BE1014727A6 - Schuiver voor lattenbodems. - Google Patents

Schuiver voor lattenbodems. Download PDF

Info

Publication number
BE1014727A6
BE1014727A6 BE2002/0218A BE200200218A BE1014727A6 BE 1014727 A6 BE1014727 A6 BE 1014727A6 BE 2002/0218 A BE2002/0218 A BE 2002/0218A BE 200200218 A BE200200218 A BE 200200218A BE 1014727 A6 BE1014727 A6 BE 1014727A6
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
slider
legs
pair
passage
slats
Prior art date
Application number
BE2002/0218A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Veldeman Bedding Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Veldeman Bedding Nv filed Critical Veldeman Bedding Nv
Priority to US10/114,441 priority Critical patent/US6725884B2/en
Priority to BE2002/0218A priority patent/BE1014727A6/nl
Application granted granted Critical
Publication of BE1014727A6 publication Critical patent/BE1014727A6/nl

Links

Classifications

    • DTEXTILES; PAPER
    • D03WEAVING
    • D03DWOVEN FABRICS; METHODS OF WEAVING; LOOMS
    • D03D49/00Details or constructional features not specially adapted for looms of a particular type
    • D03D49/04Control of the tension in warp or cloth
    • D03D49/12Controlling warp tension by means other than let-off mechanisms
    • DTEXTILES; PAPER
    • D03WEAVING
    • D03JAUXILIARY WEAVING APPARATUS; WEAVERS' TOOLS; SHUTTLES
    • D03J3/00Weavers' tools, e.g. knot-tying tools

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Textile Engineering (AREA)
  • Warping, Beaming, Or Leasing (AREA)
  • Blinds (AREA)

Abstract

Schuiver voor lattenbodems, van het type dat bedoeld is om twee of meer op elkaar aangebrachte latten (3-4) van een lattenbodem (1) welke latten (3-4) een lattengroep (2) vormen plaatselijk klemmend samen te houden en dat bestaat uit een lichaam dat voorzien is van een doorgang (6) voor de voornoemde latten (3-4), daardoor gekenmerkt dat de hoogte van de doorgang (6) variabel is zodat de schuiver (5) klemmend over lattengroepen (2) van verschillende diktes past.

Description


   <Desc/Clms Page number 1> 
 



  Schuiver voor lattenbodems. 



  Deze uitvinding heeft betrekking op een schuiver voor lattenbodems. 



  Meer speciaal heeft de uitvinding betrekking op een schuiver voor lattenbodems van het type waarbij ieder van de ondersteunende dwarsverbindingen van de lattenbodem gevormd worden door een lattengroep, doorgaans een groep van twee op elkaar rustende latten, ook wel veerlatten genoemd. 



  Het is bekend dat zulke schuiver in dergelijk type van lattenbodems wordt aangewend voor het samenhouden, meer speciaal samenklemmen van de bij elkaar horende veerlatten. 



  Hierbij wordt elk lattenpaar door twee schuivers samengeklemd, zodat de twee latten samen meer veerweerstand kunnen bieden. Indien men de twee schuivers van of naar elkaar toe schuift, regelt men deze veerweerstand. Zodoende kunnen verschillende ondersteuningskarakteristieken worden verkregen en kan de lattenbodem ook worden aangepast aan het lichaamsgewicht van de gebruiker. 



  De bekende schuivers bestaan meestal uit een eenvoudige huls uit een weinig elastisch materiaal, waarbij de afmetingen van dergelijke schuivers specifiek afgestemd zijn op een welbepaalde dikte van de betreffende lattengroep of het betreffende lattenpaar. 



  De huidige uitvinding beoogt een schuiver die verbeterd is ten opzichte van de bekende uitvoeringen en meer speciaal universeel aanwendbaar is. 

 <Desc/Clms Page number 2> 

 



  Hiertoe betreft de uitvinding een schuiver voor lattenbodems, van het type dat bedoeld is om twee of meer op elkaar aangebrachte latten van een lattenbodem plaatselijk klemmend samen te houden, en dat bestaat uit een lichaam dat voorzien is van een doorgang voor de voornoemde latten, met als kenmerk dat de hoogte van de doorgang variabel is zodat de schuiver klemmend over groepen van latten van verschillende diktes   p@st.   



