NL8301074A - Grondbewerkingsmachine. - Google Patents

Grondbewerkingsmachine. Download PDF

Info

Publication number
NL8301074A
NL8301074A NL8301074A NL8301074A NL8301074A NL 8301074 A NL8301074 A NL 8301074A NL 8301074 A NL8301074 A NL 8301074A NL 8301074 A NL8301074 A NL 8301074A NL 8301074 A NL8301074 A NL 8301074A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
machine according
soil cultivation
roller
cultivation machine
arm
Prior art date
Application number
NL8301074A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Lely Nv C Van Der
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Lely Nv C Van Der filed Critical Lely Nv C Van Der
Priority to NL8301074A priority Critical patent/NL8301074A/nl
Priority to GB08407165A priority patent/GB2137061B/en
Priority to DE19843411161 priority patent/DE3411161A1/de
Priority to FR8404834A priority patent/FR2543398B1/fr
Priority to IT20266/84A priority patent/IT1173612B/it
Publication of NL8301074A publication Critical patent/NL8301074A/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01BSOIL WORKING IN AGRICULTURE OR FORESTRY; PARTS, DETAILS, OR ACCESSORIES OF AGRICULTURAL MACHINES OR IMPLEMENTS, IN GENERAL
    • A01B49/00Combined machines
    • A01B49/02Combined machines with two or more soil-working tools of different kind
    • A01B49/022Combined machines with two or more soil-working tools of different kind at least one tool being actively driven
    • A01B49/025Combined machines with two or more soil-working tools of different kind at least one tool being actively driven about a substantially vertical axis
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01BSOIL WORKING IN AGRICULTURE OR FORESTRY; PARTS, DETAILS, OR ACCESSORIES OF AGRICULTURAL MACHINES OR IMPLEMENTS, IN GENERAL
    • A01B33/00Tilling implements with rotary driven tools, e.g. in combination with fertiliser distributors or seeders, with grubbing chains, with sloping axles, with driven discs
    • A01B33/06Tilling implements with rotary driven tools, e.g. in combination with fertiliser distributors or seeders, with grubbing chains, with sloping axles, with driven discs with tools on vertical or steeply-inclined shaft
    • A01B33/065Tilling implements with rotary driven tools, e.g. in combination with fertiliser distributors or seeders, with grubbing chains, with sloping axles, with driven discs with tools on vertical or steeply-inclined shaft comprising a plurality of rotors carried by an elongate, substantially closed transmission casing, transversely connectable to a tractor
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01BSOIL WORKING IN AGRICULTURE OR FORESTRY; PARTS, DETAILS, OR ACCESSORIES OF AGRICULTURAL MACHINES OR IMPLEMENTS, IN GENERAL
    • A01B63/00Lifting or adjusting devices or arrangements for agricultural machines or implements
    • A01B63/02Lifting or adjusting devices or arrangements for agricultural machines or implements for implements mounted on tractors
    • A01B63/10Lifting or adjusting devices or arrangements for agricultural machines or implements for implements mounted on tractors operated by hydraulic or pneumatic means
    • A01B63/111Lifting or adjusting devices or arrangements for agricultural machines or implements for implements mounted on tractors operated by hydraulic or pneumatic means regulating working depth of implements

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Soil Sciences (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Agricultural Machines (AREA)
  • Soil Working Implements (AREA)
  • Lifting Devices For Agricultural Implements (AREA)

