NL8302402A - Inpakinstallatie. - Google Patents

Description

. , 1

Ihpakinstallatie

De uitvinding heeft betrekking op een installatie voor het machinaal verpakken van langwerpige voorwerpen in een uit een bovenen een cnderfolie samen te stellen zak.

Het is gebruikelijk can de betreffende zak in een aparte 5 machine te vervaardigen en deze dan aan het bedrijf af te leveren dat die zakken gebruikt voor het er in verpakken van bijvoorbeeld bosseisnijbloemen. Deze handelwijze leidt tot problemen op het gebied van het bewaken van de voorraad van die zakken en bovendien is het insteken van een bos bloemen in een te voren vervaardigde 10 zak een omslachtige handeling die zelfs bij veel ervaring nog betrekkelijk veel tijd kost.

De uitvinding beoogt in het voorgaande verbetering te brengen.

Volgens de uitvinding is dit bereikt, doordat een installatie wordt geleverd die bestaat uit: 15 - een frame waarop steunpunten zijn aangebracht voor een bovenfclie- rol en een cnderfoliécoi, · - een in het frame aangebrachte eindloze transporteur net dwars op de voortbewegingsrichting aangebrachte bakken, en - een naar elkaar toe en van elkaar af beweegbaar sealmes en seal-20 brug die telkens tussen twee bakken in werking kunnen treden.

Bij voorkeur is het sealmes verend opgéhangen in een gestel dat bestaat uit een bovenbrug en twee zijplaten, en is de sealbrug verend ondersteund cp een cnderbrug die via leistukken ten opzichte van de zijplaten op en neer kan bewegen, welke bruggen buiten de 25 bakken cm door een telescoopverbinding zijn verenigd en synchroon met de voortbeweging van de bakken aandrijfbaar zijn.

Het ondereinde van de zijplaten is bijvoorbeeld draaibaar verbonden met twee op een eerste aandrijfas geplaatste zijplaataandrijf-krukken, en een tweede aandrijfas voor de zijplaatleikrukken kan 30 tevens voorzien zijn van een leinck voor het aandrijven van de leistukken van de cnderbrug, welke nek. over 180° verschoven is ten opzichte van de zojuist bedoelde krukken.

Het blijkt dat een installatie van het hierboven genoemde type 8302402 • b 2 op betrekkelijk eenvoudige wijze kan worden ingericht voor het verpakken van taps toelopende langwerpige voorwerpen. In dat geval zijn de bakken uiteraard trogvormig en dus hebben zij hun grootste dwarsdoorsnede afwisselend aan de ene en aan de andere zijde van de instal-5 lat ie. In dit geval moeten het sealmes en de sealbrug via bovenste en onderste tussenbalken op de telescoopverbindingen zijn aangesloten, zodat zij om een vertikale as binnen het gestel roteerbaar zijn.

De roteerbaarheid wordt bestuurd, doordat de onderste tussenbalk een tweetal stuurbeugels draagt die een dwars (¾) de langsrichting 10 van de installatie heen en weer verschuifbare schakel stang doen bewegen, zodat op de schakelstang aangebrachte stootbldkken en schakelhevels het sealmes en de sealbrug op de juiste momenten naar de positie tussen de buitenranden van twee aangrenzende bakken doen roteren.

Omdat het gewenst is om het sealmes en de sealbrug in hun juiste 15 stand te fixeren, kunnen aan beide einden van de onderste tussenbalk uitsteeksels zijn aangebracht, die afwisselend in een grendelhefboom vallen, welke grendelhefbomen om een horizontale as draaibaar cp de cnderbrug zijn aangébracht, waarbij de vergrendeling op de juiste momenten wordt opgeheven door drukrollen die uit het frame steken.

20 Bijzondere voorzieningen die voor de folierollen zijn gedacht, kunnen bestaan uit een rem en een aandrijving die werkzaam wordt als qp de folie een bepaalde kracht wordt uitgeoefend. Het overschrijden van een bepaalde op de folie uitgeoefende kracht kan worden vastgesteld door een kantelbare folieleistang die is opgehangen in haakse 25 · hefbomen waarvan het ene been een microschakelaar kan bedienen, en waarvan het andere been een verschuifbaar contragewicht draagt.

