NL8500050A

NL8500050A - Inrichting voor het aanbrengen van een sluitstrip, en een cassette daarvoor.

Info

Publication number: NL8500050A
Application number: NL8500050A
Authority: NL
Original assignee: Nicolaas Van Rosendal
Priority date: 1985-01-09
Filing date: 1985-01-09
Publication date: 1986-08-01
Also published as: EP0188843A1; JPS61217332A; CA1277961C; US4718220A; EP0188843B1; ATE42522T1; DE3569714D1

Description

* - 1 -

Inrichting voor het aanbrengen van een sluitstrip, en een cassette daarvoor.

De huidige uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het aanbrengen van een sluitstrip, omvattende: een van een inham voorzien huis; een in de inham uitmondende toevoer voor sluitstripband; een aan het huis roteerbaar be-5 vestigde, een van tot in de inham uit te steken spaken voorziene rotor; en benedenstrooms van de rotor gelegen snijmid-delen voor het van het sluitstripband afsnijden van de gevormde sluitstrip.

Met deze bekende inrichting kan bijvoorbeeld rond een 10 omhulling, bijvoorbeeld.een kunststof zak een sluitstrip worden aangebracht. Deze bekende inrichting is daartoe verder voorzien van een met de rotor samenwerkend element, zodat enerzijds het sluitstripband strak rond het omhulsel wordt aangebracht en anderzijds de de vrije einden van de 15 sluitstrip vormende delen van het sluitstripband tegen elkaar worden geplakt. In het geval een losmaakbare sluitstrip wordt vervaardigd, dient dit element voor het tegen deze delen aandrukken van een papierstrook. Bekende uitvoeringsvormen van dit element zijn een bladveer en een zwenkbare 20 beugel.

De uitvinding beoogt de bekende inrichting in die zin ; te verbeteren, dat kan worden afgezien van het gebruik van dit bekende, separate element, terwijl een adequate sluitstrip wordt gevormd. Dit wordt overeenkomstig de uitvinding 25 bereikt, doordat de inrichting wordt gekenmerkt door een tussen de rotor en de snijmiddelen gelegen, tot in de inham j zich uitstrekkend orgaan voor het vormen van de sluitstrip tijdens het daar overheen leiden van het sluitstripband. Dit orgaan overeenkomstig de uitvinding onderbreekt de in hoofd-30 zaak rechte bewegingsbaan van het sluitstripband, zodat het sluitstripband strak wordt getrokken en aan elkaar grenzende 8500050 •f ^

« I

- 2 - klevende delen daarvan aan elkaar worden gehecht. Verrassenderwijs is tevens gebleken, dat de handeling voor het aanbrengen van de sluitstrip sneller en vloeiender verloopt, terwijl daarbij minder kracht vereist is.

5 In een eerste uitvoeringsvorm is het orgaan een dwars op de inham staande rand, die bij voorkeur deel uitmaakt van het huis van de inrichting. Voor andere uitvoeringsvormen is slechts noodzakelijk, dat het orgaan over tenminste een deel van de breedte van het sluitstripband zich uitstrekt tot in de uitham, en daarbij zijn baan onderbreekt.

10 Indien met'de inrichting een losmaakbare sluitstrip wordt aangebracht rond een omhulsel, omvat de inrichting verder een in de inham uitmondende toevoer voor bandvormig materiaal en een magazijn daarvoor. Het is voordelig, indien de toevoer van het bandvormig materiaal en zijn magazijn 15 zijn opgenomen in een separate cassette.

Volgens een tweede uitvoeringsvorm van het orgaan overeenkomstig de uitvinding, is dit orgaan aan de cassette aangebracht.

Teneinde bij het verwisselen van cassettes een direkte 20 en goede toevoer van papier te verzekeren, verdient het voorkeur dat de cassette is voorzien van een kamer, waarin een deel van het bandvormig materiaal kan worden opgenomen.

Indien een deel van het van de sluitstrip voorziene materiaal, bijvoorbeeld een omhulsel, moet worden verwij-25 derd, wordt de inrichting gekenmerkt door benedenstrooms van de snijmiddelen aangebrachte, aan de inham gelegen, van een vingerbeveiliging voorziene, andere snijmiddelen voor het snijden van van de sluitstrip voorzien materiaal. Deze vingerbeveiliging vergroot de toepassing van de inrichting 30 overeenkomstig de uitvinding voor huishoudelijk gebruik. Een voorkeursuitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding wordt gekenmerkt door middelen voor het in het huis vastzetten van een ballast, zodat tijdens gebruik deze ballast niet rammelt en daardoor mogelijk in het inwendige 35 schade aanbrengt.

