NL8300177A - Grondbewerkingsmachine. - Google Patents
Grondbewerkingsmachine. Download PDFInfo
- Publication number
- NL8300177A NL8300177A NL8300177A NL8300177A NL8300177A NL 8300177 A NL8300177 A NL 8300177A NL 8300177 A NL8300177 A NL 8300177A NL 8300177 A NL8300177 A NL 8300177A NL 8300177 A NL8300177 A NL 8300177A
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- machine according
- soil cultivation
- cultivation machine
- arm
- roller
- Prior art date
Links
- 239000002689 soil Substances 0.000 title claims description 30
- 230000008878 coupling Effects 0.000 claims description 11
- 238000010168 coupling process Methods 0.000 claims description 11
- 238000005859 coupling reaction Methods 0.000 claims description 11
- 238000003971 tillage Methods 0.000 claims description 5
- 238000010276 construction Methods 0.000 description 5
- 238000003754 machining Methods 0.000 description 5
- 238000006073 displacement reaction Methods 0.000 description 3
- 238000013016 damping Methods 0.000 description 2
- 230000007423 decrease Effects 0.000 description 2
- 230000000694 effects Effects 0.000 description 2
- 206010016275 Fear Diseases 0.000 description 1
- 230000005540 biological transmission Effects 0.000 description 1
- 230000001788 irregular Effects 0.000 description 1
- 239000010985 leather Substances 0.000 description 1
- 238000000034 method Methods 0.000 description 1
- 238000002360 preparation method Methods 0.000 description 1
- 230000035939 shock Effects 0.000 description 1
- 238000004904 shortening Methods 0.000 description 1
Classifications
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A01—AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
- A01B—SOIL WORKING IN AGRICULTURE OR FORESTRY; PARTS, DETAILS, OR ACCESSORIES OF AGRICULTURAL MACHINES OR IMPLEMENTS, IN GENERAL
- A01B63/00—Lifting or adjusting devices or arrangements for agricultural machines or implements
- A01B63/02—Lifting or adjusting devices or arrangements for agricultural machines or implements for implements mounted on tractors
- A01B63/10—Lifting or adjusting devices or arrangements for agricultural machines or implements for implements mounted on tractors operated by hydraulic or pneumatic means
- A01B63/111—Lifting or adjusting devices or arrangements for agricultural machines or implements for implements mounted on tractors operated by hydraulic or pneumatic means regulating working depth of implements
- A01B63/1117—Lifting or adjusting devices or arrangements for agricultural machines or implements for implements mounted on tractors operated by hydraulic or pneumatic means regulating working depth of implements using a hitch position sensor
Landscapes
- Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Mechanical Engineering (AREA)
- Soil Sciences (AREA)
- Environmental Sciences (AREA)
- Agricultural Machines (AREA)
- Soil Working Implements (AREA)
- Body Structure For Vehicles (AREA)
Description
< ........·* ’ G· van der Lely ΚΑΤ’·, Yieverslcs.de 10, Ikaasland.
"Grondbewerkingsmachine'1
De uitvinding beeft betrekking op een grondbe-werkingsmachine voorzien van een gestel dat met de hefin-riehting van een trekker koppelbaar is en waarin een aantal bewerkingsorganen is ondersteund die naast elkaar om assen 5 aandrijf baar zijn aangebracht en achter de bewerkings organen eenr&is gelegen, die in hoogterichting gerekend in meerdere standen ten opzichte van het gestel brengbaar is.
Bij grondbewerkingsmachines van deze soort is men praktisch niet in staat om van de bestuurderszitplaats 10 van een trekker een verstelling van de rol van de machine en daarmede een diepte-instelling van de bewerkingsorganen uit te voeren. Ben dergelijke verstelling is geheel uitgesloten indien de trekleer is voorzien van een cabine, zoals bij vele moderne trekkers heden ten dage het geval is.
15 De uitvinding beoogt nu op effectieve wijze de mogelijkheid te verschaffen voor een diepte-instelling van de bewerkingsorganen via de rol vanaf de bestuurderszitplaats van een trekker. Volgens de uitvinding wordt dit bereikt doordat verstelmiddelen aanwezig zijn die deel uitmaken van de aan- 5.0 koppeling van de machine aan de hefinrichting van de trekker en via welke middelen de rol ten opzichte van het gestel van de machine verstelbaar is.
!£et behulp van deze constructie kan men met gebruikmaking van de algemeen aanwezige aankoppeling van de 25 machine een verstelmogelijkheid voor de rol creëren die gemakkelijk en snel vanaf een bestuurderszitplaats van een trekker en in het bijzonder vanuit een cabine op deze trekker, kan plaatsvinden.
