervaardigd tevens is voorzien van een code. Voorts is duidelijk te zien dat het stuk 50 van papierband de beide einden 53 van het stuk 51 van stripband bedekt onder vorming van een gemakkelijk los te maken strip-35 sluiting 16. Voorts is bij de in de figuren 3, 4 en 5 getoonde variant van de inrichting 1 overeenkomstig de uitvinding duidelijk te zien, dat een scheidingswand 54 tussen de rotor 13 en het stripbandmagazijn 29 over de lengte waarlangs het k f.

8303453 , - 7 - stripband 11 loopt ten opzichte van de scheidingswand 55 uit fig. 1 is verkort, terwijl de scheidingswand 55 aan zijn naar het stripbandmagazijn 29 toegekeerde zijde 56 is voorzien van een aantal ribben 57 voor het verminderen van de wrijving 5 tussen de scheidingswand 55 en het stripband 11. In de nabijheid van de inlaat 6 voor de omhulling 7 wordt de scheidingswand 55 ondersteund door een op de huishelft 4 aangebrachte nok 58. Bij de in fig. 7 getoonde variant van de inrichting 1 overeenkomstig de uitvinding is de met de scheidingswanden 55 10 resp. 54 overeenkomende scheidingswand 59 nog verder verkort, en aangezien het einde 60 van de scheidingswand 59 in dit geval geen neerwaartse kracht ondervindt die uitgeoefend wordt door het stripband 11 bij het vormen van de stripslui-ting 16 om de omhulling 7, is in dit geval de nok 58 aan de 15 huishelft 4 overbodig.

Fig. 6 toont een aantal opeenvolgende stadia van de vorming van de stripsluiting 16 rond de omhulling 7. Gaande van fig. 6a naar fig. 6c wordt in de uitsparing 12 onder het roteren van de rotor 13 rond de omhulling 7 stripband 11 aan-20 gebracht, waarbij in het fig. 6b het omsluiten van de omhulling 7 met stripband 11 is voltooid, waarna tot in fig. 6c een deel 61 van de stripsluiting 16 wordt gevormd waarbij klevende delen 62 van het stripband 11 kontakt met elkaar maken, waarna vervolgens gaande van fig. 6c naar fig. 6d voor 25 het eerst tijdens de bewerking transport van papierband 18 plaatsvindt vanaf het moment dat bij het punt 63 het papierband 18 kontakt maakt met het klevende deel 62 van het stripband 11. Er vindt vervolgens een zodanig transport van papierband dat zich hecht aan het stripband plaats, dat na het 30 afsnijden van de gevormde stripsluiting, zoals getoond in fig. 4, het eerste deel 64 van de te vormen volgende losmaakbare stripsluiting 16 reeds gereed is.

Fig. 8 toont een andere uitvoeringsvorm van de inrichting 10 overeenkomstig de uitvinding. Deze inrichting 10 35 komt voor wat betreft de essentiële elementen overeen met die zoals getoond in de diverse voorafgaande figuren met betrekking tot de inrichting 1 overeenkomstig de uitvinding, maar verschilt ervan, doordat in dit geval de inrichting 10 in het 0 3 J 0 H 0 0 / -_-é - 8 - bijzonder bestemd is voor industrieel gebruik, en daardoor zijn het papiermagazijn 27 en het stripbandmagazijn 29 aanmerkelijk vergroot om zonder onderbreking een groter aantal stripsluitingen te kunnen aanbrengen. Het papierbandmagazijn 5 is afsluitbaar met een deksel 67. Het stripbandmagazijn is open, waarbij een van stripband 11 voorziene haspel 68 draaibaar en verschuifbaar is opgenomen binnen het stripbandmaga-zijn 29 doordat op de haspel 68 aangebrachte nokken 69 geleid zijn in sleuven 70, die aangebracht zijn in de het huis 2 10 vormende huishelften 71, 72. De hoek die de sleuven 70 maken ten opzichte van de horizontaal is zodanig gekozen, dat na het vormen van een stripsluiting als gevolg van een reactie-kracht de haspel 68 niet tot buiten het stripbandmagazijn 29 kan komen. De inrichting 10 overeenkomstig de uitvinding 15 wordt verder gekenmerkt doordat in de nabijheid van een einde 73 van de sleuf 5 een andere snij-inrichting 74 is aangebracht, welke snij-inrichting 74 bestemd is voor het afsnijden van een deel 75 van de omhulling 7 door de omhulling 7 in de richting van de dubbelpijl 76 langs een mes 99 van de 20 snij-inrichting 74 te bewegen (zie fig. 11).