Description

..................'* C. van der Lely IT.V., Maasland
Gr ondb e werkingsmac h ine
De uitvinding heeft betrekking op een grond-bewerkingsmachine voorzien van een gestel, dat is voorzien van aankoppelmiddelen voor aankoppeling van de machine aan de hefinrichting van een trekker en waarin een aantal om 5 een as aangedreven bewerkingsorganen zijn ondersteund en het gestel door middel van een rol, die in meerdere standen ten opzichte van het gestel brengbaar is, tijdens het bedrijf althans voor een deel wordt ondersteund.
Bij grondbewerkingsmachines van deze soort dient 10 de rol waarop de machine tijdens het bedrijf althans voor een deel rust en met behulp waarvan de werkdiepte van de bewerkingsorganen instelbaar is, een zodanige uitvoering te hebben dat aan de tijdens het bedrijf op de rol uitgeoefende reactiekrachten voldoende weerstand kan worden geboden.
1^ Ben en ander brengt met zich mee dat de rol door zijn gewenste robuustheid een zodanig gewicht heeft dat een verstelling van de rol niet altijd even eenvoudig is waarbij bovendien komt dat men voor de verstelling van de rol de trekkercabine dient te verlaten.
2o Bij de constructie volgens de uitvinding kunnen nu de in het voorgaande aangegeven nadelen worden opgelost, doordat volgens de uitvinding op afstand bedienbare j verstel- en vergrendelmiddelen aanwezig zijn met behulp waarvan de stand van de rol ten opzichte van het gestel kan 2 5 word en ge wi j z i gd.
Bij toepassing van een dergelijke voorziening behoeft de tfekkerbestuurder indien hij een verstelling van de rol noodzakelijk acht, de cabine van de trekker niet te verlaten en kan hij de gehele verstelling vanuit deze 30 cabine uitvoeren.
Volgens een verder facet van de uitvinding kunnen hierbij afleesmiddelen aanwezig zijn, met behulp waarvan men vanuit de cabine van de trekker de ingestelde stand van de rol kan controleren.
Aan de hand van een aantal in de figuren weergegeven uitvoeringsvoorbeelden zal de uitvinding hieronder nader uiteen worden gezet. __ __ 83ö i 0 7 4
V
2 Ί ι
Pig. 1 geeft-iri bovenaanzicht een grondbewerkings-machine in bet bijzonder voor het bereiden van een zaaibed weer, voorzien van een constructie volgens de uitvinding.
Pig. 2 geeft een aanzicht weer volgens de pijl II
5 in fig. 1
Pig· 3 geeft op grotere schaal de bij de constructie volgens de uitvinding toegepaste afleesmiddelen voor de controle van de stand van de rol weer
Pig. 4 geeft op vergrote schaal een tweede uit-10 voeringsvoorbeeld weer van een vergrendelmechaaisme dat kan worden'toegepast bij de constructie volgens de uitvinding
Pig. 5 geeft een aanzicht weer volgens de lijn V-V
in fig. 4
Pig. 6 geeft op vergrote schaal een arreteermechanisme 15 weer dat is toegepast bij het vergrendelmechanisme, dat in de fig. 4 en 5 is afgeheeld
Pig. 7 geeft een aanzicht weer volgens de lijn VII-VII
in fig. 6
Pig, 8 geeft een aanzicht weer volgens fig. 2 20 waarin een derde uitvoeringsvoorbeeld van een constructie volgens de uitvinding is afgeheeld
Pig· 9 geeft schematisch de uitvoering weer van de in fig. 8 voorkomende dubbelwerkende gestuurde terugslagklep die een vergrendelmechanisme vormt _ 25 Pig. 10 geeft een aanzicht weer volgens fig. 8 waarbij verstel- en vergrendelmiddelen zijn toegepast als bij het uitvoeringsvoorbeeld volgens fig. 8; echter is het gesteldeel dat de werktuigen draagt ten opzichte van een door de rol ondersteund gestel tijdens het bedrijf in hoogte-30 richting beweegbaar ondersteund.
De in de figuren weergegeven inrichting betreft een grondbewerkingsmachine, in het bijzonder bestemd voor de bereiding van een zaaibed. De machine omvat een zich dwars pp de voortbewegingsrichting A uitstrekkend kokervormig 35 gesteldeel 1, waarin naast elkaar om opwaarts gerichte, bij voorkeur verticale, assen 2 draaibare bewerkingsorganen 3 zijn ondersteund. De afstand tussen de draaiingsassen 2 van - naast elkaar gelegen bewerkingsorganen 3 bedraagt bij 8301074
_ · ........J
\ * 4, 3 voorkeur + 25 cm. Elk van de bewerkingsorganen 3 omvat een zich althans nagenoeg in horizontale richting uitstrekkende drager 4, die cp het aan de onderzijde uit het gesteldeel 1 stekende einde van een as 2 is aangebracht. ITabij de einden 5 is de drager 4 voorzien van zich naar beneden uitstrekkende bewerkingselementen 5 ia de vorm van tanden. Aan de bovenzijde van het gesteldeel 1 is ter hoogte van het midden tussen het tweede, resp. derde bewerkingsorgaan 3 gerekend vanaf het einde van het gesteldeel 1 aan de voorzijde een 10 ondersteuning aangebracht. De ondersteuning wordt gevormd door op het gesteldeel 1 vastgeboute hoeksteunen 6. Tussen de hoeksteunen 6 is door middel van een as 7," die zich dwars op de voortbewegingsrichting A uitstrekt en althans nagenoeg horizontaal is gelegen verzwenkbaar een zich naar achteren 15 uitstrekkende drager S aangebracht. De respectieve assen 7 zijn zodanig aargebracht dat hun langshartlijnen die de zwenkassen vormen voor de armen 8, in eikaars verlengde zijn gelegen. Elk van de armen 8 wordt gevormd door een holle balk die een rechthoekige, bij voorkeur vierkante, dwarsdoorsnede 20 heeft. De armen 8 strekken zich aan de achterzijde tot voorbij het gesteldeel 1 uit, over een afstand die + de helft van de breedte van het gesteldeel 1 bedraagt. De achtereinden van de armen 8 zijn met elkaar verbonden door middel van een aan de onderzijde van de armen bevestigde dwarsbalk 9, die zich 25 over althans nagenoeg de gehele breedte van het gesteldeel 1 uitstrekt en eveneens een rechthoekige bij voorkeur vierkante dwarsdoorsnede heeft.
De einden van de balk 9 zijn voorzien van zich schuin naar achteren en beneden uitstrekkende steunen 10 waaraan 30 door middel van bouten zich eveneens schuin naar beneden en naar achteren uitstrekkende, in hoofdzaak rechthoekige platen 11 zijn bevestigd.