Het constructieve voorstel volgens de uitvinding 30 heeft bovendien de mogelijkheid de rol zodanig ten opzichte van het gestel aan te brengen, dat tijdens het berijf bij een bepaalde diepte-instelling van de rol, de stand van de rol zich kan wijzigen indien de weerstand die de bewerkingsorganen bij het bewerken van de grond ondervinden, tijdelijk 35 een bepaalde waarde overschrijdt.
Aan de hand van enkele uitvoeringsvoorbeelden 8300177 ♦ ΐ - 2 - zal de uitvinding hieronder nader uiteen worden gezet.
Figuur 1 geeft in zijaanzicht een grondbewerkings-machine weer voorzien van een constructie volgens de uitvinding.
5 Figuur 2 geeft in bovenaanzicht de in figuur 1 afgebeelde machine weer, terwijl
Figuur 3 een aanzicht is volgens de pijl III
in figuur 1.
Figuur 4 geeft in zijaanzicht een tweede uit-10 voeringsvoorbeeld weer van een machine voorzien van een constructie volgens de uitvinding, terwijl
Figuur 5 een bovenaanzicht weergeeft van de in figuur 4 afgebeelde machine.
De in de figuren weergegeven inrichting betreft 15 een grondbewerkingsmachine, in het bijzonder een machine voor het bereiden van een zaaibed.
De machine omvat een kokervormig gestelddeel 1, dat zich dwars op de voortbewegingsrichting A van de machine uitstrekt en waarin bewerkingsorganen 2 zijn ondersteund, 20 die draaibaar zijn om opwaarts gerichte, bij voorkeur verticals assen 3> welke assen op onderling gelijke afstanden van bij voorkeur 25 cm van elkaar zijn aangebracht. De bewerkings organen 2 omvatten elk een op het onder uit het kokervormige gesteldeel 1 stekende einde van de assen 3 aange-25 brachte, althans nagenoeg horizontale drager 4, die aan de einden is voorzien van zich naar beneden uitstrekkende bewerkings element en 5 in de vorm van tanden. De einden van het kokervormig gesteldeel 1 zijn afgesloten door middel van platen 6 die zich in de voortbewegingsrichting A en in op-30 waartse richting uitstrekken. Nabij de voorzijde zijn de platen 6 aan de binnenzijde voorzien van een tap 7, waarom zicli langs de platen naar achteren uit strekkende armen 8 verzwenkbaar zijn.
Tussen de einden van de armen 8 is een dwarsver-35 binding aangebracht in de vorm van een dwarsbalk 9. De buitenzijden van de armen 8 dragen schuin naar beneden en naar achteren gerichte platen 8A, waartussen vrij draaibaar een 83 0 0 1 7 7 Λ * + .
- 3 - rol in de vorm van een pakkerrol 10 is aangebracht. Tussen de kransen tanden van de pakkerrol 10 zijn afstrijkers 11 aangebracht, die door middel van een draagconstructie 12 zijn ondersteund. Het midden van de dwarsbalk 9 is door 5 middel van een horizontale dwarsas 13 verzwenkbaar verbonden met een schuin naar voren en opwaarts gerichte stang 14, die met zijn andere einde scharnierend is verbonden met het einde van een tuimelaar 15· De tuimelaar 15, die met de stang 11 deel uitmaakt van verstelmiddelen voor de rol 10 10 vomit het bovenste aahkoppelpunt van een driepuntsbevesti-ging van de machine en is verzwenkbaar aangebracht aan de bovenzijde van een tot de driepuntsbevestiging behorende driehoekige bok 16. De bok 16 is nabij het midden van het kokervormig gesteldeel 1 op de bovenzijde ervan aangebracht.
15 De bok 16 bezit aan de onderzijde aankoppelpunten 15A van de driepuntsbevestiging die zijn bestemd voor aankoppeling aan de onderste armen 16A van de hefinrichting van een trekker.
De tuimelaar 15 heeft een naar achteren gerichte arm 17 en een opwaarts gerichte arm 18 en bestaat uit twee op afstand 20 van elkaar gelegen strippen die door middel van een dwarsas 13 nabij de bovenzijde van de bok tussen lippen 20 verzwenkbaar zijn aangebracht. De arm 17 is door middel van een dwarsas 21 scharnierend verbonden met het boveneinde van de stang 14, terwijl de arm 18 door middel van drie boven elkaar 25 gelegen gaten 22 naar keuze in drie verschillende punten met een aim 163 kan zijn verbonden. De lengte van de stang 14 is verstelbaar door middel van een wartel (fig. 1).
