NL8300639A

NL8300639A - Pedaalhaakinrichting voor wielerschoeisel.

Info

Publication number: NL8300639A
Application number: NL8300639A
Authority: NL
Original assignee: Adidas Chaussures
Priority date: 1982-02-22
Filing date: 1983-02-21
Publication date: 1983-09-16
Also published as: ES278038U; FR2521837B1; FR2521837A1; US4506463A; CH652310A5; IT1161071B; IT8319669A0; DE3306096C2; DE3306096A1; ES278038Y; BE895942A

Description

* r- - * · :* · ' N.0. 31659 1

Pedaalhaakinrichting voor wielerschoelsel.

De uitvinding heeft betrekking op een pedaalinrichting voor wie-lerschoeisel.

Men gebruikt voor het beoefenen van de wielersport, in het bijzonder bij wedstrijden, op de weg, op de renbaan, of zelfs voor het ter-5 reinfietsen, dikwijls inrichtingen die "pedaalhaken" worden genoemd, die onder de schoenzool kunnen worden bevestigd en tijdens het gebruik een vooraf bepaalde positie van de schoen ten opzichte van de pedaal kunnen handhaven.

Men verzekert aldus een zeer grote regelmaat van trappen.

10 Men kent pedaalhaakinrichtingen die op elke schoen een plaat om vatten, dikwijls uit kunststof materiaal, die in het algemeen door vastnagelen met behulp van een voldoend groot aantal spijkers op het benedenvlak van de zool kan worden bevestigd.

Elke plaat omvat gewoonlijk een positioneringssleuf die samen kan 15 werken met een rug van de pedaal.

Hoewel dikwijls gebruikt, zijn dergelijke inrichtingen niet werkelijk bevredigend, omdat deze betrekkelijk moeilijk op de plaats kunnen worden gebracht als gevolg van het benodigde aantal spijkers voor de bevestiging daarvan op de zool. Bovendien is het wanneer de pedaalhaak 20 eenmaal op zijn plaats is gebracht, niet mogelijk om de ingestelde positie te wijzigen, tenzij de pedaalhaak wordt losgemaakt en op zijn nieuwe plaats wordt gespijkerd.

Men kent overigens pedaalhaakinrichtingen die voorzien zijn van middelen voor het wijzigen van de langspositie, alsmede de hoekpositie 25 van de schoen ten opzichte van de pedaal.

Zulk een inrichting is bijvoorbeeld beschreven in de Franse octrooiaanvrage 79.22 562. Bij inrichtingen van dit type is het nodig dat verscheidene onderdelen met afwijkende konstruktie moeten worden gerealiseerd en gemonteerd, waardoor deze betrekkelijk moeilijk te realise-30 ren zijn en breekbaar zijn.

De uitvinding heeft ten doel te voorzien in een pedaalhaakinrichting voor wielerschoenen met een eenvoudig en goedkoop concept, waarbij het mogelijk is om naar wens bijzonder gemakkelijk de langspositie van de schoen ten opzichte van de pedaal, alsmede zijn hoekpositie te wij-35 zigen.

De pedaalhaakinrichting volgens de uitvinding heeft het kenmerk, dat deze twee bij voorkeur identieke langwerpige staven omvat, die op de zool van de schoen zijn bevestigd en die elk zijn voorzien van een 8300639 9 2 ί % \ / dwarssleuf, in dwarsrichting op een onderlinge afstand liggen en evenwijdig aan de langshartlijn van de schoen verlopen, en bevestigingsmiddelen omvat, die samenwerken met de zool van de schoen en de genoemde staven voor het door verplaatsing in lengterichting afzonderlijk in-5 stellen van de positie van elk van de staven ten opzichte van de zool en voor het vastzetten daarvan in deze positie.

Volgens een uitvoeringsvorm omvat elke staaf tenminste één sleuf-gat, waardoor de staaf kan worden verschoven ten opzichte van de stang van een bevestigingselement, zoals een schroefbout die in een overeen-10 komstige schroefdraad van de zool grijpt en waarvan de kop hanteerbaar is vanaf het vlak van de staaf dat tegenover het vlak ligt, dat afsteunt tegen de zool.

Bij voorkeur omvat elke staaf volgens de uitvinding twee sleufga-ten die in lengterichting gezien aan weerszijden van de dwarssleuf zijn 15 aangebracht, die nagenoeg op de halve lengte van de staaf zijn aangebracht en in elk waarvan een schroefbout is ingestoken, waarvan de kop bijvoorbeeld is voorzien van een holte met zes vlakken voor het inbrengen van een overeenkomstige bedieningssleutel.