Zoals duidelijk is te zien in fig. 9, is de snij-inrichting 74 aangebracht in de huishelft 72 met behulp van bevestigingsmiddelen 77 waarbij ter afscherming van het mes 99 rond de dwars op de sleuf 5 staande sleuf 78 - voor het 25 geleiden van de beweging overeenkomstig de pijl 76 - een rand 79 is aangebracht. Met behulp van bevestigingsmiddelen 80 is de inrichting 10 bevestigd op een ondergrond 81.

Pig. 10 toont meer in detail de relatieve oriëntatie van de sleuf 5 en de sleuf 78. Indien het deel 75 van de 30 omhulling 7 niet behoeft te worden verwijderd kan de omhulling 7 tezamen met de stripsluiting 6 en het deel 75 via de holte 82 uit de inrichting 10 worden verwijderd.

Pig. 12 toont meer in detail één van de bevestigingen van de twee in fig. 1 en 2 getoonde huishelften 3, 4. De 35 aan de huishelft 3 bevestigde bevestigingscilinder 25 omgeeft de aan de huishelft 4 bevestigde bevestigingspen 26, waarbij de bevestigingscilinder 25 is opgenomen in een door de bevestigingspen en een daaromheen aangebrachte cirkelvormige rand 8303453 * , / - 9 - 83 begrensde uitsparing 84. Deze opbouw maakt het mogelijk om te controleren of de huishelften 3 en 4 na verkoop door de gebruiker zijn gescheiden, omdat bij het scheiden van de huishelften 3 en 4 ten minste een deel van de rand 83 door 5 een daarop uitgeoefende kracht van de bevestigingscilinder 25 afbreekt. Een soortgelijke inrichting is aangebracht in de huishelft 4 en wordt voorgesteld door de strip 85 die eveneens afbreekt bij het scheiden van de huishelften 3 en 4.

Fig. 13 toont meer in detail de bevestiging van het 10 mes 14 op de meshouder 31. Het mes 14 dat is voorzien van complementaire vertandingen 86 en 87, zodat met behulp van één enkele snijbeweging uit een metaalband de afzonderlijke messen 14 achtereenvolgens kunnen worden gemaakt, wordt met de vierkante opening 88 aangebracht op de pen 89 waarvan het 15 onderste deel 90 een met de opening 88 corresponderende vorm heeft en het vrije einde 91 een cilindervorm heeft. Bij het op de meshouder 31 aanbrengen van het mes 14 wordt de vertan-ding 87 opgenomen in de uitsparing 92 en wordt, nadat het deel 90 ligt tot in de opening 88, het cilindervormige einde 20 91 met behulp van een door verwarmingsmiddelen 93 verwarmd element 94 buitenwaarts omgezet, waarbij het materiaal van het deel 91 eerst vloeit overeenkomstig de vorm 95 van het element 94 en aanligt tegen het vlak 96 van het mes 14 en in deze toestand door afkoeling uithardt en het mes fixeert op 25 de meshouder 31.