Tussen de delen van de tuimelaar 15 is een deel 23 bevestigd, dat verloopt volgens een cirkelboog van een cir-30 kei met middelpunt op de langshartlijn van de as 19. Het deel 23 dat vanaf zijn bevestiging naar onderen en achteren verloopt strekt zich over een omtrekshoek van + 30° uit en is aan de onderzijde voorzien van een verpanding. Met deze verpanding kan een onder veerwerking staande pal 24 samen-35 werken, die in zijn langsrichting beweegbaar is en in lippen 25 is ondersteund, De lippen 25 zijn door middel van een steun 26k aan de achterzijde van de driehoekige bok 16 ondersteund. Het deel 23 en de pal 24 vormen een vergrendeling, die met behulp van een Bowdenkahel 2o bedienbaar is doordat de 8300177 - 4 - pal 24 in een vergrendelstand, resp. in een vrije stand beweegbaar is, De Bowdenkabel 26 is aan het einde, dat van de pal 24 is afgekeerd voorzien van een bedieningshefboom 21, die is aangebracht op een console 28, die gemakkelijk aan-5 brengbaar is in de cabine-van een trekker.
De as 19, die met de tuimelaar 15 verdraaibaar is, draagt aan een zijde een wijzer 29, die met het ondereinde langs een cirkelboogvormige schaalverdeling 30 beweegbaar is. De wijzer 24 is aan zijn onderzijde haaks afgebogen, 10 een en ander zodanig dat de trekkerbestuurder vanuit de cabine kan aflezen op welke diepte met de machine wordt gewerkt.
Binnen het kokervormig gesteldeel 1 is op elk van de assen 3 van een bewerkingsorgaan 2 een tandwiel 31 15 met rechte vertanding aangebracht, een en ander zodanig dat de tandwielen op naast elkaar gelegen assen met elkaar in aandrijvende verbinding zijn. Nabij het midden is de as 3 van een bewerkingsorgaan 2 naar boven verlengd en reikt tot in een tandwielkast 32 waarbinnen het verlengde via een 20 toerenvariator 33 in aandrijvende verbinding staat met een zich in de voortbewegingsrichting A uitstrekkende as 34 die aan de voorzijde buiten de tandwielkast uitsteekt. De as 34 kan door middel van een tussenas 35 met de aftakas van een trekker worden gekoppeld.
25 De werking van de in het voorgaande beschreven inrichting is als volgt.
Tijdens het bedrijf is de machine met de in het voorgaande beschreven specifieke verstelmiddelen voor de rol 14 via de tuimelaar 15 en de onderste aankoppelpunten van de 30 bok 16 met de driepuntshefinrichting van een trekker gekoppeld. De tuimelaar 15 die het bovenste aankoppelpunt van de driepuntsbevestiging van de machine vormt kan, zoals vermeld, naar keuze in drie boven elkaar gelegen punten door middel van een pen 38 met een arm 16 B zijn verbonden. In Fig. 1 35 bevindt de pen 36 zich in de middenstand. De arm 16B omvat bijvoorkeur een hydraulische verstelcylinder 38, die aan-sluitbaar is op het hydraulisch circuit van de trekker of een andere vanuit de cabine 37 van de trekker te bedienen verstelinrichting, teneinde de lengte van de arm te wijzigen.
8300177 - 5 -
Via de tussenas 35 en de in het voorgaande beschreven overbrenging kunnen de bewerkingsorganen 2 tijdens het bedrijf, waarbij de inrichting in de richting volgens pijl A wordt voortbewogen, worden aangedreven in richtingen zoals met 5 pijlen in fig. 1 is weergegeven. Hierbij bewerken de bewer-kingselementen 5 van naast elkaar gelegen bewerkingsorganen ter bereiding van een zaaibed tenminste aan elkaar grenzende stroken grond. Vóór de bewerking kan de rol 14 via de tot de aankoppeiing van de machine behorende verstelmiddelen 16B, 15 10 en 14 vanuit de cabine 37 van de trekker in een stand worden gebracht, die met een bepaalde werkdiepte van de bewerkingsorganen 2 overeenstemt en die vanuit de cabine met behulp van de wijzer 29 en de schaalverdeling 30 afleesbaar is. Daarna kan de rol 10 door middel van de vergrendelinrichting, 15 die het deel 23» de pal 24 en de Bowdenkabel 26 omvat, worden vastgezet.