  Hierdoor verkrijgt men een schuiver die kan worden aangewend voor lattengroepen, meer speciaal   lattenparen;   van verschillende diktes. Dit biedt het voordeel dat slechts één vorm van schuiver moet worden geproduceerd die universeel in verschillende types van lattenbodems kunnen worden aangewend, ongeacht de dikte van de lattengroepen waarmee dergelijke lattenbodem is verwezenlijkt. Ook in een toepassing waarbij verschillende diktes van lattengroepen in eenzelfde lattenbodem voorkomen, kan zodoende met dezelfde schuiver worden gewerkt. Een bijkomend voordeel is ook dat, bij het samenstellen van de lattenbodems, geen vergissingen kunnen worden gemaakt, vermits geen verkeerde schuivers meer kunnen worden aangewend, of minstens de kans op dergelijke vergissingen wordt gereduceerd. 



  Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm bezit de schuiver minstens één paar gedeelten voor het in de hoogte begrenzen van de doorgang, respectievelijk een eerste gedeelte en een tweede gedeelte, die via verbindingsgedeelten met elkaar verbonden zijn en die zich bij gebruik van de schuiver respectievelijk boven en onder de latten, of vice versa, bevinden, zodat het geheel gevormd door twee gedeelten en de verbindingsgedeelten als het ware een rotatie kunnen uitvoeren, alsmede elastische middelen die bij gebruik een krachtenmoment in de schuiver creëren 

 <Desc/Clms Page number 3> 

 waardoor de voornoemde gedeelten tegen de latten worden aangedrukt. 



  Door gebruik te maken van een dergelijke opbouw, meer speciaal van de voornoemde twee door middel van verbindingsgedeelten verbonden gedeelten die zich boven en onder de lattengroep bevinden, wordt verkregen dat de nuttige hoogte van de doorgang door de rotatie ervan eenvoudig kan worden gewijzigd, tegen de kracht van de elastische middelen in. 



  In de meest voorkeurdragende uitvoeringsvorm bevat de schuiver twee paar van voornoemde gedeelten, waarbij de eerste gedeelten van de beide paren gemeenschappelijk of verbonden zijn tot één deel. Hierdoor wordt een dubbele inklemming in de doorgang verkregen. Bovendien, wordt de schuiver zodoende op twee uit elkaar gelegen plaatsen aan de betreffende lattengroep vastgehouden met als gevolg dat de schuiver onder invloed van de optredende elastische krachten geen rotatiebeweging gaat uitvoeren, doch stabiel op de betreffende lattengroep blijft zitten. 



  Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, zijn hierna als voorbeeld zonder enig beperkend karakter enkele voorkeurdragende uitvoeringsvormen beschreven, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin : 
Figuur 1 in perspectief een deel van een lattenbodem met enkele schuivers volgens de uitvinding weergeeft; figuur 2 in perspectief en op grotere schaal een schuiver uit figuur 1 weergeeft; figuur 3 een doorsnede volgens lijn III-III in figuur
2 weergeeft; 

 <Desc/Clms Page number 4> 

 figuur 4 een doorsnede volgens lijn IV-IV in figuur 2 weergeeft ; figuur 5 in perspectief de schuiver weergeeft vanuit nog een andere stand, tijdens het aanbrengen op een lattenpaar ; figuren 6 en 7 de schuiver volgens eenzelfde doorsnede als in figuur 3 weergeeft tijdens het aanbrengen op een lattenpaar;

   figuren 8 en 9 op kleinere schaal een zijaanzicht en een doorsnede weergeven van de schuiver aangebracht op een relatief dun lattenpaar; figuren 10 en 11 op kleinere schaal een zijaanzicht en een doorsnede van eenzelfde schuiver weergeven als in de figuren 8 en 9 doch aangebracht op een dikker lattenpaar ; figuren 12 en 13 op nog kleinere schaal in zij- aanzicht een lattenpaar met twee schuivers volgens de uitvinding in verschillende standen weergeven; figuren 14 en 15 een zijaanzicht en een doorsnede van een andere uitvoeringsvorm volgens de uitvinding weergeven ; figuren   1 6   en 17 een zijaanzicht en een doorsnede van nog een andere uitvoeringsvorm weergeven. 