De uitvinding zal hieronder nader worden toegelicht aan de hand van de tekening, waarin bij wijze van voorbeeld een uitvoeringsvorm van een installatie volgens de uitvinding is weergegeven. In de 30 tekening toont: fig. 1 een schematisch langsaanzicht van de complete installatie, fig. 2 qp grotere schaal een schematisch zijaanzicht van het rechtergedeelte van de installatie van fig. 1, fig. 3 een doorsnede volgens de lijn III-III van fig. 2, 35 fig. 4 een doorsnede volgens de lijn IV-IV van fig. 2, 8302402 , , 1 3 fig. 5 qp nog grotere schaal een langsaanzicht van een gedeelte van een zijplaat net omringde onderdelen van de installatie van fig. 1, fig. 6 een schema voor het toelichten van de vergrendeling, en 5 fig. 7 een schema voor het toelichten van de besturing van de voeding van de foelierollen.

De In de tekening weergegeven installatie bestaat uit een frame van door liggers 1 en dwarsbalken 2 verbonden stijlen 3, 4 en 5. In dit frame is rcnd kettingwielen 6, 7 en 8 een kettingtxansporteur 9 10 geslagen die trogvormige bakken 10 ondersteunt.

De bakken 10 hebben hun grootste dwarsdoorsnede afwisselend aan de ene ai aan de andere zijde van de installatie, zij kunnen zijn gezet uit 2 ma dik aluminium en hébben omgezette randen 11. In fig. 1 ziet men dus telkens een grote en een kleine dwarsdoorsnede 15 naast elkaar. Om de randen 11 van de kleine dwarsdoorsnede op dezelfde hoogte te krijgen als de randen van een grote dwarsdoorsnede, zijn de bakken aan de zijde van de kleine dwarsdoorsnede door een staaf 12 met de ketting 9 verbonden.

Op de stijlen 3 is een steunpunt 13 aangebracht voor een cnder-20 folierol 14, en op stijlen 4 een steunpunt 15 voor een bovenfoüe-rol 16. Ifet stippellijnen A en B zijn de banen weergegeven die de folies volgen, waarbij het baangedeelte ter hoogte van de stijlen nog nader zal worden toegelicht aan de hand van fig. 7.

Bond de stijlen 5 bevindt zich de inrichting voor het sanen-25 stellen of sealen van de zakken en het afscheiden van de gemaakte zakken uit de foliebanen A en B. Aan de rechterzijde van fig. 1 kunnen de verpakte voorwerpen dus worden cpgevangen.

Van de inrichting voor het sealen en afscheiden is in de figuren 1-3 een zijplaat 17 zichtbaar waarvan een gedeelte in fig. 5 op 30 grotere schaal is weergegeven en aan de hand van de figuren 2 en 5 nader zal worden toegelicht.

De zijplaat 17 is in fig. 5 aan zijn ondereinde door een as 18 draaibaar verbonden met een zijplaat-aandrij fkruk 19 die op een eerste aandrijfas 20 is aangebracht. Zoals uit fig. 2 blijkt, is dat 35 aan weerszijden van de installatie het geval. Meer naar boven is de 8302402 • ♦ 4 zijplaat 17 in fig. 5 voorzien van een korte leigroef 21 vaar in een as 18' steekt die is aangebracht aan het uiteinde van een zijplaat-leikruk 22 die op een tweede aandrijfas 23 is aangebracht. Uit fig.

2 blijkt, dat de beide aandrijfassen 20 en 23 door een kettingwiel-5 overbrenging 24 met elkaar zijn verbonden. De assen 20 en 23 hebben hetzelfde toerental. Nog verder naar boven is de zijplaat 17 in fig.

5 voorzien van een lange leigroef 25 voor het geleiden van een leistuk 26.

Het leistuk 26 bestaat uit een zich omhoog uitstrekkend lichaam 10 27 en twee zich zover zijdelings neerwaarts uitstrekkende benen 28 dat aan de einden daarvan een as 29 kan uitsteken waarop een rol 30 is geplaatst, die met weinig speling over de rand van de zijplaat 17 kan rijden. Aan het boveneinde van het lichaam 27 is op een as 31 een (niet zichtbare) rol aangebracht die in de leigroef 25 past.

