NL8302857A - Inrichting en werkwijze voor het vervaardigen van een moedermagneetband die een digitaal signaal draagt, met besturing van de bandsnelheid. - Google Patents

Inrichting en werkwijze voor het vervaardigen van een moedermagneetband die een digitaal signaal draagt, met besturing van de bandsnelheid. Download PDF

Info

Publication number
NL8302857A
NL8302857A NL8302857A NL8302857A NL8302857A NL 8302857 A NL8302857 A NL 8302857A NL 8302857 A NL8302857 A NL 8302857A NL 8302857 A NL8302857 A NL 8302857A NL 8302857 A NL8302857 A NL 8302857A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
signal
magnetic tape
tracks
group
speed
Prior art date
Application number
NL8302857A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Victor Company Of Japan
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Victor Company Of Japan filed Critical Victor Company Of Japan
Publication of NL8302857A publication Critical patent/NL8302857A/nl

Links

Classifications

    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B15/00Driving, starting or stopping record carriers of filamentary or web form; Driving both such record carriers and heads; Guiding such record carriers or containers therefor; Control thereof; Control of operating function
    • G11B15/18Driving; Starting; Stopping; Arrangements for control or regulation thereof
    • G11B15/46Controlling, regulating, or indicating speed
    • G11B15/52Controlling, regulating, or indicating speed by using signals recorded on, or derived from, record carrier
    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B5/00Recording by magnetisation or demagnetisation of a record carrier; Reproducing by magnetic means; Record carriers therefor
    • G11B5/86Re-recording, i.e. transcribing information from one magnetisable record carrier on to one or more similar or dissimilar record carriers

Landscapes

  • Signal Processing For Digital Recording And Reproducing (AREA)

