NL8300348A - Vibratie-inrichting voor het verdichten en egaliseren van beton- en estrikmortellagen. - Google Patents

Vibratie-inrichting voor het verdichten en egaliseren van beton- en estrikmortellagen. Download PDF

Info

Publication number
NL8300348A
NL8300348A NL8300348A NL8300348A NL8300348A NL 8300348 A NL8300348 A NL 8300348A NL 8300348 A NL8300348 A NL 8300348A NL 8300348 A NL8300348 A NL 8300348A NL 8300348 A NL8300348 A NL 8300348A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
smoothing
base plate
cloths
mortar
skates
Prior art date
Application number
NL8300348A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Feist Artus
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Priority claimed from DE19823203463 external-priority patent/DE3203463A1/de
Priority claimed from DE19828219668 external-priority patent/DE8219668U1/de
Application filed by Feist Artus filed Critical Feist Artus
Publication of NL8300348A publication Critical patent/NL8300348A/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04GSCAFFOLDING; FORMS; SHUTTERING; BUILDING IMPLEMENTS OR AIDS, OR THEIR USE; HANDLING BUILDING MATERIALS ON THE SITE; REPAIRING, BREAKING-UP OR OTHER WORK ON EXISTING BUILDINGS
    • E04G21/00Preparing, conveying, or working-up building materials or building elements in situ; Other devices or measures for constructional work
    • E04G21/02Conveying or working-up concrete or similar masses able to be heaped or cast
    • E04G21/06Solidifying concrete, e.g. by application of vacuum before hardening
    • E04G21/063Solidifying concrete, e.g. by application of vacuum before hardening making use of vibrating or jolting tools
    • E04G21/068Solidifying concrete, e.g. by application of vacuum before hardening making use of vibrating or jolting tools acting upon the reinforcement
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04GSCAFFOLDING; FORMS; SHUTTERING; BUILDING IMPLEMENTS OR AIDS, OR THEIR USE; HANDLING BUILDING MATERIALS ON THE SITE; REPAIRING, BREAKING-UP OR OTHER WORK ON EXISTING BUILDINGS
    • E04G21/00Preparing, conveying, or working-up building materials or building elements in situ; Other devices or measures for constructional work
    • E04G21/02Conveying or working-up concrete or similar masses able to be heaped or cast
    • E04G21/06Solidifying concrete, e.g. by application of vacuum before hardening
    • E04G21/063Solidifying concrete, e.g. by application of vacuum before hardening making use of vibrating or jolting tools
    • E04G21/066Solidifying concrete, e.g. by application of vacuum before hardening making use of vibrating or jolting tools acting upon the surface of the concrete, whether or not provided with parts penetrating the concrete
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04GSCAFFOLDING; FORMS; SHUTTERING; BUILDING IMPLEMENTS OR AIDS, OR THEIR USE; HANDLING BUILDING MATERIALS ON THE SITE; REPAIRING, BREAKING-UP OR OTHER WORK ON EXISTING BUILDINGS
    • E04G21/00Preparing, conveying, or working-up building materials or building elements in situ; Other devices or measures for constructional work
    • E04G21/02Conveying or working-up concrete or similar masses able to be heaped or cast
    • E04G21/10Devices for levelling, e.g. templates or boards

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Architecture (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Civil Engineering (AREA)
  • Structural Engineering (AREA)
  • Devices For Post-Treatments, Processing, Supply, Discharge, And Other Processes (AREA)
  • Road Paving Structures (AREA)
  • Finishing Walls (AREA)

