NL8302917A

NL8302917A - Inrichting voor het vasthouden van geperforeerde bladen.

Info

Publication number: NL8302917A
Application number: NL8302917A
Authority: NL
Original assignee: Koloman Handler Gmbh
Priority date: 1982-08-23
Filing date: 1983-08-19
Publication date: 1984-03-16
Also published as: FI832917A0; DE3327898C2; DK381083A; US4531854A; IE54440B1; NO164702B; DK159961C; IT8353666V0; ES282307Y; SE8304353D0; NO833022L; FR2531910A1; IE831815L; GB2126531B; AU557512B2; CH662093A5; DK381083D0; SE8304353L; NO164702C; ES282307U

Description

I» ^ i *... i 833099/Ke/sn

Korte aanduiding: Inrichting voor het vasthouden van geperforeerde bladen.

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het vasthouden van bladen die voorzien zijn van perforaties, bij voorkeur eindloze perforaties met vaste afstanden, waarbij minstens een losse vasthoudbeugel aanwezig is die voorzien is van twee benen, en 5 die ingrijpt in perforaties van de vast te houden bladen en in een basisstuk kan worden gestoken minstens met een been loodrecht op de bovenzijde daarvan in een boring, en daarin kan worden verankerd, waarbij in het basisstuk voor minstens 4én van de benen van de beugel een vasthoudinrichting aanwezig is.

10 Bij een bekende inrichting van deze soort zijn beugels aan wezig waarbij de beugel nabij de einden van de benen voorzien is van inkepingen. Ter beveiliging van de benen is in het basisstuk een van uitsparingen voorziene blikken rail verschuifbaar aangebracht, welke rail in de inkepingen grijpt en de beugels beveiligd 15 tegen uittrekken. Wanneer de beugels moeten worden uitgetrokken is het voldoende de rail zo ver te verschuiven tot de uitsparingen zich bevinden ter plaatse van de benen zodat de rail de beugels vrijgeeft. Het nadeel van deze bekende inrichting ligt hierin dat er een aanzienlijk aantal afzonderlijke delen noodzakelijk is en 20 de vervaardiging dienovereenkomstig ingewikkeld wordt. Bovendien is ook de montage van dergelijke inrichtingen tamelijk ingewikkeld.

De uitvinding heeft ten doel een inrichting voor te stellen van de bovengenoemde soort, die eenvoudig kan worden gehanteerd, die in de fabricage eenvoudig kan worden gemonteerd en die slechts 25 een minimum aan afzonderlijke onderdelen heeft.

Dit wordt volgens de uitvinding bereikt doordat een van de beide benen van vasthoudbeugel draaibaar kan worden geplaatst in de boring van het basisstuk en het andere been ter plaatse van het 83 02 9 1 7 -2-

* V

«1 vrije einde ervan door verdraaien van de beugel verend kan worden vastgezet in het basisstuk· Op deze manier komt bij de vervaardiging van een dergelijke inrichting het creëeren van geschikte grendelelementen voor het fixeren van de vasthoudbeugel in het 5 basisstuk en ook het inbouwen daarvan in het basisstuk· Bovendien wordt door de omstandigheid dat uitsluitend het ene, bij voorkeur gladde been in de perforaties van de vast te houden bladen wordt gestoken, gewaarborgd dat die voorzichtig worden behandeld, zodat de perforaties nauwelijks zullen rafelen of inscheuren door het 10 insteken van de beugel.

