NL8301998A - Werkwijze voor het aansluiten van aftakgeleiders aan aders van een spanningvoerende, elektrische kabel, alsmede aftakklem voor toepassing van deze werkwijze. - Google Patents

Description

t * 'f

Werkwijze voor het aansluiten van aftakgeleiders aan aders van een spanningvoerende, elektrische kabel, alsmede aftakklem voor toepassing van deze werkwijze.

De uitvinding betreft een werkwijze voor het aansluiten van aftakgeleiders aan aders van een spanningvoerende, elektrische kabel, waarbij de kabeladers door een afstandsstuk worden gespreid, de van contactpunten, messen of dergelijke voor- 5- zienepontactstukken met de aftakgeleiders worden verbonden en aansluitend door een klemring in geleidende verbinding worden gebracht met de aders van de kabel.

Uit het vóórgepubliceerde DE-U 1 855 753 is reeds een aftakklem voor aardkabels bekend, die is voorzien van 10 twee half-ringvormige isolerende lichamen, waarin aan de binnenzijde contactstukken met aanzetstukken in kegel- of pyramidevorm zijn gelagerd. De isolerende delen worden door een spanband op elkaar gedrukt, die in een omtreksgroef van de isolerende delen is aangebracht. Nadelig is, dat het aansluiten van de aftakgelei-15 ders niet aan de individuele, van de isolerende lichamen losgemaakte contactstukken mogelijk is, waardoor het aansluiten van de aftakgeleiders als gevolg van het daarbij noodzakelijke ombuigen en inbrengen van de aftakgeleiders in de klemopeningen van de contactstukken moeilijker wordt gemaakt. Bovendien vereist het op-20 brengen van de persdruk op de contactstukken en het indrukken van de uitsteeksels van de contactstukken in de kabeladers massieve bovenste en onderste delen, alsmede een constructief onnodig dure uitvoeringsvorm. Tenslotte verloopt het indrukken van de radiale contactstukuitsteeksels bij het op elkaar drukken van het in tweeën 25 gedeelde isolerende lichaam niet gunstig.

Uit het vóórgepubliceerde DE-B 1 765 242 is het verder bekend, een aftakklem met een in tweeën gedeeld klem-lichaam toe te passen, waarvan de klemlichaamdelen geleid ten opzichte van elkaar beweegbaar zijn en door schroeven op elkaar 30 kunnen worden gedrukt. De klemlichaamdelen nemen de contactstukken vast op. Zij brengen daarmee de bij het op elkaar schroeven 8301998 2 * ontstane druk over op de contactstukken en drukken de in de richting van het naar elkaar toe bewegen van de klemlichaamdelen verlopende messen van de contactstukken in de kabeladers. Nadelig is ook bij deze bekende aftakklem, dat het aansluiten van de af- 5 takgeleiders slechts aan de zich in het klemlichaam bevindende is contactstukken mogelijk, hetgeen het aansluiten van de aftakgeleiders moeilijker maakt. Bovendien moet ook hier als gevolg vein de drukoverbrenging op de contactstukken het klemlichaam uit een compact, ingewikkeld constructie-onderdeel bestaan.

10 De uitvinding heeft ten doel, het aansluiten van de aftakgeleiders aan de contactstukken te vergemakkelijken en* de opbouw van het klemlichaam te vereenvoudigen.

Dit doel wordt bereikt, doordat volgens de uitvinding de contactstukken gescheiden van de klemring in een 15 gemeenschappelijk, vooraf bepaald kabeldwarsdoorsnedevlak tussen de aders in positie worden gebracht, waarbij de aftakgeleiders daarvoor of daarna op de contactstukken worden aangesloten, alsmede doordat aansluitend de klemring in een de contactstukken omsluitende stand wordt overgebracht en door naar elkaar toe drukken 20 van de klemringdelen de kabeladers tegen de contactstukken worden aangedrukt.

De uitvinding betreft tevens een aftakklem voor toepassing van de werkwijze volgens de uitvinding, met een meerdelige, samendrukbare klemring en meerdere, van elkaar ge-25 isoleerde contactstukken, die aansluitverbindingen voor aftakgeleiders bezitten.

Volgens de uitvinding zijn de contactstukken gescheiden van de klemring aangebracht, zijn de contactstukken voorzien van voetvormige aanzetstukken met contactmessen, 30 -spitsen of dergelijke en is de klemring over de contactstukken stulpbaar, slechts de kabeladers belastend uitgevoerd.

