NL8902711A

NL8902711A - Inrichting voor het verpakken van produkten.

Info

Publication number: NL8902711A
Application number: NL8902711A
Authority: NL
Original assignee: Audion Elektro Bv
Priority date: 1989-11-02
Filing date: 1989-11-02
Publication date: 1991-06-03
Also published as: EP0426228B1; JPH03212308A; DE69017833T2; ES2069673T3; CA2028694A1; AU6573990A; US5094061A; DE69017833D1; EP0426228A3; EP0426228A2; MY104504A; ATE119839T1; DK0426228T3

Description

Inrichting voor het verpakken van produkten

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het verpakken van produkten in een zak uit kunststof-materiaal, meer in het bijzonder op een inrichting waarbij de benodigde zakken in de inrichting worden gevormd uit een continue buisvormige materiaalbaan met vlak op elkaar liggende boven- en onderlaag.

Een inrichting van deze soort is bijvoorbeeld beschreven in EP-A-0 269 145. Bij deze bekende inrichting zijn twee laseenheden aangebracht, waarbij een eerste laseenheid de bodemlas voor een zak aanbrengt en de tweede laseenheid na het vullen van de zak met het produkt deze zak sluit. Achter de eerste laseenheid bevindt zich een perforatie-eenheid, die de materiaalbaan vlak achter de eerste las perforeert, waarna de perforatie in de bovenlaag van de materiaalbaan wordt·opengetrokken. Deze bekende inrichting heeft het bezwaar, dat de constructie betrekkelijk gecompliceerd is, terwijl het openen van de zak door het opentrekken van de perforatie onder omstandigheden niet op de juiste wijze plaatsvindt.

De uitvinding beoogt een verbeterde inrichting van de in de aanhef genoemde soort te verschaffen, waarvan de constructie is vereenvoudigd, zodat de inrichting tegen een lagere kostprijs kan worden vervaardigd.

Hiertoe is de inrichting voor het verpakken van produkten in een zak uit kunststof materiaal volgens de uitvinding voorzien van middelen voor het stapsgewijs transporteren van een continue buisvormige materiaalbaan met vlak op elkaar liggende boven- en onderlaag, een snij-eenheid voor het aanbrengen van een snede in de bovenlaag van de materiaalbaan, een scheidings- en strekeenheid voor het van elkaar af bewegen resp. naar elkaar toe bewegen van de boven- en onderlaag ter plaatse van de snede, een vulstation voor het vullen van een gevormde nog in de materiaalbaan opgenomen zak met het te verpakken produkt en een laseenheid voor het aanbrengen van een las tussen de boven- en onderlaag van de materiaalbaan, waarbij de laseenheid een strookvormige, dwars op de materiaalbaan verlopende las vormt, die zich in de langsrichting van de materiaalbaan aan weerszijden van de snede uitstrekt en de laseenheid voorts is voorzien van een snij-orgaan voor het doorsnijden van de materiaalbaan ter plaatse van de las.

Op deze wijze wordt een inrichting verkregen, die slechts één laseenheid omvat, welke gelijktijdig de bodemlas en de las voor het sluiten van de zak vormt en bovendien de gesloten zak van de materiaalbaan losmaakt, althans een ver-zwakkingsplaats in de las vormt waar de zak eenvoudig van de materiaalbaan kan worden gescheiden. Bovendien zorgt de snij-eenheid voor het met zekerheid scheiden van de bovenlaag door het aanbrengen van de snede, zodat geen hulpmiddelen nodig zijn voor het openen van een perforatie.

Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding is de scheidings- en strekeenheid voorzien van twee aan weerszijden van de materiaalbaan gelegen klemmen en van verplaatsingsmiddelen voor het verplaatsen van de klemmen tussen een ruststand, een vulstand en een lasstand, waarbij de klemmen in de ruststand op de langsranden van de materiaalbaan kunnen aangrijpen, in de vulstand vanuit de ruststand omhoog en naar elkaar toe zijn verplaatst en in de lasstand vanuit de ruststand van elkaar af zijn verplaatst.

Doordat de klemmen in de vulstand omhoog en naar elkaar toe zijn bewogen, is gewaarborgd dat de materiaalbaan niet gespannen is en wordt in de boven- en onderlaag dwars op de materiaalbaan ruimte gecreëerd voor het openen van de zak ter plaatse van de snede.