  In figuur 1 is een gedeelte van een lattenbodem 1 weergegeven, met lattengroepen 2, in dit geval lattenparen die telkens bestaan uit twee op elkaar aangebrachte latten 3-4, meer speciaal veerlatten, waarbij op ieder lattenpaar twee schuivers 5 volgens de uitvinding zijn aangebracht. 



  De schuiver 5 bestaat, zoals weergegeven in de figuren 2 tot 4, uit een lichaam dat voorzien is van een doorgang 6 voor de voornoemde latten 3-4, waarbij de hoogte van de doorgang 6, zoals verder nog zal worden uiteengezet, 

 <Desc/Clms Page number 5> 

 variabel is zodat de schuiver 5 klemmend over lattengroepen 2 van verschillende diktes past. 



  In het weergegeven voorbeeld bevat de schuiver 5 twee paar gedeelten die de doorgang 6 in hoogte begrenzen, respectievelijk een eerste paar 7 met een eerste gedeelte 8, dat bedoeld is om zich aan de bovenzijde van de lattengroep 2 te bevinden en een tweede gedeelte 9, dat bedoeld is om zich aan de onderzijde van de lattengroep 2 te bevinden, alsmede een tweede paar 10 met een eerste gedeelte 11 en een tweede gedeelte 12, welke eveneens bedoeld zijn om zich respectievelijk aan de bovenzijde en onderzijde van de lattengroep 2 te bevinden. Hierbij zijn, althans in deze uitvoeringsvorm, de eerste gedeelten 8 en 11 gemeenschappelijk als één deel 13 uitgevoerd. 



  De gedeelten 8 en 9 van het eerste paar 7 zijn via verbindingsgedeelten, gevormd door een eerste benenpaar 14 bestaande uit benen 15 en 16 die met elkaar verbonden zijn. 



  Analoog zijn de gedeelten 11 en 12 van het tweede paar 10 door middel van een tweede benenpaar 17, bestaande uit benen 18 en 19, met elkaar verbonden. De benen 15-16-18-19 van ieder benenpaar 14-17 bevinden zich respectievelijk aan weerszijden van de doorgang 6. 



  Heel de schuiver 5, doch in het bijzonder de voornoemde verbindingsgedeelten, of aldus de benenparen 14-17 zijn elastisch verbuigbaar uitgevoerd, zodat in het bijzonder deze benenparen 14-17 als elastische middelen fungeren, die, zoals hierna nog uiteengezet, ervoor zorgen dat, bij gebruik ervan, de in de schuiver 5 aanwezige latten 3-4 worden samengehouden, meer speciaal tegen elkaar worden aangedrukt. 

 <Desc/Clms Page number 6> 

 De voornoemde twee gedeelten 8-9 en 11-12 strekken zich over de breedte van de schuiver 5 uit en verbinden zodoende de benen 15-16 en 18-19, enerzijds, aan de bovenzijde van de doorgang 6, en, anderzijds, aan de onderzijde van de doorgang 6. 



  Zoals duidelijk zichtbaar in figuur 4 vertoont het deel 13 aan de zijkanten gedeelten 20-21 die van het ene benenpaar in het andere overgaan en die zich over een bepaalde hoogte H1 zijdelings langs de doorgang 6 uitstrekken, waardoor bovenaan omgebogen randgedeelten worden verkregen die het bovenste deel verstevigen, zodat de dikte D1 aan materiaal boven de doorgang 6 tot een minimum kan worden beperkt, wat belangrijk is, aangezien de schuivers 5 geen storende factor mogen vormen voor de op de lattenbodem 1 aan te brengen matras of dergelijke. 



  Zoals duidelijk zichtbaar in de doorsnede van figuur 3, bevindt het tweede gedeelte 9, behorend bij het eerste benenpaar 14 zich op een welbepaalde afstand A van het tweede gedeelte 12, behorend bij het tweede benenpaar 17, en bevinden de eerste gedeelten 8 en 11, of dus het deel 13, zich op een plaats die centraal gesitueerd is tussen het tweede gedeelte 9 van het ene benenpaar 14 en het tweede gedeelte 12 van het andere benenpaar 17. Aldus ontstaat aan de tegenovereenliggende uiteinden van de doorgang 6 telkens een invoeropening 22 waarvan de grootste invoerhoogte H2 zich schuin uitstrekt en merkelijk groter is dan de hoogte H3 van de doorgang 6 in de vrije toestand van de schuiver 5. 



