NL8300771A - Inrichting voor het tegenhouden van vracht in een transportinrichting. - Google Patents

Description

- - . * 8330 3

Korte aanduiding: Inrichting voor het tegenhouden van vracht in een trans» portinrichting·

Se uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het tegenhouden van vracht die in het algemeen bestemd is voor het handhaven van de samenhang van een lading vracht, zowel wat betreft zijn compactheid als zijn plaats in een ruim of een transportinrichting· 5 Sen inrichting van deze soort is bekend uit de Nederlandse ferii>· zagelegging 8IO3292 van aanvraagster· Sit betreft een in hoofdzaak L-vor-mige tegenhoudinrichting voor het handhaven van de samenhang van een lading vracht en omvat een vloeraanrakingsorgaan, voorzien van een bovenwaarts gekeerd, ladingdragend oppervlak dat naar voren steekt onder een gedeelte van 10 de vrachtlading· Se tegenhoudinrichting omvat eveneens een in hoofdzaak opstaand orgaan dat bevestigd is aan het vloeraanrakingsorgaan in een gescheiden verband vanaf .het vooreinde van het vloeraanrakingsorgaan voor het aangrijpen van de vrachtlading· Verder omvat de inrichting een vloerindringlnge-orgaan, dat beweegbaar over het vloeraanrakingsorgaan is bevestigd aangren-15 zend van het achtereinde daarvan en normaal is aangebracht voor het indringen in de vloer wanneer het vloeraanrakingsorgaan onder de lading is en beweegbaar is naar een stand waarin het niet in staat is tot het indringen in de vloer wanneer de tegenhoudinrichting buiten bedrijf is·

Inrichtingen van de soort volgens de Nederlandse ïerinzagelegging 20 8103292 zijn beproefd onder auspiciën van en goedgekeurd voor bedrijf door de American Association of Eailroads. Hierdoor zal het gebruik van de tegen-houdinrichtingen in het algemeen de noodzaak wegnemen voor kostbare en tijdrovende bewerkingen van het aanbrengen van banden, blokken en steunen· Se inrichtingen van de Nederlandse 'Perinzagelegging 8103292 zijn echter slechts 23 algemeen geschikt voor tamelijk zware produkten die tot een beperkte hoogte zijn opgestapeld· Zij zijn bijvoorbeeld in het bijzonder gesohikt bij het tegenhouden van ladingen vracht die tamelijk zware, in zakken gevulde materialen omvatten, zoals neopreen en zout·

Se uitvinding verschaft in het algemeen een verbetering van de 30 vrachttegenhouder van de Nederlandse Terinzagelegging 8103292 en heeft als 830077 1 φ 1 * -2- doel het in het algemeen vergroten van het toepassingsgebied, van dergelijke inrichtingen· Een ander doel van de onderhavige uitvinding is het handelbaar maken van de inrichtingen, zodat 4ên persoon de inrichtingen, welke buiten bedrijf zijn, kan hanteren en verplaatsen. Een veer ander doel van 5 de- uitvinding is het opklapbaar maken van de inrichtingen waardoor deze gemakkelijk kannen worden gestapeld voor de opslag en het transport buiten bedrijf.

Se vrachttegenhouder volgens de uitvinding omvat in het algemeen een vloeraanrakingsorgaan, voorzien van een bovenwaarts gekeerd, lading-10 dragend oppervlak en dat bestemd is voor het voorwaarts onder de vracht lading stëken. Se tegenhouden omvat verder een in hoofdzaak opstaand orgaani dat aan het vloeraanrakingsorgaan is bevestigd in een gescheiden verband vanaf het vooreinde van het vloeraanrakingsorgaan voor het aangrijpen van de lading vracht. Aan de achterzijde van het vloeraanrakingsorgaan zijn in 15 dwarsrichting uiteen geplaatste wielen roteerbaar bevestigd. Se wielen zijn bulten de aanraking met de vloer geplaatst, wanneer het vloeraanrakingsorgaan op de vloer rust, en kunnen met de vloer in aanraking worden gebracht voor het op wielen manoeuvreren van de vrachttegenhouder, wanneer het vooreinde van het vloeraanrakingsorgaan ten opzichte van de vloer omhoog is ge-20 bracht.