Description

- 1 - aïV.„ %
Vibratie-inrichting voor het verdichtén en egaliseren van beton- en estrikmortellagen.
De uitvinding heeft betrekking op een vibratie-inrichting voor het verdichten van beton- en estrikmortel en voor het egaliseren van hun oppervlak met een grond-plaat, met een hierop aangebrachte aan- en afschakelbare 5 elektromotor, met een hierdoor aangedreven ongebalanceerde of excentrische massa, en met een handgreep.
Het opbrengen van beton- en estrikmorteHagen op de vloer van ruimten, hallen en dergelijke kan men globaal onderverdelen in drie bewerkingsfasen. Deze 10 zijn het opbrengen en grof verdelen van het beton- en estrikmortel over het vloeroppervlak, het verdichten van de mortel en het egaliseren van het oppervlak hiervan.
Voor het verdichten kan gebruik worden gemaakt van een vibratie-inrichting van de bovengenoemde soort. Deze 15 wordt met de vlakke onderzijde van haar grondplaat op de mortellaag opgebracht en bij draaiende elektromotor en met hierdoor aangedreven excentrische massa over de mortellaag heen en weer bewogen. Terwijl de mortellaag met een dergelijke inrichting machinaal kan worden 20 verdicht, moet het. egaliseren van haar oppervlak volgens de huidige stand der techniek met de hand worden uitgevoerd. Hiertoe zijn vakkrachten noodzakelijk. Een vakarbeider strijkt de bodem met een lange lat af. Hierbij strijkt hij verhogingen op de mortellaag af en drukt 25 hierbij vrijkomend materiaal in verdiepingen. Dit is een moeizaam werk, dat in gehurkte houding moet worden uitgevoerd. Dergelijke vakkrachten zijn zeer duur. Dikwijls zijn zij ook bij hoge loonaanbiedingen niet te handhaven.
Hiervan uitgaande heeft de uitvinding ten doel 30 een inrichting te verschaffen, waarmede een beton- en estrikmortellaag niet alleen verdicht, doch in êén bewerkingsfase ook geëgaliseerd kan worden. Voor het bereiken van dit oogmerk wordt volgens de uitvinding voorzien in een vibratie-inrichting van de bovengenoemde 35 soort, die hierdoor wordt gekenmerkt, dat aan de onderzijde van de grondplaat ten minste twee in een rechte 8300348
Vs 4 - 2 - hoek op de - de ongebalanceerde massa - dragende as van de elektromotor verlopende schaatsen zijn bevestigd, die aan hun beide uiteinden voorzien zijn van insnijdingen.
In tegenstelling tot de bekende vibratie-inrichting, die 5 met haar grondplaat op de mortellaag ligt, duikt de vibratie-inrichting volgens de uitvinding met haar schaatsen in de mortel. Hierbij wordt de onderzijde van de grondplaat op een afstand boven het oppervlak van de mortellaag gehouden. Dit blijkt hieruit, dat de mortel 10 in het algemeen gewapend is met rails, staaldraden, bouwstaalweefmatten, of dergelijke middelen en de schaatsen op deze staven of matten kunnen staan. Hierdoor worden de trillingen niet meer door de opliggende grondplaat alleen in het oppervlak van de mortellaag ingeleid 15 en deze gelijktijdig door het gewicht van de vibratie-inrichting verzwaard, doch de vibraties worden door de in de mortel gedoken schaatsen in deze diepte ingevoerd. Door de op de staven of matten staande schaatsen worden de trillingen ook hierin ingeleid en hierdoor over een 20 zeer groot oppervlak van de mortel verdeeld. Tegelijkertijd blijft het oppervlak hiervan vrij en wordt niet meer verzwaard door het gewicht van de opliggende vibratie-inrichting. Hiermede wordt bewerkstelligd, dat de mortel over een groot oppervlak in trillingen wordt 25 verplaatst. Tegelijkertijd vinden als gevolg van deze trillingen en de gelijktijdige inwerking van de zwaartekracht verschuivingen plaats van zich aan het oppervlak bevindende materiaaldeeltjes. Deze door de trillingen uit hun verband met. naburige deeltjes geraakte materiaal-30 deeltjes vloeien af naar diepere plaatsen. Dit afvloeien naar diepere plaatsen wordt begunstigd doordat de mortel nog zeer vochtig, respectievelijk waterhoudend is.
Als resultaat van deze verschillende bewerkingen van de afzonderlijke morteldeeltjes wordt het oppervlak van de 35 mortel in korte tijd geëgaliseerd en legt zichzelf in evenwicht. Bij deze mortelverschuivingen kunnen grotere mortelhoeveelheden door in de schaatsen gevormde insnijdingen treden.. Deze vermijden ook, dat de mortel bij een mogelijke dwarsbeweging van de schaatsen zich 40 opstuwt tegen ëên zijde hiervan. De insnijdingen hebben 8300348 - 3 - » 4 - de vorm van driehoekige uitsnijdingen. Anders uitgedrukt betekent dit, dat de schaatsen aan hun onderzijden uitstekende uiteinden hebben. Wanneer de schaatsen bij het in beweging zijn van de inrichting met ongeveer 5 halverwege hun hoogte in de mortel duiken liggen deze uitstekende uiteinden onder het morteloppervlak. Hierdoor wordt dit oppervlak bij het trillen verplaatst. Groeven of verdiepingen, die achter het nalopende uiteinde van de schaats openblijven, worden hierdoor sneller gesloten.
10 Het werken met de vibratie-inrichting volgens de uitvinding is zeer eenvoudig. Getrainde vakkrachten kunnen haar bedienen. De inrichting wordt in de langs-richting van de schaats door de mortel verschoven.
Deze lineaire beweging wordt ondersteund door de rond-15 lopende excentrische massa. Zij wordt zodanig aangedreven, dat componenten van haar beweging en van de uit haar excentrische plaatsing ontstane krachten in de bewegingsrichting van de vibratie-inrichting tot werking komen.
Met de vibratie-inrichting volgens de uitvinding 20 uitgevoerde proeven hebben aangetoond, dat de mortel niet alleen verdicht, en het oppervlak ervan geëgaliseerd wordt, doch dat ook het hierin aanwezige water naar boven stijgt, resp. de afzonderlijke morteldeeltjes in het water naar omlaag zinken en het water dan op de 25 mortel een plas vormt. Hierdoor kan de mortel sneller worden gedroogd en uitgehard. Tegelijkertijd wordt het vormen van scheuren door het zich op het morteloppervlak bevindende water verhinderd.