Description

* - - 1 - V ? * c
J
Inrichting en werkwijze voor het vervaardigen van een moedermagneetband die een digitaal signaal draagt, met besturing van de bandsnelheid.
5 De uitvinding heeft in het algemeen betrekking op een magnetische registratieinrichting en een werkwijze daarvoor, en in het bijzonder heeft de uitvinding betrekking op het besturen van de bandsnelheid voor het vervaardigen van een moedermagneetband die digitale signalen draagt, 10 uit welke moedermagneetband de digitale signalen worden gecopieerd op een groot aantal dochtermagneetbanden.
Wanneer wordt beoogd een groot aantal exemplaren van een registratie op een magneetband te vervaardigen met behulp van een band-naar-band-copieertechniek, wordt 15 eerst een moederhand vervaardigd en wordt de inhoud of in informatie die vooraf is geregistreerd in de moederhand, afgespeeld of uitgelezen om deze een voor een te registreren op dochterbanden. In het geval dat de informatie die moet worden gecopieerd, een analoog signaal is, zoals op analoge 20 audiocassetebanden of op banden op een open spoel, kan de informatie van een moederhand naar een dochterband met een betrekkelijk hoge snelheid worden gecopieerd. De signalen die respektievelijk zijn geregistreerd in aparte sporen, worden namelijk tegelijkertijd uitgelezen door middel van 25 een meersporenkop, en de uitgelezen signalen worden tegelijk geregistreerd op evenveel sporen op de dochterband.
Wanneer het echter de bedoeling is een magnetische registratieband te copieren die digitale signalen draagt met een indeling in blokken of frames, zoals TCM-30 signalen, kan een een voor een copieren niet eenvoudig worden bewerkstelligd. In het geval dat signalen op verschillende sporen zijn geregistreerd op een moederhand in de ene verplaatsingsrichting van de band, zoals in een magnetische registratieband die voor computers wordt gebruikt, 35 33 02 8 5 7 4 Ύ * - 2 - kunnen de signalen worden uitgelezen door middel van een meersporige kop en vervolgens met behulp van een andere meersporige kop worden geregistreerd om een copie te vervaardigen. In het geval echter dat sommige sporen in de 5 ene richting en de overige sporen in de tegengestelde richting zijn geregistreerd, op dezelfde wijze als in normale muziek-cassettebanden, is de fasebetrekking tussen de ene groep sporen en de andere groep sporen die respektievelijk in tegengestelde richtingen zijn geregistreerd, niet nood-10 zakelijkerwijs gelijkmatig of constant over de gehele lengte van de magnetische registratieband als gevolg van de verandering in bandsnelheid bij het registreren.
Zoals algemeen bekend is moeten digitale signalen die zijn verkregen uit een moederhand, worden bewerkt 15 voorafgaand aan het registreren van de digitale signalen op een dochterband of op dochterbanden teneinde mogelijke fouten als gevolg van jitter, scheeflopen, uitval en dergelijke te corrigeren. Bij het bewerken van het digitale signaal dat is uitgelezen van de moederhand, is een synchro-20 nisatiesignaal dat de positie van data op de moederhand aangeeft, een vereiste. Een dergelijk synchronieatiesignaal kan worden verkregen uit een pilootspoor waarin een vooraf bepaald synchronisatie-tijdbepalingssignaal tevoren is geregistreerd, of vanuit een van de datasporen in het geval 25 dat het digitale signaal een indeling heeft in blokken of frames.
Wanneer echter digitale signalen worden geregistreerd op een groot aantal sporen die in de twee richtingen twee groepen vormen zoals hierboven beschreven, 30 vertegenwoordigt een afgeleid synchronisatiesignaal de positie van data in slechts een van de twee groepen. Ofschoon dus een uit een spoor van een van de groepen afgeleid synchronisatiesignaal dus eenvoudig kan worden benut voor het bewerken van uit sporen van deze groep uitgelezen 35 data, kan het niet eenvoudig worden benut voor het bewerken 8392857 f f - 3 - f \ van data die zijn uitgelezen uit een spoor van de andere groep vanwege het faseverschil tussen signalen in de twee groepen sporen. Indien het met andere woorden de bedoeling is van band tot band te copieren met gebruikmaking van 5 een moederhand waarop bits van een digitaal woord zijn geregistreerd in in twee richtingen gaande stellen sporen, zou een ingewikkelde tijdbepalingsinrichting nodig zijn voor het compenseren voor het faseverschil tussen twee groepen sporen zodat de uitgelezen data op de juiste wijze 10 worden vastgelegd in toepasselijke geheugens waaruit de data synchroon met klokpulsen zullen worden uitgelezen om te worden geregistreerd op een dochtermagneetband. Voorts vereist een dergelijke mogelijke techniek een grote capaciteit van de geheugens.
15 Om deze redenen moeten in de bekende technieken digitale data die een indeling volgens blokken of frames hebben die in twee richtingen zijn geregistreerd op een moederhand, worden afgespeeld of de een na de ander afzonderlijk in de twee richtingen.
20 Doel van de uitvinding is het verschaffen van een nieuwe en bruikbare inrichting en werkwijze voor het vervaardigen van een moedermagneetband zodanig dat digitale signalen kunnen worden geregistreerd in twee groepen sporen in tegengestelde richtingen, waarbij de 25 fase-betrekking tussen de twee groepen sporen constant is over de gehele lengte van de moedermagneetband, hetgeen de mogelijkheid geeft de moedermagneetband te copieren met een geheugen met kleine capaciteit door data uit alle sporen gelijktijdig op te nemen voor de vervaar-30 diging met hoge produktiviteit van een dochtermagneetband of van dochtermagneetbanden.
Overeenkomstig een kenmerk van de uitvinding wordt op een moedermagneetband een eerste groep sporen geformeerd door de moedermagneetband in de ene richting 35 met een meersporenkop af te tasten en vervolgens wordt een 83 02 3 3 7
* V
- 4 - tweede groep sporen daarop geformeerd door de moedermagneet-band af te tasten met een meersporenkop in de tegengestelde richting waarbij een bandaandrijfmechaniek wordt bestuurd op basis van een signaal dat de bandsnelheid aangeeft waar-5 mee de data zijn geregistreerd in de eerstgenoemde groep sporen.
Volgens de uitvinding wordt een inrichting verschaft voor het vervaardigen van een moedermagneetband, omvattende: een bandaandrijving voor het aandrijven van de 10 moedermagneetband; een meersporen-magneetkop en een bijbe horende keten voor het registreren van een digitaal signaal op de moedermagneetband zodanig dat een eerste en een tweede groep van een aantal sporen respektievelijk worden gevormd wanneer de meersporen-magneetkop de moedermagneetband in 15 een eerste, respektievelijk een tweede richting aftast; een magneetkop voor het ontlenen van een signaal uit een tot de eerste groep bekorend spoor; een orgaan dat reageert op het signaal uit de magneetkop voor het leveren van een snelheidsignaal dat de bandsnelheid aangeeft waarbij het 20 digitale signaal werd geregistreerd in de eerste groep sporen in de eerste richting; een orgaan voor het leveren van een pilootsignaal door de fase tussen het snelheids-signaal en het referentiesignaal met een vooraf bepaalde frequentie te vergelijken; en een orgaan voor het besturen 25 van de snelheid van de moedermagneetband door het orgaan voor het aandrijven van de moedermagneetband te besturen met gebruikmaking van de uitkomst van de vergelijking bij het vormen van de tweede groep sporen.
