NL8303428A - Beugelslot. - Google Patents

Beugelslot. Download PDF

Info

Publication number
NL8303428A
NL8303428A NL8303428A NL8303428A NL8303428A NL 8303428 A NL8303428 A NL 8303428A NL 8303428 A NL8303428 A NL 8303428A NL 8303428 A NL8303428 A NL 8303428A NL 8303428 A NL8303428 A NL 8303428A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
lock according
lip
chamber
locking
shackle lock
Prior art date
Application number
NL8303428A
Other languages
English (en)
Other versions
NL189477C (nl
NL189477B (nl
Original Assignee
Winkhaus Fa August
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Priority claimed from DE3308977A external-priority patent/DE3308977C2/de
Application filed by Winkhaus Fa August filed Critical Winkhaus Fa August
Publication of NL8303428A publication Critical patent/NL8303428A/nl
Publication of NL189477B publication Critical patent/NL189477B/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL189477C publication Critical patent/NL189477C/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B62LAND VEHICLES FOR TRAVELLING OTHERWISE THAN ON RAILS
    • B62HCYCLE STANDS; SUPPORTS OR HOLDERS FOR PARKING OR STORING CYCLES; APPLIANCES PREVENTING OR INDICATING UNAUTHORIZED USE OR THEFT OF CYCLES; LOCKS INTEGRAL WITH CYCLES; DEVICES FOR LEARNING TO RIDE CYCLES
    • B62H5/00Appliances preventing or indicating unauthorised use or theft of cycles; Locks integral with cycles
    • B62H5/14Appliances preventing or indicating unauthorised use or theft of cycles; Locks integral with cycles preventing wheel rotation
    • B62H5/147Appliances preventing or indicating unauthorised use or theft of cycles; Locks integral with cycles preventing wheel rotation by means of circular bolts

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Lock And Its Accessories (AREA)
  • Connection Of Plates (AREA)