Volgens een gunstige uitvoeringsvorm van de uitvinding zijn de klemmen elk aangebracht op een draagarm, die op en neer verschuifbaar is op een geleidingsstang, die is bevestigd in een draagblok, welke draagblokken dwars op de langsrichting van de materiaalbaan heen en weer beweegbaar zijn door middel van een eerste aandrijforgaan.

Bij voorkeur is de inrichting hierbij zodanig uitgevoerd, dat het aandrijforgaan via een hefboom tevens de draagarmen op en neer beweegt. Op deze wijze wordt bereikt, dat de verplaatsing van de klemmen vanuit de ruststand naar de vulstand met behulp van slechts één aandrijforgaan moge lijk is.

Volgens de uitvinding zijn de transportmiddelen bij voorkeur voorzien van een transportrol voor de materiaalbaan, die samenwerkt met een aandrukrol, en van een lineair aan-drijforgaan, dat via een overbrenging de transportrol aandrijft, waarbij een instelbare aanslag voor het lineaire aandrijforgaan is aangebracht voor het instellen van de telkens te transporteren lengte van de materiaalbaan. Hierdoor is het op eenvoudige wijze mogelijk de lengte van de materiaalbaan in te stellen, die voor de gewenste afmeting van de zak moet worden getransporteerd.

Volgens een gunstige uitvoeringsvorm van de uitvinding is de positie van de snij-eenheid ten opzichte van de langsrichting van de materiaalbaan instelbaar. Op deze wijze kan de positie van de snede in de langsrichting van de materiaalbaan nauwkeurig worden ingesteld.

De uitvinding wordt hierna nader toegelicht aan de hand van de tekening, waarin een uitvoeringsvoorbeeld van de inrichting volgens de uitvinding schematisch is weergegeven.

Fig. 1 is een schematisch weergegeven zij-aanzicht van een uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding, waarbij ter wille van de duidelijkheid het ondersteunende frame is weggelaten.

Fig. 2A en 2B tonen meer in detail de transportmiddelen voor de materiaalbaan in zij-aanzicht resp. doorsnede .

Fig. 3 is een vooraanzicht van de scheidings- en strekeenheid, waarbij het linker gedeelte in de ruststand en het rechter gedeelte in de vulstand is getekend.

Fig. 4 is een zij-aanzicht van de scheidings- en strekeenheid uit fig. 3.

Fig. 5A en 5B geven schematisch de aandrijving van de scheidings- en strekeenheid weer in de ruststand resp. de vulstand volgens de doorsnede A-A uit fig. 4.

Fig. 6 is een schematisch weergegeven zij-aanzicht van de laseenheid van de inrichting uit fig. 1 in een ruststand en een werkstand.

In fig. 1 is sterk schematisch een inrichting voor het verpakken van produkten in een zak uit kunststof mate- riaal weergegeven, waarbij ter wille van de duidelijkheid alle frame-delen, waarin de verschillende onderdelen zijn ondersteund, zijn weggelaten.

De zakken voor het verpakken van het produkt worden gevormd uit een continue buisvormige materiaalbaan 1 met vlak op elkaar liggende boven- en onderlaag 2 resp. 3. De materiaalbaan 1 wordt afgenomen van een draaibaar ondersteunde rol 4 en loopt over een rol 5 van een gebruikelijk afremmechanisme 6 van de rol 4 naar een eerste geleidingsrol 7. Vanaf de geleidingsrol 7 loopt de materiaalbaan 1 door een snij-eenheid 8 naar een vulstation 9, waar zich tevens een scheidings- en strekeenheid 10 en een laseenheid 11 bevinden. De materiaalbaan 1 wordt getransporteerd door een transportrol 12, die samenwerkt met een aandrukrol 13. Aan de aandrukrol 13 gaat nog een geleidingsrol 14 vooraf.

De middelen voor het transporteren van de materiaalbaan 1 zijn nader weergegeven in de fig. 2A en 2B. De transportrol 12 is draaibaar gelegerd op een aandrijfbare as 15 en aan de ene zijde met deze as 15 gekoppeld door een vrijloopkoppeling 16. De as 15 wordt aangedreven door een cilinder-zuigersamenstel 17 of ander geschikt aandrijforgaan, waarvan de zuigerstang 18 is gekoppeld met een eindloze ketting 19 of dergelijke die over een op de as 15 bevestigd tandwiel 20 en een tandwiel 21 is geleid.