Volgens de uitvinding wordt tevens verschaft 30 een inrichting voor het vervaardigen van een moedermagneet band, omvattende: een bandaandrijvingsorgaan voor het aandrijven van de moedermagneetband; een meersporige magneetkop en een bijbehorende keten voor het registreren van een digitaal signaal op de moedermagneetband zodanig dat een 35 eerste en een tweede groep van een aantal sporen respektie- 8302857 / y - 5 - velijk worden gevormd wanneer de meersporige magneetkop de moedermagneetband in een eerste, respektievelijk een tweede richting aftast; een orgaan voor het vormen van een pilootspoor bij het vormen van de eerste groep sporen 5 door een vooraf bepaald synchronisatiesignaal te registreren; een magneetkop voor het afleiden van het synchronisatie-signaal uit het pilootspoor bij het vormen van de tweede groep sporen; een orgaan dat reageert op het synchronisatie-signaal uit de magneetkop en een snelheidsignaal te leveren 10 dat de bandsnelheid waarmee het digitale signaal wordt gere gistreerd in de eerste groep sporen in de eerste richting, aangeeft; een orgaan voor het leveren van een pilootsignaal bij vergelijking van de fase tussen het snelheidsignaal en een referentiesignaal met een vooraf bepaalde frequentie; 15 en een orgaan voor het besturen van de snelheid van de moedermagneetband door het orgaan voor het aandrijven van de moedermagneetband te besturen met gebruikmaking van de uitkomst van de vergelijking bij het vormen van de tweede groep sporen.
20 Volgens de uitvinding wordt verder verschaft een werkwijze voor het vervaardigen van een moedermagneetband, omvattende de stappen: het registreren van een digitaal signaal op de moedermagneetband door een eerste groep van een aantal sporen te maken; het afleiden van een signaal 25 uit een van de sporen van de eerste groep om een signaal te leveren dat de snelheid van de moedermagneetband waarbij het digitale signaal in de eerste groep sporen werd geregistreerd, aanwijst; het leveren van een pilootsignaal door gebruik te maken van het signaal dat de snelheid aan-30 wijst en van een signaal met een vooraf bepaalde frequentie; het regelen van de bandaandrijfsnelheid op basis van het pilootsignaal; en het registreren van een tweede digitaal signaal op de moedermagneetband door een tweede groep van een aantal sporen te maken door de magneetband aan 35 te drijven in een richting tegengesteld aan die wordt gebruikt p, ~ Γ 9 Q K 7 - v \j lL "3 0 f * * - 6 - voor het maken van de eerste groep sporen waarbij de snelheid van de magneetband wordt bestuurd.
Volgens de uitvinding wordt verder verschaft een werkwijze voor het vervaardigen van een moedermagneet-5 barid, omvattende de stappen: het registreren van een digitaal signaal en van een synchronisatiesignaal op de moedermagneet-band door een eerste groep van een aantal sporen van het digitale signaal en een pilootspoor voor het synchronisatiesignaal te maken, het af leiden van een synchronisatie-10 signaal uit het pilootspoor door een signaal te leveren dat de snelheid van de moedermagneetband waarbij het digitale signaal werd geregistreerd in de eerste groep sporen, aanwijst; het leveren van een pilootsignaal door het signaal te gebruiken dat de snelheid aanwijst , en een 15 signaal met een vooraf bepaalde frequentie, het besturen van de bandaandrijfsnelheid op basis van het pilootsignaal; en het registreren van een tweede digitaal signaal op de moedermagneetband door een tweede groep van een aantal sporen te maken door de moedermagneetband in een richting 20 aan te drijven die tegengesteld is aan die werd gebruikt voor het maken van de eerste groep sporen, waarbij de band-snelheid wordt bestuurd.
Het doel en de kenmerken van de uitvinding zullen duidelijker worden uit de volgende beschrijving in 25 bijzonderheden van een aantal voorkeursuitvoeringen, welke beschrijving verwijst naar een tekening waarin: fig. 1 een schematische voorstelling is van een digitaal signaal-patroon, vastgelegd op een magnetische registratieband; 30 fig. 2 een schematische voorstelling is van twee sporen op een moedermagneetband welke sporen werden gemaakt door de moedermagneetband af te tasten in tegengestelde richtingen met gebruikmaking van een bekende band-aandrij vingsbes turing; 35 fig. 3 een blokschema is van een uitvoerings- Ώ 7 η n a g *7 O0 U£ 03 7 t e - 7 - voorbeeld van een inrichting voor het vervaardigen van een moedermagneetband volgens de uitvinding; fig. 4 een blokschema is van een in fig. 3 voorgesteld afspeelstelsel, welk afspeelstelsel zo kan 5 worden gebruikt dat de inrichting ook kan worden benut als een met hoge snelheid werkende afspeelinrichting die nodig is voor het vervaardigen van een of meer dochterbanden; fig. 5 een tijdsvolgordediagram is tot beter begrip van de werking van het uitvoeringsvoorbeeld volgens 10 fig. 3; fig. 6 een schematische voorstelling is van twee sporen op een moedermagneetband welke sporen werden gemaakt door de moedermagneetband af te tasten in tegengestelde richtingen met de bandsnelheidsbesturing volgens 15 de uitvinding; en fig. 7 een schematische voorstelling is van een tweede uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding waarin inplaats van een dataspoor een pilootspoor wordt gebruikt voor het afleiden van een snelheidssignaal.
20 In alle tekeningen zijn voor gelijke of over eenkomstige elementen en onderdelen dezelfde verwijzings-cijfers gebruikt.
Alvorens de voorkeursuitvoeringsvoorbeelden van de uitvinding te beschrijven zal een bekende techniek 25 worden beschreven tot beter begrip van de uitvinding. In het geval dat een digitaal signaal dat een indeling heeft in blokken of frames, zoals een PCM-signaal, moet worden geregistreerd op een magnetische registratieband, wordt elk datawoord van het digitale signaal geregistreerd door 30 middel van een meersporenkop om zo een aantal evenwijdige sporen op de magneetband te vormen. Wanneer eenmaal een dergelijk digitaal signaal op een magneetband is geregistreerd, ontstaat een probleem dat wordt veroorzaakt door jitter, scheefloop en/of salvofouten. Bij het uitlezen van 35 een digitaal signaal van een magneetband worden dus de uit- 3302357 - 8 - ! * % gelezen signalen bewerkt om te compenseren voor de invloed van jitter, scheefloop en/of salvofouten. Tot dit doel worden uitgelezen data .tijdelijk vastgelegd in een of meer geheugens met gebruikmaking van een tijdbepalings- of 5 synchronisatiesignaal dat ook wordt uitgelezen van de band.
Voorts wordt om op nauwkeurige wijze data van de magneetband op te nemen de loopsnelheid van de magneetband bestuurd met gebruikmaking van een synchronisatiesignaal dat eveneens wordt ontleend aan een van de data-10 sporen of aan een pilootspoor.
Fig. 1 toont een voorbeeld dat een registratie-patroon laat zien van een digitaal signaal dat is vastgelegd op een magnetische registratieband. Dit voorbeeld toont een signaalpatroon dat werd geregistreerd met gebruikmaking * 15 van een tussenschiet-techniek. Om de frequentie van het optreden van fouten bij het afspelen te reduceren is een P-correctie-regel aanwezig naast een Q-correctie-regel zodat uitgelezen data eenmaal in een geheugen worden vastgelegd en vervolgens daaruit in een vooraf bepaalde volgorde 20 worden uitgelezen om het door elkaar geschoten zijn van de data op te heffen.