15 Ben dergelijk leistuk 26 is volgens fig. 2 aangebracht aan beide einden van een onderbrug 32, evenwel onder tussenplaatsing van in de figuren 2 en 6 weergegeven brugsteunen 33. De hartafstand tussen tussen de assen 29 van fig. 5 is dezelfde als ide hartlijnen van de gaten 29in de brugsteunen 33 van fig. 6. Het op en neer bewegen van 20 de brugsteunen 33 geschiedt volgens de figuren 2 en 6 door de rotatie van leinckken 34 die op de tweede aandrijfas 23 zijn aangebracht, -"-V. juist onder de brugsteunen 33.

De boveneinden van de zijplaten 17 zijn volgens fig. 2 verbonden door een boveribrug 35. Indien nu de leinckken 34 juist diametraal 25 tegenover de krukken 19 en 22 zijn cpgesteld, zullen de onderbrug 32 en de bovenbrug 35 bij rotatie van de assen 20 en 23 telkens naar elkaar toe en van elkaar af bewegen. Tijdens het naar elkaar toe en van elkaar af bewegen voeren de bruggen 32 en 35 dankzij het verschil in lengte van de krukken 19 en 22. ock nog gezamenlijk een kantelende 30 beweging uit, die er voor zorgt dat het op en neer bewegen synchroon met het passeren van een bak 10 verloopt. De kettingtransporteur 9 kan dus met een constante snelheid worden aangedreven door een derde aandrijfas 36 (fig. 2) die via evervgrote tandwielen 37 met de eerste aandrijfas 20 is gekoppeld.

35 Warden nu op de bruggen 32 en 35 seal- en snijorganen aange- 8302402 5 , . ^ bracht, dan is de installatie geschikt voor het werken met bakken die van evenwijdige ei loodrecht op de voortbewegingsrichting ven de bakken staande randen 11 zijn voorzien.

De installatie kan echter op de weergegeven wijze ock 5 nog zijn ingericht op het werken met zogenaamde tapse bakken voor het inpakken van tapse voorwerpen, zeals bossen snijbloemen.

In fig. 2 is weergegeven, dat een sealmes 38 door bouten 39 en veren 40 verend is gehangen aan een bovenste tussenbalk 41 die cm een vertikale as 42 ten opzichte van de bovenbrug 35 kan roteren, 10 en dat een sealbrug 43 op soortgelijke wijze door veren 40 is ondersteund op een onderste tussenbalk 44 die cm de vertikale as 42 ten opzichte van de enderbrug 32 kan roteren. De tussenbalken 41 en 44 zijn telescqperend met elkaar verbanden door telescoapbuizen 46 en telescoqpassen 47.

15 De verder nog van belang zijnde onderdelen voor het roteren van de bruggen 35 en 43 om de assen 42, zijn in hoofdzaak weergegeven in de figuren 2-4, waarbij in de schematische doorsnede van fig. 3 voor de duidelijkheid met stippellijnen 11 op de standen van de randen van de bakken wordt gewezen.

20 De enderste.- . tussenbalk 44 is voorzien van. een tweetal cm de enderbrug 32 heen lopende stuurbeugels 47 die gezien in de voort-bewegingsrichting van de bakken in fig. 3 zodanig divergeren, dat in elke eindstand van de rotatie van de onderste tussenbalk 41, altijd één van de stuurbeugels 47 evenwijdig is aan het langshartvlak van 25 de installatie. De stuurbeugels 47 zijn voorzien van een zijdelings uitstekende drukrol 48 en een dwars aangebrachte leirol 49.

Op een dwarsbalk 2 is in fig. 3 een tweetal geleideplaten 50 aangebracht die een sehakelstang 51 zodanig ondersteunen, dat hij loodrecht cp de vcortbewegingsrichting van de bakken heen en weer 30 verschuifbaar is. De uiterste standen van deze schuivende beweging worden bepaald door een van veren 52 voorziene begrenzer 53.

Op de sehakelstang 51 zitten twee naar voren gerichte stoot-blckken 54 en twee schuin binnenwaarts omhoog stekende schakelhevels 55.