Volgens andere kenmerken van de uitvinding is het in hoofdzaak opstaande orgaan van de ladingtegenhouder vertikaal uitschuifbaar voor het verwerken van vrachtladingen die groter zijn dan de normale hoogte van het opstaande orgaan. Se vrachttegenhouder kan eveneens worden ingeklapt door 25 het in hoofdzaak opstaande orgaan benedenwaarts op het vloeraanrakingsorgaan te vouwen teneinde de tegenhouders geschikt te maken voor opstapelen waardoor ruimte kan worden bespaard tijdens de opslag en het transport in ongebruikte toestand.

Se uitvinding zal thans nader worden toegelipht aan de hand van de 30bijgaande tekening van een voorkeursuitvoeringsvorm·

Fig. 1 is een zijaanzicht van de vrachttegenhouder volgens de uitvinding, waarin met streeplijnen de vertikaal uitschnifbare aard van het staanderorgaan is weergegeven, terwijl met streep-stiplijnen de tegenhouder is weergegeven in de toestand geschikt voor het transport met de wielen over 35 de vloer.

Fig. 2 is een achteraanzicht met weggebroken delen en in doorsnede van de vrachttegenhouder volgens de uitvinding.

Fig. 3 is een bovenaanzicht met weggebroken delen van de vrachttegenhouder· 8300 77 1 - ->

Fig, 4 toont op grotere schaal een gedeeltelijk zijaanzicht met veg~ gebroken delen en in doorsnede, vaarin de bevestiging is weergegeven van de vloerindringingsorganan en de wielen aan het vloeraanrakingsorgaan van de vrachttegenhouder volgens de uitvinding· 5 Hg. 5 toont op vergrootte schaal een gedeeltelijk achteraanzicht waarin de details zijn weergegeven van de bevestiging van de vleerlndringiiigs— elementen en de vielen van de vrachttegenhouder·

Fig. 6 is een doorsnedeaanaicht in hoofdzaak over de lijn 6-6 in fig. 4.

10 Fig· 7 is een doorsnedeaanaicht in hoofdzaak over de lijn 7*7 in tis· 4*

Fig, 8 is een aanzicht in hoofdzaak ever de lijn 8-8 in fig, 3 en ' toont de grendelmiddelen voor het in de in hoofdzaak opstaande stand vast zetten van het staanderorgaan· 15 Fig· 9 is een aanzicht in hoofdzaak soortgelijk aan dat van fig· 8 en toont het staanderorgaan ontgrendeld en naar beneden gevouwen op het vloeraanrakingsorgaan·

Fig· 10 toont op vergrootte schaal een detail in gedeeltelijke doon-snede van het staanderorgaan en geeft de vastzetsiddelen weer voor het in 20de vertikaal uitgeschoven toestand houden van het staanderorgaan·

Fig· 11 is een zijaanzicht in doorsnede van een geladen vrachtauto-oplegger, waarin ladingtegenhouders worden gebruikt voor het tegenhouden van de lading .vracht·