Description

V * « - 1 -
Beugelslot.
De uitvinding heeft betrekking op een beugel slot, in het bijzonder voor rijwielen volgens de aanhef 5 van conclusie 1.
Dergelijke beugelsloten zijn bijvoorbeeld bekend uit het Duitse Gebraudismuster 7834352 en uit het Duitse Gebrauchsmuster 80.04739.
Bij het uit het Duitse Gebrauchsmuster 7834352 10 bekende beugelslot is een u-vormige band van gehard veren- staal over het sluitwerk geschoven. Deze u-vormige band van veren—staal wordt op het sluitwerk geplaatst voordat dit in de kamer van het huis wordt ingebracht.
Het is gebleken dat het moeilijk is de u-15 vormige band van veren «—staal in het bijzonder met in acht neming van de na zijn buiging toegepaste harding zodanig te dimensioneren dat deze enerzijds in hoofdzaak spelings-vrij bp het sluitwerk zit en anderzijds een 'in hoofdzaak spelingsvrije zitting in de kamer vindt.
20 Bij de bekende uitvoeringsvorm volgens het
Duitse Gebrauchsmuster 8004739 wordt een L-vormige afdek-plaat tussen sluitwerk en kamerwanden ingelegd en wel zodanig dat een been van de L-vormige afdekplaat aan de van het huisdeksel afgelegen kamerwand aanligt en een ander 25 been aangrenst aan de kamerwand die radiaal buitenwaarts van de vergrendelingsbeugel is afgelegen. Met betrekking tot een fixeren van deze L-vormige stalen plaat binnen de kamer is in dit Gebrauchsmuster niets vermeld. Derhalve geldt ook hier dat het moeilijk is sluitwerk en L-vormige 30 staalplaat spelingsvrij in de kamer onder te brengen.
De speling tussen afdekmiddel en sluitwerk enerzijds en tussen afdekmiddel en kamerwand anderzijds kan leiden tot ongewenste geluiden bij het verplaatsen van het rijwiel, in het bijzonder over oneffen terrein, in het 35 - 2 - * fc bijzonder na langer gebruik.
De uitvinding beoogt voor een zo spelingsvrij mogelijk vasthouden van de afdekmiddelen en van het sluitwerk binnen de kamer te zorgen.
5 De uitvinding heeft daartoe als kenmerk dat de afdekmiddelen binnen de kamer aan het huis door vastlassen of dergelijke zijn gefixeerd.
Door de maatregelen volgens conclusie 2 wordt de montage van het beugelslot aanzienlijk vereenvoudigd, 10 voor zover als de maatregelen van het ponsen en buigen van het huis en van de afdekmiddelen enerzijds alsmede van het inhouwen van de afdekmiddelen in de kamer op een be-werkingsstation kunnen worden geconcentreerd, en in een volgend montagestation dan alleen nog het sluitwerk moet 15 worden ingebracht.
De afdekmiddelen kunnen in beginsel ook als gietdelen vervaardigd worden; bij voorkeur zal men deze ook met het oog op de betrouwbare werking uit plaat en wel bij voorkeur uit staal vervaardigen (zie conclusie 3).
20 Conclusie 4 beschrijft een eenvoudige maat regel voor het vervaardigen van de afdekmiddelen, die ook met het oog op het fixeren van de afdekmiddelen als een geheel binnen de kamer voordelig is.
De maatregelen volgens de conclusies 5 en 6 25 zorgen voor een bescherming tegen een niet bedoelde toegang tot het sluitwerk door de bijzonder zwakke plaatsen van het huis. Deze plaatsen zijn verzwakt vanwege een vermindering van wanddikte tijdens het in het algemeen voor het vervaardigen van het huis toegepaste dieptrekken. Zij liggen 30 echter het eerst vrij voor een toegang van een onbevoegde.
Dit geldt in het bijzonder voor de van het huisdeksel afgelegen wand, dat is die wand die is afgekeerd van de zich bij het rijwielgestel bevindende aanschroefplaat, daar deze aanschroefplaat in de regel aan het huisdeksel zit.
35 Gebleken is dat vooral bij de uitvoering van 'i .· ; - 3 - 4 Λ het sluitwerk met een in hoofdzaak tangentieel ten opzichte van de sluitgrendel gelegen sluitcilinder een andere zwakke plaats zich bevindt daar waar het van het sleutelingangs-einde van de sluitcilinder afgelegen einde van de sluit-5 cilinder aan een dwars op de lengterichting van de beugel lopende kamerwand aanligt. Teneinde ook voor deze zwakke plaats een bescherming te verschaffen verdient het aanbeveling de maatregelen van conclusie 7 toe te passen.
De maatregel volgens conclusie 8 dient zowel 10 voor een betere bescherming tegen een onbevoegde toegang tot het sluitwerk als voor het positioneren van het sluitwerk binnen de door de afdekmiddelen gedeeltelijk beklede kamer, zelfs dan wanneer volgens conclusie 9 met het oog op het doorvoeren van de sluitgrendel de vierde lip korte 15 afmetingen moet hebben.
De derde lip wordt, zoals reeds is aangegeven, van bijzondere betekenis wanneer het sluitwerk met een sluitcilinder wordt uitgevoerd. Deze sluitcilinder bevat namelijk een zwakke plaats aan zijn zich bij de naaf bevindende 20 einde voor zover als de naaf regelmatig op grond van de vervaardiging over zijn gehele lengte is doorboord, zodat het denkbaar zou kunnen zijn met een boorwerktuig door de aanliggende, door de beugeluitstrekking loodrechte eindwand van de kamer heen in de naaf te boren en daarbij bijvoor-25 beeld de verbinding van de naaf met de sluitcilinderkern te beïnvloeden, die regelmatig over een koppelingsstift wordt vervaardigd (de conclusies 10 en 11).
De maatregel volgens conclusie 12 zorgt er niet alleen voor dat de sluitnaaf voor het opnemen van 30 die kracht wordt ondersteund welke een op de sluitgrendel werkzame voorspanveer in de vergrendelstand van de vergren-delbeugel op de sluitnaaf uitoefent. Nog veelbetekenender is dat de sluitnaaf ook dan is ondersteund wanneer een onbevoegde bijvoorbeeld wil proberen een verschuiving op 35 de zich in de vergrendelstand bevindende sluitgrendel in - 4 - de zin van een beweging in de richting van de openingsstand uit te oefenen, hetgeen men gemakkelijk zodanig kan doen dat men de sluitgrendel bijvoorbeeld met een gastang krachtig grijpt en dan op de gastang een slag uitoefent. Het in dit 5 geval bestaande gevaar van een afbreken van de sluitneus kan door de steunlippen worden uitgeschakeld, welke volgens conclusie 12 aan de sluitneus, deze ondersteunend, aanligt.