Tussen de onderzijden van de platen 11 is door middel ! van tappen 12 en in legerbuizen 13 ondergebrachte legers 35 vrij draaibaar een rol 14 aangebracht, die bij dit uit-voeringsvoorbeeld is uitgevoerd als een pakkerrol. De pakkerrol omvat een buisvormig deel 15 waarop op gelijke afstand van elkaar kransen tanden 16 zijn aangebracht. Tussen 8301074 __ —1 V ' 4 » twee kransen tanden 16 "bevinden zich. aan de achterzijde af-strijkers 17, die tijdens het bedrijf nabij de grond, tegen het buisvormig deel 15 rusten. De af strijkers 17 zijn aangebracht aan steunen 18 die zijn bevestigd aan de achterzijde van een 5 zich evenwijdig aan de draaiingsas van de rol uits trekkende balk 19. De balk 19 is door middel van op afstand van elkaar gelegen steunen 20 met de achterzijde van de drager 9 verbonden. De armen 8 met de drager 9 vormen een draagconstructie voor de rol 14. Nabij het midden is de drager 9 voorzien van zich 10 naar boven uitstrekkende lippen 21, waartussen door middel van een as 22 die zich dwars op de voortbewegingsrichting en in althans nagenoeg horizontale richting uitstrekt verzwenkbaar het ondereinde van een ver bindings orgaan 23 is aangebracht.
Het andere einde van het ver bindings orgaan 23 is door middel 15 van een as 24 verzwenkbaar aangebracht. De as 24 die zich evenwijdig aan de as 22 uitstrekt wordt gedragen door een steun 25, die aan de achter- en aan de onderzijde van een paar lippen 26 is aangebracht. De lippen 26 bevinden zich aan de bovenzijde van een nabij het midden en aan de voorzijde 20 van het gesteldeel 1 aangebrachte driehoekige bok 27 die een driepuntsbevestiging vormt voor een aankoppeling van de machine aan de driepuntshefinrichting van een trekker 28. De lippen 26 zijn door middel van bouten losneembaar aan de achterzijde van de bok 27 aangebracht. De bovenzijde van de bok 25 27 is door middel van schoorsteunen 29 met de achterzijde van het gesteldeel 1 verbonden.
Het verbindingsorgaan 23 bestaat uit twee ten opzichte van elkaar verschuifbare telescopisch aangebrachte delen 30 en 31". Hierbij is het onderste deel 39 aan de 30 omtrek voorzien van een door op elkaar volgende ringen gevormde geribde profilering die met een grendel die zich in een huis 32 aan de onderzijde van het bovenste deel 31 bevindt, kan samenwerken. De profilering van het deel 30 en de grendel in het huis 32 vormen een vergrendelmechanisme.
35 De grendel in het huis 32 kan worden bediend met behulp van een verzwenkbaar aangebrachte hefboom 33, die onder veerwerking staat en door middel van een flexibel ,, 83 0 1 0 7 4 , 4 5 t b e d i eningsorgaan 34 vanaf de trekker, in bet bijzonder vanuit de cabine op de trekker bedienbaar is. Met behulp van het verbindingsorgaan 23 dat op de draagconstructie 8, 9 voor de rol aangrijpt kan de stand van de rol 14, in dit geval de 5 pakksrrol, ten opzichte van het gesteldeel 1 worden ingesteld een en ander zodanig dat hierdoor de werkdiepte van de bewerkingsorganen 3 kan worden bepaald. Bovendien kan doordat het ver bindings orgaan 13 een vergrendelmechanisme omvat de ingestelde stand van de rol worden gefixeerd.
10 teneinde de rol 14 vanuit een bepaalde ingestelde stand in een andere stand te brengen, kan men met behulp van het bedi enings orgaan 34 door trekken de hefboom 33 vanuit de cabine van de trekker verzwenken, waardoor de vergrendeling tussen de delen 30 en 31 van het verbindingsorgaan 23 wordt 15 opgeheven. Hierna kan men door bekrachtiging van de hef- inrichting van de trekker een verstelling van het verbindings-orgaan 23 en daarmede van de rol 14 tot stand brengen. Indien men de hefarmen 35 van de h$finrichting die met de onderzijde van de pok zijn verbonden naar beneden beweegt, kan men '.
20 als de machine op de grond rust, het onderste deel 30 verder in het bovenste deel 31 van het verb indings orgaan 23 drukken, waardoor de stand van de rol 14 ten opzichte van het gesteldeel 1 zich wijzigt. Hierna kan men-de rol door de fixatie van de beide'delen door het in de uitgangsstand terug laten i
25 bewegen van de hefboom 33, in de nieuwe stand vastzetten. I
Indien men daarentegen de hefarmen 35 van de hef inrichting naar boven beweegt, wordt het gesteldeel 1'ten opzichte van de rol 14 eveneens naar boven bewogen, waardoor na ont-grendeling van de delen 30 en 31 de rol door zijn gewicht 30 het onderste deel 30 van het ver bindings orgaan 23 uit het bovenste deel 31 trekt, tot de rol de gewenste nieuwe stand ten opzichte van het gesteldeel 1 inneemt en de beide delen ten opzichte van elkaar door het laten terugbewegen van de hefboom 33 worden vergrendeld. De stand van de rol ten 35 opzichte van het gesteldeel 1 kan vanuit de trekkercabine worden afgelezen met behulp van een schaalverdeling op een zich aan de achterzijde van het gesteldeel nabij elk van de armen 8 bevindende strip 36· Elk van de strippen 36 heeft een naar voren gebogen verloop en bezit een schaalverdeling die 8301074 ...... ..
i * * 6 loopt van. 1 tot 10 (fig. 3). Een wijzer 37 aangebracht op de bovenzijde van de respectieve armen 8 maakt een exact aflezen van de stand van de rol 14 vanuit de cabine van de trekker mogelijk.
5 De in de figuren weergegeven inrichting heeft nabij de einden van het gesteldeel 1 vrij verzwenkbare armen 38 die een plaat 39 dragen. De betreffende platen 39 bevinden zich tijdens het bedrijf in de in fig. 1 en 2 afgebeelde stand en zijn in deze stand in staat met de buitenste bewerkingsorganen 3 samen te werken. Op elk van de assen 2 is binnen het gesteldeel 1 een recht tandwiel 40 aangebracht, een en ander zodanig, dat deze tandwielen met elkaar in aandrijvende verbinding staan. Nabij het midden van het gesteldeel 1 is de as 2 van een bewer kings orgaan 3 naar boven verlengd en 15 reikt tot in een tandwielkast 41, waarbinnen deze* as via een conische tandwieloverbrenging en een aan de achterzijde van de tandwielkast aangebrachte toerenvariator 42 in aandrijvende . verbinding staat met een zich in de voortbewegingsrichting A uitstrekkende as 43? die aan de voorzijde buiten de tandwiel-20 kast uitsteekt. Het aan de voorzijde buiten de tandwielkast uitstekende einde van de as 43 kan met behulp van een tussen-as 44 met de aftakas van een trekker worden gekoppeld.