Volgens de tekening omvat de vrachttegenhouder 20 een in hoofdzaak 251-vormige eenheid wanneer deze in bedrijf is geplaatst· Fig. 11 toont de vrachttegenhouder in bedrijf met het vloeraanrakingsorgaan 21 aangebracht onder het eindlaadbord 22 van een rrachtlading en het staanderorgaan 23 in aanraking net het bijbehorende einde van de lading voor het in hoofdzaak handhaven van de samenhang van de vrachtlading, zowel wat betreft zijn ooa-3exactheid als zijn plaats in een drager of een ander ruim tijdens het transport· Hét vloeraanrakingsorgaan 21 van de tegenhouden 20 omvat drie (3) in dwarsrichting gescheiden poten 24 met een doosprofiel welke vertikaal toelopen naar het vooreinde met een kleinere vertikale afmeting en verwij-351erd van de verbinding voor het staanderorgaan 23· Aan de voorzijde zijn de poten 24 verbonden door een hoekstaalsteun 25, welke zich in hoofdzaak over de volle breedte van de tegenhouden 20 uitstekt· Aan de achterzijde eindigen de verschillende poten 24 met een benedenwaarts open TJ^profiel en zijn 8300771 “ A 1 * -4- verbonden door een doosprofielsteun 26, welke bovenwaarts uitsteekt boven het bovenoppervlak van de poten en zieh in hoofdzaak over de volle breedte van de tegenhonder 20 uit strekt· Tossen de voor- en achtersteonen 25 en 26 zijn de poten 24 verder versterkt door de dwarsverbindingssteunen 27 die 5 zich uitstrekken tassen dë respectieve buitenpoten en de middenpoot· Wanneer het orgaan 21 op de vloer rust zijn de achterste doosprofielsteun en de tus-senverbindingssteunen 27 voldoende van de vloer verwijderd om het daaronder insteken mogelijk te maken van de hefvorken van eten vorkhefwagen. of andere hefinrichting· Se buitenpoten 24 kunnen zijn voorzien van in laugsrichting 10 gescheiden haadgreepuitsteeksels 28, welke buitenwaarts uit steken en het redelijk veilig dragen en stapelen mogelijk maken van de relatief zware vrachttegenhouders 20 door een paar tegenover elkaar staande personen·

In de bedrijfsstand verloopt het staanderorgaan 25 in hoofdzaak loodrecht op het bovenste tapse oppervlak van het vloeraanrakingsorgaan 21 15 en leunt hierdoor enigszins naar voren, zoals algemeen in fig· 1 is weergegeven· Het staanderorgaan 25 omvat in hoofdzaak drie (5) in dwarsrichting gescheiden, buisvormige organen 29, welke in hoofdzaak overeenkomen met de poten 24 van het orgaan 21· He respectieve buisvormige organen 29 worden elk gedragen door een paar in dwarsrichting gescheiden, in hoofdzaak L-vor-20 mige platen 50 waarvan de bovenwaarts stekende beengedeelten zijn bevestigd aan de dwarstegenoverliggende zijden van de ondereindgedeelten van de buisvormige organen· He onderste horizontaal stekende pootgedeelten van de tegenoverliggende platen 50 aan elk buisvormig orgaan 29 zijn scharnierend bevestigd aan dwarspennen 51 en aan de tegenovergestelde zijden van de bij-25 behorende poten 24 van het orgaan 21, zoals in het onderstaande verder zal worden beschreven·

Het verwijzing naar figs· 1 en 2 waarin de buisvormige organen 29 in hun in hoofdzaak rechtopstaande stand zijn weergegeven, een buisvormige stijl 52 is verschuifbaar in elk buisvormig orgaan aangebracht· He verschil-50 lende stijlen 52 zijn langer dan de buisvormige organen 29 en steken over een relatief korte afstand buiten de boven of verwijderde einden van de organen 29· He uitstekende boveneinden van de verschillende stijlen 32 zijn verbonden door een in dwarsrichting verlopend doosprofielorgaan 33 dat zioh in hoofdzaak over de volle breedte van het staanderorgaan 23 uitstrekt· 35 Uitgezet metaal schermmateriaal 34 strekt zich in hoofdzaak uit tus sen de aangrenzende paren van buisvormige organen 29 en is aan het boveneinde bevestigd aan het dwarsverlopende doosprofielorgaan 33· He dwarsafmeting van de verschillende schermen 34 Is enigszins kleiner dan de dwars afstand tussen de aangrenzende buisvormige organen 29, waarbij de tegenoverliggende 8300771

« I

-5- »· zij randen van elk scherm zijn aangebracht in bijbehorende U-vormige geleidingen 35 die in lengterichting van de organen 29 zijn bevestigd· Se lengte van de schermen 34 koat in hoofdzaak overeen aet de lengte van de buisvormige staanders 32» waarbij de onderrand van elk scherm is versterkt 5 door een U-voraig versterkingsorgaan %.