De uitvinding biedt het voordeel, dat het mogelijk wordt, de aftakgeleiders ook individueel op de ruimtelijk van de aftakklem gescheiden contactstukken aan te sluiten. De 35 aansluitbaarheid wordt hierdoor aanzienlijk vereenvoudigd. Boven- 8301998 * 3 dien wordt het mogelijk, een betrekkelijk eenvoudig lichaam voor het samendrukken van de kabeladers en daarmee voor het indrukken van de contactmessen of dergelijke van de contactstukken in de kabeladers toe te passen. De slechts op de kabeladers druk uit-5 oefenende klemring kan uit een deel van plaatmateriaal, bij voorkeur een gestanste plaatring, die tot een ü-vormig onderdeel wordt gebogen, zijn opgebouwd.

Verdere kenmerken van de uitvinding zijn hierna en in de bijgaande conclusies beschreven.

10 De uitvinding zal hierna aan de hemd van een in de tekening weergegeven uitvoeringsvoorbeeld nader worden toegelicht.

Figuur 1 is een vooraanzicht, gedeeltelijk in doorsnede, van de aftakklem volgens de uitvinding en 15 figuur 2 is een zijaanzicht van de aftakklem volgens de uitvinding.

De hoofdkabel 1 is bijvoorbeeld voorzien vein vier kabeladers 2. Deze hebben bij voorkeur een cirkelsegmentvormige dwarsdoorsnede. Elke kabelader 2 is omgeven door een isolatie 20 3. De de hoofdkabel 1 ommantelende uitwendige isolatie is reeds verwijderd.

De in figuur 1 aan de bovenzijde liggende kabeladers 2 zijn van de onderste kabeladers bijvoorbeeld door indrijven van een spreidwig of door een andere spreidinrichting 25 in de weergegeven, van elkaar verwijderde stand gebracht. In de gevormde spleet 4 tussen de bovenste en onderste kabeladers 2 is een door de hoofdkabel 1 stekend afstandsstuk 5 geschoven. Af-standsstuk 5 heeft, zoals uit figuur 2 blijkt, in dwarsdoorsnede een dubbel gootprofiel. Het is door afsnijden van een overeenkom-30 stige profielstaaf vervaardigd. Van het lijf 6 strekken zich aan elke langsrandzijde naar buiten schuin opwaarts respectievelijk schuin neerwaarts verlopende randen 7 uit. De schuin verlopende randen 7 kunnen bij verhoogde druk op hun buitenranden in de richting van het vlak van het lijf 6 uitwijken. De contactstukken 8 35 voor de vier kabeladers 2 zijn gelijk uitgevoerd. Zij bezitten 8301998 4 een blokvormig contactstuklichaam 9, waarop uit één stuk, rechthoekig op de langsas van het contactstuklichaam een contactstuk-voet 10 aansluit. De vrije lengte van deze voet 10 is zodanig bemeten, dat hij zich tenminste over een aanzienlijk deel van de 5 kabelader 2 uitstrekt, wanneer het contactstuk tegen de kabelader 10 2 is aangebracht. De contactstukvoet bezit contactmessen 11, -spitsen of dergelijke. De contactmessen 11 verlopen in langsrich-ting van de voet 10.

De contactstukken 8 kunnen met hun voeten 10 10 in de door het afstandsstuk 5 en elke bijbehorende kabelader 2 begrensde holle ruimte worden geschoven. De hoogte van elke contactstukvoet 10 is daarbij bij voorkeur gelijk aan de projectiehoogte van de randen 7 van het afstandsstuk 5. Zij kan echter ook iets groter of kleiner zijn. Is zij iets hoger, dan heeft het inbrengen 15 van de contactstukken 8 plaats onder uitoefening van druk, omdat de contactmessen 11 reeds iets in de isolatie 3 van elke kabelader dringen. Hierdoor zijn de contactstukken, nadat zij in hun stand zijn gebracht, tegelijk tegen ongewild uitglijden geborgd. Zijn alle vier contactstukken 8 overeenkomstig op de juiste plaats in 20 het afstandsstuk 5 gestoken, dan komen de naar de hoofdkabel 1 toegekeerde zijvlakken van het contactstuklichaam 9 tegen de isolatie 3 van de betreffende kabelader 2 aan te liggen.

Elk contactstuklichaam 9 bezit een dwars doorgaand aansluitgat 12 voor een niet getekende, aanjbe sluiten aftak-25 geleider. Centraal en in de langsas van het contactstuklichaam 9 is een klemschroef 13 voor het vastklemmen van een niet getekende aftakgeleider aangebracht.

Elk contactstuklichaam 9 is door een isolatie-huls 14 omgeven. Deze is boven de kop van de klemschroef 13 30 uitstekend met een daar gesloten dwarsdoorsnede uitgevoerd en strekt zich dan aan elk buitenvlak van het contactstuk 8 uit tot het onderste einde van het contactstuklichaam 9. Dit onderste einde van de isolatiehuls 14 springt naar binnen en geeft daardoor bescherming tegen ongewild aftrekken van de isolatiehuls 14. De 35 tegenover elkaar liggende zijvlakken van het contactstuk 8, als- 0301998 5 mede een deel van de naar de kabelader 2 toegekeerde zijvlakken van het contactstuk 8 is vrij.