Zoals reeds hierboven is vermeld kan de vierde lip of een deel daarvan naast de extra beveiliging ook de 10 waarborg voor een zo spelingsvrij mogèlijk positioneren van het sluitwerk binnen de kamer vormen, indien deze aan het vrije einde van een profielholte van een sluitcilinder aanligt (conclusie 13).
De maatregel volgens conclusie 14 zorgt ook 15 dan voor een in hoofdzaak spelingsvrije positionering van een sluitcilinder binnen de kamer wanneer het sluitcilinder-huis een van de middellijn van de sluitnaaf afwijkende, bijvoorbeeld kleinere middellijn heeft. Men kan dan de opneemruimte voor de sluitcilinder met de sluitnaaf aan-20 passen aan de dimensionearing van deze delen, zonder dat men de kamerwanden overeenkomstig moet deformeren, hetgeen niet alleen in verband met het dieptrekken moeilijk zou zijn maar bovendien ook tot een niet fraai en oneffen uiterlijk van de kamerwanden zou leiden (conclusie 14). Deze gedachte 25 kan door de maatregelen van conclusie 15 op zeer eenvoudige wijze worden verwezenlijkt.
Proefnemingen hebben getoond dat de uitvoeringsvorm volgens het onderhavige slot een zeer vergaande bescherming tegen openen met een heitel en openboren waar-30 borgt. Juist het met een beitel openen van de met het oog op het dieptrekken dun gehouden huisplaat, welke door het dieptrekken zelf nog een verdere verzwakking ondergaat, is als maatregel van onbevoegden, de toegang tot het sluitwerk te verkrijgen, niet uit te sluiten.
35 Met het oog op het openen met een beitel is « . w - 5 - een het voordelig gebleken niet uitsluitend/geharde metalen plaat toe te passen, daar de geharde metalen plaat bij het openen met een beitel betrekkelijk gemakkelijk kan breken, zoals de ervaring leert. Er wordt derhalve volgens 5 een verdere ontwikkeling van de uitvinding voorgesteld, volgens conclusie 16, de afdekmiddelen uit een niet geharde stalen plaat te laten bestaan, voor zover deze is onderworpen aan het ponsen en buigen. Natuurlijk zal men een dergelijke staalplaat zo hard mogelijk kiezen. Wanneer men 10 dan een wanddikte van ongeveer 1-3 mm, bij voorkeur ongeveer 2 mm, toepast dan heeft men een goed compromis met het oog op de veiligheid tegen openen met een beitel enerzijds en de heveiliging tegen boren anderzijds.
Een andere de voorkeur verdienende uitvoerings-15 vorm voorziet erin dat men de afdekmiddelen vervaardigd uit een eerst niet geharde metalen plaat, zodat het ponsen en buigen gemakkelijk kunnen worden uitgevoerd, en dat men dit vormdeel dan bijvoorbeeld met een oppervlakteharding oppervlakkig hardt, zonder dat de harding zich uitstrekt door 20 de gehele wanedikte van het materiaal heen. Men heeft dan door de oppervlakteharding een nog betere bescherming tegen boren en anderzijds door het niet geharde en derhalve taaie materiaal binnen het materiaal een vergrote bescherming tegen openen met een beitel.
25 Daarnaast is het volgens conclusie 18 in principe echter ook mogelijk de afdekmiddelen te vervaardigen uit een geharde metalen plaat. Wanneer bij de uitvoeringsvorm volgens de uitvinding van het beugelslot, voor zover tot nu toe beschreven, nog niet een alzijdige 30 bescherming voor het sluitwerk is gewaarborgd, dan zijn evenwel de belangrijke zwakke plaatsen beschermd. Overigens dient men te bedenken dat volgens conclusie 19 een extra bescherming door een aan het huisdeksel aangebrachte, bij voorkeur geharde beschermplaat kan worden verkregen.
35 Een dergelijke beschermplaat is ter bescherming - 6 -
* V
van txet in de vergrendeltoestand ledige deel van het huis op zich bekend. Deze kan volgens de uitvinding ook een extra Bescherming voor het in de kamer opgenomen sluitwerk vormen.
5 Mocht blijken, dat ook na toepassing van de tot nu toe beschreven maatregelen, nog altijd een geringe speling van het sluitwerk binnen de kamer mogelijk is, dan kan deze door de maatregelen van de conclusies 21 t/m 24 op eenvoudige wijze zonder extra hulpmiddelen worden 10 onderdrukt.
De conclusie 20 toont een mogelijkheid van het fixeren van de afdekmiddelen, die als alternatief of aanvulling op het vastlassen van de afdekmiddelen aan de kamerwand kan worden gebruikt.
15 De maatregel volgens conclusie 25 leidt tot een extra beveiliging tegen een onbevoegd binnendringen in het sluitwerk door openbreken, respektievelijk openen met een beitel van het huisdeksel. Doordat de zich bij het huisdeksel bevindende rand van de eerste lip met het huis-20 deksel door vormgeving en/of door uitoefening van kracht is verbonden, wordt vooral verhinderd dat na een doorsnijding van de van de beugel verwijderde kamerwand de eerste lip van het huisdeksel wordt afgescheiden.
De verbinding van de eerste lip met het huis-25 deksel kan overeenkomstig de maatregelen volgens de conclu sies 26 en 27 worden uitgevoerd, waarbij de maatregelen van de beide conclusies 26 en 27 afzonderlijk of in combinatie kunnen worden toegepast.
De toepassing van de maatregel volgens 30 conclusie 27 maakt op bijzonder eenvoudige wijze bovendien nog een verbinding mogelijk door solderen, lassen of vast-hechten volgens conclusie 28, omdat de betreffende plaats voor het lassen, solderen of vasthechten op de buitenzijde van het huisdeksel vrij toegankelijk is .
35 Door de maatregel volgens conclusie 29 worden - 7 - * 4 pogingen tot openbreken op de naar elkaar toegekeerde einden van het geleidingskanaal bemoeilijkt. Daarbij kan de gekozen vorm van de krammen bijzonder gemakkelijk worden vervaardigd en worden aangebracht, zonder dat in gewikkelde werk-5 tuigen vereist zijn. Door het vaatlassen van de klauwen met het huisdeksel wordt het geleidingskanaal met het huis-deksel praktisch onlos naakbaar verbonden.