Yoor het verwerken van vrachtladingen die zich tot een grotere hoogte uitstrekken dan die van het staanderorgaan 23 is dit staanderorgaan vertikaal uitschuifbaar» zoals met streeplijnen en de pijl 37 in fig* 1 is aangegeven· Qa het staanderorgaan 23 te kunnen uitschuiven zijn de verbonden 10 buisvormige staanders 32 bovenwaarts verschuifbaar in de buisvormige organen 29» waarbij de schermen 34 verschuifbaar zijn in de tegenoverliggende geleidingen 35· De volledige uitsohuiving van het staanderorgaan 23 wordt bereikt» wanneer de in dwarsrichting uitgerichte gaten 38» die op een relatief korte afstand verwijderd zijn van het ondereinde van de buisvormige midden-15 stijl 32» zijn uitgericht met de in dwarsrichting uitgerichte gaten 39 die over een relatief korte afstand verwijderd zijn van het boveneinde van het buisvormige middenorgaan 29· Yaatzetmiddelen, zoals een bout 40» worden aa3>-gebracht door de uitgerichte gaten 38 en 39 teneinde de uitgeschoven toestand van het staanderorgaan 23 te handhaven» zoals in hoofdzaak in fig· 1 is 20veergegeven« Se bout 40 kan een scharnierend eindgedeelte omvatten, zoals algemeen is weergegeven, teneinde toevallig losraken uit te sluiten·' Indieft- ge-wenst kan de buisvormige middenstijl zijn voorzien van een aantal in langs-richting gescheiden, in dwarsrichting uitgerichte gaten, die naar keuze, kunnen worden uitgericht met de gaten 39 ia het buisvormige middenorgaan 29 ten-25einde op overeenkomstige wijze de hoogte te variëren tot waartoe het staanderorgaan 23 kan worden uit geschoven. In de Ingetrokken of niet uitgescheven toestand van het staanderorgaan 23 kan de middenstijl 32 zijn voorzien van in dwarsrichting uitgerichte gaten die zullen stroken met gaten 39 ia het buisvormige middenorgaan 29 voor het vasthouden van de bout 40« 50 Zoals algemeen in fig· 9 is weergegeven kan het staanderorgaan 23 benedenwaarts op het vloeraanrakingsorgaan 21 worden gevouwen, waarbij de platen 38 scharnieren om hun respectieve pennen 31 sa zoals algemeen is aangegeven door de pijl 41* Ia hun opgevouwen of ingeklapte toestand zijn de vraehttegenhouders geschikt voor opstapeling teneinde ruimte te besparen 35 tijdens de opslag en het transport buiten bedrijf· Vanneer de vraehttegea-houder 20 voor het bedrijf gereed wordt gemaakt wordt het staanderorgaan 23 ontvouwen en naar zijn rechtopstaande toestand teruggebracht, waarbij de onderste achterzijden van de buisvormige organen 29 in het algemeen 8300771 -6— * t Λ ' « aanliggen tegen het voorwaarts stekende deel Tan de buisprofielsteun 26, zoals algemeen in fig· 8 is weergegeven. Se rechtopstaande toestand van het orgaan 23 wordt gehandhaafd door een grendel 42» dis scharnierend wordt tegengehouden bij 43 nabij de bodem van het buisvormige middenorgaan 29 en kan 3 worden aangebracht over de achterste doosprofielsteun 26 van het vloeraan-rakingsorgaan 21»