Het aansluiten van de aftakgeleiders op de contactstukken 8 geschiedt bij voorkeur voordat deze met hun 5 voeten 10 in het zich tussen de kabeladers 2 bevindende afstands-stuk worden geschoven. Het is echter ook mogelijk, dat het aansluiten van de aftakgeleiders pas in de ingeschoven stand van de contactstukken plaatsheeft, waarin deze reeds in hoofdzaak in een gemeenschappelijk dwarsdoorsnedevlak van de hoofdkabel 1 liggen.

10 Voor het tot stand brengen van het galvanische contact tussen de contactmessen 11 en de kabeladers 2 is het noodzakelijk, dat de kabeladers 2 met grote kracht tegen de contactmessen 11 worden gedrukt.

Hiertoe dient een bij voorkeur in tweeen ge-15 deelde klemring 15. De klemring 15 bestaat bij voorkeur uit twee half-ringvormige delen 16. Elk deel 16 is in dwarsdoorsnede U-vormig uitgevoerd. Ter plaatse van de top zijn naast elkaar liggende drukstukken 17 met tanden of messen 18 aangebracht, die via een isolatiedeel 19 tegen het ter plaatse van de top vlak verlopen-20 de U-lijf 20 steunen. Voor het vasthouden van het isolatiedeel 19 zijn zijdelings isolatiedelen 21 aangebracht, die om de zijwanden 22 van het onderdeel 16 grijpen.

Ter plaatse van de contactstukken 8 zijn de U-lijven 20 uitgespaard, zodat de contactstuklichamen 9 met hun 25 isolatiehulzen vrij kunnen doorsteken.

De einden van de delen 16 zijn in de ü-lijven 20 voorzien van gaten voor het aanbrengen van spanschroeven 23 met moeren 24.

Na het aanbrengen van de contactstukken 8 op 30 de hoofdkabel 1 door inschuiven van de contactvoeten 10 in het dwars door de hoofdkabel 1 verlopende afstandsstuk 5 en het aansluiten van de aftakgeleiders op de contactstukken 8 wordt de klemring 15 aangebracht en door aandraaien van de spanschroeven 23 wordt via de drukstukken 17 een druk uitgeoefend voor het aandruk-35 ken van de kabeladers 2 op de messen 11 van de contactvoeten 10.

3301998

V

6

De contactmessen 11 dringen daarbij door de isolatie 3 heen en bewerkstelligen galvanisch contact met de metalen kern van de kabeladers 2. Omdat het aansluiten van de aftakgeleiders voor het tot stand brengen van het galvanische contact van de contact-5 stukken 8 met de kabeladers 2 plaatsheeft, is voor het aansluiten van de aftakgeleiders geen geïsoleerd speciaal werktuig noodzakelijk en omdat de spanningvoerende delen volledig en veilig zijn geïsoleerd van de bij voorkeur metalen klemring 15, is ook voor het aandraaien van de spanschroeven 23 geen speciaal werktuig 10 noodzakelijk.

Het afstandsstuk 5 kan bovendien ook een vooruitstekend, het spreiden van de kabeladers 2 bewerkstelligend wigeinde bezitten, dat na het volledig indrijven van het afstandsstuk buiten de hoofdkabel 1 uitsteekt. Dit uitstekende, niet 15 meer noodzakelijke wigeinde kan worden afgezaagd of door aanbrengen van een breukplaats worden afgebroken.

Het is ook mogelijk contactstuk 8 en afstandsstuk 5 zodanig uit te voeren, dat na inschuiven van de contact-stukvoet 10 in het afstandsstuk 5 het contactstuk 8 wordt vergren-20 deld, zodat het niet meer ongewild verwijderbaar is. Hiertoe zou het bijvoorbeeld mogelijk zijn, de bovenzijde van het lijf 6 en de onderzijde van de contactstukvoet 10 zaagtandvormig uit te voeren. Hierdoor is weliswaar het inschuiven van de contactstukvoet 10· in het afstandsstuk 5 mogelijk, echter het vrij uittrekken daarvan 25 verhinderd.

In plaats van een metalen klemring 15 kan ook een klemring van isolatiemateriaal worden toegepast. Daarbij zouden dan de de metalen drukstukken 17 en de metalen contactstukken 8 omgevende respectievelijk steunende isolatiedelen respectievelijk 30 isolatiehulzen kunnen vervallen.

