NL8301456A

NL8301456A - Poedervormig afdrukmateriaal op basis van alginaat; werkwijze voor het bereiden daarvan.

Info

Publication number: NL8301456A
Application number: NL8301456A
Authority: NL
Original assignee: Keur & Sneltjes Dental Mfg Co
Priority date: 1983-04-25
Filing date: 1983-04-25
Publication date: 1984-11-16
Also published as: DE3410923A1; DE3410923C2

Description

* VO 4749

Poedervormig afdrukmateriaal op basis van alginaat; werkwijze voor het bereiden daarvan.

De uitvinding heeft betrekking op een poedervormig af-drukmateriaal op basis van alginaat, alsmede op een werkwijze voor het bereiden daarvan.

Een poedervormig afdrukmateriaal op basis van alginaat 5 is bekend uit het Britse octrooischrift 518.596. Het wordt in de tandheelkunde gebruikt om gebitsafdrukken te maken. Daartoe wordt het poedervormige afdrukmateriaal kort voor het gebruik met een afgemeten hoeveelheid water gemengd om een pasta te verkrijgen, waarmee een af druk van het gebit kan worden gemaakt. Na enige tijd 10 treedt uitharding op. De afdruk wordt vervolgens gebruikt om een positief model van het gebit te vervaardigen uit gips.

De bestaande poedervormige afdrukmaterialen bevatten een oplosbaar alginaat, bijv. het kalium- of natriumzout van alginezuur, alsmede een verbinding van een metaal dat met alginezuur een onoplos-15 bare verbinding vormt, meestal een calciumzout, zoals calciumsulfaat.

Om te snelle vorming van onoplosbaar alginaat, bijv. calciumalginaat, en daarmee te snelle uitharding na het mengen met water te verhinderen is tevens een verbinding aanwezig die met het bedoelde metaal een onoplosbare verbinding vormt, meestal een fosfaat, zoals natrium-20 pyrofosfaat. Ook bevat het poedervormige afdrukmateriaal een of meer dere inerte vulstoffen om een geschikte consistentie en een goede vermenging van de actieve bestanddelen te bevorderen, bijv. klei, silica, en infusorienaarde. Tenslotte kunnen diverse andere componenten, zoals fluoriden^kleurstoffen en smaakstoffen aanwezig zijn.

25 Een belangrijk nadeel van de bekende alginaat afdrukmate rialen is echter, dat daarmee de fijnste details van het gebit niet goed op het positieve gipsmodel kunnen worden gereproduceerd, hetwelk geweten wordt aan een reactie van restanten niet omgezet alginaat met het gips, waarmee de afdruk wordt uitgegoten, met als ge-30 volg dat het oppervlak van het positieve gipsmodel ruw wordt en de tails verloren gaan.

Thans is gevonden dat dit nadeel wordt opgeheven door 8301456 i -2- een poedervormig afdrukmateriaal op basis van alginaat, dat geken- merkt wordt doordat het een non-ionogene oppervlakte-actieve stof, bestaande uit een poly(oxyethyleen)-poly(oxypropyleen)-poly(oxyethy-leen)polymeer, omvat.

5 In het bijzonder wordt volgens de uitvinding een vloei bare non-ionogene oppervlakte-actieve stof van het type Pluronic toegepast. Geschikt zijn bijvoorbeeld Pluronic L 61, L 81 en L 101, die niet al te visceus zijn. Hiervan voldoen Pluronic L 61 en L 81 beide zeer goed, maar in verband met de enigszins bittere smaak van 10 eerstgenoemde type heeft het gebruik van Pluronic L 81 de grootste voorkeur.

In de praktijk zal de non-ionogene oppervlakte-actieve stof 2-10 gew.% van het afdrukmateriaal uitmaken. De beste resultaten worden verkregen bij een gehalte van 3-5 gew.%.

15 Tevens is gevonden, dat de eigenschappen van het afdruk materiaal verder worden verbeterd door de aanwezigheid van 5-15 gew.% kaolien (bevordert een snelle opname van water) en 1-3 gew.% talk (bevordert onderlinge vermenging).