Sen scharnierend orgaan 44 met tanden 43 voor het indringen in houten vloeren is aan de tegenovergestelde zijden aangebracht van elk been 24 van het vloeraanrakingsorgaan 21 en is met de L-vormige platen 30 bevestigd 10 aan de gemeenschappelijke pen 31* Sen af standplaat 46 is aan de tegenovergestelde zijden van elk been 24 bevestigd en doet dienst voor het op afstand houden van de overeenkomstige platen 30 van het been. Se scharnierende organen 44 zijn aangebracht tussen het been 24 en de respectieve platen 30» zoals misschien het duidelijkste in fig. 6 is weergeven. Op deze wijze aan-13 gebracht doet de overeenkomstige afstandsplaat 46 dienst voor het begrenzen van de beweging van het orgaan 44 tussen het voorwaarts geplaatste aanslag^· oppervlak 47 en het achterwaarts geplaatste aanslaguitsteeksel 48. Se gewichtsverdeling binnen het scharnierende orgaan 44 verschaft over het algemeen dat het orgaan normaal de stand zal innemen weergegeven in fig. 4» 20 waarin de tanden 43 benedenwaarts zijn gerioht.

Tijdens het bedrijf en met de vraohttegenhouder 20 onder het gewicht van de belasting, zoals algemeen in fig. 11 is weergegeven, worden de tanden 45 van het scharnierende orgaan 44 aangedreven tot het indringen in of doorboren van de houten vloer 49 van de vraehtauto-aanhanger 30« Hén van de scher-23 pere eisen die aan de vxachttegehhouders 20 wordt gesteld is, dat wanneer de vraehtauto-aanhanger 50 is bevestigd voor het transport op een vlakke spoorwegwagen, deze zowel van voren als van achteren aan stoten kan .worden onderworpen, in het bijzonder tijdens het rangeren of het sorteren van goederenwagons. In het geval van een frontale stoot zullen de tanden 45» welke achter-30waarts gerichte, bijna vertikale vlakken 51 hebben, in hoofdzaak in hun stand blijven vasthouden teneinde de vrachtlading van de achterdeur van de oplegger weg te houden, zelfs hoewel er als gevolg van de samenstelling van de lading enige open ruimten in de lading komen worden gevormd, in het bijzonder aan de voorzijde van de oplegger. In het geval van een achterwaartse of omge-35 keerde stoot maken de schuine, voorwaarts gerichte vlakken 52 van de tanden 45 bet loskomen van de tanden uit de vloer 49 gemakkelijk mogelijk, zodat de vraohttegenhouder 20 met de lading voorwaarts kq.n bewegen teneinde een nieuwe stand in te nemen wanneer er samendrokking van de lading optreedt of wanneer bestaande open ruimten in de lading worden opgenomen· Hierdoor is de vracht- 8300771 -7- tegenhouder 20 in het algemeen in staat om de samenhang ran de lading vraoht te handhaven· Zoals het duidelijkste in fig· 5 is weergegeven kannen de opeenvolgende tanden 45 van de organen 44 in tegenovergestelde richtingen sijn vexkant of gebogen teneinde het vastgrijppatreon van de scharnierende or-5 ganen te laten verspringen·