De werkwijze voor het aansluiten van aftakgeleiders aan aders van een spanningvoerende, elektrische kabel voorziet hierin, dat de contactstukken gescheiden van een klemring in een gemeenschappelijk, vooraf bepaald kabeldwarsdoorsnedevlak 35 individueel in positie worden gebracht, waarbij de aftakgeleiders 8301998 J - daarvoor of daarna op de contactstukken worden aangesloten. Hierna wordt de klemring in een de contactstukken omsluitende stand gebracht en bij het op elkaar spannen van de klemdelen worden de kabeladers tegen de tussen de kabeladers grijpende contactstukken 5 gedrukt, waardoor messen of dergelijke van de contactstukken door de aderisolatie heen dringen en het galvanische contact met de kabeladers tot stand wordt gebracht. De aftakklem bestaat hierbij uit gescheiden contactstukken met contactvoeten, die zijn voorzien van contactmessen of dergelijke, die in een dubbelgootvormig 10 afstandsstuk inschuifbaar zijn, dat tussen de kabeladers is geplaatst. Een in tweeen gedeelde klemring grijpt over de aangebrachte contactstukken en bij zijn op elkaar spannen door spanschroeven oefent hij via drukstukken een druk op de kabeladers uit, die daardoor tegen de contactmessen van de contactvoeten worden gedrukt.

8301998

Claims (11)

1. Werkwijze voor het aansluiten van aftak-geleiders aan aders van een spanningvoerende elektrische kabel, waarbij de kabeladers door een afstandsstuk worden gespreid, de 5 van contactspitsen, messen of dergelijke voorziene contactstuk-ken met de aftakgeleiders worden verbonden en aansluitend door een klemring in geleidende verbinding met de aders van de kabel worden gebracht, met het kenmerk, dat de contactstukken (8) gescheiden van de klemring (15) in een gemeenschappelijk, vooraf be-10 paald kabeldwarsdoorsnedevlak tussen de aders in positie worden gebracht, waarbij de aftakgeleiders daarvoor of daarna op de contactstukken worden aangesloten, alsmede dat aansluitend de klemring in een de contactstukken omsluitende stand wordt overgebracht en door op elkaar spannen van de klemringdelen (16) de 15 kabeladers tegen de contactstukken worden gedrukt.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de contactstukken (8) door een tussen de kabeladers (2) ingebracht afstandsstuk (5) in de vooraf bepaalde posities steekbaar worden gehouden.

3. Aftakklem ter toepassing van de werkwijze volgens conclusie 1 of 2, met een meerdelige, samenspanbare klemring en meerdere, van elkaar geïsoleerde contactstukken, die aansluitverbindingen voor aftakgeleiders bezitten, met het kenmerk, dat de contactstukken (8) gescheiden van de klemring (15) zijn 25 aangebracht, dat de contactstukken zijn voorzien van voetvormige uitsteeksels (10) met contactmessen (11), -spitsen of dergelijke en dat de klemring over de contactstukken stulpbaar, slechts de kabeladers (2) belastend is uitgevoerd.

4. Klem volgens conclusie 3, met het kenmerk, 30 dat het uitsteeksel (10) aan het blokvormige contactstuk (8) met klemschroef (13) en klemgat (12) plat is uitgevoerd en de contactmessen (11) in langsrichting van het uitsteeksel verlopen.

5. Klemring volgens één of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat hij uit twee op elkaar 35 schroefbare halfringvormige delen (16) bestaat, die beide een U- 8301993 " *' g vormige dwarsdoorsnede bezitten, dat hij aan de binnenzijde druk-stukken (17) geïsoleerd opneemt en dat hij is voorzien van uitsparingen voor het vrije doorsteken van de contactstukken (8).

6. Afstandsstuk voor de klem volgens één van 5 de conclusies 3 tot en met 5, met het kenmerk, dat het staaf-vormige afstandsstuk (5) een dubbelgootprofiel met langsranden (7) bezit, waarvan de afstand in hoofdzaak overeenkomt met de breedte van de voetvormige uitsteeksels (10) van de contactstukken (8).

7. Afstandsstuk volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat het (5) van een profielstaaf is afgesneden en dat de langsranden (7) schuin naar buiten verlopend zijn uitgevoerd.

8. Afstandsstuk volgens conclusie 6 of 7, 15 met het kenmerk, dat het (5) een vooruitstekend wigstuk bezit.

9. Afstandsstuk volgens één van de conclusies 6 tot en met 8, met het kenmerk, dat het (5) met het contactstuk (8) in diens eindstand vergrendelbaar is.

10. Werkwijze voor het aansluiten van aftak-20 geleiders aan aders van een spanningvoerende elektrische kabel, in hoofdzaak zoals beschreven in de beschrijving.

11. Aftakklem ter toepassing van de werkwijze volgens de uitvinding, in hoofdzaak zoals beschreven in de be- • schrijving en/of weergegeven in de tekening. 8301998