Men begrijpt dat men door het in lengterichting verplaatsen van de 20 twee staven ten opzichte van de zool van de schoen, de lengtepositie van de schoen ten opzichte van de pedaal kan wijzigen, die met zijn rug grijpt in de sleuven van de twee staven van de pedaalhaakinrichting. Wanneer de twee staven in dwarsrichting zijn uitgelijnd, zijn hun sleuven loodrecht op de lengtehartlijn van de staven en dus op de hartlijn 25 van de schoen georiënteerd.

Men begrijpt bovendien, dat men de lengtepositie van een van de staven ten opzichte van de andere kan wijzigen, zodanig dat de sleuven van de twee staven in lengterichting ten opzichte van elkaar zijn verschoven, waardoor een hoekverdraaiing van de schoen ten opzichte van de 30 pedaal ontstaat. De ru aar an ri pt in feite in de sleuven van de twee staven van de pedaalhaakinrichting, die niet meer loodrecht op de hartlijn van de schoen zijn uitgelijnd.

Teneinde zulk een hoekuitslag te begunstigen, hebben de sleuven bij voorkeur een vernauwd centraal gedeelte en worden in de richting 35 van de dwarsvlakken van de staaf groter.

Volgens een bijzondere uitvoeringsvorm van de uitvinding wordt elke staaf gevormd uit twee stukken die door de dwarssleuf worden gescheiden, welke sleuf zich tussen de beneden- en bovenwanden van elke » staaf uitstrekt, waardoor aldus de in de sleuf opgenomen rug van de pe-40 daal kan aanliggen op de zool van de schoen. De pedaal rust dus vlak op 8300639

* ~ -V

\ " .

3 de gehele breedte van de zool, waardoor een belangrijker afsteunzone van de voet op de pedaal wordt geboden, vandaar een betere onderlaag.

Bij voorkeur zijn de twee stukken van elke staaf verbonden door tenminste één in lengterichting verlopend staafje dat uitsteekt buiten 5 de benedenwend van elke staaf, waarbij het of elk staafje zich bevindt in een overeenkomstige groef van de zool van de schoen. Elke staaf omvat bij voorkeur twee evenwijdige staafjes die langs de dwarsranden zijn geplaatst, waarbij het benedenvlak van elk staafje een vertanding heeft die kan samenwerken met een overeenkomstige vertanding aange-10 bracht in de groef van de zool.

Bij deze uitvoeringsvorm is het eveneens mogelijk om de pedaalhaak als functie van de dikte van de pedaal te regelen door het op eenvoudige wijze afknotten van de staafjes.

Teneinde de ingestelde positie van de pedaalhaak te behouden, kun-15 nen de staafjes bij voorkeur worden voorzien van gaten voor het doorvoeren van bevestigingsorganen, zoals schroeven die in de zool kunnen worden geschroefd.

Volgens een bijzondere uitvoeringsvorm hebben elk van de staafjes van de pedaalhaakinrichting volgens de uitvinding een geprofileerde 20 convexe buitenwand waardoor het lopen of de gang van de gebruiker wordt vergemakkelijkt, wanneer hij eenmaal van het rijwiel is afgestapt.

Op voordelige wijze omvatten de staafjes van de inrichting volgens de uitvinding uitsparingen in hun buitenwand, waardoor de koppen van de bevestigingselementen kunnen worden aangebracht, zonder dat deze buiten 25 de geprofileerde buitenwand uitsteken.

De staafjes van de inrichting volgens de uitvinding kunnen door spuitgieten uit één stuk worden vervaardigd uit elk geschikt materiaal, in het bijzonder metaal of kunststof.

De uitvinding zal hierna nader worden toegelicht aan de hand van 30 de tekeningen. In de tekening toont: figuur 1 een aanzicht van een inrichting volgens de uitvinding die op een zool van een wielerschoen is aangebracht; figuur 2 een aanzicht van een staaf van de inrichting volgens de uitvinding; 35 figuur 3 een doorsnede volgens de lijn III-III van figuur 1; figuur 4 een aanzicht van een tweede uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding die op een zool van een wielerschoen is geplaatst, figuur 5 een doorsnede volgens de lijn V-V van figuur 4; 40 figuur 6 een onderaanzicht van een staaf van de inrichting volgens 8300639 t * 4 figuur 4; figuur 7 een doorsnede volgens de lijn VII-VII van figuur 5; figuur 8 een schoenzool waarop de inrichting volgens figuur 4 kan worden geplaatst; en 5 figuur 9 een doorsnede op vergrote schaal van het gebied IX van figuur 5.

Zoals uit figuur 1 blijkt, omvat de pedaalhaakinrichting volgens de uitvinding twee identieke langwerpige staven 1 die op de zool 2 van een schoen voor wielersport is bevestigd.

10 Zoals beter in de figuren 2 en 3 te zien is, heeft elke staaf een benedenwand 3 waarvan het profiel overeenkomt met het profiel van de zool van de schoen waarop de staaf moet worden gemonteerd, en een geprofileerde bovenwand 4 die in de richting van de zool af convex is zoals in figuur 3 te zien is.