De uitvinding zal thans nader worden toegelicht aan de hand van de tekening.
10 Figuur I toont een aanzicht van een beugel slot volgens de uitvinding gezien vanuit de vrije zijde van het huis.
Figuur 2 toont een gedeeltelijk aanzicht van het beugelslot volgens figuur 1, gezien volgens de 15 richting van de pijl II in figuur 1 (het deel A van figuur 1).
Figuur 3 toont een achteraanzicht van het beugelslot, gezien in de pijlrichting III van figuur 2, bij afgenomen huisdeksel, waarbij zich de sluitgrendel in 20 de vergrendelstand bevindt.
Figuur 4 toont een aanzicht, overeenkomend met dat van figuur 3, waarbij de sluitgrendel zich in de open stand bevindt.
Figuur 5 toont een aanzicht van de binnenzijde 25 van het huisdeksel in de pijlrichting 5 van figuur 2.
Figuur 6 toont een deel van het huis met ingebouwd sluitwerk en ingebouwde afdekmiddelen, echter zonder sluitgrendel, overeenkomend met het deel VI van figuur 3.
30 Figuur 7 toont een aanzicht van de afdekmid delen in de kijkrichting van figuur 6, echter zonder huis en zonder sluitwerk.
Figuur 8 toont een aanzicht van de afdekmiddelen volgens figuur 7 in de pijIrichting VIII van figuur 35 7.
» % - 8 -
Figuur 9 toont een aanzicht van de afdek-middelen met ingezet en gefixeerd sluitwerk in de pijl-richting IX van figuur 7.
Figuur 10 toont een aanzicht, overeenkomend 5 met dat van figuur 7, van een andere uitvoeringsvorm van de afdekmiddelen.
Figuur 11 toont een aanzicht van de afdekmiddelen volgens figuur 10, gezien in de pijlrichting XI.
Figuur 12 toont een aanzicht van de afdek-10 middelen volgens figuur 11, gezien in de pijlrichting XII
'van figuur 11.
De figuren 13 t/m 15 tonen een gewijzigde uitvoeringsvorm van de afdekmiddelen volgens de figuren 7 t/m 9.
15 Figuur 16 toont een overeenkomende wijziging van het huisdeksel volgens figuur 5.
Figuur 17 toont een aanzicht, overeenkomend met figuur 2, met een uitvoeringsvorm van de afdekmiddelen volgens de figuren 13 t/m 15 en van het huisdeksel volgens 20 figuur 16.
Figuur 18 toont een detail van figuur 1, gewijzigd door het aanbrengen van een kram.
Figuur 19 toont een doorsnede, gezien volgens de pijlen XIX-XIX van figuur 18.
. het 25 In de figuren 1 t/m 10 is/huis van het beugelslot met 10 aangegeven. Figuur 1 toont daarbij het huis vanuit zijn vrij liggende zijde, dat wil zeggen van die zijde uit, die is afgelegen van het dragende rijwiel-gesteldeel. In dit huis is een cirkelvormig gebogen gelei-30 dingskanaal 12 door dieptrekken aangebracht. Voorts is in het huis 10 een kamer 14 voor het opnemen van een sluitwerk 16 aangebracht. Het huis 10 is met een huisdeksel 18 verbonden, dat het geleidingskanaal 12 en de kamer 14 afsluit en dat met een randflens 20 van het huis in het gebied van 35 het geleidingskanaal 12 en de kamer 14 is vastgekloriken. Het Λ 4 ·* - 9 - - huis 10 en het huisdeksel 18 vormen een centrale uitsnij ding 22, waardoorheen de velg van het te heveiligen wiel loopt. In figuur 1 zijn bevestigingsholten 24 aangegeven, die zich door het huis en het huisdeksel met elkaar op een 5 lijn liggend uitstrekken en dienen voor de bevestiging van het beugelslot op een niet getoond deel van een wielvork.
De wielvork bevindt zich aan de achterzijde van het huisdeksel 18, dat wil zeggen in figuur 2 rechts van het huisdeksel 18.
10 In het geleidingskanaal 12 is een sluitgrendel 26 opgenomen, waarvan het verloop evenals dat van het geleidingskanaal 12 cirkelboogvormig is, zodat de sluitgren-dels 26 tussen de in figuur 3 getoonde vergrendelstand en de in figuur 4 getoonde open stand kan worden verschoven.
15 Binnen het geleidingskanaal 12 is een schroef- trekveer 28 ondergebracht, die met zijn ene einde aan een bout 30 van het huis 10 is verankerd en met zijn andere einde aan een haak 32 op een einde van de sluitgrendel 26 aangrijpt. De schroeftrekveer 28 tracht de sluitgrendel 26 20 in. de in figuur 4 getoonde open stand te houden. Op de sluitgrendel 26 is in de nabijheid van de haak 32 op de in figuur 3 niet zichtbare onderzijde van de sluitgrendel bij 34 een kerf aangebracht,waarin een sluitneus 36 van het sluitwerk 16 kan invallen teneinde de sluitgrendel 26 25 in de in figuur 3 getoonde stand vast te houden. Het is ook mogelijk op de sluitgrendel 26 een andere kerf aan te brengen, waarin de sluitneus 36 kan invallen wanneer de sluitgrendel 26 zich in de in figuur 1 getoonde open stand bevindt.
30 Zoals blijkt uit figuur 6 is het sluitwerk 16 door de sluitcilinder 38 gevormd, welke een als holte-profiel uitgevoerd sluitcilinderhuis bevat, De as van het sluitcilinderhuis ligt tangentiaal ten opzichte van de hoogkromming van het geleidingskanaal 12 en de sluitgrendel 35 26. Met de niet getoonde sluitcilinderkern is tegen rotatie t \ -10- vastgezet een sluitnaaf 42 verbonden, welke de sluitneus 36 draagt. Tussen het sluitcilinderhuis 40 en de sluitnaaf 42 is een torsieveer 44 aangebracht, die enerzijds op de profielholte 46 wordt ondersteund en anderzijds op de 5 sluitnaaf 42 wordt ondersteund en zodanig is gespannen dat deze tracht de sluitneus 36 in figuur 6 loodrecht op het vlak van tekening naar boven in ingrijping met de sluit-grendel 26 respektievelijk de kerf daarvan of kerven te brengen. De sluitcilinder 38 wordt met behulp van een sleutel 10 48 bediend, met behulp waarvan de sluitneus 36 in figuur 6 naar beneden uit de betreffende kerf van de sluitgrendel 26 naar buiten kan worden gebracht.
Het sluitwerk 16 is in de kamer 14 door een afdekplaat 50 opgenomen. Deze afdekplaat 50 grijpt om een 15 eerste lip 52 die aanligt tegen de kamerwand 52a (figuur 2), een tweede lip 54 die aanligt tegen de kamerwand 54a (figuur 2), een derde lip 56 die aanligt tegen de kamerwand 56a (figuren 1 en ·6), een vierde lip 58 die aanligt tegen een kamerwand 58a, die een deel van het geleidingskanaal 12 20 vormt en een steunlip 60, die, zoals blijkt uit figuur 6, tegen het linkereinde van de sluitneus 36 aanligt.
