NL8300118A - Visbewerkingsmachine met een stuurinrichting voor de bewerkingswerktuigen. - Google Patents

Description

- 1 - * - ~

Visbewerkingsmachine met een stuurinrichting voor de bewer-kingswerktuigen.

De uitvinding heeft betrekking op een visbewerkingsmachine met ten minste een bewerkingswerktuig, dat met betrekking tot zijn gebruikstijdstip en werkingsverloop door middel van een nok wordt gestuurd, waarbij de stuurbaan daarvan be-5 staat uit een aangedreven hoofdnok en ten minste één nokseg-ment, dat direct naast en ten opzichte van de genoemde hoofdnok met betrekking tot zijn stand veranderlijk is aangebracht.

Bij de machinale bewerking van vissen moet rekening worden gehouden met de oms t-^andigheid, dat het bewerkingsmate-10 riaal en dergelijke producten niet slechts ten opzichte van zijn grootte verschillend is maar ook afhankelijk van de soort, waartoe het behoort, verschillende anatomische verhoudingen heeft. Deze laatste zijn binnen dezelfde vissoort in hoofdzaak constant, wat het mogelijk maakt onder gebruikmaking van 15 een aan de telkens te bewerken vis getaste meetgrootte, zoals bij voorbeeld dikte, lengte of hoogte, een individuele ^ instelling van de werktuigen uit te voeren. Dit wordt in de gangbare practijk door passende verstelmiddelen bereikt, waarvan de verstelkarakteristiek volgens de proporties van de te be-20 werken vissoort constructief vooraf is gegeven.

Een corresponderende universele aanpas-^baarheid van de bewerkingswerktuigen aan verschillende vissoorten is daarentegen uiterst kostbaar, zoals men zich gemakkelijk kan voorstellen. Het wordt daarom uit economische overwegingen slechts 25 beperkt in de practijk uitgevoerd, zodanig dat de werktuigbe-sturing van een dergelijke bewerkingsmachine wordt voorzien van instelbare programma's die op de anatomie van hoofdzakelijk soortgelijke vissoorten zijn afgestemd, en dan de bewerking daarvan binnen bepaalde grootte^bereiken mogelijk maken.

30 Een dergelijke inrichting kan bij voorbeeld ontleend worden aan het DE-PS 2 927 583, waarbij electronische bestu-ringsmiddelen worden toegepast, die een omzetting door pro-gramkeuze mogelijk maken. Deze inrichting is zeer kostbaar en daarom slechts bij voldoend verwerkingsvermogen econo-35 misch bruikbaar.

Men is daarom begonnen bij afzonderlijke werktuigen van een visbewerkingsmachine verstelmogelijkheden aan te gijl 8300118 < λ — 2 — brengen, die geschikt zijn met een machine vissen van binnen bepaalde grenzen verschillende proporties te bewerken.

Uit het DK-OS 4472/75 is bij voorbeeld een machine bekend voor het reinigen van de buikholte van vissen,waarbij 5 iedere vis onder oriëntering aan zijn bek op de rug liggend en met de staart naar voren wordt geleid naar een buiksplijt-en re inigingswerktuig, waarvan het bewegingsprofiel wordt bestuurd door een nok. Deze nok bestaat uit een basisnok en één of meer ten opzichte van deze basisnok concentrisch 10 met betrekking tot de stand veranderlijke noksegmenten, die in de gewenste positie met de basisnok vastgeschroefd worden.

$

Daarmede is een instelling van de machine op een vissoort mogelijk, die dan binnen het werkgebied, dat is ge-15 geven door de constructie, onafhankelijk van de grootte kan worden gehandhaafd. De omzetting op een andere vissoort, waarbij bij voorbeeld de lengte van de buikholte in verhouding tot de vislengte is veranderd, vindt tijdens het stilstaan van de machine plaats door het verstellen van het 20 noteaegment of de noksegmenten.