Teneinde de schaatsen bij hun beweging door de 30 mortel niet te laten stoten tegen de verwarmingsbuizen van een vloerverwarming, bewapeningsstaven en dergelijke delen, hebben in een gunstige uitvoeringsvorm deze schaatsen aan hun beide uiteinden een schuin verloop naar boven toe.
35 Het is mogelijk, dat in de mortel achter de na lopende uiteinden van de schaatsen verdiepingen of groeven openblijven. Zij ontstaan doordat de mortel door de schaatsen wordt verdrongen en na het doorlopen hiervan niet direkt weer samenvloeit. Dergelijke groeven of 40 oneffenheden in het. oppervlak van de mortel vormen zich 8300348 ' v * - 4 - in het bijzonder in de hoeken van een ruimte, waardoor de vibratie-inrichting langs een boogvormige baan wordt doorbewogen. Langs een dergelijke gebogen baan wordt de mortel aan de binnenzijde van de schaats opge-5 stuwd, terwijl zij aan de buitenzijde hiervan zakt.
Voor het vermijden van deze bij het doorlopen van gebogen banen optredende onregelmatigheden in het mofcteloppervlak wordt een doelmatige uitvoering verschaft, waarbij de schaatsen de vorm van aan steunen 10 bevestigde staven hebben, bij voorkeur ronde staven. Hierbij kunnen twee, drie of vijf staven naast elkaar zijn geplaatst. Deze staven zullen de bij de trillingen optredende vertikale krachten overdragen in de mortel. Ten opzichte van de schaatsen hebben 15 zij het voordeel, dat zij deze krachten ook in opwaartse richting in de mortel inleiden, daar zij hierin geheel zijn ingedoken. Hierdoor zullen groeven en verdiepingen voor zover deze zich in het morteloppervlak zouden vormen, sneller sluiten. Verder hebben zij in de 20 horizontale richting slechts een gering oppervlak.
Hierdoor vervalt het opstuwen van de mortel aan ëën zijde van de schaats. Om dezelfde reden zijn de steunen op doelmatige wijze zeer smal. Ook hierdoor wordt een zijdelings opstuwen van de mortel gering 25 gehouden. De uiteinden van de staven zijn verder afgeschuind opdat zij niet aanstoten tegen de staven van de hewapeningsmatten, de rails en dergelijke delen.
Zoals uiteengezet, kunnen in het oppervlak van de mortel groeven achterblijven. Teneinde deze te 30 ' doen sluiten, zijn in een verdere ontwikkeling aan beide uiteinden van de grondplaat aan de mortellaag reikende en gedeeltelijk hierop liggende afvlakdoeken bevestigd. Zij liggen met hun gewicht en ten gevolge van hun. stijfheid ook met een zekere druk op het mortelopper-35 vlak. Zij volgen ook de trillingen van de grondplaat. Hierdoor smeren zij het morteloppervlak uit en vereffenen onregelmatigheden. De achter de nalopende uiteinden van de schaatsen ontstane groeven worden snel gesloten.
40 In een doelmatige uitvoering is zorg gedragen, 8300348 * .....* - 5 - dat aan de beide uiteinden van de grondplaat uitstekende armen zijn aangebracht en de afvlakdoeken hieraan zijn bevestigd. Hierbij zijn deze op doelmatige wijze dermate lang, dat zij met een uitstekend deel van hun lengte 5 liggen op het ruwe oppervlak teneinde dit bij een hierover strijken onder invloed van hun gewicht af te vlakken en de door de schaatsen gevormde groeven te doen sluiten.
Teneinde dit effekt te verhogen kunnen de uitstekende ' armen en hiermede de afvlakdoeken breder dan de grondplaat 10 zijn.
De op het morteloppervlak liggende uiteinden van de afvlakdoeken kunnen verschillende vormen hebben.
Zij kunnen recht zijn of boogvormig naar binnen of naar buiten gewelfd zijn uitgevoerd. Verder kunnen zij zijdelings 15 zijn weggesneden of ook verbreed zijn.
De vibratie-inrichting kan worden vastgehouden en geleid met een handgreep, die via rubberelementen is verbonden met een op de grondplaat gemonteerde beugel.
Gebleken is nu, dat de demping van deze rubberelementen 20 ook uitwerkt op de trillingen van de schaatsen of grondplaat. Hierdoor worden deze op ongewenste wijze gedempt. Volgens de uitvinding is nu een uitvoeringsvorm ontwikkeld, waarbij deze niet gedempt en desondanks van de handgreep verwijderd gehouden worden. Bij deze 25 uitvoeringsvorm is de beugel vast aangebracht op de grondplaat, resp. montageplaat en is de handgreep via een draaischarnier hiermede verbonden. Op doelmatige wijze is op de beugel een steel opgebracht, aan het boveneinde waarvan het draaischarnier is bevestigd.
30 Daar de rubberelementen vervallen, vervalt ook de dempende werking hiervan. Vertikale bewegingen, die door de roterende excentrische massa tot stand gebracht worden, worden daarentegen door het draaischarnier verwijderd gehouden van de handgreep.
35 Bij de vibratie-inrichting worden de trillingen yia de schaatsen ingeleid in de mortellaag, zodat de afzonderlijke morteldeeltjes tot elkaar naderen en hierdoor de mortel wordt verdicht en haar oppervlak geëgaliseerd wordt. Hiertoe wordt de inrichting in de 40 mortel heen en weer geschoven. Hierbij kunnen door de 8300348 - 6 - schaatsen en de deze vasthoudende èteunen in het oppervlak van de mortellaag groeven ontstaan. Voor het elimineren hiervan dienen de van de beide uiteinden van de grondplaat afhangende afvlakdoeken. Met hun eigen gewicht liggen 5 zij op het oppervlak van de mortellaag. Bij het bewegen van de inrichting slepen zij over dit oppervlak. Hierbij doen zij materiaal van hogere naar lagere plaatsen schuiven.