In fig. 1 verwijzen T-l, T-2, ....., T-10 naar een aantal op de magneetband gevormde sporen, W,, W0, /laar I <*· ...... WQ, Q/de Q-correctie-regel, en B., D,W ', D0W ', ° /iaar < 112 2 3 25 ...... D_W ', P-'de P-correctie-regel. De band loopt in een richting aangegeven door een pijl X. De bits op de P-en Q-correctieregels vormen respektievelijk fout-correctie-woorden P en Q die worden uitgedrukt door: 30 P = ff, 9 D,W ' ©____φ D W.' 112 η 1 0 - Wj © W2 0 ____© ^ waarin © een modulo-2-optelling voorstelt; 35 n en i positieve gehele getallen zijn.
8302357 > 0 - 9 -
Wanneer het de bedoeling is magneetbandcopieen te vervaardigen uitgaande van een moedermagneetband waarop een digitaal signaal met een indeling in blokken of frames is vastgelegd in twee richtingen, door de tevoren geregis-5 treerde data van alle datasporen tegelijkertijd af te lezen en vervolgens de data op een dochterband te registreren, moeten de afgespeelde data voorafgaand aan het registreren op de dochterband worden bewerkt om mogelijke fouten te corrigeren. In het bijzonder wanneer de moedermagneetband met 10 een hoge snelheid wordt aangedreven zullen gemakkelijk fouten optreden als gevolg van uitval of iets dergelijks. Een zodanige fout-correctie wordt bewerkstelligd met een bekende afspeel-processor met gebruikmaking van een synchronieatie-signaal dat ook uit de moedermagneetband wordt geleid.
15 Fig. 2 toont een schematische voorstelling van signalen die zijn geregistreerd in twee sporen van een moedermagneetband 3. Hoewel in werkelijkheid 10 of meer sporen worden gevormd zijn slechts twee sporen T-l en T-2 terwille van de eenvoud getekend. Aangenomen wordt dat een 20 bovenste spoor T-I werd gevormd door de moedermagneetband 3 aan te drijven in een richting die door een pijl 1 wordt aangegeven, en een onderste spoor T-2 door de moedermagneetband in tegengestelde richting, aangeduid met een pijl 2. Aangezien het op de moedermagneetband 3 geregistreerde 25 digitale signaal een indeling in blokken of frames heeft, zoals getekend, gaat elk datablok DATA vergezeld van een synchronisatiesignaal data Sy, zodat het synchronisatie-signaal en het datablok om en om in het spoor voorkomen.
Zoals hiervoor beschreven verandert de 30 lengte van elk blok op de moedermagneetband 3 van het begin van de magneetband naar het eind van de magneetband in een enkel spoor omdat de magneetbandloopsnelheid niet precies constant kan worden gehouden over de gehele lengte van de magneetband 3. Daarom is het faseverschil tussen de sporen 35 T-l en T-2 niet gelijkmatig over de gehele lengte van de S3 C 2 8 5 7 • fr -10- moedermagneetband 3. De moedermagneetband 3 zoals getekend rechts in fig. 3 komt met het ene eind daarvan overeen, terwijl de moedermagneetband 3 zoals getekend links in de figuur, met het andere eind overeenkomt. Als gevolg van het 5 geringe verschil in bandloopsnelheid tussen het ene eind en het aridere eind van de magneetband is het faseverschil of tijdverschil Tj tussen de twee sporen T-l en T-2 op een bepaald punt van de magneetband 3 anders dan het fase- of tijdverschil in een punt dat betrekkelijk ver verwijderd 10 ligt van het eerstgenoemde punt in de langsrichting van de moedermagneetband 3.
Aangenomen wordt nu dat de data van het bovenste spoor T-l en het onderste spoor T-2 gelijktijdig worden afgeleid door middel van een multisporenkop om de 15 sporen op een dochtermagneetband te copieren. Indien uit het bovenste spoor T-l een synchronieatiesignaal wordt afgeleid, wordt dit synchronisatiesignaal gebruikt voor het besturen van de bandloopsnelheid en voor het corrigeren van fouten van data uit zowel het spoor T-l als het spoor 20 T-2. Ofschoon data uit het bovenste spoor T-l eenvoudig kunnen worden vastgelegd in geheugen door het synchronieatie-signaal te gebruiken omdat het synchronisatiesignaal uit het bovenste spoor T-l is verkregen, kunnen de gegevens uit het onderste spoor T-2 niet eenvoudig in een geheugen 25 worden vastgelegd met gebruikmaking van het synchronisatie signaal omdat dit synchronisatiesignaal niet de positie van data in het onderste spoor T-2 voorstelt. Met andere woorden, het synchronisatiesignaal heeft geen verband met de data-positie of de signaal-fase van het onderste spoor 30 T-2. Teneinde dus de data op de juiste wijze op te nemen uit het onderste spoor T-2 om deze op de juiste wijze vast te leggen in een geheugen, kan dus een ingewikkelde tijd-bijstellingsinrichting nodig zijn, terwijl ook een geheugen met een zeer grote capaciteit nodig is. Dit betekent dat 35 een in de gebruikelijke afspeelprocessors gebruikt geheugen 83 02 85 7 * '· -11- % niet voldoende is en dat daarom grote vervaardigingskosten zullen moeten worden gemaakt voor het verschaffen van een afspeelprocessor die dergelijke digitale data die gelijktijdig worden afgespeeld uit een aantal sporen waarvan de 5 registratierichtingen verschillend zijn, kan verwerken.
De uitvindingsgedachte is nu dat een dergelijk probleem van de stand van de techniek kan worden overwonnen indien digitale data worden geregistreerd in een aantal sporen van de moedermagneetband zodanig dat het fase- of 10 tijdverschil tussen in twee richtingen vastgelegde sporen constant is over de gehele lengte van de moedermagneetband.
4
De uitvinding verschaft daartoe een inrichting en werkwijze voor het vervaardigen van een moedermagneetband zodanig dat de fase-betrekking tussen een aantal sporen constant 15 is over de gehele lengte van de moedermagneetband hoewel het registreren in twee richtingen wordt bewerkstelligd.
Fig. 3 toont een blokschema van een uitvoerings-voorbeeld van de uitvinding. Hoewel de uitvinding is gericht op een inrichting en een werkwijze voor het vervaardigen 20 van een moedermagneetband, zals het uitvoeringsvoorbeeld worden beschreven als een inrichting voor het registreren op, respektievelijk afspelen van een moedermagneetband.
Voor het aandrijven van een moedermagneetband 3 is een elektromotor 48 met op zijn as een kaapstander 50 waarbij 25 een kneeprol 52 tegen de kaapstander 50 wordt gedrukt. De motor 48 ontvangt zijn bekrachtigingsstroom uit een motor-bekrachtigingsketen 44 die het toerental van de motor 48 bestuurt met gebruikmaking van een signaal uit een tacho-generator 46 die werkzaam is aangesloten aan de motor 48, 30 en van een tweede signaal uit een schakelaar 42.
De inrichting volgens fig. 3 omvat tevens vier magneetkoppen Hr, Hs, Hpl en Hp2. De koppen Hr, Hpl en Hp2 zijn meersporenkoppen die een aantal op een lijn gestelde magneetkoppen omvatten voor het aftasten van een 35 aantal evenwijdige, in langsrichting verlopende sporen op O ? λ λ .<*> ï- ~9 ö O u £. 6 0 7 w * -12- de moedermagneetband 3. Aangezien digitale data op de moedermagneetband 3 zullen worden geregistreerd in twee richtingen kan de schikking van de sporen zo worden gemaakt dat hetzij een eerste groep van een aantal sporen tot stand 5 komt in de bovenste helft van de moedermagneetband 3 en een tweede groep van een aantal sporen in de onderste helft, of zodanig dat de sporen in de eerste en de tweede groep om en om worden tot stand gebracht. Het in fig. 3 getekende uitvoeringsvoorbeeld is ontworpen voor het vervaardigen 10 van sporen die om en om zijn aangebracht. Bijvoorbeeld wordt allereerst een oneven of een even spoor gevormd door de moedermagneetband 3 in de ene richting te verplaatsen en vervolgens een even of een oneven spoor door de moedermagneetband in de tegengestelde richting te verplaatsen.
