NL8303408A

NL8303408A - Eruptie-afsluiter van het ram-type.

Info

Publication number: NL8303408A
Application number: NL8303408A
Authority: NL
Original assignee: Cameron Iron Works Inc
Priority date: 1982-11-04
Filing date: 1983-10-05
Publication date: 1984-06-01
Also published as: CH655356A5; NO163974B; US4541606A; JPH0373713B2; DE3338123A1; MX156350A; FR2535783A1; ATA381483A; NL191633C; AT386251B; NL191633B; NO834011L; GB8325593D0; GB2132251A; FR2535783B1; DE3338123C2; GB2132251B; CA1203160A; JPS5996390A; NO163974C

Description

> * N/31.684-St/V/lb »- ‘

Cameron Iron Works, Inc. Houston, Texas, Verenigde Staten van Amerika.

Eruptie-afsluiter van het ram-type.

De uitvinding heeft betrekking op een eruptie-af sluiter van het ram-type met een van een centrale doorgaande boring voorzien lichaam en rechtlijnig tegenover elkaar liggende, zich vanaf de centrale boring 5 buitenwaarts uitstrekkende ram-geleidingen, met in elke geleiding een ram, met middelen om de rammen tussen een, de boring afsluitende stand,en een teruggetrokken, de boring vrijgevende stand te bewegen.

De uitvinding beoogt een verbeterde eruptie-10 afsluiter van het ram-type te bieden waarbij de afdichtingen aan de bovenzijde en de zijkanten van de ram effectief blijven onafhankelijk van de slijtage van de rammen en de geleidingen.

Bovendien beoogt de uitvinding een verbeterde 15 eruptie-afsluiter van het ram-type te bieden die ter compensatie van grote slijtage aan de rammen en de ram-geleidingen snel kan worden gerepareerd zonder dat dit behoeft te gebeuren in een werkplaats met las-en andere bewerkingen.

20 Hiertoe is de uitvinding gekenmerkt door niet- veerkrachtige middelen op elke rara, om de slijtage van de geleidingen te compenseren en de rammen in de gewenste stand in de geleidingen te houden.

De uitvinding wordt hierna nader toegelicht 25 aan de hand van de tekening waarin een aantal uitvoerings-voorbeelden zijn weergegeven.

Fig. 1 is, gedeeltelijk in doorsnede, een zijaanzicht van de verbeterde eruptie-afsluiter volgens de uitvinding; 30 fig. 2 is, gedeeltelijk in doorsnede, een zij-aanzicht van een gedeelte van de verbeterde eruptie-afsluiter volgens de uitvinding; fig. 3 is een axiaal vooraanzicht van een uitvoeringsvorm van een verbeterde ram volgens de uitvinding;

35 fig. 4 is een doorsnede volgens de lijn IV-IV

' - “ · \

J

* & - 2 - in fig. 3? fig. 5 is een axiaal vooraanzicht van een andere uitvoeringsvorm van een verbeterde ram volgens de uitvinding; 5 fig. 6 is een axiaal achteraanzicht van een ge wijzigde uitvoeringsvorm van een verbeterde ram volgens de uitvinding; fig. 7 is een onderaanzicht van de ram van fig. 6; fig. 8 is een onderaanzicht van de inzet-glij-10 slof die gebruikt is in de ram van de fig. 6 en 7; en fig. 9 is een doorsnede van de inzet-glij-slof volgens de lijn IX-IX in fig. 8.

Fig. 1, toont een eruptie-afsluiter 10 met een lichaam 12 met een centrale doorgaande boring 14 en 15 met rechtlijnig tegenover elkaar liggende, zich vanaf de centrale boring 14 buitenwaarts uitstrekkende ram-geleidingen 16. De ram 18 wordt in de geleiding 16 bewogen door een geschikt bedieningsorgaan 20 dat door middel van een koppelstang 22 is verbonden met de 20 ram 18· De ram 18 omvat de gebruikelijke voorste ram-pakker 24 ën een afdichtelement 26 dat zich langs de zijden en over de bovenzijde van de ram 18 uitstrekt en een afdichting vormt tegen de binnenwand van de geleiding 16.