Een bijzonder gunstige uitvoeringsvorm van de uitvinding is gekenmerkt doordat het uitgevormde resp. aangevormde deel van het andere been gevormd wordt door een loodrecht hiervan afstaandè, beugelvormige, ten opzichte van het andere been uitstekende haak, 15 en dat de vasthouduitsparing wordt gevormd door een in de zijwand van het basisstuk aangebrachte trogvormige verdieping, waaroverheen een uitsteeksel steekt ter plaatse van de bovenzijde van het basisstuk. Door de beugelvormige uitvoering van de haak wordt gewaarborgd dat de beugel zonder problemen en voorzichtig ten opzichte 20 van het materiaal in zijn vasthoudstand glijdt· Daardoor kan het basisstuk op eenvoudige wijze uit kunststof worden vervaardigd, bijvoorbeeld volgens de spuitgietmethode, zonder dat daardoor een snelle slijtage behoeft te worden gevreesd·

Het ene van de beide benen van de beugel is bij voorkeur 25 glad uitgevoerd en is draaibaar insteekbaar in de boring van het basisstuk. Door het gladde been van de beugel worden de perforaties in de vast te houden bladen bij het insteken van de beugel in de perforaties van de vast te houden stapel in verregaande mate gespaard.

30 Verder kan de inrichting zo uitgevoerd zijn dat de afstand van de hartlijnen van de beide benen van de beugel overeenkomt met de afstand van een oneven aantal, groter dan 1, van de perforatie- 33 0 2 9 1 7 4 \ * -3- afstanden van de eindloze perforatie van de af te binden bladenf waardoor de afzonderlijke, door de beugel vastgehouden bladen makkelijk kunnen worden omgeslagen.

Om het onderling richten van de afzonderlijke bladen van de 5 stapel en het insteken van de beugel in die bladen te vergemakkelijken is een voorkeursuitvoering van de inrichting gekenmerkt doordat het basisstuk voorzien is van een zoekstift, die aangebracht is op een afstand vanaf een boring waarin een been van de beugel wordt opgenomen, overeenkomend met de afstand van de perforaties 10 van de bladen.

Om ook stapels met verschillende breedte te kunnen vasthouden is, in een voorkeursuitvoering, het basisstuk op een rail verschuifbaar en vastzetbaar.

De uitvinding zal nu worden toegelicht aan de hand van de 15 bijgaande tekening.

Fig. 1, 2 en 3 zijn een boven-,voor- resp. zijaanzicht van een hangmap die uitgerust is met inrichtingen volgens de uitvinding;

Fig. 4 en 5 vormen een aanzicht en een bovenaanzicht van 20 een basisstuk voor een inrichting volgens fig. 1 tot 3;

Fig. 6 en 7 vormen een aanzicht resp. een bovenaanzicht I

van een beugel voor een inrichting volgens fig. 1 tot 3;

Fig. 8 en 9 vormen een aanzicht en een bovenaanzicht van een andere uitvoeringsvorm van een beugel met bijbehorend 25 basisstuk en

Fig. 10 en 11 vormen een aanzicht en een bovenaanzicht van een andere uitvoeringsvorm van een beugel met bijbehorend basisstuk·

In de uitvoeringsvorm volgens fig. 1 tot 7 is aan de onder-30 ste flap van een map 1, bijvoorbeeld door nieten, een rail 3 bevestigd, waarop twee vasthoudinrichtingen 5 volgens de uitvinding verschuifbaar zijn geplaatst. De schuifbeweging van de vasthoudinrichtingen 5 wordt begrensd door aanslagen 4. Tegelijk met de S3 02 9 1 7 f <·' -4- rail zijn aan de map 1 twee armen 2 bevestigd, die dienen als ophanginrichting. De vasthoudinrichtingen 5 bestaan uit een basisstuk 6 en een beugel 7 met twee benen 12, 16. Het ene been steekt, zoals blijkt uit fig. 3, door de perforaties in de vast te houden 5 bladen 8 en grijpt in een aan de bovenzijde van het basisstuk 6 aangebrachte boring 9. Zoals blijkt uit fig. 4 is het basisstuk 6 voorzien van een uitsparing 10, die overeenkomt met de doorsnede van de kop van de rail 3. Het basisstuk 6 is daarmee op de rail 3 verschuifbaar.

10 Loodrecht op de lengteas van de rail 3 is op het basisstuk een zoekstift 11 aangebracht op een afstand vanaf de boring 9 gelijk aan de afstand van de verdeling van de perforaties in de vast te houden bladen 8, welke stift doelmatigerwijze uit één stuk is uitgevoerd met het bij voorkeur in spuitgiettechniek uit kunststof 15 vervaardigde basisstuk 6.