Hierdoor vereffenen zij het oppervlak en maken dit vlak. Teneinde de afvlakdoeken deze funktie te kunnen laten 10 uitvoeren en materiaaldeeltjes zijdelings te kunnen laten verschuiven, moeten zij een zeker gewicht en een bepaalde stijfheid vertonen. Anders zullen zij over hoge plaatsen eenvoudig wegglijden, wanneer nu een werkman met de inrichting aan het einde van een bewegingsbaan bijv.
15 bij een kamerwand aankomt, aldaar de inrichting tegenhoudt en vandaar dezelfde baan in tegengestelde richting doorloopt, kan deze stijfheid tot gevolg', hebben, dat aan het einde van de baan zich bevindend afvlakdoek zich op de omkeerplaats in het oppervlak van de mortel drukt.
20 Aldaar laat zij dan een groef of verdieping achter.
Daar deze aan het einde van de baan gelegen verdieping door generlei afvlakdoek meer aangeraakt wordt, zal zij blijven bestaan en een optisch onaangename indruk vormen. Men kan zich ook voorstellen, dat de inrichting 25 slechts een korte tijd op de omkeerplaats verblijft en de afvlakdoek dienovereenkomstig in de mortel drukt.
Wanneer de inrichting op de omkeerplaats van richting omkeert, zal de afvlakdoek kantelen om haar onder het oppervlak van de mortel liggende onderzijde. Door dit 30 kantelen kunnen de groeven bijzonder diep worden.
Volgens de uitvinding is derhalve nog een verdere uitvoeringsvorm van de afvlakdoek verschaft, waarmede wordt bewerkstelligd, dat deze verdiepingen of groeven niet meer op de omkeerplaatsen kunnen optreden. Deze 35 uitvoeringsvorm wordt hierdoor gekenmerkt, dat aan de uiteinden van de grondplaat op korte onderlinge afstand in de bewegingsrichting van de inrichting achter elkaar telkens twee afvlakdoeken in hoogte instelbaar zijn aangebracht. Afhankelijk van de samenstelling van de 40 beton- en estrikmortel, van het watergehalte hiervan en/of 8300348 « .·:»/ 1¾.
ft * - 7 - de drogingsgraad, en afhankelijk van de stand van de in de mortel liggende bewapeningsstaven, tot waar de inrichting maximaal kan zinken, zinken ook de afvlakdoeken meer of minder in de mortel, resp. liggen meer of minder 5 sterk hierop. Overeenkomstig de hierdoor ontstane krachten zijn ook de zo*èven genoemde verdiepingen of groeven meer of minder diep. Bij de bovengenoemde uitvoeringsvormen zijn de afvlakdoeken vast met hun grondplaat verbonden.
Hierdoor zijn zij slechts optimaal ingesteld op een enkele 10 mortellaaghoogte. In hoge, resp. te hoge mortellagen zullen de afvlakdoeken te sterk indrukken en in lage>i resp. te lage mortellagen zullen zij te weinig indrukken en deze respectieve mortellagen dienovereenkomstig glad maken. Zoals opgemerkt, wordt dit in het bijzonder kenbaar 15 gemaakt op de omkeerplaatsen met de genoemde verdiepingen of groeven. In een verdere uitvoeringsvorm zijn slechts twee in hoogte instelbare afvlakdoeken aangebracht. Deze worden overeenkomstig de hoogte van de mortellaag vertikaal ingesteld en derhalve aan hun hoogte aangepast. Op de 20 omkeerplaatsen, waar de inrichting wordt stilgehouden en de afvlakdoeken derhalve met een bepaalde tijdsduur op de mortel inwerken, drukken zij zich niet meer hierin.
Zij liggen slechts met een zodanige kracht op het mortel-oppervlak, dat verhogingen afgebroken en verdiepingen 25 opgevuld worden. Door het aanbrengen van twee afvlakdoeken en derhalve de verdeling van de krachten over een groter oppervlak nemen ook de op het morteloppervlak inwerkende drukken af. Ook dit heeft tot gevolg, dat verdiepingen of groeven niet meer ontstaan.
30 De grondgedachte van de uitvinding om de afvlak doeken in hoogte instelbaar aan te brengen, kan constructief op velerlei wijzen worden verwezenlijkt. In een doelmatige uitvoeringsvorm is zorggedragen, dat de afvlakdoeken aan een drager zijn bevestigd, en deze 35 drager op en neer beweegbaar gelegerd is aan de uiteinden van de grondplaat. Bijzonder doelmatig is om de drager op te hangen aan een in de grondplaat gelegerd asdrijfwerk. In een doelmatige uitvoering is hiertoe zorggedragen dat bussen in de grondplaat zijn bevestigd en hierin 40 schroefdraadassen zijn ingebracht, waarbij de dragers 8300348 - 8 - aan de ondereinden van de schroefdraadassen zijn bevestigd en aan het boven- en ondereinde van de bussen aanliggend op de schroefdraadassen zijn geschroefd. Dergelijke schroefdraadassen zijn eenvoudige, ongevoelige 5 machine-elementen. Bij losgenomen schroefdraadringen kunnen deze schroefdraadassen tezamen met de dragers en hiermede de afvlakdoeken op en neer bewegen en in aansluiting hierop na het aandraaien van de schroefdraad-ringen op de gewenste hoogtestand worden vastgezet.
10 Aan de schroefdraadringen zijn hiertoe op doelmatige wijze Radiaal lopende stelen bevestigd. Deze vormen handgrepen en maken een eenvoudig draaien van de schroefdraad-ringen mogelijk.
In een doelmatige uitvoering is verder zorggedragen, 15 dat de grondplaat aan haar beide uiteinden voorzien is van uitstekende delen en de bussen hieraan zijn aangebracht.
Teneinde de afvlak- en afstrijkwerking te kunnen verhogen, kunnen ook in het middengebied van de grondplaat 20 hieronder en hieraan verdere afvlakdoeken zijn bevestigd. Voor de afvlakdoeken worden op doelmatige wijze een kunststoffolie van enige mm dikte gebruikt. Deze folie moet buigzaam, doch ook voldoende stijf zijn. Dan is gewaarborgd, dat de op het morteloppervlak liggende 25 afvlakdoeken verhoogde plaatsen in verdiepingen indrukken en hiermede het oppervlak afvlakken. Op doelmatige wijze bestaan de afvlakdoeken uit een halfstijf kunststof-materiaal. Voor het verhogen van de buigzaamheid kunnen zij voorzien zijn van gaten.