De grootte van de uitgaande slag van de zuigerstang 18 is instelbaar met behulp van een schroefspil 22, waarmee de positie van een aanslag 23 voor de zuigerstang 18 kan worden ingesteld. De aanslag 23 heeft een demperfunctie, zodat de zuigerstang 18 eerst wordt afgeremd en dan tot stilstand komt. Tijdens de uitgaande slag van de zuigerstang 18 is de vrijloopkoppeling 16 in werking, zodat de transportrol 12 met de as 15 meedraait. Bij de teruggaande slag van de zuigerstang 18 is de vrijloopkoppeling niet in werking, zodat de as 15 ten opzichte van de transportrol 12 draait.

Op de transportrol 12 is een aantal ringen 24, waarvan er in de tekening slechts één zichtbaar is, met hoge wrijvingscoëfficient aangebracht, waarbij de materiaalbaan 1 door de op de aangegeven wijze verend ondersteunde aandrukrol 13 tegen deze ringen 24 wordt gedrukt. Bij roteren van de transportrol 12 wordt op deze wijze de materiaalbaan 1 over een lengte getransporteerd, die wordt bepaald door de instelling van de aanslag 23. Op deze wijze kan bij elke heen en weer gaande slag van het cilinder-zuigersamenstel 17 de materiaalbaan over een lengte overeenkomende met de gewenste afmeting van de zak worden getransporteerd.

De snij-eenheid 8 is in fig. 1 slechts schematisch weergegeven. Deze snij-eenheid brengt een snede in de bovenlaag 2 van de materiaalbaan 1 aan, welke snede de opening voor de met het produkt te vullen zak gaat vormen in het vulstation 9, zoals hierna nog nader zal worden beschreven.

De snij-eenheid 8 maakt op zichzelf geen deel uit van de onderhavige uitvinding en is nader beschreven in een octrooiaanvrage van aanvraagster van gelijke datum.

De positie van de snij-eenheid 8 ten opzichte van de langsrichting van de materiaalbaan 1 is instelbaar, doordat de snij-eenheid 8 met een steun 25 op een schroefspil 26 is geleid. Hierdoor kan de positie van de snede in de bovenlaag 2 worden ingesteld, zodanig dat deze snede zich in het vulstation 9 in de juiste positie bevindt.

In de in fig. 1 weergegeven toestand van de inrichting is de materiaalbaan 1 met een door de snij-eenheid 8 aangebrachte snede bij het vulstation 9 aangekomen, in welke stand een bij de vorige werkcyclus gevormde las zich ongeveer op een wegklapbare steun 27 bevindt. Bij het vulstation bevindt zich tevens de scheidings- en strekeenheid 10, welke in de eerste plaats een blaasmondstuk 70 omvat, dat een luchtstroom op de materiaalbaan 1 richt ter plaatse van de snede, waardoor de bovenlaag 2 van de onderlaag 3 wordt afbewogen.

Zoals in de fig. 3 en 4 nader is weergegeven is de scheidings- en strekeenheid 10 voorts voorzien van twee klemmen 28, die zich aan weerszijden van de materiaalbaan 1 bevinden. Deze klemmen 28 omvatten elk een stationaire plaat 29 en een draaibare plaat 30, die door een cilinder-zuigersamenstel 31 bedienbaar is. Op deze wijze kan de langsrand van de materiaalbaan 1 tussen de platen 29 en 30 van de bijbehorende klem 28 worden vastgegrepen. Dit vastgrijpen van de langsranden van de materiaalbaan 1 vindt plaats in een ruststand van de klemmen 28, welke in het linker deel van fig. 3 is getekend. Vanuit deze ruststand zijn de klemmen 28 verplaatsbaar naar een in het rechter deel van fig. 3 getekende vulstand, bij welke verplaatsing de klemmen 28 naar elkaar toe en omhoog worden bewogen. Hierdoor wordt de spanning in de materiaalbaan 1 opgeheven en kunnen de bovenen onderlaag 2, 3 verder van elkaar af bewegen, zodat een vultrechter 32 in de geopende zak kan worden geschoven. Hiertoe is de vultrechter 32 op en neer verplaatsbaar door een aandrijforgaan 33, waarbij tijdens de neergaande beweging een klep 34 van de vultrechter 32 wordt geopend, doordat een hefboom 35 stuit op een in hoogte verstelbare nok 36.

De klemmen 28 van de scheidings- en strekeenheid 10 zijn gemonteerd op draagarmen 37, die elk op en neer verschuifbaar zijn op een geleidingsstang 38. De geleidings-stangen 38 zijn elk bevestigd op een draagblok 39, welke draagblokken 39 op twee heen en weer beweegbare stangen 40 resp. 41 zijn geleid. Het in het aanzicht van fig. 3 linker draagblok 39 is vast verbonden met de stang 40 en verschuifbaar op de stang 41, terwijl het in het aanzicht van fig. 3 rechter draagblok 39 verschuifbaar is op de stang 40 en vast is verbonden met de stang 41. De stangen 40, 41 zijn onderling gekoppeld door een hefboom 42, die in het midden bij 43 draaibaar is gelegerd.