35 De stootblckken 54 werken samen met de drukrollen 48 en de schakel- 8302402 «% » · 6 hevels 55 verken samen met de leirollen 49. Door de samenwerking tussen de stootblokken 54 en de drukrollen 48 worden de tussenbalken 41 en 44 om de vertikale 42 geroteerd. De samenwerking tussen de schakelhevels 55 en de leirollen 49 zorgt er tijdens de 5 onhoog gaande beweging van de onderste tussenbalk 44 voor, dat één der leirollen 49 tegen zijn schakelhevel 55 kamt en daardoor de schakel-stang 51 naar zijn andere stand verschuift, waardoor het zich bij de andere leirol 49 bevindende stootblck 54 in de baan van de daartegenover gelegen drukrol 48 komt te liggen, zodat de tussenbalken 41 en 10 44 weer om de vertikale as teruggeroteerd worden. Op deze wijze kunnen het sealmes 38 en de sealbrug 43 telkens met elkaar in samenwerking komen tussen twee paren van evenwijdige randen 11 van de tapse bakken 10.

Hierbij is het voor de goede werking van de installatie gewenst 15 om de tussenbalken 41 en 44 in hun uiterste rotatiestanden te vergrendelen. Dit geschiedt volgens fig. 6 door een cp de brugsteunen 33 aangebrachte grendelhefboom 56 die om een horizontale as 57 kan roteren. Aan de ene zijde van zijn as 57 heeft de grendelhefboom 56 een haak 58 die een zijdelings uitsteeksel 59 van de onderste tussenbalk 44 20 vergrendelt. Deze vergrendeling wordt cp het juiste moment weer opgeheven door een aan de andere zijde van de as 57 gelegen arm 60 tegen een aan het frame van de installatie aangebrachte drukrol 61 te laten slaan.

Fig. 7 tooit het boveneinde van de stijlen 3 en 4 met enige 25 details voor het besturen van de voeding van de folierollen 14 en 16.

Hieronder wordt de situatie voor de stijl 3 bespreken; de situatie voor de andere stijl kan identiek zijn. Het steunpunt 13 steunt een as 62 die de .'folierol 14 van fig. 1 draagt. Op de as 62 is ock een remschijf 63 aangebracht en deze werkt samen met een door een veer 30 64 belaste rerrband 65. In de stijl 3 zelf is een fólieaandrijfrol 66 ondersteund die samen met een vrij draaiende rol 67 een kneep begrenst waardoorheen de foliebaan A van fig. 1 loopt. De vrij- draaiende rol 67 is aangebracht op een hefboom 68 die door een as 69 draaibaar met de stijl 3 is verbonden en door een trekveer 70 is bever 35 last. De foliebaan A loopt \olgens om een folieleistang 71 die aan 8302402 r 7 - . ^ beide einden draaibaar cm het punt 72 is ondersteund door het ene been 73 van een hefboan, waarvan het andere been 74 een instelbaar contragewicht 75 draagt.

Het ene been 73 van de hefbocm kan nu bij het overschrijden 5 van een bepaalde door de foliebaan q? de folieleistang 71 uitgeoefende trekkracht, een microschakelaar 76 sluiten die zorgt voor het inschakelen van een (niet weergegeven) motor voor het aandrijven van de folie-aandrijfrol 66.

Voor het betere begrip van de werking van de installatie is 10 hieronder in een tabel nog eens.· de stand van enkele belangrijke onderdelen van de installatie qpgenanen. Daarin wordt met de stand van 0° voor de krukken 19 en 22 de stand bedoeld, waarin die krukken in fig. 1 en 5 recht naar beneden wijzen, en met rechts en links wordt bedoeld, dat de betreffende samenwerking hetzij rechts resp. links in fig. 3 15 plaats vindt.

krukken sealmes 38 en drukrol 48 tegen leirol 49 tegen uitsteeksel 59 19 ai 22 sealbrug 43 stootblck 54 schakelhevel 55 in haak 58 0° dicht 2q 90° epen links 180° epen 270° epen links rechts 360° dicht 450° epen rechts 25 540° open 630° open rechts links 0° dicht

De vermelde hoekstanden dienen in deze tabel als hoekstand-gëbieden te worden cpgevat. Het sluiten en openen geschiedt immers tel-30 kens tussen 270° en 450° resp. 630° en 90°. Ook ligt bij 270° en 630° het hoekstandgebied waarin de drukrol 48 tegen het stootblck 54 kant vóór het hoekstandgebied waarin het uitsteeksel 59 in de haak 58 kont.