Overigens heeft ook de volgens de uitvinding toegepaste 20 non-ionogene oppervlakte-actieve stof een positieve invloed op de snelheid waarmee water in het afdrukmateriaal wordt opgenomen (be-vochtigingssnelheid), terwijl bovendien de neiging van het poedervormige afdrukmateriaal tót stuiven wordt verminderd.

De uitvinding verschaft tevens een werkwijze voor het be-25 reiden van een poedervormig afdrukmateriaal op basis van alginaat, die gekenmerkt wordt doordat het alginaat met een vulstof en eventueel andere gebruikelijke componenten wordt gemengd en tijdens het mengen een non-ionogene oppervlakte-actieve stof, bestaande uit een poly (oxyethyleen) -poly (oxypropyleen) -poly (oxyethyleen)polymeer, op 30 het mengsel wordt gesproeid.

Het heeft de voorkeur dat een vloeibare non-ionogene oppervlakte-actieve stof van het type Pluronic op het mengsel wordt gesproeid. Liefst wordt Pluronic L 81 op het mengsel gesproeid. Door voorverwarming van de non-ionogene oppervlakte-actieve stof, bij 35 voorkeur op 20-120°C, liefst 60-80°C, wordt de viscositeit verlaagd en daardoor een snellere en homogenere vermenging met het poedervor- 8301456 -3- mige mengsel van de overige componenten gerealiseerd.

Dit mengen geschiedt bij voorkeur in een schoepenmenger, liefst een Lddige-menger die in de wand voorzien is van één of meerdere sproeimondstukken, waardoor de non-ionogene oppervlakte-actieve 5 stof wordt verneveld.

De vloeistofdruk op de sproeimondstukken zal in de praktijk tussen 0,1 en 20 MPa worden gekozen, waarbij een druk tussen 3 en 5 MPa de voorkeur heeft.

Volgens een bijzonder geprefereerde uitvoeringsvorm wordt 10 10-50 gew.% van de vulstof vooraf gemalen met kaolien en talk in zo danige hoeveelheden, dat het uiteindelijke afdrukmateriaal 5-15 gew.% kaolien en 1-3 gew.% talk bevat.

De uitvinding wordt onderstaand aan de hand van een voorbeeld en enkele vergelijkingsvoorbeelden nader toegelicht.

15 De verenigbaarheid met gips en de detailweergave van het alginaatafdrukmateriaal werd gemeten volgens de methode uit de ISO specificatie no. 1563.

Voorbeeld I

20 Een alginaatafdrukmateriaal werd als volgt samengesteld:

Kaliumalginaat 14,0 %

Calciumsulfaat 10,0 %

Magnesiumoxide 2,0 %

Kaliumtitaniumfluoride 2,5 % 25 Natriumpyrofosfaat 1,0 %

Titaandioxide 5,0 %

Kleurstof 0,1 %

Smaakstof 0,1 %

Infusorienaarde 52,3 % 30 Kaolien 7,5 %

Talk 1,5 %

Pluronic L 81 4,0 %

De kaolien en talk werden met 20% van de benodigde hoe-35 veelheid infusorienaarde gedurende 2 uur gemalen in een kogelmolen.

Vervolgens werd dit mengsel samen met de overige grondstoffen, Pluronic uitgezonderd, in een Lödige menger gebracht.

8301456 w l -4-

In een vat met een electrisch verwarmingselement werd de benodigde hoeveelheid Pluronic verwarmd tot 70°C. Met behulp van een pomp werd de vloeistof door vier sproeimondstukken geperst, die in de wand van de Lödige menger waren gemonteerd. De vloeistofdruk was 4 5 MPa. Tijdens het vernevelingsproces was de Lödige menger in werking.

Het resultaat was een alginaatafdrukmateriaal, dat vlot mengbaar was met water, geen stofvorming gaf en een zeer goede verenigbaarheid met gips en detailweergave had.

Een gipsmodel, met dit afdrukmateriaal gemaakt volgens 10 de detailweergavetest van ISO 1563, had een zeer glad oppervlak en re produceerde fijnste lijn, te weten de 20^um lijn.

Vergelijkingsvoorbeeld 1

Eenzelfde alginaatafdrukmateriaal als in Voorbeeld I 15 werd samengesteld, waarbij Pluronic werd weggelaten. De maal- en mengprocedure werd hetzelfde gehouden.