De eerste lip 52 is met de kamerwand 52a bij 52b vastgelast. De vierde lip 58 is met de kamerwand 58a bij 58b vastgelast. De derde lip 56 ligt tegen het in 25 figuur 6 rechtereinde van de over zijn gehele lengte door boorde sluitnaaf 42 aan.
Zoals blijkt uit figuur 7 zijn de lippen 52, 54 en 58 aan hun in de figuur linkereinden telkens omgezet in de zin van een vernauwing van een door de afdekplaat 50 30 ingesloten ruimte. In het gebied van deze omzetting ligt, zoals blijkt uit figuur 6, het sluitcilinderhuis 40, waarbij de profielholte 46 zowel tegen de lip 54 als tegen de lip 58 telkens in het gebied van de omzetting aanligt. De sluitnaaf 42 ligt tegen de lippen 54 en 52 aan. Bijgevolg 35 is de sluitcilinder 38 binnen de afdekplaat 50 in hoofdzaak . / -11- . *» spelingsvrij gepositioneerd, zodat het sleutelinbrengeinde van de sluitcilinder 38 op een lijn ligt met de sleutel-doorvoersleuf 62 in de kamerwand 64a.
Zoals blijkt uit figuur 7 kunnen aan de lippen 5 52 en 58 lasruggen 66 gevormd zijn, teneinde het aanlassen aan de overeenkomende wanden 52a respektievelijk 58a te vergemakkelijken.
Wanneer in de werkstand volgens figuur 3 het vrijliggende deel van de sluitgrendel 26 met een gastang 10 wordt gegrepen en op deze gastang in figuur 3 wordt gesla gen, dan oefent de niet getoonde kerf op de sluitgrendel 26 een kracht op de sluitneus 36 uit; deze kracht wordt door de steunlip 60 tenminste gedeeltelijk opgevangen.
De torsieveer 44 ligt met een eindbeen 44a 15 tegen de in figuur 6 zichtbare bovenzijde van de profiel- holte 46 aan. Het linkereinde van het deel 44a is omgebogen en grijpt, zoals blijkt uit figuur 9, met het vrije einde 44b onder de tweede lip 54 in het gebied van de omzetting, zodat de sluitcilinder 38 ratelvrij op de afdekplaat 50 20 wordt gehouden.
Voor het laten rusten van het vrije einde 44b van de torsieveer 44 onder de tweede lip 54 is hierin in het gebied van zijn omzetting een sleuf 68 aangebracht, zoals blijkt uit figuur 7.
25 Zoals in het bijzonder uit de figuren 7 en 8 blijkt zijn alle lippen 52, 54, 56, 58 en 60 van de afdekplaat 50 door uitponsen en omhoogbuigen samenhangend uitge-voerd. De afdekplaat 50 bestaat bijvoorbeeld uit een niet geharde stalen plaat met een dikte van 2 mm of uit een 30 stalen plaat met een dikte van 2 mm die na het plaatsgehad hebbend ponsen en buigen oppervlakkig is gehard, echter zodanig dat de harding zich niet door de gehele materiaal-dikte uitstrekt.
Aan de figuren 2 en 3 kan nog worden toege-35 voegd dat met de sluitgrendel 26 een handgreep 26a is ver- . -12- " bonden, waarvan de langsaleuf tussen, bet buis IQ en bet buisdeksel 18 doorloopt en dient voor het zwenken van de sluitgrendel 26.
Zoals blijkt uit figuur 5 is op bet buisdeksel 5 18 in het gebied van een aan bet geleidingskanaal 12 van bet buis 10 gelijk zijnde randverstijving 70 een geharde bescherm-plaat 72 aangebracbt die voor aanliggen tegen de sluitgrendel 26 gewelfd kan zijn. Deze beschermplaat 72 bedekt, zoals uit een gelijktijdige beschouwing van de figuren 3 en 5 10 blijkt, ook bet radiaal binnenste deel van bet sluitwerk 16. Het sluitwerk 16 is derhalve door de lippen 52, 54, 58 en 56 alsmede door de beschermplaat 72 zoveel mogelijk tegen openen met een beitel en openboren afgedekt. De beschermplaat 72 verhindert een. doorzagen van bet buis 10 en van 15 het deksel 18 ook dan wanneer de sluitgrendel 26, die zijnerzijds gehard kan zijn, zich in de in figuur 3 getoonde stand bevindt, zodat dan bet in figuur 3 linksgelegen deel van bet geleidingskanaal 12 ledig is.
♦ In de figuren 10 t/m 12 is een andere uit- 20 voeringsvorm van de afdekplaat getoond, waarbij het aanzicht van figuur 10 overeenkomt met dat van figuur 7 en het aanzicht van figuur 11 overeenkomt met dat van figuur 8. Dezelfde delen zijn van dezelfde verwijzingscijfers voorzien als in de uitvoeringsvorm volgens de figuren 1 t/m 9, echter 25 telkens vermeerderd met het getal 100.
-5 Bij deze uitvoeringsvorm is aan de eerste lip 152 een fixeerlip 152a aangebracht, die in de vorm van een laag tussen de flens 20 en het huisdeksel 18 komt te liggen en daar eventueel daarmede wordt vastgelast of ge-30 klonken. Daardoor is het fixeren van de afdekplaat 150 allereerst eenmaal bewerkstelligd. Als. aanvulling op en voor het voorfixeren kunnen, zoals getoond is in de figuren 10 t/m 12, aan de lippen 154 en 156 lasnoppen 166 zijn aangebracht. De steunlip 160 uit de vroegere uitvoeringsvorm 35 is bij deze uitvoeringsvorm niet aangegeven, zou echter ook . -13- « hier aanwezig kunnen zijn. Bij deze uitvoeringsvorm is de gehele afdekplaat gevormd uit een geharde veerplaat, welke bijvoorbeeld een wanddikte van Qr8 mm bezit. Overigens geldt ook voor deze uitvoeringsvorm het in samenhang met de 5 eerstheschreven uitvoeringsvorm vermelde.
Volgens de figuren 13, 14 en 15 zijn aan de eerste lip 52 uitsteeksels 53 aangebracht, welke voor het doorleiden door sleuven 55 van het huisdeksel 18 (figuur 16) bestemd zijn en aan de buitenzijde van het huisdeksel, 10 zoals blijkt uit figuur 17, zijn vastgelast, gesoldeerd, vastgehecht of vastgeklonken.
In de figuren 18 en 19 is een kram 70 getoond. De kram 70 volgt de buitenzijde van het geleidingskanaal 12 en de randflenzen 20 daarvan en is van klauwen 72 voorzien, 15 welke om het huisdeksel 18 grijpen en daarmede zijnwastge- last, gesoldeerd of vastgehecht. De kram 70 is gevormd uit een vlak plaatvormig deel. Deze kan gemakkelijk worden vervaardigd, omdat de buiglijnen in hoofdzaak rechtlijnig en in hoofdzaak evenwijdig aan elkaar zijn.
20