Vaaneer .de vraehttegenhonders 20 buiten bedrijf op een vloer rasten kunnen de scharnierende organen 44 gedwongen worden o» de streep-stiplijn stand van fig· 4 aan te nemen tegen het achterste aanslagoitsteeksel 48» zodat de tanden 45 niet onnodig slijten· 10 Zoals tevoren werd aangegeven zijn de vraehttegenhonders 20 betrek kelijk zwaar en vereisen normaal twee (2) personen voor het dragen en stap· pelen· Buiten het bedrijf is het manoeuvreren eohter door één enkele persoon mogelijk· Bit manoeuvreren wordt mogelijk gemaakt door een aantal in dwars richting gescheiden en uitgeriehte wielen 55» waarbij een enkel wiel 15 samenwerkt met elk been 24 van het vloeraanrakingsorgaan 21» zoals misschien het duidelijkste in fig· 2 is weergegeven· Be wielen 45 zijn over het algemeen achterwaarts aangebracht ten opzichte van de scharnierende organen 44» daar waar de benen 24 eindigen in een benedenwaarts openend» B-profiel gedeelte· Zoals misschien het duidelijkste in fig· 7 is weergegeven vormt het 20 V-profiel beengedeelte een wielholte 54 waarin het overeenkomstige wiel 55 is bevestigd op een dwarspenas 55» gesteund door de tegenovergestelde zijden van het heen 24« In hun ophanging zijn de wielen 55 enigszins beven het onderste vloeraanrakingsoppervlak van de benen 24 geplaatst» zoals in het algemeen in fig· 5 is weergegeven· Wanneer de benen 24 van het vloeraanrap· 25 kings orgaan 21 op een vloer rusten blijven hierdoor de wielen 55 buiten aanraking met de vloer· Slechts wanneer het voorste of verwijderde einde van het vloeraanrakingsorgaan 21 ten opzichte van de vloer omhoog wordt gebracht zullen de wielen 55 Bet de vloer in aanraking komen· Zoals algemeen is aangegeven. door de streep-stiplijnen in fig· 1 is het manoeuvreren op de wielem 30 mogelijk door het achterwaarts kantelen van het staanderergaan 23» waardeer het vloeraanrakingsorgaan 21 op overeenkomstige wijze omhoog wordt gebraoht· Yoor de schuine plaatsing van het omhoog gebrachte vloeraanrakingsorgaan 21 in ’fig. 1 worden de scharnierende organen 44 buiten aanraking met de vloer omhoog gebraoht en blijven slechts de wielen 55 Bet de vloer in aanraking· 35 In de opgevouwen toestand van de vrachttegenhouder 20 zoals in fig· 9 in weergegeven» wordt het op wielen manoeuvreren mogelijk door het vooreinde van de tegenhouder op te lichten· 8 3 0 0 7 7 1

Claims (6)

1. Inrichting voor het tegenhouden van een lading vracht, voorzien van een langwerpig vloeraanxakingsorgaan met een bovenwaarts gekeerd, la-dingdragend oppervlak, welk orgaan bestemd is om in voorwaartse richting onder een gedeelte van de lading vracht te steken, waarbij een in hoofdzaak 5 staanderorgaan aan het vleeraanrakimgsorgaan is bevestigd in een gescheiden verband vanaf het vooreinde van het vloeraanrakingsorgaan voor de aangrij-ping van de lading vracht, met het kenmerk, dat aangrenzend van het achtereinde van het vloeraanrakingsorgaan in dwarsrichting gescheiden wielen draaibaar zijn bevestigd, welke wielen buiten aanraking met de vloer zijn wanneer 10 het vloeraanrakingsorgaan van de tegenhoudinrichting op de vloer rost en met de vloer in aanraking kunnen worden gebracht voor het op wielen manoeuvreren van de tegenhoudinrichting wanneer het vooreinde van het vloeraanrakingsorgaan ten opzichte van de vloer omhoog is gebracht· 2« Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de wielen 15 zijn bevestigd in wielholten aan het achtereinde van het vloeraanrakingsorgaan·

5· Inrichting volgens eonclusie 1, met , het kenmerk, dat het in hoofdzaak staanderorgaan vertikaal uitschuifbaar is en dat vastzetmiddelen zijn aangebracht voor het handhaven van een gekozen verlenging van het 20 staanderorgaan· 4« Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk· dat het ondereinde van het in hoofdzaak staanderorgaan scharnierend is bevestigd aangrens zend van het achtereinde van het vloeraanrakingsorgaan, welke scharnierende bevestiging het benedenwaarts neerklappen van het staanderorgaan op het 25 vloeraanrakingsorgaan mogelijk maakt, en grendelmiddelen aan het staanderorgaan zijn aangebracht die kunnen grijpen over een pal aan het vloeraanrakingsorgaan teneinde het staanderorgaan in zijn opstaande toestand te houden,