Met het op deze wijze verkregen afdrukmateriaal was het niet mogelijk om met de detailweergave test een 20^um lijn te reproduceren, terwijl het gipsoppervlak aanzienlijk minder glad was dan 20 van het in voorbeeld I verkregen model.

Vergelijkingsvoorbeeld 2

Eenzelfde alginaatafdrukmateriaal als in Voorbeeld I werd samengesteld, waarbij Pluronic werd weggelaten.

De grondstoffen werden direct, zonder malen, in een Lódi-25 ge menger gemengd. Met het op deze wijze verkregen afdrukmateriaal was het niet mogelijk om met de detailweergavetest een 20yum te reproduceren, terwijl het gipsoppervlak aanzienlijk minder glad was-, dan van het in voorbeeld I verkregen model. Het verkregen poeder was met water moeilijker tot een homogene paste te mengen dan de poeders 30 uit Voorbeeld I en Vergelijkingsvoorbeeld 1.

****** 8301456

Claims

1. Poedervormig afdrukmateriaal op basis van alginaat, met het kenmerk, dat het een non-ionogene oppervlakte-actieve stof, bestaande uit poly (oxyethyleen) -poly fcxypropyleeii -poly (oxyethyleen)polymeer, omvat.

2. Afdrukmateriaal volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het een vloeibare non-ionogene oppervlakte-actieve stof van het type Pluronic omvat.

3. Afdrukmateriaal volgens conclusie 2, 10 met het kenmerk, dat het Pluronic L 81 omvat.

4. Afdrukmateriaal volgens een of meer van de conclusies 1-3, met het kenmerk, 15 dat het 2-10 gew.% van de non-ionogene oppervlakte-actieve stof bevat.

5. Afdrukmateriaal volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat het 3-5 gew.% van de non-ionogene oppervlakte-actieve stof bevat.

6. Afdrukmateriaal volgens een of meer van de conclusies 20 1-5, met het kenmerk, dat het 5-15 gew.% kaolien en 1-3 gew.% talk bevat.

7. Werkwijze voor het bereiden van een poedervormig afdrukmateriaal op basis van alginaat, 25 met het kenmerk, dat het alginaat met een vulstof en eventueel andere gebruikelijke componenten wordt gemengd en tijdens het mengen een non-ionogene oppervlakte-actieve stof, bestaande uit een poly(oxyethyleen)-poly (oxypropyleen)-poly(oxyethyleen)polymeer, op het mengsel wordt ge-30 sproeid.

8. Werkwijze volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat een vloeibare non-ionogene oppervlakte-actieve stof van het type Pluronic op het mengsel wordt gesproeid. 8301456 0 * , -6- V

9. Werkwijze volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat Pluronic L 81 op het mengsel wordt gesproeid.

10. Werkwijze volgens een of meer van de conclusies 7-9, 5 met het kenmerk, dat de non-ionogene oppervlakte-actieve stof wordt voorverwarmd.

11. Werkwijze volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de non-ionogene oppervlakte-actieve stof wordt voorverwarmd op 10 een temperatuur tussen 20 en 120°C, liefst 60-80°C.

12. Werkwijze volgens een of meer van de conclusies 7-11, met het kenmerk, dat de non-ionogene oppervlakte-actieve stof wordt versproeid onder een druk van 0,1 tot 20 MPa, liefst 3 tot 5 MPa.

13. Werkwijze volgens een of meer van de conclusies 7-12, met het kenmerk, dat 10-50 gew.% van de vulstof vooraf gemalen wordt met kaolien en talk in zodanige hoeveelheden, dat het uiteindelijke afdrukmateriaal 5-15 gew.% kaolien en 1-3 gew.% talk bevat.

14. Werkwijze volgens een of meer van de conclusies 7-13, met het kenmerk, dat het mengen plaatsvindt in een schoepenmenger.

15. Werkwijze volgens conclusie 14, met het kenmerk, 25 dat een Lódige menger wordt gebruikt met in de wand één of meerdere sproeimondstukken, waardoor de non-ionogene oppervlakte-actieve stof wordt verneveld. &&&&& 8301456