* 15 In het geval dat de registratiekop Hr een vaste opstelling heeft, kan de moedermagneetband 3 worden omgedraaid wanneer de eerste groep sporen is geregistreerd om zo het vormen van de tweede groep voor te bereiden. In het geval dat de registratiekop Hr in de dwarsrichting van de magneetband 20 verplaatsbaar is over de afstand van een enkel spoor, kan de moedermagneetband 3 in tegengestelde richting worden geplaatst zonder de magneetband om te draaien om zo de tweede groep sporen te vormen na het vormen van de eerste groep sporen.
25 De registratiekop Hr ontvangt een aantal te registreren signalen die in een bekende registratieketen 10 zijn verkregen die reageert op een analoog signaal dat wordt toegevoerd aan twee ingangsklemmen 12 en 14. De registratieketen 10 omvat een paar analoog/digitaal (A/D)-30 omzetters 16 en 18 die aan de ingangsklemmen 12, respektieve- lijk 14 toegevoerde analoge ingangssignalen omzetten. De uit de A/D-omzetters 16 en 18 afkomstige omgezette signalen worden toegevoerd aan een toevoegketen 20 voor het toevoegen van een dubbele fout-corrigerende code die wordt gebruikt 35 voor het controleren en corrigeren van mogelijke fouten die ε·:>2 85 7 .. —-—' -13- zullen optreden, bij de data-transmissie. Een digitaal signaal uit de toevoegketen 20 wordt toegevoerd aan een data-leverings- en tussenschietketen 22 voor het leveren van de digitale data aan een aantal volgende ketens die 5 aanwezig zijn voor het tot stand brengen van registratie- signalen die de registratiekop Hr bekrachtigen om een aantal sporen te vormen waarbij de data tussen elkaar zijn geschoten. Elk geleverd signaal wordt toegevoerd aan een framevormende keten 24-1, 24-10 voor het tot 10 stand brengen van een signaal met een indeling in frames.
Elk uitgangssignaal uit de framevormende ketens 24-1, ......
24-10 wordt via een registratieversterker 26-1, ...... 26-10 toegevoerd aan een bijbehorende kop-wikkeling van de meer-sporige registratiekop Hr.
15 Zoals duidelijk zal zijn uit het aantal registratie-versterkers 24-1, ...... 24-10, is de inrichting in het uitvoeringsvoorbeeld ontworpen voor het tot stand brengen van 10 sporen tegelijk die over de breedte van een spoor uiteenliggen zodat 20 sporen om en om tot stand 20 zullen worden gebracht als een totaal wanneer de oneven en even sporen zijn ingeschreven.
Hoewel twee data-afspeelkoppen Hpl en Hp2 zijn getekend omdat het uitvoeringsvoorbeeld een inrichting voor het registreren en afspelen van een moedermagneetband 25 is, kunnen deze afspeelkoppen Hpl en Hp2 worden weggelaten indién de inrichting uitsluitend als registratieinrichting voor moedermagneetbanden is ontworpen. Een eerste data-afspeelkop Hpl neemt data op uit oneven of even sporen, dat wil zeggen de sporen in de eerste of de tweede groep, 30 terwijl de tweede data-afspeelkop Hp2 data opneemt uit de even of oneven sporen. De aan de data-afspeelkoppen Hpl en Hp2 ontleende signalen worden respektievelijk bewerkt door . op zich bekende afspeel-processorketens 60 en 62 die in fig. 4 ook in bijzonderheden zijn getekend. In dit 35 uitvoeringsvoorbeeld zijn evenwel twee data-afspeelkoppen Ξ i λ λ o S 7 o i. o 0 / » ψ- -14-
Hpl en Hp2 toegepast omdat elke kop 10 magneetkoppen bevat.
De twee koppen Hpl en Hp2 kunnen worden vervangen door een enkele meersporige kop met 20 magneetkoppen voor het opnemen van data uit alle sporen tegelijk.
5 Naast de registratiekop Hr en de afspeel- koppen Hpl en Hp2 wordt nog een andere afspeelkop Hs gebruikt voor het opnemen van een signaal uit een van de sporen. Deze afspeelkop Hs heeft slechts een enkele kop die data opneemt uit een van de sporen van de eerste groep.
10 Indien namelijk de oneven sporen eerst door de registratie kop Hr worden tot stand gebracht» worden data die zijn / geregistreerd m een van de oneven sporen door de afspeelkop Hs afgespeeld wanneer de moedermagneetband 3 in een richting loopt die tegengesteld is aan die voor het regis-15 treren van de onéven sporen bij het vormen van de even sporen.
Een uitgangssignaal uit de afspeelkop Hs wordt toegevoerd aan een bandsnelheid-aangevend signaal-generatorketen 70 dat eenvoudig kan worden aangeduid als 20 een snelheidsignaalgenerator 70. De snelheidsignaalgenera- tor 70 omvat een versterker 27, een signaal voor een effenaar 28, een detektor 29, een synchronisatiepatroongenerator 30 voor het decoderen van een synchronieatiesignaal, en een fase-vergrendelde lus (PLL)-keten 31. Een uitgangssignaal 25 uit de snelheidsignaalgenerator 70 wordt toegevoerd aan een stuursignaalgenerator 80 die een fasevergelijker 34, een oscillator 38, een frequentiedeler 36 en een laagdoorlaat-filter 40 omvat. De stuursignaalgenerator 80 levert een stuursignaal door de fase tussen het uitgangssignaal Pc 30 uit de snelheidsignaalgenerator en een vooraf bepaald fre- quentiesignaal Ps te vergelijken, zoals hierna in bijzonderheden zal worden beschreven, en dit stuursignaal zal worden toegevoerd via de schakelaar 42 aan de motorbekrachtigings-keten 44 voor de toerentalregeling van de motor 48.
35 De snelheidsignaalgenerator 70 en de stuur- 8302857 * - -15- signaalgenerator 80 werken als volgt. Het uitgangssignaal uit de afspeelkop Hs wordt toegevoerd aan de versterker 27 om te worden versterkt, en vervolgens wordt het versterkte signaal toegevoerd aan de signaalvormeffenaar 28 5 zodat de signaalvorm van het afgespeelde signaal wordt ge ëffend. Een signaal met geeffende signaalvorm wordt toegevoerd aan de detektor 29 die een spanningsvergelijker kan zijn, om een binair signaal voort te brengen. Het binaire signaal wordt daarna toegevoerd aan de synchronisatie-10 patroongenerator 30 die het synchronisatiesignaal decodeert dat in het afgespeelde signaal aanwezig is door dit van datasignaalwoorden te onderscheiden. In het geval namelijk dat een digitaal signaal met een indeling in blokken of frames, als getekend in fig. 2 , levert de synchronisatie-15 patroongenerator 30 een pulssignaal Pa, als getekend in fig. 5, in responsie op het synchronisatiesignaal dat geplaatst is tussen de datablokken of -frames. De synchroni-satiepatroongenerator 30 kan worden geactualiseerd door middel van een combinatie van een serie-in, parallel-uit 20 schuifregister en poortketens die reageren op de uitgangs signalen uit het register. De PLL-keten 31 reageert op het pulssignaal Pa om een uitgangssignaal Pc te leveren dat synchroon is met het pulssignaal Pa door middel van een apanning-bestuurde oscillator die in de PLL-keten 31 is 25 opgenomen, en dit pulsvormige uitgangssignaal Pc wordt toegevoerd aan een ingangsklem van de fase-vergelijker 34 van de stuursignaalgenerator 80.
De oscillator 38 van de stuursignaalgenerator 80 is een kristaloscillator die oscilleert bij een vooraf 30 bepaalde frequentie, zoals 2 kHz. Dit signaal met de frequentie van 2 kHz wordt aan frequentiedeling onderworpen in de frequentiedeler 36 om bijvoorbeeld een signaal Ps met de frequentie 1 kHz te leveren. Het 1 kHz signaal Ps wordt toegevoerd aan een tweede ingangsklem van de fase-35 vergelijker 34 om te worden gebruikt als een referentie- $ τ fï 0 057 ’s' v tL Ö w / Λ * «9 -16- signaal Ps dat zal worden vergeleken met een uitgangssignaal Pc uit de PLL-keten 31 van de snelheidssignaalgenerator 70.