Aan de zijde van het basisstuk 6 die evenwijdig verloopt aan de rail 3 op grotere afstand van de boring 9 waarin het gladde been 12 van de beugel 7 draaibaar is, is een trogvormige verdieping 13 aangebracht waaroverheen zich een uitsteeksel 14 bevindt en 20 welke opzij wordt begrensd door een aanslag 15.

De beugel/fieeft, zoals blijkt uit fig. 6 en 7, een glad been 12, waarvan het vrije einde kegelvormig is uitgevoerd, en een been 16 waarvan het vrije einde vervormd is tot een loodrecht van het been 16 afstaande, beugeivormige haak 17. De beugel 7 bestaat uit 25 elastisch vervormbaar materiaal, bijvoorbeeld draad, en kan eenvoudig bijvoorbeeld door buigen worden vervaardigd.

Wanneer nu de beugel 7 met zijn gladde been 12 in de boring 9 van het basisstuk 6 wordt gestoken en daarna zo ver wordt verdraaid tot de haak 17 boven de verdikking 18 aan de rand van de 30 trogvormige verdieping wegglijdt terwijl de beugel elastisch breder wordt, komt de haak 17, en daarmee de beugel in deze verdieping terecht en kan hij niet meer verticaal van het basisstuk 6 worden S ^ rj Q 1 7 w **r *.. ^ y I / w t* -5- afgetrokken, omdat het uitsteeksel 14 daarvan over de haak 17 van de beugel 7 heengrijpt.

De uitvoeringsvormen van beugel en basisstuk volgens fig. 8 tot Π kunnen eveneens worden gebruikt voor de mappen volgens fig.

5 1 en ze kunnen ook op de rail 3 worden verschoven.

Bij de uitvoeringsvorm volgens fig. 8 en 9 is de beugel 7' aan zijn been 16' voorzien van een eenvoudige haak 17', die in zijn sluitstand onder een uitsteeksel 14* grijpt.

Het basisstuk 6* is voorzien van een verend aangezet stuk 19, 10 dat door een spleet 20 gescheiden is van het hoofddeel van het basisstuk. In deze spleet 20, die voorzien is van een met het been 16* overeenkomende verbreding 21, kan het been 16* worden ingedraaid bij in het basisstuk 6* gestoken been 12, zoals dat aangeduid is door de pijl 22. Bij het indraaien van het been 16* in de 15 spleet 20 verbreedt deze zich verend. De afmetingen van de beide benen 16*, 12 zijn daarbij zo gekozen dat de haak 17' vast aanligt tegen de onderzijde van het uitsteeksel 14'. Het been 12 is glad uitgevoerd en kan worden ingestoken in een boring van het basisstuk 6'.

20 De uitvoeringsvorm van de beugel 7" en het basisstuk 6" volgens fig. 10 en 11 lijkt zeer op de uitvoeringsvorm volgens fig. 8 en 9; alleen is het been 16" voorzien van een plaatje 17" in plaats van de haak 17'? het plaatje 17" is met het vrije einde van het been 16" verbonden, bijvoorbeeld door middel van punt-25 lassen, nieten of door stuiken of door middel van schroefdraad.

Dit plaatje 17" ligt eenvoudig tegen de onderzijde van het basisstuk 6" wanneer de beugel zich in zijn sluitstand bevindt.

De afstand van de hartlijnen van de benen 12 en 16 is bij alle uitvoeringsvormen gelijk aan de afstand van drie perforaties 30 van de eindloze perforatie van het vast te houden papier. Daardoor * is omslaan van de met een eindloze perforatie voorziene bladen mogelijk, ook wanneer de beugels zich in de sluitstand bevinden, zoals in fig. 3 aangeduid door de stippellijnen.