Indien gewenst kan met behulp van de beschreven constructie worden gewerkt zonder dat de rol na het instellen van de gewenste diepte in de gekozen stand wordt vergrendeld. 20 De rol kan dan afhankelijk van de door de bewerkingsorganen 2 ondervonden weerstand om de ingestelde stand ten opzichte van het gestel van de machine ver zwenken. Indiër, de rol 14 niet in de ingestelde stand is vergrendeld zijn de verzwenkbare armen 5 van de ondersteuning voor de rol via de stang 14 en 25 de tuimelaar 15 direkt verbonden met de arm 16B, die op een bepaalde lengte is ingesteld. Onder normale omstandigheden zal de rol trachten zijn ingestelde stand te behouden, echter, indien door omstandigheden - bijvoorbeeld doordat de bewer-kir.gs element en 5 van de bewerkingsorganen 2 met natte cnder-30 grond in aanraking komen, de weerstand toeneemt - zal het gestel een react!ekracht ondervinden die het naar boven tracht te bewegen. Hierdoor wordt via de tuimelaar 15 en de stang 14 van de verstelmiddelen, doordat de arm 153 zijn ingestelde lengte behoudt een naar beneden gerichte kracht op de onder-35 sveur.irg voor de rol uitgeoefend, waardoor de werkdiepte van de bewerkingsorganen 2 geringer wordt en wordt voorkomen dat in de natte ondergrond wordt verdergewerkt. Hetzelfde kan geschieden indien de bewerkingselementen 5 van een of meerdere bewerkingsorganen 2 on in de grond ingebedde harde 8300177 ·- 6 - é \ voorwerpen zoals stenen stoten. Ook dan vindt via de verstel-middelen 16B, 15 en 14 een zodanige krachtoverbrenging op de ondersteuning.van de beweegbare rol 10 plaats, dat de werkdiepte van de bewerkingsorganen 2 vermindert en het 5 geheel vrij over het obstakel kan bewegen.
Tijdens het transport, wanneer de armen 16A zijn geheven, kan men de vergrendelinrichting gevormd door het deel 23 en de pal 24, buiten werking stellen indien men een grote belasting vreest} bijvoorbeeld doordat men de machi-10 ne heeft uitgerust met de pakkerrol 10, die een aanzienlijk gewicht heeft. Men krijgt dan door de scharnierend met elkaar verbonden verstelmiddelen 16B, 15 en 14 een zodanig dempende werking, dat extreme schokken worden voorkomen en daardoor de gevreesde sterk onregelmatige belasting van de hefinrich-15 ting vooral bij het transport over oneffen terrein. Door de arm 1βΒ hoger met de arm 18 van de tuimelaar 15 te verbinden kan worden bereikt dat een bepaalde verlenging of verkorting van de arm een grotere verplaatsing van de rol tot gevolg heeft. Hetzelfde geldt ten aanzien van een verplaatsing van 20 het gesteldeel 1 indien wordt gewerkt met een niet vergrendelde rol. Ook het beschreven dempingseffeet tijdens het transport kan door een verplaatsing van het verbindingpuat tussen de arm 18 van de tuimelaar en de arm 16B worden beïnvloed.
25 Bij het in de figuren 4 en 5 weergegeven uit- voeringsvoorbeeld zijn die onderdelen die met onderdelen bij het voorgaande uitvoeringsvoorbeeld overeenstemmen met hetzelfde verwijzingscijfer aangegeven.
Bij dit uitvoeringsvoorbeeld zijn de einden van 30 het gesteldeel 1 afgesloten door middel van zich in de voort-bewegingsrichting A van de machine uitstrekkende platen 38 wraarvan de breedte naar voren toeneemt en die aan de voorzijde tot-voorbij het gesteldeel 1 reiken. Nabij de boven-een voorzijde is elk van de platen 38 voorzien van een tap 39 waar-35 om een zich langs de binnenzijde van elke plaat naar achteren uitstrekkende arm 40 verzwenkbaar is. Aan het achtereinde is elke arm 40 door middel van een dwarsbalk 3 met elkaar verbonden en draagt tevens een zich schuin naar beneden en naar 83 0 0 1 7 7 * 5 ’ * - 7 - achteren uitstrekkende plaat 81. lussen de platen 8A is nabij de onderzijde vrij draaibaar een rol 41 aangebracht. Bij dit uitvoeringsvoorbeeld is de rol 41 voorzien van een aantal op afstand van elkaar gelegen, zich althans nagenoeg loodrecht 5 op de draaiingsas uitstrekkende platen die aan de omtrek een aantal zich in de langsrichting van de rol uitstrekkende staafvormige elementen ondersteunen.