15 Elke staaf 1 omvat een dwassleuf 5 die bij voorkeur nagenoeg op de helft van de staaf is aangebracht.

Zoals uit figuur 1 blijkt, heeft de sleuf 5 een vernauwd centraal deel 5a, dat divergerend groter wordt bij 5b in de richting van de dwarswanden 6 van de staaf.

20 Elke sleuf 5 is dus begrensd door twee wanden 7 die in dwarsdoor snede een V-vorm hebben.

Elke staaf omvat twee in lengterichting verlopende sleufgaten 8 waarin de schachten van de schroefbouten 9 zijn ingestoken, waarvan de koppen 10 die bijvoorbeeld zijn voorzien van een gat in de vorm van een 25 zeszijdige holte voor het opnemen van een overeenkomstige sleutel, kunnen steunen op de wand van de staaf in dwarsrichting gezien aan weerszijden van de sleufgaten 8. Het uiteinde van de schroefbouten 9 is in een van schroefdraad voorzien gat in de zool 2 geschroefd, dat bijvoorbeeld wordt gevormd door van schroefdraad voorziene bussen 11 die in de 30 zool zijn verzonken.

Als variant kunnen de van schroefdraad voorziene gaten in het lichaam van de zool worden gemaakt tijdens de fabrikage daarvan.

De bovenwand 4 is in vertikale richting van de sleufgaten 8 voorzien van uitsparingen 12, waardoor het op de plaats brengen van de 35 schroefbouten en het vasthouden daarvan mogelijk is zonder dat hun kop 10 uitsteekt buiten de bovenwand die naar de buitenzijde 4 van de respectieve staaf is gericht, zoals men het in figuur 3 kan zien.

Voor het op de plaats brengen en het instellen van de pedaalhaakinrichting volgens de uitvinding gaat men als volgt tewerk.

40 Men brengt de twee staven van de pedaalhaakinrichting op de zool 8300639 * m + ·ν 5 aan, zodanig dat de in de zool aangebrachte van schroefdraad voorziene gaten zich tegenover de sleufgaten 8 bevinden.

Men schroeft dan zonder extreme kracht de schroefbouten 9 in de van schroefdraad voorziene gaten. Men voert vervolgens de instelling 5 uit door het afzonderlijk of tegelijkertijd instellen van de positie van elke staaf ten opzichte van de zool, zodanig dat de twee sleuven 5 naar wens zijn uitgelijnd voor de gewenste oriëntatie ten opzichte van de rug van de pedaal, ook zowel in lengterichting als in hoekpositie.

Wanneer de ingestelde positie is bereikt, is het voldoende om met 10 behulp van een sleutel de bouten vast te draaien, waarbij ook de twee staven worden vastgezet.

Wanneer de gebruiker de ingestelde positie wenst te wijzigen, behoeft hij slechts de bouten van de stang of stangen waarvan de positie moet worden gewijzigd, los te schroeven en deze na instelling van de 15 nieuwe positie vast te klemmen.

De in de fi'uren 4 tot en met 8 geïllustreerde pedaalhaakinrich-ting heeft in beginsel dezelfde konstruktieve kenmerken en werking als de in de fi'uren 1 tot en met 3 geïllustreerde inrichting.

Daarom kan hierna worden volstaan met het aangeven van de kon-20 struktieverschillen.

Zoals het best in figuur 5 is te zien strekt de dwarssleuf 5* van elke langwerpige staaf 1' zich uit vanaf de bovenwand 4’ van de staaf tot aan het niveau van de benedenwand 3’ van de genoemde staaf, waarvan het profiel overeenkomt met het profiel van de zool 2'.

25 Het is aldus mogelijk om de rug van een pedaal (niet getoond) in de sleuven 5’ van de twee staven 1' in te brengen totdat deze komt aan te liggen tegen het vlak van de zool 2 *.

Zoals bij de uitvoeringsvorm van de figuren 1 tot en met 3 heeft elke sleuf 5' een vernauwd centraal deel 5'a, dat bij 5'b groter wordt 30 in de richting van de dwarswanden 6' van elke staaf.

Bij deze uitvoeringsvorm wordt elk van de sleuven 5' begrensd door twee convexe wanden 7’a en 7'b, waarbij in het geïllustreerde voorbeeld de hoogte van elke staaf ter plaatse van de achterwand 7’b, hoger is dan de hoogte van de staaf ter plaatse van de voorwand 7'a.

35 Bij deze tweede uitvoeringsvorm wordt elke staaf dus gevormd door twee stukken l'a en l'b, die door de opening 5' worden gescheiden, waarbij de twee stukken beneden de benedenwand 3' van elke staaf worden verbonden door twee evenwijdige staafjes 13 die zich langs de dwarswanden 6* van elke staaf uitstrekken en grijpen in groeven 14 die in de 40 zool V zijn aangebracht.

t 8300639 h.