  Bij voorkeur is de maximale hoogte van de invoeropening 22 van de schuiver 5 volgens de uitvinding, waarmee in het weergegeven voorbeeld de hoogte H2 wordt bedoeld van 

 <Desc/Clms Page number 7> 

 dergelijke aard dat iedere lattengroep 2 waartoe de schuiver 5 ontworpen is, vrij in de invoeropening 22 kan worden ingevoerd. Dit betekent dan ook dat de hoogte H2 bij voorkeur groter is dan de dikte van de dikste lattengroep 2 waartoe de schuiver 5 ontworpen is. 



  De gedeelten 8-9-11-12 zijn als relatief platte delen uitgevoerd. 



  Ieder tweede gedeelte 9-12 is voorzien van geleidingsmiddelen, meer speciaal telkens in de vorm van een schuin naar onderen gerichte lip 23-24 die zich aan de naar elkaar gerichte zijden van de gedeelten 9 en 12 bevinden, waarvan het doel nog uit de verdere beschrijving zal blijken. 



  De schuiver 5 bestaat bij voorkeur uit een veerkrachtige kunststof, en wordt, zoals weergegeven, bij voorkeur ook eendelig vervaardigd. 



  De schuiver 5 wordt geïnstalleerd door hem, zoals weergegeven in de figuren 5 tot 7, over de betreffende lattengroep 2 te schuiven. Hiertoe worden de schuiver 5 en de lattengroep 2 eerst, zoals afgebeeld in figuur 6, onder een hoek aan elkaar gepresenteerd, zodat het betreffende uiteinde van de lattengroep 2 reeds tussen het eerste gedeelte 8 en het tweede gedeelte 9, behorend bij het betreffende benenpaar 14, komt te zitten. Door vervolgens, zoals afgebeeld in de figuren 5 en 7, de schuiver 5 en de lattengroep 2 in hoofdzakelijk hetzelfde vlak te dwingen en bovendien de schuiver 5 verder over de lattengroep 2 te drukken, wordt verkregen dat de lattengroep 2 vlot doorheen de opening tussen het benenpaar 14 kan worden geschoven.

   Uiteindelijk zorgt de lip 24, die zich ter hoogte bevindt van het tegenoverliggende benenpaar 17, er, zoals 

 <Desc/Clms Page number 8> 

 weergegeven in figuur 7, voor dat de lattengroep 2 ook gemakkelijk doorheen de opening aan dit benenpaar 17 schuift. 



  De platte delen, met andere woorden de gedeelten 8-9 en 11-12, leunen bij het gebruik aan tegen de boven- en onderzijde van de betreffende lattengroep 2 en worden dankzij de elasticiteit van het geheel en meer speciaal de elasticiteit van de benenparen 14-17, tegen de latten gedwongen. 



  In overeenstemming met de uitvinding is de schuiver 5 immers zodanig uitgevoerd dat de doorgang 6 ervan in rusttoestand een vrije doorvoerhoogte H3 vertoont die kleiner is dan de dikte van de minst dikke lattengroep waartoe de schuiver 5 ontworpen is. Door de schuiver 5 over zulke lattengroep, of over een lattengroep met een grotere dikte aan te brengen, wordt aldus steeds een spankracht gerealiseerd. 



  Dit is verder verduidelijkt aan de hand van figuren 8 en 9, waarbij de schuiver 5 over een lattenpaar 2 met een welbepaalde totale dikte D2 is aangebracht, alsmede aan de hand van de figuren 10 en 11, waarbij de schuiver 5 over een lattenpaar 2 met een totale dikte D3, die groter is dan de dikte D2, is aangebracht. De respectievelijke uitbuigingen die zich hierbij in de schuiver 5 voordoen, zijn ook in figuur 3 aangeduid, respectievelijk met posities P1 en P2 en overeenstemmende doorgangshoogten H4 en H5. 



  Tijdens het gebruik worden er in de schuiver 5 steeds krachtenmomenten, ingevolge de krachten K1 en de krachten 

 <Desc/Clms Page number 9> 

 K2, gecreëerd, die ervoor zorgen dat de betreffende latten 3-4 tegen elkaar worden gedrukt door de schuiver 5. 