Op gelijke afstand van het midden is de dwarsbalk 9 voorzien van zich naar voren uitstrekkende amen 49, die 10 nabij de voorzijde aan de onderzijde van de bok 16 om een zich dwars op de voortbewegingsrichting A van de machine uitstrekkende as 43 verzwenkbaar zijn aangebracht. De armen 42 zijn aan de voorzijde naar beneden afgebogen, een en ander zodanig, dat zij elk een tuimelaar vormen. Bij dit uitvoerings-15 voorbeeld is de bovenzijde van de bok 16 voorzien van twee zich in de voortbewegingsrichting A uitstrekkende opwaarts gerichte platen 44 die nabij de voorzijde verzwenkbaar de arm 16B dragen. Bij dit uitvoeringsvoorbeeld is de machine tijdens het bedrijf via de tuimelaars 42 verzwenkbaar met 20 de onderste armen 16A van de hefinrichting van de trekker verbonden en is de bovenste arm 1oB op dezelfde wijze als bij het voorgaande uitvoeringsvoorbeeld met de trekker verbonden.
Ben van de tuimelaars £2 is aan de bovenzijde voorzien van een sectcrvormige -olaat 45 die aan zijn bovenzijde is voorzien 25 van een vertanding waarmee een pal 46 kan samenwerken die is aangefcraoat on een steun 47, die zich aan één zijde van de bok 16 bevindt. De nal Αβ is op dezelfde wijze als bij het voorgaande uitvoeringsvoorbeeld met een Bowdenkabel 2o verbonden, eer_ en ander zodanig dat een eenmaal ingestelde stand 30 van de rol 41 fixeerbaar is. De stand van de rol 41 ten opzichte van het vesteldeel 1 en daarmee een bepaalde diepte van de oewein"'sorvanen 2 man, nadat de pal 4c ui~ de verzanding van de sectorvormige plaat 45 is getrokken, plaats vinden met behuln van de hefarmen 16A en de arm 163. Indien 35 men de werköiente van de bewerkings organen wil vergroten, kan men ds rol 41 ten opzichte van het gesteldeel naar boven bewegen doordat de armen 16A vanuit de cabine van de trekker naar beneden worden bewogen en tegelijkertijd -eveneens vanuit de cabine van de trekker - de lengte van de 8300177 - 8 - arm 16B met behulp van de verstelcylinder 38 wordt verkort.
Wil men de werkdiepte verkleinen dan kan op omgekeerde wijze te werk worden gegaan. Ook bij dit uitvoeringsvoorbeeld kan - nadat de stand van de rol 41 vanuit de cabine van de trekker 5 is ingesteld - een vergrendeling door middel van de de pal 46 en de sectorvormige schijf 45 omvattende vergrendelinrichting plaatsvinden. Men kan bij dit uitvoeringsvoorbeeld echter ook met dé machine werken zonder dat de rol 41 is vergrendeld.
Ook dan zal evenals bij het voorgaande uitvoeringsvoorbeeld 10 de rol de ingestelde stand trachten te behouden, waarbij - indien de bewerkings element en van de bewerkings organen op de in het voorgaande geschetste wijze een grotere weerstand ondervinden - de armen 16A via de om de as 43 verzwenkbare tuimelaars 42 de rol ten -opzichte van het gesteldeel 1 naar 15 beneden trachten te bewegen en aldus de bewerkingsorganen met een geringere diepte gaan werken.
Zoals uit fig. 4 blijkt, is de as 43 tijdens het bedrijf hoger gelegen dan het aankoppelpunt met de hefarmen 16A.
20 Op de van een vertanding voorziene plaat 45 kan tevens een schaalverdeling zijn aangebracht, die met een op de steun aangebrachte, niet nader weergegeven wijzer, kan samenwerken, een en ander zodanig dat ook bij dit uitvoerings- voorbeeld de trekkerbestuurder vanuit dè cabine kan zien hoe 25 diep de bewerkingsorganen zijn ingesteld.,
De uitvinding is niet beperkt tot het vorenstaande doch betreft tevens alle details van de figuren al of niet beschreven.
-Conclusies- 83 0 0 17 7
Claims (26)
1. Grondbewerkingsmachine voorzien van een gestel dat met de hefinrichting van een trekker koppelbaar is en waarin een aantal hewerkingsorganen is ondersteund die naast elkaar om assen aandrijfbaar zijn aangebracht en achter de 5 bewerkingsorganen een rol is gelegen die in hoogterichting gerekend in meerdere standen ten opzichte van het gestel brengbaar is, met het kenmerk, dat verstelmiddelen aanwezig zijn die deel uitmaken van de aanlioppeling van de machine aan de hefinrichting van de trekker en via welke middelen 10 de rol ten opzichte van het gestel van de machine verstelbaar is.
2. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de verstelmiddelen vanuit de cabine van een trekker kunnen worden bekrachtigd.
3. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de verstelmiddelen via het bovenste aankoppelpunt van een driepuntsbevestiging van de machine op een ondersteuning voor de rol aangrijpen.
4. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 3» met 20 het kenmerk, dat de verstelmiddelen een tuimelaar omvatten die 'deel uitmaakt van het bovenste aankoppelpunt van de driepuntsbevestiging van de machine, welke tuimelaar tijdens het bedrijf enerzijds via een arm met een trekker is gekoppeld en anderzijds met de ondersteuning voor de rol 25 is verbonden.
5. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de lengte van de arm vanuit een trekkercabine instelbaar is.
6. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 4 of 5> 30 met het kenmerk, dat de arm een verstelcilinder omvat met behulp 'waarvan vanuit de trekkercabine de lengte van de arm instelbaar is.
7. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande conclusies 4-6, met het kenmerk, dat de tuimelaar met de 35 ondersteuning voor de rol is verbonden door middel van een verbindingsstang.
8. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de verbindingsstang aangrijpt op een dwarsverbinding tussen draagarmen voor de rol. 8300177 «r V- - 10 -
9. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de ver bindings stang nabij het midden van. de dwarsverbinding aangri jpt.
10. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 8 of 9, 5 met het kenmerk, dat de lengte van de verbindingsstang instelbaar is.
11. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de tuimelaar een opwaarts gerichte arm omvat die in meerdere punten met de in lengte 10 verstelbare arm koppelbaar is.
12. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat het onderste aankoppelpunt voor de driepuntsbevestiging is voorzien van een tot de verstel-middelen behorende tuimelaar die enerzijds met de onderste 1. arm van de driepuntshefinriching van de trekker is gekoppeld en anderzijds deel uitmaakt van de ondersteuning voor de rol.
13* Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat de tuimelaar een geheel vormt met een draagarm voor de rol. 20
14« Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 12 of 13? met het kenmerk, dat de tuimelaar verzwenkbaar is om een as die tijdens het bedrijf hoger is gelegen dan het aankoppelpunt aan de onderste arm van de driepuntshefinrichting van de trekker.
15. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat indicatiemiddelen aanwezig zijn voor het aangeven van de stand van de rol ten opzichte van het gestel.
16. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 14 of 15, 30 met het kenmerk, dat de indicatiemiddelen nabij de tuimelaar zijn aangebracht.
17* Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 15 of 16, met het kenmerk, dat de indicatiemiddelen een wijzer omvatten die langs een schaalverdeling beweegbaar is, een en ander 3$ zodanig dat het geheel voor de trekkerbestuurder vanuit een cabine of dergelijke zichtbaar is.
18. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 16 of 17> met het kenmerk, dat de wijzer met de tuimelaar is verbonden.
19* Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande 8300177 k 9- Μ -11- conclusies, met het kenmerk, dat een vergrendelinrichting aanwezig is met behulp waarvan de rol in een aantal standen vastzetbaar is.
20. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 19, met 5 het kenmerk, dat de vergrendelinrichting een met de ondersteuning voor de rol verbonden deel omvat dat is voorzien van een vertanding die kan samenwerken met een beweegbare pal op het gestel van de machine.
21. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 20, met 10 het kenmerk, dat het van een vertanding voorziene deel met de tuimelaar beweegbaar is.
22. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 20 of 21, met het kenmerk, dat de pal is aangebracht aan een aan de voorzijde van het gestel van de machine aanwezige bok die 15 een driepuntsbevestiging omvat.
23. Grondbewerkingsmachine volgens conclusies 20 - 22, met het kenmerk, dat de pal met behulp van een Bowdenkabel vanuit de trekkercabine bedienbaar is.
24. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 23, met 20 net kenmerk, dat dé Bowdenkabel aan het van de pal afgekeerde einde is voorzien van een bedieningsarm, die op een gemakkelijk aanbrengbare console is aangebracht.
25» Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de rol is uitgevoerd als 25 pakkerrol.