Claims (29)

1. Beugelslot, in het bijzonder voor rijwielen, omvattend een huis met een geleidingskanaal voor een boogvormige sluitgrendel en een kamer voor het opnemen van een met de boogvormige sluitgrendel samenwerkend sluit- 5 werk, een huisdeksel voor het bedekken van het geleidings kanaal en de kamer en afdekmiddelen tenminste binnen de kamer voor het bemoeilijken van een onbevoegde toegang tot het sluitwerk met het kenmerk dat de afdekmiddelen (50) binnen de kamer (14) aan het huis (10) door lassen of derge- 10 lijke zijn gefixeerd.
2. Beugelslot volgens conclusie 1 met het kenmerk dat de afdekmiddelen (50) zodanig zijn gevormd en in de kamer (14) zijn ingebouwd, dat het sluitwerk (16) naderhand, dat wil zeggen na het inbouwen van de afdekmidde- 15 len (50) in de door de afdekmiddelen (50) tenminste gedeel telijk beklede kamer (14) kan worden ingelegd.
3. Beugelslot volgens een der conclusies 1 en 2 met het kenmerk dat de afdekmiddelen (50) zijn vervaardigd uit metaalplaat.
4. Beugelslot volgens conclusie 3 met het kenmerk dat de afdekmiddelen gevormd zijn uit een aantal samenhangende door buigen gevormde delen (52, 54, 56, 58, 60).
5. Beugelslot volgens een der conclusies 25. t/m 4 met het kenmerk dat de afdekmiddelen (50) een (eerste) lip (52) omvatten, die tegen een van de vergrendel-beugel (26) in radiale richting naar buiten afgelegen wand (52) van de kamer (14) aanligt.
6. Beugelslot volgens een der conclusies 30. t/m 5 met het kenmerk dat de afdekmiddelen (50) een (tweede) lip (54) omvatten, die tegen de van het huisdeksel (18) af- » ' . , -15- 4 * gelegen wand (54a, zwakke plaats) van de kamer (14) aan ligt.
7. Beugelslot volgens een der conclusies 2 t/m 6 met het kenmerk dat de afdekmiddelen (50) ten- 5 minste een (derde) lip (56) omvatten, die tegen een op de hooguitstrekking van de sluitgrendel (26) in hoofdzaak loodrechte eindwand (56a) van de kamer (14) aanligt of deze op afstand nabij is gelegen.
8. Beugelslot volgens een der conclusies 10. t/m 7 met het kenmerk dat de afdekmiddelen (50) een (vierde) lip (58) omvatten, die bij voorkeur tegen de radiaal binnenste zijde van het geleidingskanaal (12) voortzettende kamerwand (58a) aanligt.
9. Beugelslot volgens conclusie 8 15 met het kenmerk dat de vierde lip (58) zodanig korte af metingen heeft dat de sluitgrendel (26) daaroverheen loopt.
10. Beugelslot volgens een der conclusies 1 t/m 9 met het kenmerk dat het sluitwerk (16) een sluit-cilinder (38) met een in hoofdzaak tangentiaal ten opzichte 20 van de sluitgrendel (26) gelegen as omvat, waarbij het sleutelinsteekeinde van de sluitcilinder (38) in de nabijheid ligt van een ten opzichte van de hooguitstrekking in hoofdzaak loodrechte kamerwand (64a) en een met de kern van de sluitcilinder beweegbare sluitnaaf bij voorkeur aangrenst 25 aan de andere ten opzichte van de uitstrekking langs de boog loodrechte kamerwand (56a), en waarbij een aan deze sluitnaaf (42) aangebrachte sluitneus (36) voor ingrijping in tenminste een kerf aan de van het huisdeksel (18) afgelegen zijde van de sluitgrendel (26) is gevormd.
11. Beugelslot volgens conclusie 10 met het kenmerk dat de derde lip (56) voor aanliggen tegen het van het sleutelsteekeinde verwijderde einde van de sluitcilinder of de sluitnaaf (42) is gevormd.
12. Beugelslot volgens een der conclusies 35 1 t/m 11 met het kenmerk dat de bedekking (50) een steunlip J - -16- Λ { a „ (60) omvat, welke tegen de sluitneus (36) aan het einde daarvan dat naar het sleutelinsteekeinde ia toegekeerd, aanligt,
13. Beugelslot volgens conclusie 8, in het 5 bijzonder in samenhang met de conclusies 1 t/m 7 en 8 t/m 12 met het kenmerk dat bij de uitvoering van de sluitcilinder (38) als holteprofielcilinder het vrije einde van de profiel-holte (46) tegen de vierde lip (58) of een deel van de vierde lip aanligt.
14. Beugelslot volgens een der conclusies 5 t/m 9, in het bijzonder in samenhang met een der conclusies 1 t/m 4 en 10 t/m 13 met het kenmerk dat bij uitvoering van de sluitcilincfe^tln? opzichte van de middellijn van de sluitnaaf (42) geringere middellijn op tenminste een deel 15 van de eerste (52), tweede (54) en vierde lip (58) naar de sluitcilinder (38) uitstekende aanleguitsteeksels voor de sluitcilinder (38) zijn aangebracht, zodanig dat de sluitcilinder (38) in de kamer (14) in hoofdzaak spelings-vrij en op een lijn met een sleuteldoorvoerholte (62) van 20 een kamerwand (64a) is geplaatst.