  Het is duidelijk dat de schuiver 5 nadien op bekende wijze over de betreffende lattengroep 2 kan worden verschoven en in verschillende posities kan worden gebracht, bijvoorbeeld zoals afgebeeld in de figuren 12 en 13. 



  Opgemerkt wordt dat de schuiver 5 niet noodzakelijk twee paar gedeelten 8-9, respectievelijk 11-12, en dus ook twee benenparen 14-17, hoeft te bezitten. In de figuren 14 en 15 is bijvoorbeeld een variante weergegeven met slechts één benenpaar 25, dat twee gedeelten, eveneens aangeduid met 8 en 9, verbindt. Hierbij stelt de positie P3 de toestand voor van de schuiver 5 in vrije toestand, terwijl positie P4 betrekking heeft op een gebruikstoestand, waarbij een elastische uitbuiging in het benenpaar 25 plaatsvindt. 



  Ook hoeft de elasticiteit, die noodzakelijk is om in de spanwerking te voorzien, niet noodzakelijk verkregen te worden door het feit dat het benenpaar 25, respectievelijk de benenparen 14-17, elastisch verbuigbaar zijn. In de figuren 16 en 17 is bijvoorbeeld een variante weergegeven waarbij het eerste gedeelte 8, het tweede gedeelte 9 en het hiertussen aanwezige benenpaar 26 star of relatief star zijn uitgevoerd, terwijl de elastische middelen gevormd worden door een elastisch verbuigbaar gedeelte 27 dat bij gebruik een krachtenmoment in het geheel gevormd door de gedeelten 8 en 9 en het benenpaar 26 veroorzaakt, wat in een spankracht resulteert. 



  Uiteraard kan ook in een gecombineerde werking worden voorzien, enerzijds, door elastische vervorming van de benenparen 14-17 of 25 en, anderzijds, door het gebruik van 

 <Desc/Clms Page number 10> 

 elastische delen, zoals het gedeelte 27, die in de betreffende benenparen een krachtenmoment veroorzaken. 



  Het is duidelijk dat zulke schuiver 5 ook ondersteboven over een lattengroep 2 kan worden gemonteerd. 



  De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven en in de tekeningen weergegeven uitvoeringsvormen, doch dergelijke schuiver 5 kan in allerlei vormen en afmetingen worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.

Claims (16)