De werking van de in het voorgaande beschreven machine is als volgt: 25 Tijdens het bedrijf is de machine door middel van de bok 27 met de driepuntshefinrichting van de trekker verbonden en wordt het geheel voortbewogen in een richting volgens pijl A. Hierbij worden de naast elkaar gelegen bewerkingsorganen 3 via de in het voorgaande beschreven aandrijving vanaf de 30 af takas aangedreven in richtingen die met pijlen in fig. 1 zijn weergegeven en waarbij de bewerkings elementen 5 tijdens het bedrijf ten minste aan elkaar grenzende stroken grond bewerken. Door samenwerking van de aan de einden aangebrachte vrij verzwenkbare platen 39 met de buitenste bewerkingsorga-35 nen 3 wordt bereikt dat een bewerking van de grond wordt verkregen, die althans nagenoeg gelijk is aan de bewerking van de grond door twee naast elkaar gelegen met elkaar samenwerkende bewerkings organen 3« .8301074
'0 A
7
Zoals in het voorgaande reeds besproken kan met behulp van de hefinrichting van de trekker en het verbindings-orgaan 23 de stand van de rol, die bij dit uitvoerings-voorbeeld als pakkerwals is uitgevoerd, vanuit de trekker-5 cabine worden ingesteld en tevens de stand worden gecontroleerd voor het verkrijgen van de gewenste werkdiepte van de respectieve bewerkingsorganen. Met behulp van de afstrijkers 17 kan men voorkomen dat grote brokken van tussen de tanden-kransen 16 geraakte aarde op het te bereiden zaaibed achter-10 blijven. Vanzelfsprekend is de bovenbeschreven constructie volgens de uitvinding ook toepasbaar indien een anders uitgevoerde rol aanwezig is. Het verbindingsorgaan 23 en de hef inrichting van de trekker vormen op afstand bedienbare verstelmiddelen, waarbij het verbindingsorgaan 23 tevens een 15 op afstand bedienbaar vergrendelmiddel vormt.
De verstelling van de rol 14 vanuit de trekkercabine kan eveneens met behulp van de hefinrichting van de trekker worden gewijzigd zonder toepassing van het verbindingsorgaan 23. Daartoe is volgens de uitvinding een vergrendelmiddel aan-20 wezig dat het in de fig. 4-7 weergegeven vergrendelmechanis-me 45 omvat. Het vergrendelmechanisme 45, dat met ten minste één arm 8 van de draagconstructie voor de rol 14 samenwerkt is op afstand bedienbaar. ;
Bij dit uitvoeringsvoorbeeld is voor het aanbrengen 25 van een arm 8 een op de bovenzijde van het gesteldeel 1 bevestigde plaat 46 aanwezig ten opzichte waarvan een ara 8 : door middel van een as 47 verzwehkbaar is. De plaat 46 reikt aan de achterzijde met een deel 48 dat hoger is gelegen dan de bovenzijde- van het gesteldeel 1 tot voorbij de achterzijde 30 van het gesteldeel. Het deel 48 verloopt over enige afstand omhoog en reikt tot ongeveer het midden van het gesteldeel. Het deel 48 sluit via een naar voren en schuin naar beneden verlopende rechte bovenzijde op de nabij de voorzijde van het gesteldeel 1 gelegen voorzijde van de plaat 46 35 aan. Zoals uit fig. 4 blijkt is de plaat 46 met zijn naar het midden van het gesteldeel 1 gekeerde zijde over de gehele lengte tegen een zijde van een arm 8 gelegen. De plaat 46 maakt deel uit van het vergrendelmechanisme 45* Hiertoe is het deel 48 voorzien van een aantal boven elkaar gelegen sleuven 49.
8301074
» V
λ 8
De onderlinge afstand tussen de respectieve sleuven 49 is praktisch gelijk. De op één na laagst gelegen sleuf is althans nagsno^ horizontaal dat wil zeggen praktisch evenwijdig aan de · bovenzijde van het gesteldeel 19 gelegen, terwijl de daar-5 boven gelegen sleuven onder enige verplaatsing naar voren een toenemende hoek met de horizontaal gaan insluiten, een en ander zodanig dat zij evenwijdig aan de bovenzijde van een arm kunnen komen te liggen indien deze om de as 47 wordt verzwenkt (fig. 4). Met elk van de sleuven 49 kan een 10 rechthoekige grendelkop 50 van een grendel 51 samenwerken.
De grendel 51 is om een zich in opwaartse, bij voorkeur verticale richting uitstrekkende as 52 verzwenkbaar. De grendelkop 50 is aangebracht aan een arm 53, die zich in hoofdzaak dwars op de voortbewegingsrichting A van de 15 machine uitstrekt. Nabij zijn. bevestiging aan de arm 53 is de grendelkop 50 aan de voorzijde voorzien van een lip 54 die door middel van de as 52, waarvan de langshartlijn de zwenkas voor de grendel 51 vormt, zwenkbaar tussen twee lippen 55 is aangebracht. De lippen 55 zijn bevestigd aan de van 20 de plaat 46 afgekeerde zijde van een strip 56. De strip 56. is op de bovenzijde van de arm bevestigd, rust tegen de plaat 46 en reikt tot het achtereinde van de arm 8. Ter hoogte van de grendelkop 50 is de strip 56 voorzien van een geleideplaat 57 die een opening voor de grendelkop 50 omvat en 25 waardoor de grendelkop beweegbaar is. Aan de .voor- en achterzijde is de strip 56 voorzien van een steun 58 resp. 58A.
De steun 58 kan tevens als aanslag dienst doen. Op een afstand van de grendekop 50,welke afstand althans nagenoeg een kwart bedraagt van de lengte van de arm 53» is deze arm voorzien 30 van een pen 59, die aan de onder- en bovenzijde over althans nagenoeg gelijke lengte buiten de arm uitsteekt (fig. 7)·
De bovenzijde van de pen is voorzien van een platte ko^die een aanslag vorm voor een einde van een trekveer 60, dat om het bovenste deel van de pen .59 is gehaakt. Het ander einde van de 35 trekveer 60 is bevestigd aan de voorzijde van een van schroefdraad voorziene pen 61. De pen 61 is door middel van moeren 62 t.o.v. een oor 63 dat aan de binnenzijde van de strip 56 is bevestigd, in meerdere standen brengbaar en vast-zetbaar. Nabij de achterzijde is de strip 56 aan de van de ,,,, 83 0 1 0 7 4 % 9 plaat 46 af gekeerde zijde voorzien van. een zich althans nagenoeg in horizontale richting uitstrekkende steun 64, die juist onder het midden van de strip is bevestigd (fig. 5).