Aan de uitvinding ligt het probleem ten grondslag een bij lopende machine uit te voeren instelling vair.de .werktuigen en daarmede een optimalisering van het werkresultaat onder voortdurende controle van de invloed van de verstelling moge-25 lijk te maken. Bovendien moet een op gelijke wijze bedien-bare inrichting worden voorgesteld, met behulp waarvan een beïnvloeding van de nokkenkarakteristiek kan worden uitgevoerd.

Dit probleem wordt volgens de uitvinding in een verdere 30 ontwikkeling van de bekende machine opgelost, doordat de hoofdnok nauw aansluitend met een tussenaandrijving is verbonden, die op zijn beurt met een concentrisch ten opzichte van de as van de hoofdnok zwenkbaar koppelorgaan, dat inwerkt op het noksegment, via een ketting- of tandriemaandrijving 35 in verbinding staat, waarvan het trekkende en/of schuivende part met behulp van ten minste één spanmiddel instelbaar tot uitwijking is gebracht.

De met de uitvinding verkrijgbare voordelen bestaan in het bijzonder in de verbetering van de efficiency van het 40 gebruik van een zo uitgeruste visbewerkingsmachine, omdat 8300118 ... -¾ - 3 - ook minder geschoold personneel in staat wordt gesteld voor een gelijkblijvende kwaliteit van het product te zorgen. Tenslotte biedt het concept volgens de uitvinding veiligheids technische voordelen doordat de verstelling bij geslo-5 ten machine zonder gebruikmaking van werktuigen kan worden uitgevoerd, wat in het bijzonder bij bedrijf aan boord bij ruwe zee van grote betekenis is.

De omzetting en instelling kan op eenvoudige wijze door middel van een vastzetbare stelhefboom plaats vinden, die 10 met het spanmiddel voor de ketting- of tandriemaandrijving op passende wijze in werkzame verbinding staat.

Daarbij kan het spanmiddel een spanrol, die het trekkende part beïnvloedt en met de stelhefboom is verbonden, en een kettingspanner omvatten , dat het schuivende part verend be-15 last.

Bij een uitvoering, die bruikbaar is onafhankelijk.van de draairichting van de nokkenschijf, is een spanmiddel aangebracht, die bestaat, uit twee het schuivende en het trekkende part spannende spanelementen, waarvan de positie door een 20 nokkenschijf regelbaar is, die in verbinding staat met een stelhefboom, wat bovendien het voordeel heeft, dat de stel-krachten voor het spanmiddel vrij van extra veerkrachten wordt gehouden.

Met een vaste verbinding tussen het nokkensegment en 25 het koppelorgaan kunnen het begin of einde van de werkbewe-ging van het telkens bestuurde bewerkingswerktuig worden geregeld.

Tenslotte kan het nokkensegment aan de hoofdnok buiten de as daarvan zijn gelegerd en in werkzame verbinding staan 30 met het koppelorgaan. Daarmede is het mogelijk de verstel-karakteristiek en/of het begin respektievelijk het einde van de werkbeweging van het bewerkingswerktuig te beïnvloeden.

De uitvinding zal hieronder nader worden toegelicht aan 35 de hand van de tekening, waarin bij wijze van voorbeeld enige uitvoeringsvormen van de visbewerkingsmachine volgens de uitvinding zijn weergegeven.

In de tekening toont: fig. 1 een totaalaanzicht van een uitvoeringsvoorbeeld 40 van de stuurinrichting, die is geïnstalleerd in een machine 8300118 * - 4 - voor het verwijderen van visingewanden; fig. 2 een zijaanzicht van de inrichting; fig. 3 een variant voor een inrichting, die bruikbaar is onafhankelijk van de draairichting; 5 fig. 4 een variant voor het beïnvloeden van de verstel- karakteristiek van de inrichting.

In een slechts schematisch weergegeven frame 1 van een machine voor het verwijderen van visingewanden is een vis-transporteur 2, die bestaat uit een roterend aangedreven 10 draagketting zonder einde, ingebouwd waarvan de afzonderlijke organen zijn voorzien van in de looprichting prismavormig geprofileerde opneemprisma1s 3. Op afstanden, die groter zijn dan de lengte van de grootste vis, die ter verwerking komt, zijn aan de vis transporteur 2 in dejprismatische uitsparing 5 15 van de opneemprisma1s 3 naar boven stekende kopmeenemers 4 aangebracht. Boven de baan van de vistransporteur 2 bevindt zich een splijt- en schoonmaakwerktuig 6, dat in het symme-trievlak van de prismatische uitsparingen 5 is aangebracht.