30 De uitvinding zal hieronder nader worden toegelicht aan de hand van de volgende tekening, waarin bij wijze van voorbeeld een gunstige uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding is weergegeven. Hierin toont: 35 fig. 1 in perspectief en vereenvoudigd voorgesteld een totaal aanzicht van de inrichting volgens de uitvinding, en een deze dragende staaldraadbewapeningsmat, fig. 2 gedeeltelijk een vooraanzicht en gedeeltelijk een doorsnede van de inrichting benevens een mortellaag, 40 fig. 3 een perspectivische voorstelling overeen- ,83 0 0 3 4 8 - 9 - komstig fig. 1 , waarbij de schaatsen de vorm van staven hebben, fig. 4 een dwarsdoorsnede over deze uitvoeringsvorm, fig. 5 een vereenvoudigd bovenaanzicht van de 5 uitvoeringsvorm volgens fig. 3 met gedeeltelijk uit elkaar getrokken delen, fig. 6-11 elk een vereenvoudigd bovenaanzicht van de afvlakdoek in verschillende uitvoeringsvormen, fig. 12 een vereenvoudigd schematisch aanzicht 10 van een uitvoeringsvorm met een bijzondere aansluiting van de handgreep via een draaischarnier, fig. 13 schematisch en in perspectief de uitvoeringsvorm met de in hoogte instelbare ophanging van de afvlak-doeken, 15 fig. 14 op vergrote schaal gedeeltelijk een zij aanzicht en gedeeltelijk een doorsnede van een einddeel van deze uitvoeringsvorm, fig. 15 een zijaanzicht overeenkomstig fig. 14, waarbij de inrichting in bedrijf is voorgesteld, waarbij 20 de schaatsen in de mortel duiken, fig. 16 een vooraanzicht in de richting van de pijl in fig. 15, en fig. 17 in perspectief een van gaten voorziene afvlakdoek.
25 De in fig. 1 weergegeven vibratie-inrichting bevat een grondplaat 22 met een hierop gemonteerde elektromotor 24. Op de aandrijfas hiervan is een niet nader weergegeven excentrische massa geplaatst. Via een elektrische toevoerleiding 26 en de hierin gelegen 30 omschakelaar 28 wordt de elektromotor 24 aangesloten op een stroomnet. De handgreep 30, waarmede de inrichting wordt vastgehouden en geleid, is via rubber elementen 32 verbonden met een beugel 34. Deze is op de grondplaat 22 gemonteerd. De weergegeven vibratie-inrichting is 35 voorzien van twee schaatsen 38. Fig. 2 toont een doorsnede over een mortellaag 50. Deze mortellaag is opgebracht op een vloer 52. Op deze vloer liggen metalen rails 54, * waarvan er êên zichtbaar is. Op onderling gelijke afstanden zijn zij voorzien van inkepingen, in deze 40 inkepingen zijn de verwarmingsbuizen 56 van een vloer- 8300348 - 10 - verwarming ingebracht. Hierop liggen bewapeningsdraden 58. Deze vormen een staaldraadbewapeningsmat. De vibratie-inrichting staat met haar schaatsen hierop. Zoals uit de tekening blijkt, is de lengte van een schaats groter 5 dan de afstand tussen twee bewapeningsstaven 58. De schaatsen zijn aan hun uiteinden voorzien van inkepingen 70. Zoals in fig. 2 is weergegeven, liggen de schaatsen 38 met hun uitstekende uiteinden 52 onder het ruwe oppervlak 60 van de mortellaag 50. Groeven, die bij het voort-10 lopen van de inrichting achter de nalopende uiteinden van de schaatsen ontstaan, worden hierdoor van onder trillingsgewijze verplaatst en sluiten zich. Overeenkomstig de voorstelling in fig. 2 en 3 zijn uitstekende armen 42 bevestigd aan de uiteinden van de grondplaat 22. Zij 15 kunnen aangelast, aangeschroefd, of ook aangeniet zijn.
De uitstekende armen 72 zijn voorzien van haaks omgebogen randstroken 74. Hierop worden lijsten 76 opgelegd. Tussen deze lijsten worden de afvlakdóeken 78 ingelegd en met bouten 80 vastgehouden. Bij het bewegen van de vibratie 20 inrichting naar links nemen de afvlakdoeken 78 de weergegeven vorm aan. Zij worden achter de inrichting heen getrokken. Onder inwerking van hun gewicht en hun materiaal-stijfheid drukken zij op het ruwe oppervlak 60 van de mortellaag 50. Hierbij drukken zij verhoogde plaatsen 25 in een vereffenen hiermede onregelmatigheden in het oppervlak. Het oppervlak van de mortellaag 50 wordt glad gemaakt. In het bijzonder worden de achter de schaatsen 38 ontstane groeven gesloten.
In de uitvoeringsvorm, weergegeven in fig. 3, 4 en 30 5, hebben de uitstekende armen 72 zijdelingse verbredingen
Hierdoor worden ook de afvlakdoeken 78 breder en bestrijken een groter oppervlak. Deze uitvoeringsvorm heeft als bijzonderheid, dat de schaatsen de vorm van ronde staven 84 hebben. Zij zijn bevestigd onder smalle steunen 86.
35 Deze steunen zijn geplaatst onder onderslagbalken 88.
Hierop is de grondplaat 22 bevestigd. De ronde staven 84 hebben afgeschuinde uiteinden 90. Deze uitvoeringsvorm met ronde staven 84 is in het bijzonder geschikt voor werkzaamheden in kleine ruimten, waarin de vibratie-40 inrichting dikwijls langs gebogen banen worden voortge- 8300348 - 11 - schoven. In deze gebogen banen zou de mortel bij de voorgaande uitvoeringsvorm wegens het grote oppervlak van de schaatsen aan êën zijde hiervan opstuwen en aan de andere zijde ervan verdund worden. Bij de schaatsen 5 84, die de vorm van ronde staven hebben, wordt dit vermeden, daar deze zijdelings een slechts gering oppervlak hebben. In de beslissende vertikale richting hebben zij evenwel hetzelfde oppervlak als de schaatsen 36 en 38.
Fig. 6 tot 11 tonen verschillende vormen van 10 de afvlakdoeken 78. In fig. 6 heeft deze een eenvoudige rechthoekige vorm. In fig. 7 zijn de hoeken weggesneden.
In fig. 8 is het uiteinde bovendien boogvormig ingetrokken. In fig. 9 vervallen de weggesneden uiteinden. In fig. 10 is het uiteinde van de afvlakdoek boogvormig uitgebogen.
15 In fig. 11 is het uiteinde aan beide zijden verbreed.
