NL8301046A - Electrisch bouwelement met aansluitdraden die tweezijdig in een huis gecentreerd zijn. - Google Patents

Description

*--· 1 i FHN 10.631 1 N.V. Philips' Gloeilampenfabrieken te Eindhoven "Electrisch bouwelement met aansluitdraden die tweezijdig in een huis gecentreerd zijn"

De uitvinding heeft betrekking op een electrisch bouwelement met twee onderling evenwijdige en evenwijdig aan de kopse kanten van het bouwelement gerichte uitwendige stroomaansluitings-elementen, dat met behulp van een isolerend materiaal in een een-5 zijdig open huis is ingegoten.

Elektrische bouwelementen in de zin van de uitvinding zijn in eerste instantie elektrische condensatoren in de vorm van ronde of vlakke wikkels of meerlaags kondensatoren. De laatste zijn van het type waarbij de diëlectrische lagen met afwisselend naar 10 tegenover elkaar liggende zijden doorlopende metaallagen om en cm I

gestapeld zijn en waarbij de tegenoverelkaar liggende kopvlakken j gemetalliseerd zijn om er strocmaansluitingselementen (draden) | aan te bevestigen. De stroomaansluitingselementen staan bij al deze ! bouwelementen in radiale richting van‘de bouwelementen af (radiale ! 15 bedrading), zodat ze in een huis in de vorm van een rechthoekige i beker ondergebracht kunnen worden. Andere bouwelementen zijn b.v. keramische kondensatoren, electrische weerstanden, spoelen en half- 1 geleiderbouwelementen. !

Bij bouwelementen als boven genoemd die ingebouwd zijn 20 in een (uit een kunststof gevormd) huis, moet ervoor gezorgd worden I

dat de stroomaansluitingselementen (de "draden") symmetrisch t.o.v. ! een axiale en radiale middenlijn gepositioneerd zijn. Afwijkingen van deze positionering gaan ten koste van de benodigde montageruimte op een printplaat. Aangezien de aans luitdraden van b.v. een folie-25 kondensator op de topse vlakken van de condensatorcel gelast worden, dragen zowel de cel lengte als de indringdiepte van de draden bij aan toleranties van de draadafstand in de lengterichting. De draad-positie ten opzichte van de dikte van de cel wordt bepaald door geometrische lastoleranties. Bovendien varieert de dikte van condensator-30 cellen als functie van hun capaciteitswaarde. Dit betekent dat het in de praktijk moeilijk is om de aansluitdraden van een cel symmetrisch ten opzichte van de cel te positioneren. Als dit al zou lukken, dan moet men er bij het inbouwen nog maar in slagen, on de draden 830 1 0 4 δ 'ï'* PHN 10.631 2 symmetrisch t.o.v. de huisomtrek te positioneren. Het inbouwen vindt i.h.a. plaats door het bouwelement in kwestie met behulp van een afgietmassa, b.v. een epoxyhars, in het huis in te gieten en de afgietmassa vervolgens te laten uitharden. Daar de afgietmassa vóór 5 en tijdens het uitharden een dunvloeibare fase doorloopt, bestaat het gevaar dat het bouwelement, als het niet in het huis gefixeerd is, zijn positie in het huis verandert. Het bouwelement kan b.v. in de afgietmassa gaan drijven, of scheef gaan staan onder de invloed van transportversnellingen. Als dit gebeurt zijn de aansluitelementen 10 niet t.o.v. het uitwendige van het huis, evenwijdig aan het montage-vlak, tweezijdig symmetrisch geordend. Afwijkingen op deze ordening gaan, zoals reeds gesteld, ten koste van de benodigde montageruimte op een printplaat.

Om de bovenstaande problemen aan te pakken heeft men 15 tot nu toe twee wegen bewandeld.

1. Men kan de cel centreren t.o.v. het huis. Dit heeft het nadeel dat toleranties van de draad t.o.v. de cel terugkonen in draad t.o.v. huis (Zie b.v. DGM 1 911 606) 2. Men kan de draden centreren t.o.v, het huis. Tot 20 nu toe bekende oplossingen van dit type hebben het nadeel dat er draadbewerkingen toegepast moeten worden om de pos itioneer-inrichting aan het huis bereikbaar te maken, terwijl er t.g.v. toleranties ongedefinieerde ruimte blijft (Zie b.v. DE-OS 2 048 454).

Aan de uitvinding ligt de opgave ten grondslag een 25 bouwelement te verschaffen waarbij de aansluitdraden op de gewenste wijze t.o.v. het huis gepositioneerd zijn zonder dat er de nadelen van de bekende oplossingen aan kleven.