26. Grondbewerkingsmachine zoals beschreven in het voorgaande en weergegeven in de figuren. 8300177
Priority Applications (10)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NLAANVRAGE8300177,A NL190180C (nl) | 1983-01-18 | 1983-01-18 | Grondbewerkingsmachine. |
GB08400223A GB2133662B (en) | 1983-01-18 | 1984-01-05 | Soil cultivating implements |
IT19150/84A IT1173024B (it) | 1983-01-18 | 1984-01-13 | Attrezzo per la coltivazione del terreno con dispositivo di regolazione in altezza del rullo e contatto con il terreno |
DE19843448357 DE3448357A1 (nl) | 1983-01-18 | 1984-01-14 | |
DE19843401228 DE3401228A1 (de) | 1983-01-18 | 1984-01-14 | Bodenbearbeitungsmaschine |
CH180/84A CH665525A5 (de) | 1983-01-18 | 1984-01-16 | Kreiselegge. |
FR848400646A FR2539268B1 (fr) | 1983-01-18 | 1984-01-17 | Machine agricole, notamment pour la preparation des lits de semences |
AT156/84A AT392187B (de) | 1983-01-18 | 1984-01-18 | Schlepperbetriebene kreiselegge |
FR9001727A FR2639791B1 (fr) | 1983-01-18 | 1990-02-14 | Machine agricole, notamment pour la preparation des lits de semences |
NL9002339A NL9002339A (nl) | 1983-01-18 | 1990-10-26 | Grondbewerkingsmachine. |
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL8300177 | 1983-01-18 | ||
NLAANVRAGE8300177,A NL190180C (nl) | 1983-01-18 | 1983-01-18 | Grondbewerkingsmachine. |
Publications (3)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL8300177A true NL8300177A (nl) | 1984-08-16 |
NL190180B NL190180B (nl) | 1993-07-01 |
NL190180C NL190180C (nl) | 1993-12-01 |
Family
ID=19841250
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NLAANVRAGE8300177,A NL190180C (nl) | 1983-01-18 | 1983-01-18 | Grondbewerkingsmachine. |
Country Status (7)
Country | Link |
---|---|
AT (1) | AT392187B (nl) |
CH (1) | CH665525A5 (nl) |
DE (2) | DE3401228A1 (nl) |
FR (1) | FR2539268B1 (nl) |
GB (1) | GB2133662B (nl) |
IT (1) | IT1173024B (nl) |
NL (1) | NL190180C (nl) |
Families Citing this family (4)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
FR2653294B1 (fr) * | 1989-10-23 | 1992-01-10 | Noremat | Attelage compose d'un tracteur et d'un chariot attele a l'avant de celui-ci. |
NL1005389C2 (nl) * | 1997-02-27 | 1998-08-28 | Rumptstad Ind B V | Grondbewerkings-machine zoals een rotorkopeg of dergelijke. |
DE102010022246B4 (de) | 2010-05-31 | 2022-05-19 | Pöttinger Landtechnik Gmbh | Landwirtschaftliches Anbaugerät |
DE102016108032B4 (de) | 2015-04-29 | 2024-02-15 | Peter Heidester Landmaschinen GmbH | Kreiselegge |
Family Cites Families (15)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
GB772371A (en) * | 1954-11-25 | 1957-04-10 | Frederick William Manders | Improvements in or relating to tractor carried or mounted agricultural implements |
AT283799B (de) * | 1955-02-11 | 1970-08-25 | Rau Ohg Maschf | Gerätekombination zur Bodenbearbeitung für den Anbau an das Dreipunktgestänge eines Schleppers |
US2968356A (en) * | 1955-07-11 | 1961-01-17 | Allis Chalmers Mfg Co | Telescopic beaming device |
GB986352A (en) * | 1960-09-02 | 1965-03-17 | Patent Concern Nv | Improvements in or relating to soil cultivating implements |
GB1026526A (en) * | 1962-05-18 | 1966-04-20 | Gassner Benno | Tractor and plough combinations |
DE1965461U (de) * | 1967-05-17 | 1967-08-03 | Rau Ohg Maschf | Geraetekombination zur bodenbearbeitung fuer den anbau an das dreipunktgestaenge eines schleppers. |
DE2236051A1 (de) * | 1972-07-22 | 1974-01-31 | Cramer & Soehne Maschf | Schlepperanbaugeraet zur bodenbearbeitung |
GB1453586A (en) * | 1973-03-20 | 1976-10-27 | Rotary Hoes Ltd | Cultivating machine |