Fig. 12 toont als verdere bijzonderheid van deze uitvoeringsvorm, dat de zijdelingse schaatsen 38 de vorm van smalle steunen hebben. Hun hoofdfunktie ligt in het steunen van een montageplaat 92. In het bijzonder 20 wordt evenwel in fig. 12 getoond, dat de handgreep 30 niet via rubber elementen, doch via een steel 94 en een draaischarnier 96 is verbonden met de beugel 34. Hierdoor vervalt elke demping van de door de ronddraaiende excentrische massa voortgebrachte trillingen. Als gevolg van 25 deze trillingen beweegt de steel 94 zich met korte amplitude op en neer. Deze trillingen worden opgevangen in het draaischarnier 96 en niet overgedragen op de handgreep 30. Hierdoor worden zij ook verwijderd gehouden van de persoon, die de handgreep 30 vasthoudt.
30 Fig. 13 tot 16 tonen een uitvoeringsvorm met in hoogte instelbare legering van de afvlakdoeken.
Fig. 13 toont de inrichting met haar grondplaat 22, de hierop geplaatste elektromotor 24, die de excentrische massa aandrijft, en de beide handgrepen 30. Fig. 14 35 toont verder de vloer 52 van een ruimte, bijv. een betonvloer. Hierop zijn met onderlinge afstanden rails 54 geplaatst. Hierin worden de verwarmingsbuizen 56 gehouden. Hierop liggen de bewapeningsstaven 58 van bouwstaalmatten. in de voorstelling in fig. 15 en 16 40 ligt een mortellaag 50 op de vloer 52.
8300348 - 12 - ·
De grondplaat 22 is aan haar beide uiteinden voorzien van tot één stuk hiermee verbonden uitstekende delen 102. Aan deze uitstekende delen zijn verstijvingsdelen 104 bevestigd, die kunnen bestaan uit aangelaste vlakke 5 ijzers. Deze verstijvingsdelen 104 verstijven de uitstekende delen 102. Aan de uitstekende delen 102 zijn verder bussen 106 bevestigd. Hierin zijn schroefdraadassen 108 verschuifbaar. Aan hun ondereinden zijn dragers 110 bevestigd, bijv. door middel van aanlassen. Deze dragers 110 zijn 10 voorzien van naar onder afgebogen randstroken 74. Deze werken tezamen met lijsten 76 en bouten 80. De afvlak-doeken 78 zijn ingeklemd tussen de randstroken 74 en de lijsten 76. De vibratie-inrichting staat met haar schaatsen 84 op de bewapeningsstaven 58. De schaatsen zijn 15 bevestigd aan steunen 86. Deze steunen gaan uit van onder de grondplaat bevestigde ond'erslagbalken 88. De schaatsen 84 bestaan uit vlakke ijzers met licht naar boven afgebogen uiteinden 90. Hierdoor verkrijgen zij de vorm van bréde sledeschaatsen. Op de schroefdraadassen 108 zijn schroef-20 draadringen 112 geschroefd. Voor elke schroefdraadas 108 zijn twee schroefdraadringen 112 aangebracht. Deze liggen van onder en van boven aan tegen de bussen 106. Beide schroefdraadringen 112 zijn verder voorzien van stelen 114. Op doelmatige wijze zijn aan de onderste schroefdraad-25 ringen 112 vier en aan de bovenste schroefdraadringen telkens ëën steel aangebracht. Pig. 13 tot 15 tonen verder, dat afvlakdoeken 78 niet alleen aan de uiteinden, doch ook in het midden van de grondplaat 22 hieronder aangebracht zijn. Fig. 17 toont de in de afvlakdoeken 30 78 gevormde gaten 120. Deze gaten verhogen de buigzaamheid.
Door de keuze van het aantal en de afmeting van de gaten 120 kan de mate van buigzaamheid worden beïnvloed.
Pig. 15 en 16 tonen de inrichting in bedrijf met in een mortellaag 50 induikende schaatsen. Volgens 35 de uitvinding wordt de hoogtestand van de aan de uiteinden aangebrachte afvlakdoeken 78 aangepast aan de dikte van deze mortellaag 50. Fig. 15 toont ongeveer de hoogte-stand, waarin ‘de afvlakdoeken 78 worden in gesteld bij de weergegeven mortellaaghoogte. Fig. 16 toont een uit-40 einde van de vibratie-inrichting. Aan een ander , niet 8300348 - 13 - nader weergegeven uiteinde van de vibratie-inrichting zijn twee afvlakdoeken aangebracht. Voor het instellen van de hoogte van de afvlakdoeken worden de beide schroefdraadringen 112 met de stelen 114 losgenomen.
5 Dan worden de bovenste schroefdraadringen 112, die op de bussen 108 liggen, zover in de ene of de andere richting gedraaid, totdat de assen 101 en hierdoor de afvlakdoeken 78 de gewenste hoogte bereikt hebben.
Hierna worden de onderste schroefdraadringen 112 aange-10 draaid. Hierdoor worden de schroefdraadassen 108 en hierdoor ook de afvlakdoeken 78 vastgeklemd in de gewenste hoogtestand.
In fig. 15 is een werkvoorbeeld voorgesteld. Aangenomen wordt, dat de inrichting in de tekening gezien 15 naar links bewogen wordt en aldaar een eindplaats of omkeerplaats heeft bereikt. De beide afvlakdoeken 78 hebben morteldeeltjes voor zich uit geschoven. Daarbij hebben zij het achter hun liggende oppervlak van de mortellaag gladgemaakt. Geheel links, resp. vóór de 20 afvlakdoeken 78 is het oppervlak 60 nog ruw. Achter, resp. rechts van de afvlakdoeken is het oppervlak reeds glad gemaakt. Bij het omkeren van de inrichting en bij het bewegen hiervan naar rechts wordt het tussen de beide afvlakdoeken 78 zich bevindende oppervlakgedeelte 25 nog eenmaal afgestreken. Hierbij wordt het verder gladgemaakt en ook iets ingezakt.
Fig. 17 toont de in een afvlakdoek 78 gevormde gaten 120. Een van dergelijke gaten 120 voorziene afvlakdoek 78 kan aan de uiteinden en ook in het midden 30 onder een grondplaat 22 worden aangebracht. Fig. 13 toont een dergelijke afvlakdoek 78 met gaten 120 in het midden onder de grondplaat 22. Bij overigens gelijke stijfheid van het folie, dat de afvlakdoek vormt, wordt de elasticiteit en meegevendheid hiervan door 35 de gaten 120 verhoogd.
Met betrekking tot de schaatsen 84 wordt nog opgemerkt, dat deze in de uitvoeringsvorm volgens fig. 13 tot 16 de vorm van vlakke ijzers hebben, terwijl zij in de uitvoeringsvorm volgens fig. 3 tot 5 de vorm van 40 rond materiaal hebben. De verschillende schaatsvormen 8300348 - 14 - kunnen al naar gelang de betreffende eisen onderling verwisseld worden.
i - conclusies - 8300348