Conclusies.
1.-Schuiver voor lattenbodems, van het type dat bedoeld is om twee of meer op elkaar aangebrachte latten (3-4) van een lattenbodem (1) welke latten (3-4) een lattengroep (2) vormen plaatselijk klemmend samen te houden en dat bestaat uit een lichaam dat voorzien is van een doorgang (6) voor de voornoemde latten (3-4), daardoor gekenmerkt dat de hoogte van de doorgang (6) variabel is zodat de schuiver (5) klemmend over lattengroepen (2) van verschillende diktes past.
2.-Schuiver volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat hij minstens één paar gedeelten (8-9; 11-12)) voor het ir de hoogte begrenzen van de doorgang (6) bezit, respectievelijk een eerste gedeelte (8; 11) en een tweede gedeelte (9; 12), die, via verbindingsgedeelten, met elkaar verbonden zijn en die zich bij gebruik van de schuiver (5) respectievelijk boven en onder de latten (3-4), vice versa, bevinden, alsmede elastische middelen bevat die bij gebruik een krachtenmoment in de schuiver (5) creëren waardoor de voornoemde gedeelten (8-9; 11-12) tegen de latten (3-4) worden aangedrukt.
3.- Schuiver volgens conclusie 2, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde elastische middelen minstens gevormd worden door de voornoemde verbindingsgedeelten die daartoe elastisch verbuigbaar zijn uitgevoerd.
4. - Schuiver volgens conclusie 2 of 3, daardoor gekenmerkt dat voornoemde twee gedeelten (8-9; 11-12) verbonden zijn door middel van een benenpaar (14; 17), waarvan de benen <Desc/Clms Page number 12> (15-16; 18-19) zich bij het gebruik van de schuiver (5) aan weerszijden van de betreffende lattengroep (2) bevinden.
5. - Schuiver volgens conclusie 4, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde twee gedeelten (8-9; 11-12) zich over de breedte van de schuiver (5) uitstrekken en zodoende de benen (15-16; 18-19) van het betreffend benenpaar (14; 17) verbinden, enerzijds, aan de bovenzijde van de doorgang (6), en, anderzijds, aan de onderzijde van de doorgang (6).
6. - Schuiver volgens conclusie 4 of 5, daardoor gekenmerkt dat hij twee paren (7-10) van de voornoemde gedeelten (8-9; 18-19), alsmede bijhorende benenparen (14; 17), bezit.
7.- Schuiver volgens conclusie 6, daardoor gekenmerkt dat de eerste gedeelte (8-11) van de voornoemde twee paren (7-10) van gedeelten gemeenschappelijk zijn of verbonden zijn tot één zich aan eenzelfde zijde van de schuiver (5) bevindend deel (13).
8. - Schuiver volgens conclusie 6 of 7, daardoor gekenmerkt dat het tweede gedeelte (9) behorend bij het eerste benenpaar (14) zich op een afstand van het tweede gedeelte (12) behorend bij het tweede benenpaar (17) bevindt, en dat, gezien in een langsdoorsnede van de schuiver (5), de eerste gedeelten (8; 11), welke al dan niet gemeenschappelijk kunnen zijn, zich op plaatsen, respectievelijk op een plaats bevinden, welke centraal gesitueerd zijn tussen het tweede gedeelte (9) behorend bij het ene benenpaar (14) en het tweede gedeelte (12) behorend bij het andere benenpaar (17).
9. - Schuiver volgens één van de conclusies 6 tot 8, daardoor gekenmerkt dat de twee eerste gedeelten (8; 11) op <Desc/Clms Page number 13> de plaats waar zij gemeenschappelijk zijn uitgevoerd en/of met elkaar zijn verbonden, gedeelten (20-21) vertonen die van het ene benenpaar in het andere overgaan en die zich minstens over een bepaalde hoogte (H1) zijdelings langs de doorgang (6) en meer speciaal langs de lattengroep (2) uitstrekken.
10. - Schuiver volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat ieder eerste gedeelte (8-11) en ieder tweede gedeelte (9-12) als relatief platte delen zijn uitgevoerd die bij het gebruik aanleunen tegen de boven- en onderzijde van de betreffende lattengroep (2).
11. - Schuiver volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de doorgang (6) een invoeropening (22) vertoont die toelaat dat iedere lattengroep (2) waartoe de schuiver (5) is ontworpen initieel vrij in de invoeropening (22) kan worden ingevoerd.
12. - Schuiver volgens conclusie 11, daardoor gekenmerkt dat de doorgang (6) en invoeropening (22) zodanig zijn uitgevoerd dat een lattengroep (2) vrij in de invoeropening (22) past wanneer de schuiver (5) en de lattengroep (2) onder een hoek aan elkaar worden gepresenteerd, zodat de lattengroep (2) en de schuiver (5) vervolgens in elkaars verlengde kunnen worden gebracht.
13. - Schuiver volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het tweede gedeelte (9-12) van minstens één paar gedeelten (7-10) is voorzien van geleidingsmiddelen, meer speciaal in de vorm van een schuin naar onderen gerichte lip (23-24). <Desc/Clms Page number 14>
14. - Schuiver volgens conclusie 2, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde elastische middelen minstens gevormd worden door een elastisch verbuigbaar gedeelte (27) waarmee het geheel, gevormd door het voornoemde eerste gedeelte (8-11), het voornoemde tweede gedeelte (9-12) en de verbindingsgedeelten in gebruik aan een rotatiekracht wordt onderworpen.
15. - Schuiver volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat hij bestaat uit een veerkrachtige kunststof.
16. - Schuiver volgens één van de conclusies daardoor gekenmerkt dat hij eendelig uit kunststof is vervaardigd.
BE2002/0218A 2001-04-03 2002-04-03 Schuiver voor lattenbodems. BE1014727A6 (nl)

Priority Applications (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
US10/114,441 US6725884B2 (en) 2001-04-03 2002-04-03 Yarn tightening element for a textile machine
BE2002/0218A BE1014727A6 (nl) 2002-04-03 2002-04-03 Schuiver voor lattenbodems.