Binnen het kader van de conclusies vallen ock andere uitvoeringsvormen dan in de tekening zijn weergegeven.

8302402

Claims (9)

1. Installatie voor het machinaal verpakken van langwerpige voorwerpen in een uit een boven- en een anderfoliè samen te stellen zak, met het kenmerk, dat. hij bestaat uit: - een frame waarop steunpunten (13, 15) zijn aangébradht voor een 5 bovenfolierol (14) en een cnderfclierol (16), - een in het frame aangebrachte eindloze transporteur (9) met dwars op de voortbewegingsrichting aangebrachte bakken (10), en - een naar elkaar toe en van elkaar af beweegbaar sealmes (38) en sealbrug (43) die telkens tussen twee bakken (10) in werking kunnen 10 treden.

2. Installatie volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het sealmes (38) verend is opgehangen in een gestel dat bestaat uit een bovenbrug (35) en twee zijplaten (17), dat de sealbrug (43) verend is ondersteund op een andefbrug (32) die via leistukken (26) ten 15 opzichte van de zijplaten (17) op en neer kan bewegen, welke bruggen buiten de bakken on door een telescoopverbinding (46, 47) zijn verenigd en synchroon met de voortbeweging van de bakken aandrijfbaar zijn.

3. Installatie volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat 20 het ondereinde van de zijplaten (17) draaibaar is verbonden met twee op een eerste aandrijfas (20) geplaatste zijplaataandrijfkrukken (19) r dat een tweede aandrijfas (23) voor zijplaatleikrukken (22) tevens voorzien is van een leinck (34) voor het aandrijven van de leistukken (26) van de onderbrug (32) welke nek over 180° verschoven is ten 25 opzichte van de krukken (19, 22).

4. Installatie volgens een der conclusies 1-3, voor het machinaal verpakken van taps toelopende langwerpige voorwerpen, met het kenmerk, dat de bakken (10) trogvormig zijn en hun grootste dwarsdoorsnede afwisselend aan de ene en aan de andere zijde van de 30 installatie hebben, en dat het sealmes (38) en de sealbrug (43) via bovenste en onderste tussenbalken (41, 44) qp de telescoopverbindin-gen (46, 47) zijn aangesloten, zodat zij om een vertikale as (42) binnen het gestel roteerbaar zijn.

5. Installatie volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de . 8302402 '9 y τ ή onderste tussenbalk (44) een tweetal stuurbeugels (47) draagt die een dwars op de langsrichting van de Installatie heen en weer verschuifbare schakelstang (51) doen bewegen, zodat op de schakelstang aangebrachte stootblcfeken (54) en schakelhevels (55) het sealnes en 5 de sealbrug op de juiste momenten naar de positie tussen de buitenranden (11) van twee aangrenzende bakken doen roteren.

6. Installatie volgens conclusie 4 of 5, met het kenmerk., dat aan beide einden van de onderste tussenbalk (44) uitsteeksels (59) zijn aangebracht die afwisselend in een gxendelhefbocci (56) 10 vallen, welke grendelhefbomen cm een horizontale as (57) draaibaar op de cnderbrug (32) zijn aangebracht, waarbij de vergrendelingen op de juiste momenten worden opgeheven door drukrollen (61) die uit het frame steken.

7. Installatie volgens een der conclusies 1-6, roet het 15 kenmerk, dat tenminste een van de folierollen voorzien is van een rem (65) en een aandrijving die werkzaam wordt als cp de folie een bepaalde kracht wordt uitgeoefend.

8. Installatie volgens conclusie 7, roet het kenmerk, dat het overschrijden van een bepaalde cp de folie uitgeoefende kracht 20 wordt vastgesteld door een kantelbars folieleistang (71) die is opgehangen in haakse hefbomen (73/74), waarvan het ene been (73) een microschakelaar (76) kan bedienen, en waarvan het andere been (74) een verschuifbaar contragewicht (75) draagt.

9. Installatie zoals weergegeven in de tekening en/of bespro- 25 ken aan de hand daarvan. 8302402