15. Beugelslot volgens conclusie 14 met het kenmerk dat de aanleguitsteeksels door ombuigingen van de eerste (52) en/of tweede (54) en/of vierde lip (58) zijn gevormd.
16. Beugelslot volgens een der conclusies 1 t/m 15 met het kenmerk dat de afdekmiddelen (50) bestaan uit een niet geharde stalen plaat (zowel onderworpen aan ponsen als buiging), waarvan de wanddikte ongeveer 1-3 mm, bij voorkeur 2 mm, bedraagt.
17. Beugelslot volgens een der conclusies 1 t/m 15 met het kenmerk dat de afdekmiddelen (50) gevormd zijn uit een oppervlakkig, echter niet volledig door geharde stalen plaat met een wanddikte van ongeveer 1-3 mm, bij voorkeur 2 mm.
18. Beugelslot volgens een der conclusies n ' - - ·> ' -T ~ -17- ' * " I t/m 15 met het kenmerk dat de afdekmiddelen (50) bestaan uit een geharde, in het bijzonder na het ponsen en buigen geharde, stalen plaat met een dikte van 0,5-1,5 mm, bij voorkeur ongeveer 0,8 mm.
19. Beugelslot volgens een der conclusies 1 t/a 18 met het kenmerk dat het huisdeksel (18) is verenigd met een bij voorkeur geharde beschermplaat (72), die tenminste dat deel van het geleidingskanaal (12) bedekt, dat in de sluitstand van de sluitgrendel (26) ledig is, 10 en dat zich deze beschermplaat (72) ook over de kamer (14) uitstrekt, tenminste over dat radiale gebied van de kamer (14), waardoorheen zich de sluitgrendel (26) uitstrekt.
20. Beugelslot volgens een der conclusies 5 t/m 19 met het kenmerk dat de eerste lip (152) is verbon-15 den met een in het stootvlak tussen huis (10) en huisdeksel (18) omgelegde fixeerlip (152a) is verbonden, die tussen een randflens (20) van het huis (10) en het huisdeksel (18) is opgenomen en bijvoorbeeld is vastgelast.
* 21. Beugelslot volgens een der conclusies 20. t/m 20 met het kenmerk dat het sluitwerk (16) is vastge zet aan de afdekmiddelen (50).
22. Beugelslot volgens conclusie 21 met het kenmerk dat het sluitwerk (16) aan de afdekmiddelen (50) door vasthoudmiddelen (40) is gefixeerd, waarbij het 25 sluitwerk (16) bij voorkeur onder veerdruk in een aanlig- stand op de afdekmiddelen (50) wordt gehouden.
23. Beugelslot volgens conclusie 22 met het kenmerk dat voor het fixeren van het sluitwerk (16) op de afdekmiddelen (50) een deel (44b), bij voorkeur een 30 einddeel, van een torsieveer (44) dient, welke de sluitnaaf (42) ten opzichte van het huis (40) van ee n sluitcilinder (38) in een eindstand, bij voorkeur de vergrendelstand, onder voorspanning plaatst.
24. Beugelslot volgens conclusie 23 35 met het kenmerk dat een einddeel (44b) van de torsieveer -18- r >· α i (44) door een sleuf (68) van de tweede lip (54) heen in een hij voorkeur door omzetting van de tweede lip (54) gevormde tussenruimte tussen de tweede lip (54) en de van het huisdeksel (18) afgelegen wand (54a.) van de kamer (14) 5 kan worden ingehracht.
25. Beugelslot volgens een der conclusies 5 t/m 19 en 21 t/m 24 met het kenmerk dat de (eerste ) lip (52) met huisdeksel (18) door uitoefening van kracht en/of vormgeving is verbonden.
26. Beugelslot volgens conclusie 25 met het kenmerk dat de verbinding van de (eerste) lip (52) met het huisdeksel (18) door solderen, lassen, vasthechten of dergelijke is vervaardigd.
27. Beugelslot volgens een der conclusies 15 25 of 26 met het kenmerk dat aan de zich bij het huisdeksel bevindende rand van de (eerste) lip (52) uitsteeksels (53) zijn aangebracht, die door overeenkomstige uitsparingen (55) van het huisdeksel (18) grijpen.
28. Beugelslot volgens conclusie 27 20 met het kenmerk dat de uitsteeksels (53) op de buitenzijde van het huisdeksel (18) hierop zijn gelast, gesoldeerd of vastgehecht.
29. Beugelslot volgens een der conclusies 1 t/m 28 met het kenmerk dat het geleidingskanaal (12) 25 in het gebied van zijn naar elkaar toegekeerde, door de sluitgrendel (26) in de sluitstand daarvan te overbruggen einden door krammen (70) met het huis (18) is verbonden, die over het geleidingskanaal (12) op zijn buitenzijde en het huisdeksel (18) op zijn buitenzijde grijpen, waarbij 30 deze krammen (70) uit omegavormig (Λ ) gehogen banddelen zijn gevormd, die met hun binnenzijde van hun omegavormige dwarsdoorsnede de buitenzijde van het geleidingskanaal (12) en de tegen het huisdeksel aanliggende randflenzen (20) van het geleidingskanaal (12) volgen en klauwen (72) bevatten, 35 die tegen de buitenzijde van het huisdeksel (18) aanliggen a. “19*" " en eventueel aan de buitenzijde van het huisdeksel (18) zijn gelaat, gesoldeerd of vastgehaakt. 5
NL8303428A 1982-10-14 1983-10-06 Beugelslot. NL189477C (nl)