De ram 18 van de fig. 3 en 4 heeft een voorste 25 pakkersleuf 25 en een benedenste spoelingsleuf 28. De glijsloffen 30 en de vulplaatjes 32 zijn door middel van kopschroeven 34, die dwars door eindflenzen 36 en de vulplaatjes 32 steken, in de spoelingsleuf 28 bevestigd.

Door gebruik te maken van vulplaatjes 32 van verschil-30 lende dikte of door een aantal vulplaatjes 32 te gebruiken kan de slijtage van het ondervlak van de geleidingen 16 of het oppervlak van de glijsloffen 30 worden gecompenseerd, zodat de afdichtingselementen 26 afdichtend tegen het bovenvlak van de geleidingen 16 worden 3 5 gehouden.

Fig. 5 toont een andere uitvoeringsvorm van de verbeterde ram van de eruptie-afsluiter volgens de uitvinding. Ram 38 bevat de gebruikelijke spoelingsleuf 40 die zich uitstrekt vanaf de voorkant tot aan de 40 achterkant over de onderzijde van de ram maar die wordt o λ Λ .· j J -i v ü % - 3 - gevormd door de aan de onderzijde bevestigde glijsloffen 42. De vorm van de glijsloffen 42 is aangepast aan de vorm van de geleidingen waarin ze worden gebruikt. De glijsloffen 42 zijn door middel van geschikte bevestigings-5 middelen, zoals kopschroeven 44, aan de ram 38 bevestigd, waarbij tenminste twee of meer schroeven worden gebruikt om elke glijslof 42 te bevestigen. Ook hier worden vulplaatjes 46 tussen de glijsloffen 42 en de onderzijde van de ram 38 aangebracht. Door gebruik te maken van vul-10 plaatjes 46 van verschillende diktes of door gebruik te maken van een aantal vulplaatjes 46, kunnen de glij-sloffen 42 ter compensatie van slijtage van de geleidingen of de oppervlakken 43 van de glijsloffen worden ingesteld, waarbij er tevens voor wordt gezorgd dat de af-15 dichtingen aan de bovenzijde en de zijkanten van de ram zo zijn geplaatst dat een goede afdichting wordt bereikt.

De fig.6 en 7 tonen in de vorm van ram 50 een andere uitvoeringsvorm van de uitvinding. De ram 50 heeft een uitwendige vorm die precies in de correspon-20 derende geleiding past. De gleuf 52 aan de achterkant van de ram 50 is bedoeld voor de bevestiging aan de koppelstang (niet getoond). De verdieping 54 aan de voorzijde van de ram 50 is bedoeld om buisvormige elementen te kunnen opnemen.

25 De spoelingsleuf 56 aan het onderop- pervlak van de ram 50 bevat een achterste verdieping 58 en een voorste sleuf 60 die nauwer is dan de verdieping 58, # zoals fig. 7 laat zien. De glijslof 62 is in de verdieping 58 geplaatst en steekt uit in de sleuf 60. De glijslof 30 62 omvat een lichaam 64 met een doorgaande Y-vormige sleuf 66 waarbij de dubbele sleuven 68 aan de achterzijde uitmonden. De glijslof 62 is door middel van schroeven 70, die in verdiepingen 72 zijn geplaatst, aan de ram 50 bevestigd. De koppen van de schroeven 70 bevinden 'zich 35 geheel in de verdiepingen 72 zodat ze nooit in aanraking komen met de geleidingen waarin de ram 50 is geplaatst.

Ter compensatie van slijtage worden êên of meer vulplaatjes 74 in de sleuf 56 geplaatst. De glijslof 62 bevat een paar zijdelingse glijslofoppervlakken 76 en 40 een driehoekig glijslofoppervlak 78.