De fasevergelijker 34 vergelijkt de fase van het signaal Pc en de fase van het referentiesignaal Ps om een uitgangs-5 pulssignaal Pco te leveren met een werktijd die evenredig is aan het faseverschil tussen het signaal Pc uit de PLL-keten 31 en het referentiesignaal Ps uit de frequentiedeler 36. De fasevergelijker 34 kan worden geactualiseerd door middel van een IC, bekend als 4044, vervaardigd door 10 Motorola. Aangezien het signaal Pc synchroon is met het signaal Pa dat aan de PLL-keten wordt aangeboden, is het faseverschil tussen Pc en Ps gelijk aan het faseverschil tussen Pa en Ps. Het faseverschil tussen Pa en Ps wordt namelijk omgezet in een werktijd (zie uitgangssignaalpulsen 15 Pcol en Pco2 in fig. 5). Het pulsvormige uitgangssignaal
Pcol, Pco2, ..... wordt toegevoerd aan het laagdoorlaat- filter 40 met een afsnij-frequentie die veel kleiner is dan de grondfrequentie van het uitgangssignaal Pcol, Pco2, ..... uit de fasevergelijker 34. In het geval dat de 20 grondfrequentie 1 kHz is, kan de afsnij-frequentie worden ingesteld op 500 Hz of iets dergelijks.
Het pulsvormige signaal Pcol, Pco2, ......
wordt afgevlakt door het laagdoorlaatfilter 40 om een geleidelijk veranderende spanning Sv (zie Ej en E^) te 25 worden die wordt gebruikt als de stuurspanning of het stuursignaal in de motorbekrachtigingsketen 44. De tussen het laagdoorlaatfilter 40 en de motorbekrachtigingsketen 44 geschakelde'Ischakelaar 42 wordt hetzij met de hand of automatisch ingeschakeld bij het begin van het registreren 30 in de sporen van de tweede groep. Met andere woorden, wanneer begonnen wordt met het vormen van de sporen in de eerste groep wordt de schakelaar 42 open gelaten zodat de motorbekrachtigingsketen 44 uitsluitend reageert op een toerentalsignaal uit de tachogenerator 46.
35 Uit het voorgaande zal worden begrepen dat de 83 0 2 8 5 7 ' cC' m,‘ -17- sporen in de tweede groep op de moedermagneetband 3 worden tot stand gebracht met de bandloopsnelheid die wordt bestuurd met gebruikmaking van informatie die de bandloopsnelheid aangeeft waarmee de sporen in de eerste groep .
5 werden tot stand gebracht. Bij het voltooien van de regis tratie op de moedermagneetband 3 op de hierboven beschreven wijze zijn de in de eerste en tweede groep sporen geregistreerde digitale signalen zodanig dat de fase-betrekking op het faseverschil tussen sporen in de eerste en sporen 10 in de tweede groep constant is in elk punt langs de lengte van de magneetband.
Fig. 6 toont de beschreven toestand met behulp van een signaalpatroon dat is geregistreerd op , de moedermagneetband 3. Zoals blijkt uit een vergelijking 15 tussen fig. 2 en fig. 6 is het faseverschil T tussen sporen in de eerste en in de tweede groep (terwille van de eenvoud is slechts een spoor uit de beide groepen getekend) constant over de gehele lengte van de band 3.
Bij het registreren op de moedermagneetband 20 3 door een eerste groep sporen en een tweede groep sporen tot stand te brengen als hierboven beschreven, kan de loopsnelheid van de moedermagneetband 3 worden ingesteld op hetzij een normale bandloopsnelheid, zoals 4,75 cm/s in het geval van een cassette-band, of op een hoge snel-25 heid. Echter kan het registreren met hoge snelheid lijden onder uitval van signalen en het verdient daarom de voorkeur digitale signalen op de moedermagneetband 3 te registreren terwijl de magneetband met een normale snelheid wordt aangedreven.
30 Nadat de moedermagneetband 3 is voltooid, kunnen de geregistreerde digitale signalen worden gecopi-eerd op een of meer dochtermagneetbanden door data uit te lezen uit alle sporen tegelijk met behulp van de data-afspeelkoppen Hpl en Hp2. Op dit tijdstip wordt de moeder-35 magneetband 3 met een hoge snelheid aangedreven zodat in 8302857 - -18- een kort tijdsinterval een aantal dochtermagneetbanden kunnen worden vervaardigd. Een geschikte stuurspanning kan worden aangelegd aan de motorbekrachtigingsketen 44 in fig. 3 om de motor 48 met een hoog toerental te laten 5 draaien. Bij het opnemen van de geregistreerde digitale data uit de moedermagneetband 3 om deze te copieren op een of meer dochtermagneetbanden wordt de loopsnelheid van de moedermagneetband 3 tevens bestuurd door gebruikmaking van het synchronisatiesignaal dat door de afspeelkop 10 Hs wordt opgenomen. De snelheidsignaalgenerator 70 en de stuursignaalgenerator 80 worden namelijk op dezelfde wijze / gebruikt als hiervoor'bij het afspelen van data. Met een dergelijke magneetbandsnelheidbesturing kan dus elk data-blok uit elk van de sporen nauwkeurig worden gedetekteerd 15 om te worden verwerkt.
Terugkerend naar fig. 4 zullen nu de opbouw en de werking van de afspeelketens 60, respektievelijk 62 die reageren op de data-afspeelkoppen Hpl en Hp2 in fig. 3, worden beschreven. Aangezien de afspeelketen 60 identiek 20 is aan de andere afspeelketen 62 zal slechts een van de twee worden beschreven. Zöals weergegeven in fig. 4 omvat de afspeelketen 60 een aantal identieke keteninrichtingen die elk bestemd zijn voor een spoor van de eerste of de tweede groep, en een foutcorrectieketen 100 die reageert 25 op het geheel van de keteninrichtingen. Elke keteninrichting omvat een versterker 90, een signaalvormeffenaar 92, een detektor 94, een datauitleesketen 96 en een scheefloop-absorberende keten 98. In dit uitvoeringsvoorbeeld is het aantal van de keteninrichtingen 10 omdat de groepen sporen 30 elk 10 sporen bevatten. De uitgangssignalen uit deze 10 keteninrichtingen worden toegevoerd aan de foutcorrectieketen 100. Aangezien de schakeling in fig. 4 op zichzelf gebruikelijk is, wordt een verdere beschrijving daarvan achterwege gelaten. Uitgangssignalen uit de afspeelketens 35 60 en 62 kunnen worden gebruikt voor het vervaardigen van 8302357 -19- dochtermagneetbanden door copieren met behulp van bekende regis tratxeinri chtingen.
Nu wordt verwezen naar fig. 7 die een tweede uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding toont. Dit uit-5 voeringsvoorbeeld verschilt van het uitvoeringsvoorbeeld in fig. 3 hierin dat een synchronisatiesignaal wordt geregistreerd op een pilootspoor op de moedermagneetband 3, en dat dit synchronisatiesignaal wordt opgenomen door de afspeelkop Hs teneinde de snelheidsbesturing te bewerk-10 stelligen. Voor het registeren van een synchronisatie signaal kan nog een registratiekop Hrc worden toegevoegd zodat dit wordt bekrachtigd door een bekende synchronisatie-signaalgenerator 102. Indien echter de meersporige registra-tiekop Hr in fig. 3 een ongebruikte kop heeft, bijvoorbeeld 15 in het geval van het tot stand brengen van 10 datasporen voor elke groep sporen terwijl de registratiekop Hr meer dan 10 koppen bezit, kan het synchronisatiesignaal worden geregistreerd via de meersporige registratiekop Hr om zo een of meer pilootsporen te vormen. Het synchronisatie-20 signaal wordt geregistreerd op het tijdstip dat de eerste groep sporen worden tot stand gebracht en zal door de afspeelkop Hs worden opgenomen bij het tot stand brengen van de tweede groep sporen op dezelfde wijze als hierboven is beschreven.
25 De hiervoor beschreven uitvoeringsvoorbeelden zijn niet meer dan voorbeelden van de uitvinding, en het zal voor de vakman duidelijk zijn dat vele wijzigingen en varianten tot stand kunnen worden gebracht zonder te treden buiten de strekking van de uitvinding.
30 8305357