6

De staafjes 13 en de groeven 14 hebben aan hun naar elkaar toegekeerde vlakken overeenkomstige vertandingen 15, waarvan de lijnen van de bodems en de toppen zich dwars op de hartlijn van de zool uitstrekken.

5 Zoals men in figuur 8 kan zien, omvat de zool eveneens van schroefdraad voorziene gaten 11' om zoals bij de uitvoeringsvorm van de figuren 1 tot en met 3 de· schroefbouten op de plaats te brengen, waarvan de koppen 10 in figuur 4 zichtbaar zijn.

Bij deze uitvoeringsvorm heeft elk stuk van de staven 1' bovendien 10 een gat 16 voor het inbrengen van een extra blokkeringsschroef (niet getoond).

Hoewel de uitvinding aan de hand van bijzondere uitvoeringsvormen is beschreven, is het duidelijk dat binnen het kader van de uitvinding diverse varianten mogelijk zijn.

i 8300639

Claims

1. Pedaalhaakinrichting voor wielerschoenen, met het kenmerk, dat deze twee langwerpige staven (1, 1’) omvat, die aan de zool van de schoen zijn bevestigd, elk zijn voorzien van een dwarssleuf (5, 5') die 5 in dwarsrichting op een onderlinge afstand van elkaar liggen, en die evenwijdig aan de hartlijn van de schoen verlopen, en voorts samenwerkende bevestigingsmiddelen (8, 9, 11, 11’) op de zool (2, 2’) van de schoen en op de genoemde staven (1, 1') aanwezig zijn voor het door verplaatsing in lengterichting afzonderlijk instellen van de positie 10 van elk van de staven ten opzichte van de zool en voor het vastzetten daarvan in deze positie.

2. Pedaalhaakinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de staven identiek zijn.

3. Pedaalhaakinrichting volgens een van de conclusies 1 en 2, met 15 het kenmerk, dat elke staaf is voorzien van tenminste een sleufgat (8), waardoor de staaf ten opzichte van de schacht (9) van een bevestigings-element op de zool kan worden verschoven.

4. Pedaalhaakinrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de dwarssleuf (5, 5') nagenoeg op de helft van de staaf is aangebracht 20 en dat de staaf is voorzien van twee sleufgaten (8) die in lengterichting gezien, aan weerszijden van de genoemde dwarssleuf zijn aangebracht.

5. Pedaalhaakinrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de dwarssleuf (5’) zich uitstrekt tot aan het niveau van de benedenwand 25 (3*) van elke staaf (1’), welke sleuf elke staaf (1') scheidt in twee stukken (l’a, l’b).

6. Pedaalhaakinrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de stukken (l’a, l’b) van elke staaf zijn verbonden door tenminste êên staafje (13) die uitsteekt buiten de benedenwand (3’) van elke staaf, 30 waarbij het of elk staafje (13) grijpt in een overeenkomstige groef (14) die in de zool (2') is aangebracht.

7. Pedaalhaakinrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de tegenover elkaar liggende vlakken van de staven (13) en van de groeven (14) overeenkomstige vertandingen (15) hebben.

8. Pedaalhaakinrichting volgens een van de conclusies 3 tot en met 7, met het kenmerk, dat elk bevestigingselement op de zool een schroefbout (9) is die grijpt in een overeenkomstige schroefdraad (11) van de zool en waarvan de kop (10) kan worden bediend vanaf het vlak van de staaf, dat tegenover het vlak ligt dat tegen de zool komt aan te lig- 40 gen. 8300639

9. Pedaalhaakinrichting volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de kop (10) van de genoemde schroefbout een holte heeft, in het bijzonder met zes zijden, voor het inbrengen van een respectieve bedienings-sleute1·

10. Pedaalhaakinrichting volgens een van de voorafgaande conclu sies, met het kenmerk, dat elke sleuf een versmald centraal deel (5'a) heeft, dat in de richting van de dwarsvlakken van de staaf groter wordt.

11. Pedaalhaakinrichting volgens een van de voorafhaande conclu-10 sies, met het kenmerk, dat elke staaf een geprofileerd convex buitenvlak (4, 4’) heeft.

12. Pedaalhaakinrichting volgens een van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat elke staaf in zijn buitenwand is voorzien van uitsparingen (12), waardoor de bevestigingsmiddelen kunnen worden < 15 aangebracht en bediend, zonder dat deze buiten het buitenvlak van de staaf (4, 4’) uitsteekt.

13. Pedaalhaakinrichting volgens een van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat elke staaf uit één stuk is vervaardigd, in het bijzonder door spuitgieten. ********* 8300639