O !T ^ o a rr

Claims

1. Inrichting voor het vasthouden van bladen die voorzien zijn van perforaties, bij voorkeur eindloze perforaties met vaste afstanden, waarbij minstens een losse vasthoudbeugel (7) aanwezig is die voorzien is van twee benen (12, 16), en die ingrijpt in perfo-5 raties van de vast te houden bladen (8) en in een basisstuk (6) kan worden gestoken minstens met een been loodrecht op de bovenzijde daarvan in een boring, en daarin kan worden verankerd, waarbij in het basisstuk (6) voor minstens !6n van de benen van de beugel een vasthoudinrichting aanwezig is, m. et het kenmerk 10 dat een (12) van de beide benen (12, 16) van vasthoudbeugel (7) draaibaar kan worden geplaatst in de boring van het basisstuk en het andere been (16) ter plaatse van het vrije einde ervan door verdraaien van de beugel (7) verend kan worden vastgezet in het basisstuk.

2. Inrichting volgens conclusie l,met het kenmerk dat het andere been (16) van de vasthoudbeugel (7) voorzien is van een naar buiten gevormd resp. aangevormd deel, dat opzij uitsteekt boven het mantelvlak van het op de verbinding ervan aansluitende gebied, en dat de vasthoudbeugel (7) in zijn 20 sluitstand verend wordt vastgehouden in een vasthouduitsparing (13) van het basisstuk (6), waarbij het basisstuk (6) of een uitsteeksel daarvan steekt over het uitgevormde resp. aangevormde deel.

3, Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk dat het vrije einde van het andere been (16') van 25 de beugel (7) uitgevoerd is als een loodrecht van dit been (12, 16') afstaande haak (fig. 8, 9).

4. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, m e t het kenmerk dat aan het vrije einde van het andere been (16") een plaatje (17") bevestigd is, waarvan de naar de verbinding van 30 de beugel (7") toegekeerde zijde in de sluitstand van de beugel aanligt tegen de onderzijde van het basisstuk (6") (fig. 10, 11). «ï s n 9 0 17 -7- ' ^ %

5. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk dat het uitgevormde resp, aangevormde deel van het andere been (16) gevormd wordt door een loodrecht hiervan afstaande, beugelvormige, ten opzichte van het andere been (12) uit- 5 stekende haak (17), en dat de vasthouduitsparing wordt gevormd door een in de zijwand van het basisstuk (6 ) aangebrachte trogvormige verdieping (13), waaroverheen een uitsteeksel (14) steekt ter plaatse van de bovenzijde van het basisstuk (fig. 1-7).

6. Inrichting volgens één der conclusies 1 tot 4, m e t 10 het kenmerk dat het basisstuk (6", 6") voorzien is van een door een spleet (20) gescheiden verend aangezet deel (19), waarbij de spleet (¾)) voorzien is van een verbreding (21) die correspondeert met het been (161, 16,r) dat voorzien is van het uitgevormde resp. aangevormde deel, en in welke verbreding (21) 15 het been kan worden ingedraaid (fig. 9, 11).

7. Inrichting volgens één der conclusies 1 tot 6, m e t het kenmerk dat het ene van de beide benen (12) van de beugel (7, 7', 7**, 7***) glad is uitgevoerd.

8. Inrichting volgens één der conclusies 1 tot 7, m e t 20 het kenmerk dat de afstand van de hartlijnen van de beide benen (12, 16) van de beugel (7, 7*, 7**) overeenkomt met de afstand van een oneven aantal, groter dan 1, van de perforatie-afstanden van de eindloze perforatie van de af te binden bladen.

9. Inrichting volgens één der conclusies 1 tot 8, m e t 25 het kenmerk dat het basisstuk (6) voorzien is van een zoekstift (11), die aangebracht is op een afstand vanaf een boring (9) waarin een been (12) van de beugel (7) wordt opgenomen, overeenkomend met de afstand van de perforaties van de bladen (8).

10. Inrichting volgens één der conclusies 1 tot 9, m e t 30 het kenmerk dat het basisstuk (6) verschuifbaar en vastzetbaar is op een rail (3). ^ Τ' Λ. r» fy <f "7 Λ 'J r /