Claims (12)

1. Inrichting voor het vervaardigen van een moedermagneetband, omvattende: (a) een bandaandrijforgaan voor het aandrijven van de moedermagneetband; 5 (b) een meersporige magneetkop en een bijbe horende keten voor het registreren van een digitaal signaal op de moedermagneetband zodanig dat respektievelijk een eerste en een tweede groep van een aantal sporen worden tot stand gebracht wanneer de meersporige magneetkop de 10 moedermagneetband in een eerste, respektievelijk een tweede richting aftast; (c) een magneetkop voor het afleiden van een signaal uit een tot de eerste groep behorend spoor; (d) een orgaan dat reageert op het signaal 15 uit de magneetkop voor het voortbrengen van een snelheids- signaal dat de bandsnelheid aangeeft waarbij het digitale signaal werd geregistreerd in de eerste groep sporen in de eerste richting; (e) een orgaan voor het lveren van een stuur- 20 signaal door de fase te vergelijken tussen het snelheid- signaal en een referenttiesignaal met een vooraf bepaalde frequentie; en (f) een orgaan voor het besturen van de snelheid van de moedermagneetband door het orgaan voor het 25 aandrijven van de moedermagneetband te besturen met gebruik making van hetv resultaat van de vergelijking, en wel bij het tot stand brengen van de tweede groep sporen.
2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het orgaan voor het tot stand brengen 30 van het snelheidssignaal omvat een magnetisch afspeelkop die is geplaatst voor het aftasten van tenminste een van de Λ rr A. Λ *5 5 7 ij ü O J / u -21- η sporen uit de eerste groep waarop het digitale signaal in de eerste richting werd geregistreerd, bij het registeren van een tweede digitaal signaal door het tot stand brengen van de sporen in de tweede groep, en een keten die reageert 5 op een uitgangssignaal uit de afspeelkop.
3. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de keten omvat: (a) een versterker die reageert op het signaal uit de afspeelkop; 10 (b) een signaalvormeffenaar die reageert op een uitgangssignaal uit de versterker; (c) een detektor die reageert op een uitgangssignaal uit de signaalvormeffenaar om een binair signaal , tot stand te brengen; 15 (d) een synchronisatiepatroongenerator die reageert op het binaire signaal om een pulsvormig uitgangssignaal te leveren in responsie op een vooraf bepaalde code van een synchronisatiesignaal; en (e) een fase-vergrendelde lus-keten die 20 reageert op het pulsvormige uitgangssignaal uit de synchro nisatiepatroongenerator om een pulsreekssignaal te leveren dat synchroon is met het pulsvormige uitgangssignaal.
4. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het orgaan voor het tot stand brengen 25 van het stuursignaal omvat: (a) een keten voor het leveren van het referentiesignaal; en (b) een fasevergelijker voor het leveren van een uitgangspulssignaal met een werktijd die evenredig is 30 met het faseverschil tussen het snelheidssignaal en het referentiesignaal.
5. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat het orgaan voor het leveren van het referentiesignaal een oscillator en een frequentiedeler 35 die reageert op de oscillator, omvat. ft TT -η 5 7 V V ÏJ-' ^ V V / * * (j -22-
6. Inrichting volgens conclusie 4, gekenmerkt door een laagdoorlaatfilter dat reageert op het uitgangssignaal uit de fasevergelijker.
7. Inrichting volgens conclusie 1, 5 gekenmerkt door een schakelaar die is geschakeld tussen het orgaan voor het leveren van het stuursignaal en het snelheid-besturende orgaan zodat het stuursignaal alleen wordt gebruikt bij het tot stand brengen van de sporen die tot de tweede groep behoren.
8. Inrichting volgens conclusie 1, gekenmerkt door een meersporenkop voor het afspelen van data die is ingericht voor het gelijktijdig'aftasten van de sporen in de eerste en de tweede groep om daaruit data af te leiden, en een bijbehorende afspeelketen.
9. Inrichting volgens conclusie 1, gekenmerkt door een eerste en een tweede meersporenkop voor het afspelen van data die zijn opgesteld voor het respektievelijk gelijktijdig aftasten van de sporen in de eerste en de tweede groep om daaruit data af te leiden, 20 en bijbehorende afspeelketens.
10. Inrichting voor het vervaardigen van een moedermagneetband, gekenmerkt door: (a) een magneetbandaandrijforgaan voor het aandrijven van de moedermagneetband; 25 (b) een meersporige magneetkop en eeni)bij behorende keten voor het registreren van een digitaal signaal op de moedermagneetband zodanig dat respektievelijk een eerste en een tweede groep van een aantal sporen worden tot stand gebracht terwijl de meersporige magneetkop de 30 moedermagneetband in een eerste, respektievelijk een tweede richting aftast; (c) een orgaan voor het tot stand brengen van een pilootspoor bij het tot stand brengen van de sporen in de eerste groep' door een vooraf bepaald synchronieatie-35 signaal te registreren; _ _ w — W ^ i.i K ' -23- (d) een. magneetkop voor het aan het piloot-spoor ontlenen van het synchronisatiesignaal terwijl de sporen in de tweede groep tot stand worden gebracht; (e) een orgaan dat reageert op het synchroni- 5 satiesignaal uit de magneetkop om een snelheidssignaal te leveren dat de magneetbandsnelheid aanwijst waarmee het digitale signaal werd geregistreerd op de eerste groep sporen in de eerste richting; (f) een orgaan voor het leveren van een 10 stuursignaal voor vergelijking van de fase tussen het snelheidssignaal en een referentiesignaal met een vooraf bepaalde frequentie; en (g) een orgaan voor het besturen van de snelheid van de moedermagneetband door het orgaan voor het 15 aandrijven van de moedermagneetband te besturen met gebruikmaking van het resultaat van de vergelijking, en wel tijdens het tot stand brengen van de tweede groep sporen.
11, Werkwij ze voor het vervaardigen van een 20 moedermagneetband, omvattende de stappen: (a) het registeren van een digitaal signaal op de moedermagneetband door het maken van een aantal sporen in een eerste groep; (b) het afleiden van een signaal uit een van 25 de sporen van de eerste groep voor het leveren van een signaal dat de snelheid van de moedermagneetband aanwijst waarmee het digitale signaal in de eerste groep sporen werd geregistreerd; (c) het leveren van een stuursignaal met 30 gebruikmaking van het signaal dat de snelheid aanwijst, en van een signaal met een vooraf bepaalde frequentie; (d) het besturen van de magneetband-verplaat-singssnelheid op basis van het stuursignaal; en (e) het registeren van een tweede digitaal 35 signaal op de moedermagneetband door een tweede groep van u i- $ ^ ^ «* ι: -24- een aantal sporen te maken door de moedermagneetband te verplaatsen in een richting tegengesteld aan die werd werd gebruikt bij het maken van de eerste groep sporen, waarbij de bandverplaatsingssnelheid wordt bestuurd.
12. Werkwijze voor het vervaardigen van een moedermagneetband, omvattende de stappen: (a) het registeren van een digitaal signaal en een synchronisatiesignaal op de moedermagneetband door een eerste groep van een aantal sporen te maken voor het 10 digitale signaal en een pilootspoor voor het synchronisatie signaal; (b) het aan het pilootspoor ontlenen van het synchronisatiesignaal voor het leveren van een signaal dat de snelheid van de moedermagneetband waarmee het digitale 15 signaal in de eerste groep sporen werd geregistreerd, aan geeft; (c) het leveren van een stuursignaal met gebruikmaking van een signaal dat de bandverplaatsingssnelheid aangeeft, en van een signaal met een vooraf bepaalde 20 frequentie; (d) het besturen van de bandverplaatsingssnelheid op basis van het stuursignaal; en (e) het registreren van een tweede digitaal signaal op de moedermagneetband door een tweede groep van 25 een aantal sporen te maken door de moedermagneetband aan te drijven in een richting tegengesteld aan die werd gebruikt voor het maken van de eerste groep sporen, waarbij de bandverplaatsingssnelheid wordt bestuurd. 30 83 0 2 8 5 7
NL8302857A 1982-08-14 1983-08-15 Inrichting en werkwijze voor het vervaardigen van een moedermagneetband die een digitaal signaal draagt, met besturing van de bandsnelheid. NL8302857A (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
JP57141292A JPS5930216A (ja) 1982-08-14 1982-08-14 デジタル信号の磁気記録再生装置
JP14129282 1982-08-14