Door middel van een opwaarts gerichte tap 65, 5 is nabij het vrije einde van de steun 64 verend beweegbaar een arm 66 aangebracht. Het vrije einde van de arm 66 is aan de van de strip 56 afgekeerde zijde afgeschuind (fig. 4 en 6) en draagt aan de onderzijde een plaat 67. De plaat 67 bezit aan de zijde van de strip 56 twee 10 op afstand van'elkaar gelegen neusvormige delen 63 en 69. Aan de naar elkaar toegekeerde zijden zijn de neusvormige delen voorzien van althans nagenoeg recht en evenwijdig aan elkaar gelegen schuin naar achteren verlopende aanslagvlakken a en b, die een hoek van +45° met de langshartli jn van de arm 66 15 insluiten (fig. 6). De resp. aanslagvlakken vormen een toegang tot een rechthoekige uitsparing 70, waarvan de langste zijde zich althans nagenoeg evenwijdig aan de langshartlijn van de arm 66 uitstrekt. De achterzijde van het neusvormige deel 69 verloopt althans nagenoeg evenwijdig aan de bovenge-20 noemde aanslagvlakken. Het deel 71 van de plaat 67 dat tussen j de opening 70 en de arm 66 is gelegen is op een wijze als ! in fig. " aangegeven omgezet. Het déél 71 verloopt hierbij over ongeveer de helft van de lengte onder een hoek van + 2-0° vanaf de achterzijde naar beneden en is vervolgens 25 althans nagenoeg horizontaal gelegen. De op de boven beschreven wijze geprofileerde plaat 67 aan de onderzijde van de arm vormt met deze arm een arreteermechanisme voor het buiten werking houden van de grendel 51 · Nabij het midden is de arm 66 voorzien van een zich naar boven uitstrekkende pen 72, 30 waarom een einde is gehaakt van een trekveer 733 die met zijn andere einde aan de voorzijde van de pen 61 is bevestigd. Door middel van de trekveer 73B rust de arm 66 voortdurend tegen het onder de arm 53 uitstrekkende deel van de pen 59 (fig· 7).
Het van de grendelkop 50 afgekeerde einde van de 35 arm 53 is voorzien van een steun 74A die twee op afstand boven elkaar gelegen lippen omvat waartussen door middel van · een as 75A een katrol 76A vrij draaibaar is. Om de katrol 76A is een flexibel bedieningsorgaan 77A geslagen. Het bedie- 8301074 10 ningsorgaan 77 is met één einde bevestigd aan een ring 78 die zich. nabij de voorzijde van het gesteldeel 1 aan één zijde van de bok 27 bevindt. Het flexibel bedieningsorgaan is zoals uit fig. 4 blijkt na om de katrol 76 te zijn 5 geslagen, door de ring 78 gevoerd en is vanuit de cabine van een trekker te bedienen. Indien men de stand van de rol 14 op een wijze als besproken voor het eerste uitvoerings-voorbeeld met behulp van de hef inrichting van de trekker vanuit een bepaalde stand wil wijzigen ,dient allereerst 10 het vergrendelmechanisme 45 zo te worden bekrachtigd dat de grendelkop 50 van de grendel 51 uit een sleuf 49 in de plaat 48 wordt bewogen. Dit kan geschieden door in de cabine aan het bedieningsorgaan 77A te trekken. Hierdoor verzwenkt de grendel 51 tegen de werking van de trekveer 60 vanuit 15 de met getrokken lijnen weergegeven stand in de met streeplijnen asngeduide stand (fig. 4) waarbij de grendelkop 50 uit een der sleuven 49 beweegt en de armen 8 kunnen verzwenken. Bij het naar voren bewegen van de grendel 53 komt het ondereinde van de pen 59 tegen het neus vormige deel 20 89 van de aan de voorzijde van de arm 66 aangebrachte plaat 67. Hierbij glijdt het betreffende deel van de pen 59 langs de schuin naar voren verlopende zijde tot dit einde via het afgeronde deel van het neusvormig deel 69 tegen het aan de achterzijde van het neusvormige deel 68 gelegen 25 aanslagvlak a belandt. Vervolgens kan het genoemde einde van de pen 59 langs de aanslagvlakken a en b in de rechthoekige opening 70 worden bewogen waarna dit deel door middel van de veer 60 in het achterste deel van de uitsparing wordt gehouden (fig. 6). De grendel 53 is hierdoor vastgezet zodat 30 men op de in het voorgaande reeds beschreven wijze hetzij door een heffen, hetzij door een naar beneden drukken van de hefarmen van de hefinrichting van de trekker de gewenste stand van de rol 14 kan instellen. De ingestélde stand kan men dan op de boven reeds beschreven wijze met behulp van de van 35 schaalverdelingen voorziene strippen 36 en de daarmee corresponderende wijzers 37 op de armen 8 vanuit de cabine af lezen. Indien de juiste stand van de rol 14 is verkregen, kan men opnieuw aan het flexibel bedieningsorgaan 77A trekken. Hierbij beweegt de pen 59 in de rechthoekige 8301074 11 uitsparing 70 naar voren tot deze komt ter hoogte van het voorste deel van het deel 71 waarbij het onderste deel van de pen 53 uit de uitsparing kan treden en tegen de arm 66 komt te rusten. Vervolgens kan men het bedieningsorgaan 77 vieren 5 waarna de onderzijde van de pen 59 via het oplopende gedeelte van het deel 71 langs de arm 66 naar achteren beweegt. Dit is mogelijk doordat de arm 66 door zijn flexibele onder-steuning om de tap 65 aan de achterzijde enigszins naar beneden wordt gedrukt. Nadat de onderzijde van de pen 59 op 10 de bovenbeschreven wijze uit de rechthoekige uitsparing 71 is vrijgekomen, kan de pen verder langs de arm 66 bewegen en de arm 53 van de grendel 51 in de met getrokken lijnen weer- j gegeven stand in fig. 4 terugkeren, waarbij de grendelkop 50 i via de opening in de plaat 57 en in de strip 56 in een van ! 15 de sleuven 49 in de plaat 48 kan treden voor een vergrendeling | van een arm 8 ten opzichte van het gesteldeel 1. Het zal ! duidelijk zijn dat men ook op andere wijze dan met de hand het bedienings orgaan 34 resp. 77A kan bekrachtigen. Een bediening van de bij de besproken uitvoeringsvoorbeelden toe-20 gepaste vergrendelingen kan bijvoorbeeld door middel van een hydraulische of pneumatische bekrachtiging plaats vinden.