' - » ' *> * — t -4 - » -«te

Het valt te adviseren dat de schroeven 34, 44 en 70 worden vervaardigd uit een zeer sterk niet-vretend materiaal zoals het thermoplastische polyester dat wordt verkocht door E.I. du Pont de Nemours onder de handelsnaam 5 "RYNITE" of het door dezelfde firma onder de handelsnaam "ZYTEL" verkochte nylon, teneinde een beschadiging van de geleidingen 16 te voorkomen wanneer een schroef los mocht raken. Een alternatief om te verhinderen dat een los bevestigingsmiddel door vreten schade veroorzaakt is, 10 om de kop van de bevestigingsmiddelen af te dekken met een niet-vretend materiaal, zoals polytetrafluorethyleen, zodat wanneer een bevestigingsmiddel losraakt de kop daarvan tijdens de beweging van de ram gemakkelijk zal glijden en de geleiding niet zal beschadigen.

Claims

1. Eruptie-afsluiter van het ram-type met een van een centrale doorgaande boring voorzien lichaam en rechtlijnig tegenover elkaar liggende, zich vanaf de centrale boring buitenwaarts uitstrekkende ram- 5 geleidingen, met in elke geleiding een ram,enmetmiddelen om. de rammen tussen een, de boring afsluitende stand, en een teruggetrokken, de boring vrijgevende stand te bewegen, gekenmerkt door niet-veerkrachtige middelen op elke ram, om de slijtage van de geleidingen 10 te compenseren en de rammen in de gewenste stand in de geleidingen te houden.

2. Eruptie-afsluiter volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de slijtage compenserende middelen bestaan uit tenminste één tegen de onder- 15 zijde van de ram bevestigde glijslof, en tenminste één tussen de glijslof en de ram geplaatst vulplaatje.

3. Eruptie-afsluiter volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat twee glijsloffen tegen de onderzijde van de ram zijn bevestigd.

4. Eruptie-afsluiter volgens conclusie 2 of 3, met het kenmerk, dat de ram aan de onderzijde een spoelingsleuf heeft, waarin de glijslof of de glij-sloffen zijn geplaatst.

5. Eruptie-afsluiter volgens conclusie 3, 25 met het kenmerk, dat de glijsloffen aan weerszijden tegen het ondervlak van de ram zijn bevestigd en een spoelingsleuf tussen zich insluiten.

6. Eruptie-afsluiter volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de slijtage compenserende middelen 30 bestaan uit een tegen de onderzijde van de ram bevestigde glijslof, welke instelbaar is ter compensatie van slijtage.

7. Eruptie-afsluiter volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de glijslof bestaat uit 35 een lichaam met een Y-vormige verdieping in zijn onderzijde.

8. Eruptie-afsluiter volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de twee kanalen van de Y-vormige verdieping naar de achterkant van de ram wijzen. - 6- 4 * %

9. Eruptie-afsluiter volgens conclusie 6, 7 of 8, met het kenmerk, dat de instelbaarheid wordt bereikt door tenminste één tussen de glijslof en de ram geplaatst verwisselbaar vulplaatje.

10. Eruptie-afsluiter volgens een der conclusies 1-9, met het kenmerk, dat de slijtage compenserende middelen voor hun vastzetting aan de rammen zijn voorzien van bevestigingsmiddelen van een niet-vretend materiaal.

11. Eruptie-afsluiter volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de slijtage compenserende middelen voor hun vastzetting aan de-rammen zijn voorzien van bevestigingsmiddelen en van afdekmiddelen voor de koppen van de bevestigingsmiddelen, welke afdek- 15 middelen uit een niet-vretend materiaal bestaan.

12. Ram bestemd voor een eruptie-afsluiter volgens een der voorafgaande conclusies. • . « *