De inrichting 1 zoals bijvoorbeeld getoond in de figuren 1 en 2 heeft een huis 2 dat bestaat uit twee door spuitgieten gevormde huishelften 3 en 4 die bestaan uit ABS copolymeer dat is gedoteerd met 1% siliconen, waardoor de 30 wrijving die optreedt tussen ABS copolymeer en het uit polyvinylchloride bestaande stripband 11 aanmerkelijk wordt verminderd en er geen gebruik behoeft te worden gemaakt van het aanmerkelijk duurder zijnde uit polyester bestaande stripband. Voor industrieel gebruik behoeven de huishelften 3 en 4 35 niet uit ABS copolymeer te worden vervaardigd, maar kunnen de huishelften 71 en 72 worden vervaardigd van lagedruk polyethyleen dat van nature vrij vettig is zodat bij het gebruik van lagedruk polyethyleen de bovengenoemde wrijvingsproblemen 8303453 * / - 10 - niet optreden. Esthetisch komt lagedruk polyethyleen voor inrichtingen overeenkomstig de uitvinding die voornamelijk bestemd zijn voor huishoudelijk gebruik niet in aanmerking.

De beugel, de rotor 13, de meshouder 31 van de 5 snij-inrichting 15 en de met de meshouder verbonden aanslag 97 zijn bijvoorbeeld van nylon vervaardigd.

Tenslotte wordt er nog op gewezen, dat in elke uitsparing 12 van de rotor 13 een afgeronde kam 97 is aangebracht waardoor het vormen van de stripsluiting 16 rond de 10 omhulling 7, zoals getoond in de figuren 6a t/m 6c afdoende geleid is en vastlopen van de omhulling in de rotor 13 wordt voorkomen.

Ofschoon diverse maatregelen overeenkomstig de uitvinding slecht beschreven zijn voor uitvoeringsvoorbeelden 15 van de inrichting 10, 20 overeenkomstig de uitvinding, waarmee een stripsluiting 16 wordt vervaardigd, die tevens is voorzien van een strook papierband 18, zal het duidelijk zijn, dat de uitvinding niet beperkt is tot deze inrichtingen maar ook toegepast kan worden bij inrichtingen waarbij rond 20 een omhulling slechts een uit stripband 11 bestaand stripsluiting 16 wordt aangebracht. In dit geval is het bijvoorbeeld noodzakelijk om de stempelmiddelen 41 op een zodanige plaats bij het stripbandmagazijn 29 aan te brengen, dat bij deze inrichtingen op het stripband 11 de code 97 wordt aan-25 gebracht.

33 S 3 4 5 3 é , ,ƒ

Claims

1. Inrichting (10, 20) voor het aanbrengen van een stripsluiting (16) rond een omhulling (7), bijvoorbeeld een plastic zak (7), omvattende, een van een sleuf voorzien huis (2), vanaf een inlaat (6) voor de omhulling (7) in de bewer-5 kingsrichting (8) opeenvolgend in de sleuf (5) gelegen: een inlaat (9) voor stripband (11); een van uitsparingen (12) voorziene rotor (13); en een van een mes (14) voorziene, draaibaar aangebrachte snij-inrichting (15) voor het afsnijden van de gevormde stripsluiting (16), en een met de rotor 10 (13) samenwerkende, daarmee een samenstel vormende beugel (19), met het kenmerk, dat de beugel (19) een deel (29) van de wand (19,13,21,22) van de sleuf (5) vormt, waarbij de beugel (19) en de rotor (13) aan weerszijden van de sleuf (5) zijn opgesteld.

2. Inrichting (10,20) volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de beugel (19) middels een naaf (36) draaibaar is aangebracht rond een nok (35).

3. Inrichting (10) volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat een scheidingswand (56) tussen de ro-20 tor (13) en een stripbandmagazijn (29) aan zijn naar het stripbandmagazijn (29) toegekeerde zijde (56) is voorzien van ten minste één rib (57), en een in de nabijheid van de inlaat (9) van de omhulling (7) gelegen einde (60) daarvan is ondersteund door een nok.

4. Inrichting (10, 20) volgens één van de conclu sies 1-3, welke inrichting (10, 20) voor het vormen van een losraaakbare stripsluiting (16) tevens is voorzien van een in de nabijheid van de rotor (13) uitmondende papierinlaat (17), met het kenmerk, dat de beugel (19) tevens een deel 30 (38) vormt van de papierinlaat (17, 41).