Claims (25)

1. Vibratie-inrichting voor het verdichten van betonen estrikmortel en voor het vereffenen van het oppervlak hiervan, met een grondplaat, met een hierop aangebrachte aan— en afschakélbare elektromotor met een hierdoor 5' aangedreven excentrische massa, en met een handgreep, hierdoor gekenmerkt/ dat aan de onderzijde van de grondplaat (22) ten minste twee onder een rechte hoek ten opzichte van de - de excentrische massa dragende -as van de elektromotor (24) verlopende schaatsen (36,38) 10 zijn bevestigd, die aan hun beide uiteinden voorzien zijn van inkepingen (70).
2. Inrichting volgens conclusie 1, hierdoor gekenmerkt, dat de onderzijden (44) van de schaatsen (36,38) aan hun beide uiteinden (42) enigszins schuin 15 naar boven lopen.
3. Inrichting volgens conclusie 1, hierdoor gekenmerkt, dat de schaatsen de vorm van aan steunen (86) bevestigde staven (84) hebben.
4. Inrichting volgens conclusie 3, hierdoor g e k e n-20 merkt, dat de staven (84) ronde staven zijn.
5. Inrichting volgens conclusie 3 of 4, hierdoor gekenmerkt, dat de staven (84) af geschuinde uiteinden (90) hebben.
6. Inrichting volgens conclusie 3, hierdoor g e k e n-25 merkt, dat de steunen (86) smal zijn.
7. Inrichting volgens conclusie 1, hierdoor gekenmerkt, dat de schaatsen vlakke ijzers met omhoog gebogen uiteinden (90) zijn.
8. Inrichting volgens êën der voorgaande conclusies, 30 hierdoor gekenmerkt, dat aan beide uiteinden van de grondplaat (22) tot op de mortellaag (50) 8300348 s » * - 16 - reikende en gedeeltelijk hierop liggende afvlakdoeken (78) zijn bevestigd.
9. Inrichting volgens conclusie 8, hierdoor gekenmerkt, dat de uitstekende armen (72) aan de beide 5 uiteinden van de grondplaat (22) zijn aangebracht en de afvlakdoeken (78) hieraan zijn bevestigd.
10. Inrichting volgens conclusie 9, hierdoor gekenmerkt, dat de uitstekende armen (72), en hiermede de afvlakdoeken (78) breder zijn dan de grondplaat (22).
11. Inrichting volgens conclusie 8, 9 of 10, hierdoor gekenmerkt, dat de afvlakdoeken (78) rechte uiteinden hebben.
12. Inrichting volgens êën der conclusies 8-11, hierdoor gekenmerkt, dat de uiteinden van de 15 afvlakdoeken (78) boogvormig in- of uitgebogen zijn.
13. Inrichting volgens éên der conclusies 8 - 11, hierdoor gekenmerkt, dat de uiteinden van de afvlakdoeken (78) zijdelings weggesneden zijn.
14. Inrichting volgens êën der conclusies 8-11, 20 hierdoor gekenmerkt, dat de uiteinden van de afvlakdoeken (78) zijdelings verbreed zijn.
15. Inrichting volgens conclusie 1, hierdoor gekenmerkt, dat op de grondplaat (22) een beugel (34) vast is aangebracht en dat de handgreep (30) via een 25 draaischarnier (96) hiermede is verbonden.
16. Inrichting volgens conclusie 14, hierdoor gekenmerkt, dat op de beugel (34) een steel is geplaatst en dat deze steel aan haar boveneinde het draaischarnier (96) draagt.
17. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, hierdoor gekenmerkt, dat aan de uiteinden 8300348 v ar - 17 - van de grondplaat (22) met korte onderlinge afstand in de bewegingsrichting van de inrichting achter elkaar telkens twee afvlakdoeken (78) in hoogte verstelbaar zijn aangebracht.
18. Inrichting volgens conclusie 17, hierdoor g e k e π ια e r k t, dat de afvlakdoeken (78) aan een drager (110) zijn bevestigd en deze op en neer beweegbaar aan de uiteinden van de grondplaat (22) gelegerd is.
19. Inrichting volgens conclusie 18, hierdoor g e k e n-10 merkt, dat de drager (110) is opgehangen aan een in de grondplaat (22) gelegerd asdrijfwerk.
20. Inrichting volgens conclusie 19, hierdoor gekenmerkt, dat in de grondplaat (102) bussen (106) zijn bevestigd en hierin schroefdraadassen (108) zijn ingebracht 15 dat de drager (110) aan het ondereinde van de schroefdraadassen (108) is bevestigd en dat schroefdraadringen (112) aan het boven- en ondereinde van de bussen (106) aanliggend op de schroefdraadassen (108) zijn geschroefd.
21. Inrichting volgens conclusie 20, hierdoor g e k e n-20 merkt, dat aan de schroefdraadringen (112) radiaal verlopende stelen (114) zijn bevestigd.
22. Inrichting volgens conclusie 20 of 21, hierdoor gekenmerkt, dat de grondplaat (22) aan haar beide uiteinden voorzien is van tot één stuk hiermee 25 gevormde uitstekende delen (102) en dat de bussen (106) hieraan zijn aangebracht.
23. Inrichting volgens êên der voorgaande conclusies, hierdoor gekenmerkt, dat in het middengebied van de grondplaat (22) hieronder en hieraan verdere 30 afvlakdoeken (78) zijn bevestigd.
24. Inrichting volgens êên der voorgaande conclusies, hierdoor gekenmerkt, dat afvlakdoeken (78) bestaan uit een halfstijf kunststofmateriaal. 8300348 4 1 ^ - 18 -
25. Inrichting volgens conclusie 24, hierdoor gekenmerkt, dat de afvlakdoeken (78) ter verhoging van hun buigzaamheid voorzien zijn van gaten (120}. 8300348
NL8300348A 1982-02-03 1983-01-31 Vibratie-inrichting voor het verdichten en egaliseren van beton- en estrikmortellagen. NL8300348A (nl)