DE2825109B1 (de) * | 1978-06-08 | 1979-08-23 | Rabewerk Clausing Heinrich | Bodenbearbeitungsgeraet,insbesondere Kreiselegge |
NL7900240A (nl) * | 1979-01-12 | 1980-07-15 | Lely Nv C Van Der | Grondbewerkingsmachine. |
DE3033848A1 (de) * | 1980-09-09 | 1982-03-18 | Rabewerk Heinrich Clausing, 4515 Bad Essen | Kombinationsgeraet fuer die bodenbearbeitung |
DE3108521A1 (de) * | 1981-03-06 | 1982-10-21 | Maschinenfabrik Cramer Inh. Cramer & Söhne, 2950 Leer | Bodenbearbeitungsmaschine mit vibrierendem nachlaeufer |
NL8102623A (nl) * | 1981-05-29 | 1982-12-16 | Lely Nv C Van Der | Grondbewerkingsmachine. |
NL8103195A (nl) * | 1981-07-03 | 1983-02-01 | Lely Nv C Van Der | Grondbewerkingsmachine. |
DE3134525A1 (de) | 1981-09-01 | 1983-03-17 | Rabewerk Heinrich Clausing, 4515 Bad Essen | Bodenbearbeitungsgeraet, insbesondere kreiselegge |
-
1983
- 1983-01-18 NL NLAANVRAGE8300177,A patent/NL190180C/nl not_active IP Right Cessation
-
1984
- 1984-01-05 GB GB08400223A patent/GB2133662B/en not_active Expired
- 1984-01-13 IT IT19150/84A patent/IT1173024B/it active
- 1984-01-14 DE DE19843401228 patent/DE3401228A1/de active Granted
- 1984-01-14 DE DE19843448357 patent/DE3448357A1/de active Pending
- 1984-01-16 CH CH180/84A patent/CH665525A5/de not_active IP Right Cessation
- 1984-01-17 FR FR848400646A patent/FR2539268B1/fr not_active Expired - Lifetime
- 1984-01-18 AT AT156/84A patent/AT392187B/de not_active IP Right Cessation
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
FR2539268A1 (fr) | 1984-07-20 |
IT8419150A0 (it) | 1984-01-13 |
GB8400223D0 (en) | 1984-02-08 |
CH665525A5 (de) | 1988-05-31 |
GB2133662B (en) | 1986-11-12 |
DE3401228A1 (de) | 1984-07-19 |
NL190180C (nl) | 1993-12-01 |
AT392187B (de) | 1991-02-11 |
DE3448357A1 (nl) | 1989-11-16 |
IT1173024B (it) | 1987-06-18 |
GB2133662A (en) | 1984-08-01 |
NL190180B (nl) | 1993-07-01 |
DE3401228C2 (nl) | 1992-03-12 |
ATA15684A (de) | 1990-08-15 |
FR2539268B1 (fr) | 1990-06-15 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
EP0123561B1 (en) | Flexible tine harrow for the preparation of seed beds | |
NL8300177A (nl) | Grondbewerkingsmachine. | |
NL8204705A (nl) | Grondbewerkingsrol. | |
US4924946A (en) | Apparatus for deep plowing highly compacted soil | |
NL8402106A (nl) | Ploeg. | |
NL8402540A (nl) | Ploeg. | |
US5046694A (en) | Seat levelling device | |
US3559745A (en) | Multiple bottom plow | |
NL8301074A (nl) | Grondbewerkingsmachine. | |
NL9002339A (nl) | Grondbewerkingsmachine. | |
NL192364C (nl) | Combinatie van een trekker en een samenstel van een rotorkopeg en een zaaimachine. | |
NL8303042A (nl) | Grondbewerkingsmachine. | |
EP0666015B1 (en) | An agricultural machine | |
US3106971A (en) | Agricultural implement | |
NL8403460A (nl) | Grondbewerkingsmachine. | |
NL192594C (nl) | Combinatie van een grondbewerkingsmachine en een daarmee te koppelen verdere machine. | |
US2990892A (en) | Agricultural implement | |
AU659633B2 (en) | Reversible plough | |
NL8006776A (nl) | Grondbewerkingsmachine. | |
RU213012U1 (ru) | Универсальная почвообрабатывающая машина | |
US2735348A (en) | taylor | |
US2880813A (en) | Disk attachment for a plow | |
US2879854A (en) | Disc tiller | |
US1540227A (en) | Scale balance, automatic lift, two-way riding plow | |
CA1123255A (en) | Ground-working implement and lift linkage therefor |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
A85 | Still pending on 85-01-01 | ||
BA | A request for search or an international-type search has been filed | ||
BB | A search report has been drawn up | ||
BC | A request for examination has been filed | ||
V4 | Discontinued because of reaching the maximum lifetime of a patent |
Effective date: 20030118 |