5. Inrichting (10) volgens conclusie 4, gekenmerkt door stempelmiddelen (41) voor het op band (11) aanbrengen van een code (97).

6. Inrichting (10,20) volgens één van de voorgaande 35 conclusies met het kenmerk, dat het mes (14) zodanig aan een meshouder (31) van de snij-inrichting (15) is bevestigd, dat tijdens de snijbewerking het mes (14) ten opzichte 33 0 3 45 3 > , / I * -12 - van de meshouder (31) voorligt.

7. Inrichting (20) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat in de nabijheid van een einde (73) van de sleuf (5) een snij-inrichting (74) voor 5 het afsnijden van een deel (75) van de omhulling (7) is aangebracht.

8. Inrichting (10) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het huis (2) bestaat uit twee door spuitgieten gevormde huishelften (3,4) die be- 10 staan uit ABS-copolymeer, gedoteerd met siliconen, bijvoorbeeld met 1% siliconen.

9. Inrichting (10) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de beugel (19) eventueel voorzien van de strook (65), de rotor (13) en in hoofd- 15 zaak de snij-inrichting (15) van nylon zijn vervaardigd.

10. Inrichting (10, 20) voor het aanbrengen van een stripsluiting (16) rond een omhulling (7), bijvoorbeeld een plastic zak (7), omvattende, een van een sleuf voorzien huis (2), vanaf een inlaat (6) voor de omhulling (7) in de bewer-20 kingsrichting (8) opeenvolgend in de sleuf (5) gelegen: een inlaat (9) voor stripband (11)? een van uitsparingen (12) voorziene rotor (13); en een van een mes (14) voorziene, draaibaar aangebrachte snij-inrichting (15) voor het afsnijden van de gevormde stripsluiting (16), en een met de rotor 25 (13) samenwerkende, daarmee een samenstel vormende beugel (19), met het kenmerk, dat het mes (14) zodanig aan een meshouder (31) van de snij-inrichting (15) is bevestigd, dat tijdens de snijbewerking het mes (14) ten opzichte van de meshouder (31) voorligt.

11. Inrichting (10, 20) voor het aanbrengen van een stripsluiting (16) rond een omhulling (7), bijvoorbeeld een plastic zak (7), omvattende, een van een sleuf voorzien huis (2), vanaf een inlaat (6) voor de omhulling (7) in de bewer-kingsrichting (8) opeenvolgend in de sleuf (5) gelegen: een 35 inlaat (9) voor stripband (11)? een van uitsparingen (12) voorziene rotor (13)? en een van een mes (14) voorziene, draaibaar aangebrachte snij-inrichting (15) voor het afsnijden van de gevormde stripsluiting (16), en een met de rotor 83 0 3 45 3 « 4t ’ - 13- (13) samenwerkende, daarmee een samenstel vormende beugel (19), met het kenmerk, dat in de nabijheid van een einde (73) van de sleuf (5) een snij-inrichting (74) voor het afsnijden van een deel (75) van de omhulling (7) is aange-5 bracht.

12. Inrichting (10, 20) volgens conclusie 10 of 11, met het kenmerk, dat het huis (2) bestaat uit twee door spuitgieten gevormde huishelften (3,4) die bestaan uit ABS-copolymeer, gedoteerd met siliconen, bijvoorbeeld met 1% 10 siliconen.

13. Inrichting (10, 20) volgens conclusie 10-12, met het kenmerk, dat dat de beugel (19) eventueel voorzien van de strook (65), de rotor (13) en in hoofdzaak de snij-in-richting (15) van nylon zijn vervaardigd.

14. Inrichting (10, 20) volgens conclusie 10-13, gekenmerkt door stempelmiddelen voor het op band (11) aanbrengen van een code (97). < Λ Λ f' '1 *1 ·/ U w w «r /