In het bijzonder voor een industriële toepassing van 8500050 - 3 - de inrichting overeenkomstig de uitvinding, dienen vervangbare, separate elementen daarvan bereikbaar te zijn voor onderhoud of vervanging. Daartoe wordt de inrichting gekenmerkt door een in het huis aangebracht deksel dat toegang 5 geeft tot de sluitstripband afsnijdende snijmiddelen.

Een goed funktionerende inrichting wordt verkregen, indien deze wordt gekenmerkt door op de rotor inwerkende borgmiddelen die de rotor borgen tegen een rotatie, waarbij in de inham aanwezige spaken naar de toevoer voor sluit-10 stripband toe bewegen, zodat voortdurend sluitstripband over de spaken van de rotor is geleid en door het gebruik van de inrichting altijd een adequate sluitstrip wordt gevormd.

Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm omvatten de borgmiddelen samenwerkende, aan het huis en aan de rotor aangebrachte 15 vertandingen, en deze vertandingen naar elkaar toe dringende veermiddelen.

Een ander aspekt van de uitvinding heeft betrekking op een cassette voor toepassing bij de inrichting overeenkomstig de uitvinding.

20 Genoemde en andere kenmerken zullen aan de hand van een aantal bij wijze van voorbeeld gegeven, niet-limitatieve uitvoeringsvoorbeelden van de inrichting overeenkomstig de uitvinding worden verduidelijkt, onder verwijzing naar de bijgevoegde tekening. In de tekening is: 25 Fig. 1 een perspectivisch aanzicht van de inrichting voor het aanbrengen van een sluitstrip, waarbij de cassette is verwijderd; j

Fig. 2 een deels opengewerkt en weggebroken vooraanzicht van de in fig. 1 getoonde inrichting; 30 Fig. 3, 4 en 13 detail III IV resp. XIII uit fig. 2 van twee volgende bewerkingsstanden, resp. een andere uit- i voeringsvorm van de inrichting;

Fig. 5 en 6 een perspectivisch voor- resp. achteraanzicht van de cassette; 35 Fig. 7 een doorsnede op de lijn VII-VII uit fig. 5;

Fig. 8 een geëxplodeerd perspectivisch deelaanzicht van de rotor met de borgmiddelen overeenkomstig de uitvin- 8500050 ·* \ - 5 - strakke snijlijn wordt gevormd. Onder invloed van de veer 24 worden de snijmiddelen 13 teruggesteld in de in fig. 2 getoonde stand, waarbij de bedieningsarm 22 komt te rusten tegen een in de huishelft 2 gevormde aanslag 23.

5 De inrichting 1 overeenkomstig de uitvinding omvat nog slechts drie, ten opzichte van het huis 4 losse onderdelen, te weten de rotor 11, de snijmiddelen 13 en de daarbij behorende veer 24.

Het sluitstripband 9 wordt toegevoerd vanaf een ro-10 teerbaar in een geleiding 25 opgenomen van sluitstripband 9 voorziene haspel 26. Rond een naaf 68 van de haspel 26 is een rubber ring 67 aangebracht, waarmee de haspel 26 in wrijvingskontakt staat met de geleiding 25. Zodoende is een vrij draaien en ongewenst afwikkelen vermeden.

15 Zoals fig. 5, 6 en 7 duidelijk laten zien, maakt de papiertoevoer 19 voor papier 20 deel uit van een cassette 27 die kan worden geschoven in de uitsparing 28 (zie fig. 1). Het opstaande deel 29 van de cassette 27 vormt tevens een deel van de wand van de huishelft 3. Met behulp van samen-20 werkende nokken 30 en 31 (fig. 5 en 9) en de samenwerkende uitsparing 32 en nok 33 (fig. 10) na inschuiven in de uitsparing 28 geborgd tegen een ongewenste verschuiving.

Rond een aan de cassette 27 gevormde naaf 34 is roteerbaar een haspel 35 met papierband 20 aangebracht. Aan de 25 naaf 34 is vast een beugel 36 bevestigd, waarmee enerzijds een ongewenst afwikkelen van de haspel wordt voorkomen, en anderzijds dat zonder afbreken van de beugel 36 een nieuwe haspel 35 op de naaf 34 wordt aangebracht.