Applications Claiming Priority (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
DE3238116 1982-10-14
DE3238116 1982-10-14
DE3308977 1983-03-14
DE3308977A DE3308977C2 (de) 1982-10-14 1983-03-14 Bügelschloß

Publications (3)

Publication Number Publication Date
NL8303428A true NL8303428A (nl) 1984-05-01
NL189477B NL189477B (nl) 1992-11-16
NL189477C NL189477C (nl) 1993-04-16

Family

ID=25805118

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8303428A NL189477C (nl) 1982-10-14 1983-10-06 Beugelslot.

Country Status (3)

Country Link
DK (1) DK473883A (nl)
NL (1) NL189477C (nl)
SE (1) SE456330B (nl)

Cited By (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP2962920A1 (en) * 2014-07-04 2016-01-06 AXA Stenman Nederland B.V. Ring lock and method for manufacturing a ring lock
US20220379985A1 (en) * 2021-06-01 2022-12-01 ABUS August Bremicker Söhne KG Frame lock

Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE2519068A1 (de) * 1975-04-29 1976-11-11 Winkhaus Fa August Schloss, insbesondere zur blockierung eines rades bei einspurigen fahrzeugen
DE7834352U1 (de) * 1979-03-08 Raukamp Gmbh & Co Kg, 5620 Velbert Bügelschloß, insbesondere für Fahrräder
NL8001496A (nl) * 1980-02-22 1981-09-16 Raukamp & Co Beugelslot voor rijwiel.

Patent Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE7834352U1 (de) * 1979-03-08 Raukamp Gmbh & Co Kg, 5620 Velbert Bügelschloß, insbesondere für Fahrräder
DE2519068A1 (de) * 1975-04-29 1976-11-11 Winkhaus Fa August Schloss, insbesondere zur blockierung eines rades bei einspurigen fahrzeugen
NL8001496A (nl) * 1980-02-22 1981-09-16 Raukamp & Co Beugelslot voor rijwiel.

Cited By (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP2962920A1 (en) * 2014-07-04 2016-01-06 AXA Stenman Nederland B.V. Ring lock and method for manufacturing a ring lock
NL2013133B1 (nl) * 2014-07-04 2016-09-20 Axa Stenman Nederland B V Ringbeugelslot alsmede een werkwijze voor het vervaardigen van een ringbeugelslot.
US20220379985A1 (en) * 2021-06-01 2022-12-01 ABUS August Bremicker Söhne KG Frame lock

Also Published As

Publication number Publication date
SE8305304L (sv) 1984-04-15
SE456330B (sv) 1988-09-26
NL189477C (nl) 1993-04-16
DK473883A (da) 1984-04-15
SE8305304D0 (sv) 1983-09-29
NL189477B (nl) 1992-11-16
DK473883D0 (da) 1983-10-13

Similar Documents

Publication Publication Date Title
CA1103047A (en) Guarded locking device
US5265451A (en) Motorcycle lock
US5623842A (en) Mountable device for securing portable items
US4008585A (en) Locking cover for meter clamping ring
US5802675A (en) Interlocking cover folding strap disposable restraints
US5613384A (en) Steering wheel locking device
US4112717A (en) Key box
NL8303428A (nl) Beugelslot.
US4977763A (en) Padlock protector
US6112560A (en) Track lock for snowmobiles
KR100770277B1 (ko) 도어유닛
EP2962919B1 (en) Ring lock with detachable chain or cable
US6019401A (en) Lock for sliding closure
NL8001496A (nl) Beugelslot voor rijwiel.
JPS58501865A (ja) 施錠組立体
JP3510086B2 (ja) 自動販売機の扉防盗装置
US20060260368A1 (en) Safety padlock
KR200432678Y1 (ko) 도난방지기능을 갖는 컨테이너 문 결속장치
WO2000002789A1 (en) Cable lock with security insert
JP2003082896A (ja) ロッカー
JP4246611B2 (ja) コード類巻取り用リール
NL8300938A (nl) Rijwielslot.
JP3209202U (ja) 自転車錠
WO2005003495A1 (en) Padlock protector
JPH0436177Y2 (nl)

Legal Events

Date Code Title Description
A1A A request for search or an international-type search has been filed
A85 Still pending on 85-01-01
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 19960501