Bij het in fig. 8 weergegeven uitvoeringsvoorbeeld van een machine volgens de uitvinding zijn met het eerste uitvoeringsvoorbeeld overeenkomende onderdelen met dezelfde 25 verwijzingscijfers aangegeven. Bij dit uitvoeringsvoorbeeld is het ver bindings orgaan 23 dat tevens een vergrendelings-mechamisme vormt vervangen door een verbindingsorgaan 72 dat j op dezelfde wijze verzwenkbaar nabij de onder- en bovenzijde is aangebracht. Het verbindings orgaan 72 omvat een dubbel-30 werkende verstelcilinder 73A. Hierbij is de zuigerstang van de cilinder verzwenkbaar aan de onderzijde en de cilinder zelf verzwenkbaar aan de bovenzijde nabij de bovenz ijde van de aankoppelbok 27 aangebracht. De verstelcilinder 73A is gekoppeld met een dubbelwerkende bestuurde terugslagklep 73» 35 die een vergrendelmechanisme vormt, dat ervoor zorgt dat de . verstelcilinder, indien in een bepaalde stand ingesteld, is vergrendeld, zodat na verloop van tijd door olielekkage en dergelijke geen ontstelling van de ingestelde stand voor de rol 14 kan optreden. De dubbelwerkende bestuurde 40 terugslagklep 73 omvat een huis 74, dat op de bovenzijde 830 1 07 4 12 van de versteleHinder 72 is bevestigd. De terugslagklep 73 is door middel van leidingen 75 en 75 met de ruimten aan weerszijden van de zuiger van de cilinder verbonden. De respectieve leidingen 75 zijn elk verbonden met één zijde 5 van een enkelvoudige gestuurde terugslagklep 76 resp. 76 * (fig. 9)· Elke klep 76 resp. 76 is met de andere zijde f via leidingen 77 en 77 verbonden met het hydraulisch ï circuit van de trekker 28. Verder is elke klep 76 resp. 76 ! aan deze zijde via een stuurleiding 78 resp. 78 aangesloten 10 op de vanaf de trekker komende leiding 77 resp. 77* (fig. 9) voor de andere klep.
De' werking van het geheel is als volgt.
> I
Indien de leiding 77 onder druk wordt gezet, wordt t de leiding 77 drukloos. Hierdoor gaat de terugslagklep 76 15 open. Hierbij kan echter de zuiger van de cylinder 73Δ.neg nisfcraar rechts bewegen (fig. 9)· Dit kan eerst indien de terugslagklep 76 wordt geopend. Deze wordt nu geopend door middel van de druk in de leiding 77 en in de. stuurleiding 78 die zich tussen de terugslagklep 76 en $e leiding 77 bevindt. Na het 20 openen van. de klep 76 kan de zuiger in de cilinder naar.
rechts bewegen (rol beweegt ten opzichte van het gesteldeel 1 naar beneden) tot de gewenste stand is bereikt. Door middel van de respectieve enkelwerkende gestuurde terugslagkleppen 76 en 76 wordt na het wegnemen van de druk van de leiding 25 77 een verplaatsing van de zuiger in de cilinder 73A
voorkomen. De terugslagkleppen 76 en 76 die tezamen deel uitmaken van de dubbelwerkende gestuurde terugslagklep 73 vormen een vergrendelmechanisme dat vanuit de cabine van de trekker bedienbaar is en met behulp waarvan wordt 30 voorkomen dat de eenmaal ingestelde stand van de verstel-cHinder 73A zich kan wijzigen.
Indien men de zuiger in de cilinder 73A in de andere richting wil bewegen, wordt via de leiding 77 druk op de terugslagklep 76 uitgeoefend en wordt met behulp
» I
35 van deze druk via de leiding 78 de terugslagklep 76 geopend, zodat de zuiger naar de andere zijde kan bewegen.
Aan één van de armen 8 voor de rol 14 is een steun 80 aangebracht voor een Bowdenkabel 81 die met één einde nabij de achterzijde van het kokervormig gesteldeel 1 is 83 0 1 0 7 4 13 bevestigd. Het andere einde van de Bowdenkabel 81 is verbonden met een wijzer 82 die langs een sectorvormige plaat 83 met een schaalverdeling kan bewegen. De wijzer 82 en de plaat 83 zijn aangebracht op een steun 84 die aan de bin-5 nenzijde van de cabine gemakkelijk losneembaar aanbreng baar is.· liet behulp van deze voorziening kan men in de trekkerca’oine bij het verstellen van de rol 14 door middel van de in het voorgaande beschreven verstelmiddelen die de verstelcylinder 73A omvatten, de ingestelde stand van de rol aflezen, waarna 10 met het in het. voorgaande beschreven vergrendelmiddel in de vorm van de dubbelwerkende bestuurde terugslagklep 73 een vergrendeling van de verstelcilinder tot stand kan worden gebactt . Ook hier zijn de verstelmiddelen en vergrendelmiddelen op afstand bedienbaar.
15 In fig. 10 is een uitvoeringsvoorbeeld weergegeven waarbij het de bewerkingsorganen 3 dragende gesteldeel 1 door middel van twee op afstand van elkaar gelegen parallellogrammen 85 in hoogterichting verstelbaar is ten opzichte van een gestel 86 dat een in bovenaanzicht gezien vóór en achter 20 het kokervcrmig gesteldeel 1 gelegen gestelbalk 87 omvat . De gestelbalken zijn door zich in de voortbewegingsrichting A uitstrekkende steunen 88 met elkaar verbonden. Op de voorste gestelbalk 87 is nabij het midden een aankoppelbok 89 j voor aankoppeling van de machine aan de driepuntshefinrichting ! 25 van een trekker aangebracht, welke bok nabij de bovenzijde door middel van steunen 90 met de achterste gestelbalk is verbonden. Bij dit uitvoeringsvoorbeeld wordt de rol 14A gevormd door een zogenaamde "kooirol" die aan de omtrek is voorzien van in op afstand van elkaar gelegen steunen 41 30 ondersteunde staafvormige langselementen 92. De rol 14A wordt gedragen door platen 93 die aan de achterzijde van i armen 94 zijn aangebracht. De armen 94 zijn nabij de voorzijde aan de onderzijde van de gestelbalk verzwenkbaar aangebracht. iEussen de armen 94 is een zich evenwijdig aan de gestelbalk 35 87 uitstrekkende drager 95 aangebracht, die nabij het midden op dezelfde wijze als bij het voorgaande uitvoeringsvoorbeeld door middel van een verstelcilinder 73A met de bovenzijde van de bok 89 is verbonden. De verstelling van de rol 14A kan bij dit uitvoeringsvoorbeeld op precies dezelfde wijze 8301074 ——----------- - ..........------------------------ 14 plaatsvinden, waarbij op dezelfde wijze een vergrendeling wordt verkregen en men eveneens via een Bowdenkabel 81 en de in het voorgaande beschreven indicatiemiddelen gevormd door de wijzer 82 en de plaat 83 kan bereiken dat in de 5 cabine de stand van de rol kan worden afgelezen. Tijdens het bedrijf kan bij dit uitvoeringsvoorbeeld het de bewerkings-organen dragende gesteldeel 1 tezamen met de aandrijving voor de bewerkingsorganen via de respectieve parallellogrammen 85 in hoogterichting ten opzichte van het door de rol 10 ondersteunde gestel 86 bewegen, waardoor bij het ontmoeten van harde voorwerpen, het geheel van kokervormige gesteldeel en bewerkingsorganen in hoogterichting kan uitwijken.
De uitvinding is niet beperkt tot het vorenstaande, doch betreft tevens alle details van de figuren al of niet 15 beschreven.
Conclusies ' 8301074