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2002/0218A BE1014727A6 (nl) 2002-04-03 2002-04-03 Schuiver voor lattenbodems.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1014727A6 true BE1014727A6 (nl) 2004-03-02

Family

ID=28458169

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE2002/0218A BE1014727A6 (nl) 2001-04-03 2002-04-03 Schuiver voor lattenbodems.

Country Status (2)

Country Link
US (1) US6725884B2 (nl)
BE (1) BE1014727A6 (nl)

Families Citing this family (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CN102454012A (zh) * 2010-10-20 2012-05-16 吴江市广业纺织厂 张力调节装置

Family Cites Families (14)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US2499888A (en) * 1950-03-07 Apparatus for tensioning strands
US791404A (en) * 1904-06-16 1905-05-30 Crompton & Knowles Loom Works Loom for weaving axminster or other pile-fabric carpets.
US951888A (en) * 1909-08-09 1910-03-15 Draper Co Tension mechanism for warping-machines.
GB186169A (en) 1921-06-28 1922-09-28 John William Glover Improvements relating to the bobbin frames of looms for manufacturing carpets and the like
US2438675A (en) * 1946-09-26 1948-03-30 George K Nicholas Warp tension attachment
US2447553A (en) 1946-12-26 1948-08-24 American Enka Corp Stop motion mechanism
US2702934A (en) * 1952-11-26 1955-03-01 Lewis L Baxter Warp tension apparatus for slashers
US2797468A (en) * 1954-06-30 1957-07-02 Clemson Agricultural College O Warp feed equalizer
GB979671A (en) * 1960-11-04 1965-01-06 Liebrandt Karl Improvements in or relating to textile machines
GB1163983A (en) 1967-03-28 1969-09-10 Bekaert Pvba Leon Improvements relating to the Winding of Strand Material
DE69617311T2 (de) * 1995-05-11 2002-05-08 Naamloze Vennootschap Van De Wiele, Kortrijk Fadenspann- und Rückzugvorrichtung für eine Webmaschine
BE1011113A4 (nl) 1997-04-17 1999-04-06 Wiele Michel Van De Nv Draadspan en terugtrekinrichting voor een weefmachine.
EP0897026A3 (de) * 1997-08-14 1999-07-07 Lindauer Dornier Gesellschaft M.B.H Verfahren zum gesteuerten Spannen einer Webkette beim Herstellen von insbesondere Cordgewebe für Fahrzeugluftreifen in einer Webanlage und Webanlage zur Verfahrensdurchführung
BE1012782A3 (nl) 1999-07-12 2001-03-06 Wiele Michel Van De Nv Inrichting voor het spannen en terugtrekken van vanaf een weefrek naar een weefmachine geleide kettingdraden.

Also Published As

Publication number Publication date
US6725884B2 (en) 2004-04-27
US20030188796A1 (en) 2003-10-09

Similar Documents

Publication Publication Date Title
AU2014389985A1 (en) A treadboard of a treadmill and a treadmill
EP1598042A3 (en) Vertically adjustable stretcher
BE1014727A6 (nl) Schuiver voor lattenbodems.
US5103987A (en) Shelf engaging bookend
US289652A (en) Book-rest
US405955A (en) Bracket for papers
US926852A (en) Knife-display rack.
US9414683B2 (en) Flexible back chair with improved spring can assembly
US1016841A (en) Combined table and bench.
US721950A (en) Routing-table.
US238979A (en) smith
US3104491A (en) Reading stand
US1236355A (en) Display-rack.
US560851A (en) Book-support
US393521A (en) Edwaed h
US805240A (en) Drying-rail and foot-rest for heat-radiators.
US593935A (en) Book or manuscript holder
BE1019611A3 (nl) Bevestigingsinrichting voor het in de hoogte vertelbaar bevestigen van een lat van een lattenbodem, en een lattenbodem waarvan minstens een lat door middel van een dergelijke bevestigingsinrichting is bevestigd.
US521905A (en) Marcellus harwood
US943255A (en) Support for books and other articles.
US317566A (en) Hilaeius pattbeeg
US398739A (en) Fruit-box
US615879A (en) Book-holder and leaf-turner
US268866A (en) Temporary binder
BE1010413A6 (nl) Zitmeubel.

Legal Events

Date Code Title Description
RE20 Patent expired

Owner name: *VELDEMAN BEDDING N.V.

Effective date: 20080326