Het papier 20 wordt in de richting van de papiertoe-30 voer 19 tussen twee aan weerszijden van het papier aangebrachte wanden 37 en 38 doorgeleid, zodat een ongewenste zijdelingse verschuiving is vermeden. Voorts is de cassette 27 voorzien van een onder de papiertoevoer 19 gelegen kamer 39, waarin zich een plooi 40 van het papier 20 bevindt. Zo-35 doende is na het aanbrengen van de cassette 27 in de inrichting 1 het papier in een zodanige vorm aangeboden, dat di-rekt een adequate, losmaakbare sluitstrip kan worden gevormd 8500050

- 4 - I

j> I

ding ? I

Fig. 9 en 10 tonen de borging van de cassette aan het 1 huis van de inrichting ter hoogte van de pijl IX resp. X uit 1 fig. 1; .1 5 Fig. 11 en 12 tonen de bevestiging van de het huis 1 vormende huishelften ter hoogte van de pijlen XI resp. XII 1 uit fig. 2. 1

Fig. 1 toont de inrichting 1 volgens de uitvinding. De - I

inrichting omvat een uit twee huishelften 2 en 3 opgebouwd 10 huis 4 dat is voorzien van een inham 5. In de bewegingsbaan voor het rond een omhulsel 6 aanbrengen van een sluitstrip 7 :'.Λ.

bevinden zich bij de inham 5 een in de inham 5 uitmondende toevoer 8 voor sluitstripband 9 dat aan de zijde 10 van een kleeflaag is voorzien, een aan het huis 4 roteerbaar aange-15 brachte rotor 11 die is voorzien van tot in de inham 5 uit te steken spaken 12, benedenstrooms van de rotor 11 gelegen snijmiddelen 13. Tussen de rotor 11 en deze snijmiddelen 13 . ? is het tot in de inham 5 zich uitstrekkende orgaan 14 aangebracht. Tenslotte bevinden zich aan het doodlopende einde 15 20 van de inham 5 andere snijmiddelen 16, waarmee een deel van het omhulsel 6 kan worden afgesneden. 1 'p/

Uit de fig. 3 en 4 is duidelijk de werking af te leiden van het orgaan 14 overeenkomstig de uitvinding, dat in het getoonde uitvoeringsvoorbeeld een dwars op de inham 5 !5 staande rand 17 is. In fig. 3 is het omhulsel 6 met het - daaromheen reeds gesloten sluitstripband 9 de rand 17 gepasseerd. De rand 17 zorgt ervoor, dat ter hoogte van deze rand 17 er een knik 18 optreedt in het sluitstripband 9 en het via de toevoer 19 toegevoerde andere bandvormige materiaal, bijvoorbeeld papier 20, zodat de materialen 9 en 20 ter hoogte van de rand 17 daardoor tegen elkaar worden gedrukt en aan elkaar hechten.

Verder laat fig. 4 duidelijk zien, dat bij het bekrachtigen van de snijmiddelen 13 de tegen elkaar geplakte materialen 9 en 20 strak gespannen zijn, zodat met behulp van het mes 21 daadwerkelijk wordt gesneden, zodat de bekrachtiging van deze snijmiddelen minder kracht vergt en een S 5 0 0 0 5 0 - % - 6 - met het sluitstripband 9. Ofschoon bij de inrichting 1 het orgaan 14 overeenkomstig de uitvinding is aangebracht aan het huis 4, is het alleszins met behoud van alle kenmerkende eigenschappen mogelijk, dat dit orgaan ter hoogte van de 5 pijl 41 is aangebracht aan de van de inrichting 1 deeluitmakende cassette 27.

De snijmiddelen 16 omvatten een in een kamer 42 opgenomen mesblad 43. Op de kamer 42 sluit als vingerbeveiliging 44 een afstaande rand 45 van een deksel 47 aan. Zodoende is 10 het mesblad 43 onbereikbaar is voor vingers, met name kin-dervingers, terwijl het omhulsel het mesblad 43 kan bereiken voor het uitvoeren van de snijbewerking. De kamer is bereikbaar via een deksel 47 dat met behulp van schroeven 46 daarop is bevestigd.

15 Ook de snijmiddelen 13 zijn via een losmaakbaar deksel 48 bereikbaar voor vervanging of onderhoud.

Onder in de inrichting 1 is een ballast 49 in de vorm van een strook metaal opgenomen. Met behulp van veerkrachtige, aan de huishelft 2 gevormde kunststof haaietanden 50, 20 wordt de ballast 49 tegen H-vormige rubberstrips 51 gedrukt, welke strips in in de beide huishelften 2 en 3 aangebrachte uitsparingen zijn geschoven. Via deze strips 51 steunt de inrichting 1 af op een ondergrond.

Fig. 8 toont de op de rotor 11 inwerkende borgmiddelen 25 53 die de rotor 11 borgen tegen een rotatie, waarbij in de inham 5 aanwezige spaken 12 naaf de toevoer 8 voor sluitstripband bewegen, in de tekening een rotatie in de richting van de wijzers van de klok. De borgmiddelen 53 omvatten aan het huis rond een bus 54 aangebrachte vertanding 55 en een 30 aan de rotor 11 aangebrachte, met de vertanding 55 samenwerkende vertanding 56, en een spiraalveer 57 die de rotor 11 naar de vertanding 55 toe dringt. De rotor 11 is vrij draaibaar rond de bus 54, terwij], de veer 57 is opgenomen in een ringvormige ruimte 58 die in radiale richting is begrensd 35 door een boring 59 en een aan de huishelft 3 bevestigde nok 60 die in de bus 54 wordt opgenomen, en in axiale richting door de huishelft 3 en een vernauwde rand 61 in de boring 8500050

V

59.