De stang 40 is gekoppeld met een schuifplaat 44, welke koppeling in de fig. 4, 5A en 5B met 45 schematisch is aangeduid. Het andere uiteinde van de schuifplaat 44 is draaibaar verbonden met het ene been van een ongeveer L-vormige hefboom 46, die in het met 47 aangeduide punt draaibaar is ondersteund. Op deze hefboom 46 grijpt een cilinder-zuigersamenstel 48 aan, dat het aandrijforgaan voor de stangen 40, 41 vormt. In fig. 5A is de ruststand getekend, terwijl in fig. 5B de vulstand is getekend, waarbij de schuif-plaat 44 van links naar rechts is bewogen. Daardoor zal de met de schuifplaat 44 gekoppelde stang 40 eveneens van links naar rechts bewegen, zodat de in fig. 3 linker klem 28 naar de rechter klem 28 beweegt. Door de bewegingsomkering, die door de hefboom 42 wordt verzorgd, beweegt de stang 41 naar rechts, zodat de rechter klem 28 naar de linker klem 28 be- weegt. Anders gezegd, bij aandrijving door het cilinder-zuigersamenstel 48 van de ruststand naar de vulstand bewegen de klemmen 28 naar elkaar toe.

Zoals in het vooraanzicht volgens fig. 3 zichtbaar is omvatten de draagarmen 37 van de klemmen 28 elk twee schuifblokken 49, 50, waarmee de draagarmen 37 verschuifbaar zijn op de geleidingsstangen 38. Door de onderste schuif-blokken 50 is een koppelstang 51 gevoerd (zie ook fig. 4 waar de koppelstang 51 en de schuifblokken 50 eveneens in twee standen zichtbaar zijn), die aan weerszijden door middel van steunen 52 verzwenkbaar is ondersteund. Deze koppelstang 51 is door middel van een in de fig. 3 en 4 niet zichtbaar koppelblok 53, dat in de fig. 5A, 5B in doorsnede zichtbaar is, gekoppeld met het andere been van de L-vormige hefboom 46. Dit koppelblok 53 is daarbij verschuifbaar op de koppelstang 51. Zoals uit een vergelijking van de fig. 5A, 5B blijkt, wordt de koppelstang 51 bij de verplaatsing van de ruststand naar de vulstand omhoog verplaatst, zodat daarmede tevens de draagarmen 37 omhoog worden geschoven op de gelei-dingstangen 38 en bijgevolg ook de klemmen 28 omhoog worden bewogen. Door de beschreven constructie wordt derhalve bereikt, dat door middel van slechts één cilinder-zuigersamen-stel de gewenste samengestelde beweging van de klemmen 28 wordt verkregen.

Wanneer het vullen van de zich nog in de materiaal-baan 1 bevindende zak gereed is, worden de klemmen 28 vanuit de vulstand via de ruststand verplaatst naar een lasstand, doordat het cilinder-zuigersamenstel 48 de stangen 40, 41 tegen de werking van drukveren 54 in voorbij de ruststand verplaatst. Hierdoor wordt de materiaalbaan ter plaatse van de in fig. 3 met S aangeduide snede gestrekt, zodat de bovenlaag 2 tegen de onderlaag 3 wordt getrokken en een goede las kan worden verkregen.

De gebruikte laseenheid is nader weergegeven in fig. 6 in een ruststand, die eveneens in fig. 1 is afgebeeld, en een met een onderbroken lijn aangeduide lasstand. De laseenheid 11 omvat een heen en weer beweegbare lasbalk 55 met een strookvormig verwarmingselement 56 en een heen en weer beweegbare aandrukbalk 57 met een snijdraad 58. De lasbalk 55 beweegt daarbij door een schuine geleiding 59 ook omlaag naar de met een streeplijn aangeduide gewenste lasstand. De aandrijving van zowel de lasbalk 55 als de aandrukbalk 57 vindt plaats door een enkel cilinder-zuigersamenstel 60 met behulp van een geschikt, in de tekening nader weergegeven stangenmechanisme 61.