Claims (27)

1. Grondbewerkingsmachine voorzien van een gestel, dat is voorzien van koppelmiddelen voor aankoppeling van de machine aan de hefinrichting van een trekker en waarin een aantal om een as aangedreven bewerkingsorganen zijn onder- 5 steund en het gestel door middel van een rol, die in meerdere standen ten opzichte van het gestel brengbaar is, tijdens het bedrijf althans voor een deel wordt ondersteund, met het kenmerk, dat op afstand bedienbare verstel- en vergrendelmiddelen aanwezig zijn, met behulp waarvan de 10 stand van de rol ten opzichte van het gestel kan worden gewijzigd.
2. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de verstelmiddelen een verbindingsorgaan omvatten dat tussen een draagconstructie voor de rol en het 15 gestel is aangebracht en waarvan de lengte kan worden gewijzigd.
3. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de wijziging van de lengte van het verbindingsorgaan kan plaatsvinden met behulp van de 20 hefinrichting van de trekker.
4. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 1 of 2, | met het kenmerk, dat de wijziging van de lengte van het verbindingsorgaan plaatsvindt door middel van een verstel- I cylinder die deel uitmaakt van het verbindingsorgaan. j
5. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 2 of 3t met het kenmerk, dat het verbindingsorgaan twee ten opzichte van elkaar verschuifbare telescopische delen omvat, die door middel van een op afstand bedienbaar vergrendelmechanisme ten opzichte van elkaar fixeerbaar zijn.
6. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 5» met het kenmerk, dat het vergrendelmechanisme een profilering op het ene deel en een met deze profilering samenwerkende op afstand bedienbare grendel op het andere deel omvat.
7. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 4, met 35 het kenmerk, dat een vergrendeling wordt verkregen door middel van een dubbelwerkende gestuurde terugslagklep.
8. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de dubbelwerkende gestuurde terugslagklep 8301074 V is aangebracht in een huis dat deel uitmaakt van het verbindings orgaan .
9. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 7 of 8, met het kenmerk, dat de dubbelwerkende gestuurde terugslag- 5 klep tijdens het bedrijf van de machine is aangesloten op het hydraulisch circuit van de trekker.
10. Grondbewerkingsmachine volgens een der conclusies 2-9, met het kenmerk, dat het verbindingsorgaan is aangebracht tussen een draagconstructie voor de rol en de boven- 10 zijde van een bok met behulp waarvan de machine met de driepuntshefinrichting van een trekker koppelbaar is.
11. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat het verbindingsorgaan ter hoogte van het midden van de rol met de draagconstructie is verbonden.
12. Grondbewerkingsmachine volgens een der conclusies 2-11, met het kenmerk, dat een draagconstructie voor de rol twee op afstand van elkaar gelegen armen omvat, die elk om een zich althans nagenoeg horizontale dwarsas ten opzichte van het gestel van de.machine verzwenkbaar zijn.
13. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 12 en conclusie 1, met het kenmerk,, dat de vergrendelmiddelen worden gevormd door een vergrendelmechanisme dat een grendel omvat, die om een opwaarts gerichte as verzwenkbaar is en met behulp waarvan ten minste één arm van de draagconstructie 25 fixeerbaar is.
14. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 13» met het kenmerk, dat de grendel een grendelkop omvat, met een althans nagenoeg rechthoekige vorm.
15. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 14, met 30 het kenmerk dat de grendelkop kan samenwerken met één van een aantal sleuven, welke sleuven boven elkaar in een steun-plaat zijn aangebracht.
16. Grondbewerkingsmachine volgens een der conclusies 13 - 15» met het kenmerk, dat de grendel op een aim van de 35 draagconstructie voor de rol is aangebracht en de sleuven in een steunplaat op het gestel, waarbij de sleuven in de respectieve standen van de arm zich althans nagenoeg evenwijdig aan de bovenzijde van de arm uitstrekken.
17. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 16, met 8301074 ......... het kenmerk, dat opvolgende sleuven, gerekend vanaf de onderzijde van de steunplaat naar boven toe meer naar voren zijn gelegen.
18. Grondbewerkingsmachine volgens een der conclusies 5 13-17, met het kenmerk, dat voor de grendel een arrêtteer- l mechanisme aanwezig is met behulp waarvan de grendel in een onwerkzame stand kan worden vastgezet.
19. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk,dat afleesmiddelen aanwezig zijn 10 met behulp waarvan vanaf de trekker de stand van de rol afleesbaar is;
20. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 19 en volgens een der conclusies 2-18, met het kenmerk, dat de j afleesmiddelen worden gevormd door een schaalverdeling op j 15 het gestel van de machine en een op de draagconstructie voor de rol aanwezige wijzer.
21. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 19 en een der conclusies 2-18, met het kenmerk, dat de afleesmiddelen een Bowdehkabel omvatten, die op het gestel van 20 de machine is ondersteund en is verbonden met de draagconstructie voor de rol, terwijl de Bowdenkabel aan zijn andere einde is verbonden met een wijzer die langs een schaalverdeling beweegbaar is, welk geheel van wijzer en schaalverdeling gemakkelijk losneembaar in de cabine van de 25 trekker aanbrengbaar is.
22. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de bewerkingsorganen in een zich dwars op de voortbewegingsrichting uitstrekkende rij 1 zijn aangebracht en om opwaarts gerichte assen motorisch ! 30 aandrijfbaar zijn. |
23. Grondbewerkingsmachine zoals beschreven in het voorgaande en weergegeven in de figuren.
24. Arrêtteermechanisme voor het in een onwerkzame stand houden van de grendel van een vergrendelmechanisme 35 bestemd om te worden toegepast bij een landbouwwerktuig, in het bijzonder bij een grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande conclusies 13 - 18, met het kenmerk, dat het arrêtteermechanisme een verzwenkbare arm omvat, die aan één einde is voorzien van twee op afstand van elkaar gele- 8301074 gen geleidingsvlakken waar tussendoor een op de grendel aanwezig uitsteeksel in een opening brengbaar is en één zijde van de opening zodanig is uitgevoerd dat bij een opnieuw in dezelfde richting bewegen van de grendel het uitsteeksel 5 uit de opening treedt en de grendel in zijn werkstand kan bewegen.
25· Arrêtteermechanisme volgens conclusie 24, met het kenmerk, dat de geleidingsvlakken tezamen met de opening deel uitmaken van een onder de arm bevestigde profielplaat.
26. Arrêtteermechanisme volgens conclusie 24 of 25, met het kenmerk, dat de arm onder veerdruk tegen het uitsteeksel rust, een en ander zodanig dat bij een beweging van 'de grendel in de richting van het einde van de arm het uitsteeksel langs de arm en vervolgens tussen de geleidings-15 vlakken kan treden.
27* Arrêtteermechanisme volgens een der conclusies 24 - 26, met het kenmerk, dat een tussen de uitsparing en een zijde van de arm gelegen gedeelte dat de uitsparing begrenst zodanig.is gevormd dat bij het hernieuwd bewegen van t . 20 de grendel het uitsteeksel uit de opening kan uittreden en dit gedeelte een geleiding vormt waarlangs het uitsteeksel zodanig kan bewegen, dat de grendel in zijn werkzame stand kan terugkeren. -o-o-o-o-o- 8 3 0 1 0 7 _ _____—
NL8301074A 1983-03-28 1983-03-28 Grondbewerkingsmachine. NL8301074A (nl)