- 7 -

Tenslotte tonen fig. 11 en 12 twee toegepaste beves-tigingsvormen voor de beide huishelften 2 en 3, waarbij in geval van fig. 11 met behulp van vaar- en moerelementen 62 5 en 63 een klemmende verbinding wordt gevormd, terwijl bij fig, 12 de beide huishelften met behulp van een in de bus 64 geleide zich in de bus 65 vastvretende schroef 46 tegen elkaar aan worden getrokken.

Tenslotte toont fig. 13 een tweede uitvoeringsvorm van 10 een inrichting 1 overeenkomstig de uitvinding, waarmee met slechts sluitstripband 9 een sluitstrip 7 wordt gevormd. In dit geval ontbreekt de papiertoevoer 19 en heeft de tegenover de rotor 11 gelegen wand 66 een complementaire, gekromde vorm. Ook in dit geval wordt met behulp van het orgaan 14 15 het zelfde doel bereikt, zij het dat geen losmaakbare sluitstrip wordt gevormd, 8500050

Claims

1. Inrichting voor het aanbrengen van een sluitstrip, omvattende: een van een inham voorzien huis? een in de inham uitmondende toevoer voor sluitstripband? een aan het huis roteerbaar bevestigde, een van tot in de inham uit te steken 5 spaken voorziene rotor? en benedenstrooms van de rotor gelegen snijmiddelen voor het van het sluitstripband afsnijden van de gevormde sluitstrip, gekenmerkt door een tussen de rotor en de snijmiddelen gelegen, tot in de inham zich uitstrekkend orgaan voor het vormen van de sluitstrip tijdens 10 het daar overheen leiden van het sluitstripband.

..... 2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het orgaan een dwars op de inham staande rand is.

3. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de rand deel uitmaakt van het huis.

4. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, verder omvat tende een in de inham uitmondende toevoer voor bandvorming materiaal en een magazijn daarvoor, met het kenmerk, dat de toevoer van het bandvormig materiaal en zijn magazijn zijn opgenomen in een separate cassette.

5. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de cassette een deel van het huis vormt.

6. Inrichting volgens conclusie 4 of 5, met het kenmerk, dat het orgaan aan de cassette -is aangebracht.

7. Inrichting volgens conclusie 4, 5 of 6, met het 25 kenmerk, dat de cassette is voorzien van een kamer, waarin een deel van het bandvormig materiaal kan worden opgenomen.

8. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies gekenmerkt door benedenstrooms van de snijmiddelen aangebrachte, aan de inham gelegen, van een vingerbeveiliging 30 voorziene, andere snijmiddelen voor het snijden van van de sluitstrip voorzien materiaal.

9. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies gekenmerkt door middelen voor het in het huis vastzetten van een ballast. 8500050 A A - 9 -

10. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies gekenmerkt door een in het huis aangebracht deksel dat toegang geeft tot de het sluitstripband afsnijdende snijmid-delen.

11. Inrichting volgens één van de voorgaande conlusies gekenmerkt door op de rotor inwerkende borgmiddelen die de rotor borgen tegen een rotatie, waarbij in de inham aanwezige spaken naar de toevoer voor sluitstripband toe bewegen.

12. Inrichting volgens conclusie 11, met het kenmerk, 10 dat de borgmiddelen samenwerkende, aan het huis en aan de rotor aangebrachte vertandingen, en deze vertandingen naar elkaar toe dringende veermiddelen, omvatten.

13. Inrichting voor het aanbrengen van een sluitstrip, omvattendes een van een inham voorzien huis? een in de inham 15 uitmondende toevoer voor sluitstripband; een aan het huis roteerbaar bevestigde, een van tot in de inham uit te steken spaken voorziene rotor; en benedenstrooms van de rotor gelegen snijmiddelen voor het van het sluitstripband afsnijden van de gevormde sluitstrip, verder omvattende een 20 in de inham uitmondende toevoer voor bandvormig materiaal en een magazijn daarvoor, met het kenmerk, dat de toevoer van het bandvormig materiaal en zijn magazijn zijn opgenomen in een separate cassette.

14. Inrichting volgens conclusie 13, met het kenmerk, 25 dat de cassette een deel van het huis vormt.

15. Inrichting volgens conclusie 13 of 14, met het kenmerk, dat de cassette is voorzien van een kamer, waarin een deel van het bandvormig materiaal kan worden opgenomen.

16. Cassette volgens één van de conclusies 4-7, 30 13 - 15. 8500050