Applications Claiming Priority (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
DE3203463 1982-02-03
DE19823203463 DE3203463A1 (de) 1981-12-10 1982-02-03 Vibrationsvorrichtung zum verdichten und egalisieren von beton- und estrichmoertelschichten, verfahren zum verwenden dieser vorrichtung und beton- oder estrichmoertelschicht zur behandlung mit dieser vorrichtung
DE19828219668 DE8219668U1 (de) 1982-07-09 1982-07-09 Vibrationsvorrichtung
DE8219668 1982-07-09

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8300348A true NL8300348A (nl) 1983-09-01

Family

ID=25799292

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8300348A NL8300348A (nl) 1982-02-03 1983-01-31 Vibratie-inrichting voor het verdichten en egaliseren van beton- en estrikmortellagen.

Country Status (4)

Country Link
BE (1) BE895789A (nl)
FR (1) FR2537193A1 (nl)
GB (1) GB2115466A (nl)
NL (1) NL8300348A (nl)

Families Citing this family (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
ES2190826B1 (es) * 1999-10-05 2004-12-16 Juan Ruiz Ubeda Herramienta para la distribucion de hormigon en estado pastoso en obras de construccion.
GB2356235A (en) 1999-11-13 2001-05-16 Benford Ltd Compactor machine
WO2005056923A1 (es) * 2003-12-11 2005-06-23 Juan Ruiz Ubeda Herramienta mejorada para el extendido y alisado de hormigón
ITUD20070130A1 (it) * 2007-07-23 2009-01-24 C M E Spa Sa Macchina e procedimento per la produzione di elementi strutturali per l'edilizia in materiale cementizio aventi uno o piu' inserti in materiale polimerico

Also Published As

Publication number Publication date
GB8302232D0 (en) 1983-03-02
FR2537193A1 (fr) 1984-06-08
BE895789A (fr) 1983-05-30
GB2115466A (en) 1983-09-07

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8802636A (nl) Drijvende trillende strijkmal.
US2358085A (en) Screed unit
BE1011289A3 (nl) Betonneermachine.
US4798495A (en) Apparatus for insertion of reinforcement rods in a concrete road surface
CN105568828A (zh) 一种水泥混凝土路面平整机
NL8300348A (nl) Vibratie-inrichting voor het verdichten en egaliseren van beton- en estrikmortellagen.
BE1008262A6 (nl) Verbeteringen aan betonnivelleermachines.
BE1014211A5 (nl) Betonneermachine en werkwijze voor het vormen van een betonbaan.
JPS61501785A (ja) 広いコンクリ−ト区域を舗装する際にコンクリ−トの水平を出すための方法および機械
US6336769B1 (en) Screeding apparatus and components therefor
CN214786091U (zh) 一种混凝土摊铺收面工具
US2962949A (en) Pavement finishing machine
JP3943243B2 (ja) 弾性舗装材類の舗装施工装置
US2866394A (en) Concrete screed
CN110939273A (zh) 一种用于仿古建筑垫板混凝土浇筑的入仓辅助装置
US20190106894A1 (en) Hydrodemolition system
DK163311B (da) Aftraekningsorgan til etablering af en jaevn overflade
BE1009417A3 (nl) Machine voor het afstrijken van gestort beton.
NL1034632C2 (nl) Machine voor het aanleggen van betonbanen.
JP2020165288A (ja) 床面施工機
CN206377348U (zh) 混凝土泵管支架
US8408839B2 (en) Machine for laying concrete paths
AU2003257890B2 (en) A Levelling Device
GB2080374A (en) Apparatus for Levelling a Surface
JPS6022125B2 (ja) 可搬式床用ゴムチップ敷均し装置

Legal Events

Date Code Title Description
A85 Still pending on 85-01-01
BV The patent application has lapsed