5· Inrichting volgens oonelusie 1, met het kenmerk, dat het vloer-aanrakingsorgaan aan de voorzijde van de vielen is voorzien van een schar-50 ni erend vloerindringingselement, welk element tot buiten aanraking met de vloer wordt gelicht, wanneer het vooreinde van het vloeraanrakingsorgaan omhoog wordt gebraoht voor het op wielen manoeuvreren van de tegenhoudinrichting· 6* Inrichting volgens conclusie 5» met het kenmerk· dat het staan-35 derorgaan scharnierend is bevestigd aangrenzend van het achtereinde van het vloeraanrakingsorgaan teneinde het staanderorgaan benedenwaarts te kunnen vouwen op het vloeraanrakingsorgaan, welk staanderorgaan kan scharnieren om een gemeenschappelijke as met de vloerindringingselementen, 8300 77 1 -4 I > 9» -9- 7* Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk» dat de tegenovergestelde zijden van liet vloeraanrakingsorgaan zijn voorzien van een paar in voor- en achterwaartse richting gescheiden, buitenwaarts stekende handgrepen· 5 8· Inrichting volgens conclusie 1, net het kenmerk· dat het vloer- aanrakingsorgaan een aantal in dwarszichting gescheiden, voorwaarts verlopende benen envat, waarbij elk been aan de achterzijde eindigt met een wiel-holte, terwijl elk van deze holten een viel bevat waarvan de vielaspennen axiaal in een dwarsrichting zijn uitgericht en door het bijbehorende been 10 worden ondersteund·

9· Inrichting volgens conclusie 8, met het kenmerk· dat het staan-derorgaan een aantal in dwarsrichting gescheiden, buisvormige organen omvat overeenkomende met de benen aan het vloeraanzakLngsorgaan, welke buisvormige organen scharnierend zijn bevestigd aan de bijbehorende benen van 15 het vloeraanrakjngsorgaan en benedenwaarts kannen worden gevouwen op de benen van het vloeraaarakingsorgaan teneinde het opstapelen van de opge-vouwen vrachttegenhouders mogelijk te maken voor het besparen van xaimte tijdens de opslag en het transport buiten gébruik·

10· Inrichting volgens conclusie 9» met het kenmerk, dat de benen 20 van het vloezaanrakingsorgaan aan de achterzijde zijn verbonden door een in dwarsrichting verlopende steun, waarbij grendelmiddelen aan het staander-orgaan zijn aangebracht en over de steun kannen worden aangebracht voer het in zijn opstaande toestand handhaven van het staanderorgaaa·

11· Inrichting volgens conclusie 9» met het kenmerk, dat een stijl 25 verschuifbaar in elk buisvormig orgaan van het staanderorgaan is aangebracht en een in dwarsrichting verlopend orgaan het boveneinde van de stijlen verbindt, waarbij de stijlen en het verbindingsorgaan vertikaal uitschuifbaar zijn ten opzichte van de buisvormige organen, terwijl middelen de stijlen in hun uitgeschoven toestand vastzetten ten opzichte van de buisvormige ©r-30 ganen· ‘ 12« Inrichting volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat tussen de aangrenzende buisvormige orgaan schermen zich in hoofdzaak uitstrekken en zijn bevestigd aan het in dwarsrichting verlopende verbindingsorgaan voor de stijlen, waarbij aan de buisvormige organen in langsrichting ver-35 lopende geleidingen zijn aangebracht voor het verschuifbaar opnemen van de zijranden van de schermen, terwijl de schermen tezamen met de verbonden stijlen beweegbaar zijn ten opzichte van de buisvormige organen bij het vertikaal uitschuiven van het staanderorgaan· 13* Inrichting volgens conclusie 9* met het kenmerk, dat het vloeraanrakingsorgaan drie in dwarsrichting gescheiden benen omvat en het staanderorgaan drie in dwarsrichting gescheiden buisvormige organen· 8300771