Priority Applications (5)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8301074A NL8301074A (nl) 1983-03-28 1983-03-28 Grondbewerkingsmachine.
GB08407165A GB2137061B (en) 1983-03-28 1984-03-20 Soil cultivating implements
DE19843411161 DE3411161A1 (de) 1983-03-28 1984-03-27 Bodenbearbeitungsmaschine, insbesondere kreiselegge
FR8404834A FR2543398B1 (fr) 1983-03-28 1984-03-28 Herse rotative a axes verticaux suivie d'un rouleau dont les positions sont reglees a distance
IT20266/84A IT1173612B (it) 1983-03-28 1984-03-28 Attrezzo per la coltivazione del terreno dotato di mezzi per il controllo a distanza e per il blocco della posizione di lavoro

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8301074 1983-03-28
NL8301074A NL8301074A (nl) 1983-03-28 1983-03-28 Grondbewerkingsmachine.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8301074A true NL8301074A (nl) 1984-10-16

Family

ID=19841609

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8301074A NL8301074A (nl) 1983-03-28 1983-03-28 Grondbewerkingsmachine.

Country Status (5)

Country Link
DE (1) DE3411161A1 (nl)
FR (1) FR2543398B1 (nl)
GB (1) GB2137061B (nl)
IT (1) IT1173612B (nl)
NL (1) NL8301074A (nl)

Families Citing this family (8)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL8403369A (nl) * 1984-11-06 1986-06-02 Lely Nv C Van Der Grondbewerkingsmachine.
NL8501212A (nl) * 1985-04-29 1986-11-17 Lely Nv C Van Der Grondbewerkingsmachine.
EP0305601B1 (en) * 1987-09-03 1992-04-29 C. van der Lely N.V. A soil cultivating machine
DE9305276U1 (nl) * 1993-04-07 1993-06-09 Rabewerk Gmbh + Co, 4515 Bad Essen, De
CN103125160A (zh) * 2011-11-28 2013-06-05 王佳荣 一种微型无线遥控可视耕播机
FR3007934B1 (fr) * 2013-07-04 2015-07-17 Kuhn Sa Machine de travail du sol avec un dispositif de reglage de la profondeur de travail perfectionne
RU2724743C1 (ru) * 2019-04-02 2020-06-25 Федеральное государственное бюджетное научное учреждение "Курский федеральный аграрный научный центр" Почвообрабатывающая машина
DE102021118963A1 (de) 2021-07-22 2023-01-26 Pöttinger Landtechnik Gmbh Landwirtschaftliche Arbeitsmaschine

Family Cites Families (16)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
AT283799B (de) * 1955-02-11 1970-08-25 Rau Ohg Maschf Gerätekombination zur Bodenbearbeitung für den Anbau an das Dreipunktgestänge eines Schleppers
DE1029604B (de) * 1955-10-13 1958-05-08 Eberhardt Geb Anbau- und Aufsattel-Vorrichtung fuer Bodenbearbeitungsgeraete mit Dreipunktkupplung
GB986352A (en) * 1960-09-02 1965-03-17 Patent Concern Nv Improvements in or relating to soil cultivating implements
US3542135A (en) * 1968-05-01 1970-11-24 Wood Brothers Inc Implement with tail wheel support
US3876013A (en) * 1969-12-10 1975-04-08 Charles William Dunn Self-leveling rotary screw grader
DE2025040C3 (de) * 1970-05-22 1973-02-22 Helmut Weiste Laengenveraenderlicher Oberlenker fuer eine Dreipunkt-Anhaengevorrichtung
ES385441A1 (es) * 1970-11-11 1971-05-01 Dorsch Serrano Maquina cavadora-aplanadora para terrenos arbolados.
DE7207727U (de) * 1972-03-01 1972-06-08 Rau Ohg Bodenbearbeitungsgeraet
DE2227179C2 (de) * 1972-06-03 1974-02-07 Heinrich Weiste & Co Gmbh, 4770 Soest Längenveränderlicher Oberlenker
NL171522C (nl) * 1973-05-03 1983-04-18 Lely Nv C Van Der Roterend orgaan voor het verdichten van bewerkte aarde.
DE2645752B1 (de) * 1976-10-09 1978-04-13 Walterscheid Gmbh Jean Hydraulisch laengenveraenderbarer Oberlenker
NL7612404A (nl) * 1976-11-09 1978-05-11 Lely Nv C Van Der Grondbewerkingsmachine.
NL7900240A (nl) * 1979-01-12 1980-07-15 Lely Nv C Van Der Grondbewerkingsmachine.
DE3108521A1 (de) * 1981-03-06 1982-10-21 Maschinenfabrik Cramer Inh. Cramer & Söhne, 2950 Leer Bodenbearbeitungsmaschine mit vibrierendem nachlaeufer
DE3151302A1 (de) * 1981-04-15 1982-11-04 Rabewerk Heinrich Clausing, 4515 Bad Essen Pflug mit einer schnitt- und zugpunkteinstellung
NL8102623A (nl) * 1981-05-29 1982-12-16 Lely Nv C Van Der Grondbewerkingsmachine.

Also Published As

Publication number Publication date
FR2543398A1 (fr) 1984-10-05
GB2137061A (en) 1984-10-03
GB2137061B (en) 1986-11-05
DE3411161C2 (nl) 1989-06-29
IT1173612B (it) 1987-06-24
IT8420266A0 (it) 1984-03-28
FR2543398B1 (fr) 1987-07-31
DE3411161A1 (de) 1984-10-04
GB8407165D0 (en) 1984-04-26

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US3828860A (en) Agricultural implement with foldable wings
EP0619937A1 (en) Precision weeding machine for row crops
US4136743A (en) Soil cultivating implement
WO2000074464A1 (en) Agricultural machine and device
US4049061A (en) Rotary harrows
CA1048844A (en) Soil cultivating implements
US4763915A (en) Foldable implement carrier
NL8301074A (nl) Grondbewerkingsmachine.
EP0271119B1 (en) A soil cultivating machine
AU2093199A (en) Sod laying apparatus and method
EP0422721A1 (en) Agricultural implement, in particular a soil cultivating machine
EP0850553B1 (en) A soil supporting member
NL9200243A (nl) Grondbewerkingsmachine.
NL192364C (nl) Combinatie van een trekker en een samenstel van een rotorkopeg en een zaaimachine.
NL9101361A (nl) Grondbewerkingsmachine.
US4099575A (en) Soil cultivating implements
NL192594C (nl) Combinatie van een grondbewerkingsmachine en een daarmee te koppelen verdere machine.
EP0252555B1 (en) A soil cultivating machine
GB2133662A (en) Soil cultivating implements
EP0305600B1 (en) A soil cultivating machine
NL8403460A (nl) Grondbewerkingsmachine.
EP0244038B1 (en) A soil cultivating machine
NL9101330A (nl) Grondbewerkingsmachine.
EP0079662B1 (en) Soil cultivating implements
NL8902832A (nl) Landbouwmachine.

Legal Events

Date Code Title Description
A85 Still pending on 85-01-01
BA A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
BN A decision not to publish the application has become irrevocable
BN A decision not to publish the application has become irrevocable