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8302857A true NL8302857A (nl) 1984-03-01

Family

ID=15288488

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8302857A NL8302857A (nl) 1982-08-14 1983-08-15 Inrichting en werkwijze voor het vervaardigen van een moedermagneetband die een digitaal signaal draagt, met besturing van de bandsnelheid.

Country Status (6)

Country Link
US (1) US4527207A (nl)
JP (1) JPS5930216A (nl)
DE (1) DE3329217C2 (nl)
FR (1) FR2531795B1 (nl)
GB (1) GB2125582B (nl)
NL (1) NL8302857A (nl)

Families Citing this family (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4780772A (en) * 1985-09-13 1988-10-25 Hitachi, Ltd. Apparatus for reproducing digital signals from a digital audio recording medium
JP2513204B2 (ja) * 1987-01-28 1996-07-03 ソニー株式会社 Pcm信号再生装置の速度制御回路
JP2623115B2 (ja) * 1988-05-18 1997-06-25 三菱電機株式会社 外観検査装置
DE69020057T2 (de) * 1989-07-21 1996-02-01 Matsushita Electric Ind Co Ltd Spurfolgungsfehlerdetektionssystem.
DE4220486A1 (de) * 1992-06-23 1994-01-05 Thomson Brandt Gmbh Aufzeichnung und Wiedergabe von Informationen bei ROM-RAM-Speichermedien

Family Cites Families (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JPS4860609A (nl) * 1971-11-15 1973-08-25
US3809335A (en) * 1972-06-29 1974-05-07 Ibm Web movement control in a reel-to-reel web transport
US3978521A (en) * 1972-08-23 1976-08-31 U.S. Philips Corporation Recording and playback apparatus for video tape editing
AT317314B (de) * 1972-08-23 1974-08-26 Philips Nv Aufzeichnungs- und Wiedergabegerät
DE3039747A1 (de) * 1980-10-22 1982-05-06 Grundig E.M.V. Elektro-Mechanische Versuchsanstalt Max Grundig & Co KG, 8510 Fürth Verfahren und vorrichtung zur exakten geschwindigkeitsregelung eines bandfoermigen magnetischen aufzeichnungstraegers
DE3225406A1 (de) * 1981-07-09 1983-02-03 Mitsubishi Denki K.K., Tokyo Pmc-aufzeichnungs- und wiedergabevorrichtung

Also Published As

Publication number Publication date
FR2531795B1 (fr) 1986-05-09
FR2531795A1 (fr) 1984-02-17
DE3329217A1 (de) 1984-02-16
US4527207A (en) 1985-07-02
JPS5930216A (ja) 1984-02-17
GB8321733D0 (en) 1983-09-14
GB2125582B (en) 1986-03-05
DE3329217C2 (de) 1987-02-12
GB2125582A (en) 1984-03-07

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US3851116A (en) Automatic magnetic tape information retrieval system with speed and position tape drive control
JP2555743B2 (ja) 記録再生装置の同期方法
JP2806135B2 (ja) 再生装置
NL8302857A (nl) Inrichting en werkwijze voor het vervaardigen van een moedermagneetband die een digitaal signaal draagt, met besturing van de bandsnelheid.
NL192896C (nl) Faseservobesturingsschakeling voor een videobandapparaat met een regiefunctie.
US4665443A (en) Signal recording and reproducing apparatus
US4499507A (en) Data reproducing apparatus for reproducing digital data recorded on multi-tracks
US4882633A (en) Video signal reproducing apparatus with memory
NL8802042A (nl) Banddupliceerinrichting.
US5227926A (en) Duplicator system manageable of life of mother tape
KR880009350A (ko) Pcm 신호 재생 장치의 속도 제어 회로
US3633190A (en) Apparatus for interpreting information recorded on an erasable storage medium, and for making it possible to replace such information in full or in part
US4222079A (en) PCM Recording and reproducing system
US3500362A (en) Method and apparatus for eliminating wow and flutter
JPS61296556A (ja) 回転ヘツド式磁気記録再生装置のヘツド速度制御装置
KR940006890B1 (ko) 기록 매체 상에 정보를 자기적으로 기록하기 위한 방법 및 시스템
JP3359809B2 (ja) ビデオテープレコーダ
US4633341A (en) Tape address adjusting apparatus for video tape recorder
JP3108951B2 (ja) 磁気カードの記録再生装置
JPS60127587A (ja) 記録情報再生装置
JPS6280854A (ja) テ−プ速度制御装置
JPH0546022B2 (nl)
JPS6080152A (ja) デイジタル信号の記録再生方法
JPS6053386B2 (ja) 磁気記録再生装置
JPH06180831A (ja) アジマス角調整装置

Legal Events

Date Code Title Description
A85 Still pending on 85-01-01
BA A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
BV The patent application has lapsed