De laseenheid 11 brengt een strookvormige, dwars op de materiaalbaan 1 verlopende las 62 (zie fig. 3) aan ter plaatse van de door de snij-eenheid 8 gevormde snede, welke las 62 zich in de langsrichting van de materiaalbaan 1 aan weerszijden van de snede uitstrekt. Op deze wijze wordt bereikt, dat met één lascyclus zowel de las voor het sluiten van de gevormde en met het te verpakken produkt gevulde zak als de bodemlas voor de volgende zak worden verkregen. Daarbij doorsnijdt de snijdraad 58 de materiaalbaan 1 ter plaatse van de las 62, zodat de gevulde zak van de materiaalbaan 1 wordt gescheiden.

Tijdens het vullen van de zak wordt deze ondersteund op de steun 27, die na het vullen van de zak en aanbrengen van de las 62 kan worden weggeklapt door een geschikt aandrijforgaan 63, zodat de gevulde zak kan worden afgevoerd.

De uitvinding is niet beperkt tot het in het voorgaande beschreven uitvoeringsvoorbeeld, dat binnen het kader der conclusies op verschillende manieren kan worden gevarieerd.

Claims

1. Inrichting voor het verpakken van produkten in een zak uit kunststofmateriaal, voorzien van middelen voor het stapsgewijs transporteren van een continue buisvormige materiaalbaan met vlak op elkaar liggende boven- en onderlaag, een snij-eenheid voor het aanbrengen van een snede in de bovenlaag van de materiaalbaan, een scheidings- en strek-eenheid voor het van elkaar af bewegen resp. naar elkaar toe bewegen van de boven- en onderlaag ter plaatse van de snede, een vulstation voor het vullen van een gevormde nog in de materiaalbaan opgenomen zak met het te verpakken produkt en een laseenheid voor het aanbrengen van een las tussen de boven- en onderlaag van de materiaalbaan, waarbij de laseenheid een strookvormige, dwars op de materiaalbaan verlopende las vormt, die zich in de langsrichting van de materiaalbaan aan weerszijden van de snede uitstrekt en de laseenheid voorts is voorzien van een snij-orgaan voor het doorsnijden van de materiaalbaan ter plaatse van de las.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de scheidings- en strekeenheid is voorzien van twee aan weerszijden van de materiaalbaan gelegen klemmen en van ver-plaatsingsmiddelen voor het verplaatsen van de klemmen tussen een ruststand, een vulstand en een lasstand, waarbij de klemmen in de ruststand op de langsranden van de materiaalbaan kunnen aangrijpen, in de vulstand vanuit de ruststand omhoog en naar elkaar toe zijn verplaatst en in de lasstand vanuit de ruststand van elkaar af zijn verplaatst.

3. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de klemmen elk zijn aangebracht op een draagarm, die op en neer verschuifbaar is op een geleidingsstang, die is bevestigd in een draagblok, welke draagblokken dwars op de langsrichting van de materiaalbaan heen en weer beweegbaar zijn door middel van een eerste aandrijforgaan.

4. Inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat het aandrijforgaan via een hefboom tevens de draagarmen op en neer beweegt.

5. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de draagarmen zijn gekoppeld met een verzwenkbaar onder steunde stang, die via de hefboom is gekoppeld met het aandrijf orgaan.

6. Inrichting volgens conclusie 4 of 5, met het kenmerk, dat het aandrijforgaan de draagblokken vanuit de vulstand via de ruststand verplaatst naar de lasstand tegen de werking van drukveren in, waarbij de drukveren de draagblokken na het lassen vanuit de lasstand verplaatsen naar de ruststand.

7. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de transportmiddelen zijn voorzien van een transportrol voor de materiaalbaan, die samenwerkt met een aandrukrol, en van een lineair aandrijforgaan, dat via een overbrenging de transportrol aandrijft, waarbij een instelbare aanslag voor het lineaire aandrijforgaan is aangebracht voor het instellen van de telkens te transporteren lengte van de materiaalbaan.

8. Inrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat het lineaire aandrijforgaan bestaat uit een cilinder-zuigersamentsel, waarbij de slag van de zuiger instelbaar is door middel van de aanslag en waarbij de zuiger via een ketting of dergelijke een as aandrijft, waarop de transportrol door middel van een vrijloopkoppeling draaibaar is gelegerd.

9. Inrichting volgens conclusie 7 of 8, met het kenmerk, dat de aanslag is voorzien van een demper voor het afremmen van het aandrijforgaan.

10. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de positie van de snij-eenheid ten opzichte van de langsrichting van de materiaalbaan instelbaar is.