Een bouwelement van de in de aanhef beschreven soort heeft daartoe volgens de uitvinding als kenmerk, dat aan elke 30 binnenzijde van twee tegenover elkaar liggende langswanden van het huis verende lippen zijn aangebracht die naar binnen toe convergeren, waarbij tussen de uiteinden van elke twee tegenover elkaar liggende lippen één van de stroomaansluitingselementen van het element, gecentreerd is. De voordelen van deze constructie, waarbij de draden 35 t.o.v. het huis tweezijdig gecentreerd worden, zijn dat toleranties in de draadafstand door de verende lippen opgevangen worden, terwijl er geen draadbewerkingen nodig zijn voor het centreren. Het bouwelement volgens de uitvinding is daarmee optimaal geschikt voor 8301046 * '.....-.. -. 1

I ____ -V

* PHN 10.631 3 (automatische) montage op een printplaat: de benodigde nontageruimte is minimaal.

Een bijzonder aspect is dat het systeem zelfzoekend is doordat de verende lippen twee aan twee een centrerend werkend profiel 5 hebben.

Een uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding zal aan de hand van de tekening nader worden toegelicht.

Figuur 1 toont een huis met een eerste condensa torcel in bovenaanzicht.

10 Figuur 2 toont een aanzicht van een dwarsdoorsnede langs de lijn II-II in fig. 1

Figuur 3 toont een huis net een tweede condensatorcel in bovenaanzicht.

Zoals de fig. 1 en 2 tonen is een rechthoekig kunststof-15 huis 1 aan twee tegenover elkaar gelegen wanden 2 en 3 voorzien van verende lippen 4, 5 en 6, 7 die paarsgewijs tegenover elkaar liggen.

De lippen 4 en 5, waarvan de wand 2 is voorzien, convergeren naar het midden, evenals de lippen 6 en 7, waarvan de wand 3 is voorzien.

De lippen zorgen voor de tweezijdige centrering van de aansluit-20 draden 8 en 9 van een condensatorcel 10 die in het huis 1 is geplaatst. j

De cel 10 is met behulp van een kunststof ingietmassa 11 in het huis 1 j ingegoten. De lippen 4, 5, 6 en 7 zijn verend, zodat variaties in j de lengte van de cel 10 opgevangen worden. Bovendien zorgen de verende lippen ervoor dat de cel 10 bij het ingieten en eventueel 25 transport in het huis 1 geklemd zit, zodat zijn positie zich niet kan wijzigen.

Zoals fig. 3 toont, zorgen, ook in het geval dat de aansluitdraden 18 en 19 van een condensatorcel 20 zich niet syiriretrisch t.o.v. de cel bevinden, verende lippen 14, 15, 16, 17 ervoor dat 30 de aansluitdraden 18, 19 t.o.v. het huis 30 tweezijdig gecentreerd worden. In dit geval is de positie van cel 20 t.o.v. huis 30 zeker niet symmetrisch.

Door de lippen aan him naar de open zijde 12 van het huis 1 gekeerde zijden af te ronden (zie de lippen 5 en 7 in Fig. 2) 35 wordt een zelfzoekend positioneersysteem voor de draden van de condensatorcel gerealiseerd: de lippen hebben twee aan twee een centrerend werkend profiel.

Het huis 1 en de verende lippen 4, 5, 6 en 7 kunnen ---- 8301046 « »· k EHN 10.631 4 uit één stuk kunststof zijn gespoten.

5 10 15 20 25 30 35 8301046

Claims (3)

1. Slectrisch bouwelement met twee onderling evenwijdige en evenwijdig aan de kopse kanten van het bouwelement gerichte uitwendige stroomaansluitingselementen, dat met behulp van een isolerend materiaal in een eenzijdig open huis is ingegoten, met het kenmerk, 5 dat aan elke binnenzijde van twee tegenover elkaar liggende langs-wanden van het huis verende lippen zijn aangehracht die naar binnen toe convergeren, waarbij tussen de uiteinden van elke twee tegenover elkaar liggende verende lippen één van de stroomaansluitingselementen van het element tweezijdig gecentreerd is.

2. Bouwelement volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat j de verende lippen twee aan twee een centrerend werkend profiel hebben.

3. Bouwelement volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat het huis en de verende lippen uit één stuk kunststof zijn gespoten. 15 i 20 i i i j i 25 30 35 8301046