Het bestaat uit een op passende wijze via een aandrijfwiel 8 20 aangedreven, met schoonmaakmiddelen bezet cirkelvormig mes 7, dat tegen een kruktuimelaar 10 is gelegerd, die zwenkbaar is om een aan het frame bevestigde holle as 9. Deze tuimelaar is tegen verdraaiing gewaarborgd met de as 11 verbonden, waaraan een krukarm 12 met een nokkenrol 13 is bevestigd. De nok-25 kenrol 13 steunt onder voorspanning op de omtrek van een om een vast met het frame verbonden as 14 draaibaar gelegerde hoofdnok 15, die met een kettingtandwiel 16 een gemeenschappelijke naaf heeft. Op de as 14 is verder een direct tegen het schijflichaam van de hoofdnok 15 liggend noksegment 17 30 gelegerd, dat op zijn beurt met een kettingwiel 18 een gemeenschappelijke naaf heeft. Het kettingtandwiel 16 is door middel van een aandrijfketting 19, die de aandrijving inleidt, met een tussenaandrijving 20 bestaand uit twee ket-tingtandwielen 23,24 verbonden, die op een gemeenschappelijke, 35 om een vast met het frame verbonden as 21 roterend gelegerde naaf 22 tegen verdraaiing gewaarborgd zijn aangebracht. Het kettingtandwiel 24 corespondeert via een in zijn lengte zonder einde overgedimensioneerde ketting 25 met het koppel-orgaan 34, dat bestaat uit een kettingtandwiel 18, datis 40 verbonden met het noksegment 17. De ketting 25 is door span- 830 0 1 1 8 • 5 " organen 33 gespannen gehouden, wat bij het schuivende part 16 door middel van een verende kettingspanner 27 plaats vindt, terwijl in het trekkende part 28 een spanrol 29 grijpt, die is aangebracht aan het ene vrije einde 30 van een twee-5 armige, om een vast met het frame verbonden draaipunt 31 zwenkbare hefboom, waarvan het andere vrije deel is uitgevoerd als op passende wijze telkens in zijn positie vast-zetbare stelhefboom 32.

Volgens fig. 3 bestaat het spanmiddel 33 uit twee als 10 stuurinrichting uitgevoerde spanelementen 35, die symmetrisch ten opzichte van de verbindingslijn tussen de assen 14 en 21 zwenkbaar zijn aangebracht en via nokrollen 37 steunen op een nokkenschijf36, die in verbinding staat met de stelhefboom 32.

15 Volgens fig. 4 is het nokelement 17 zwenkbaar gelegerd om een asbout 38, die aan de hoofdnok 15 excentrisch is. aangebracht, en is door middel van een vertanding 39 in ingrij-ping met het koppelorgaan 34, dat in dit geval is uitgevoerd als tandwiel 40.

20 Om de werkingswijze van de inrichting uiteen te zetten, wordt aangenomen dat het werkresultaat van het splijt- en reinigingswerktuig 6 onbevredigend is, omdat dit te laat in de vis treedt.Dit gebrek kan door middel van de inrichting volgens de uitvinding worden opgeheven, waarbij het functio-25 nele verloop als volgt is:

Uitgaand van de gewenste werking moet in het aangenomen geval een vroeger gebruik van het splijt- en reinigingswerktuig 6 worden verkregen. Zoals in het bijzonder uit fig. 1 blijkt, is het te dien einde nodig het noksegment 17 ten op-30 zichte van de hoofdnok 15 te verdraaien in de bewegingsrichting van de wijzers van een uurwerk. Dat wordt bereikt, door het zwenken van de stelhefboom 32 tegen de bewegingsrichting van de wijzers van een uurwerk in, want dat heeft tengevolge dat de daarmee verbonden spanrol 29 dienovereenkomstig wordt 35 gezwenkt, waardoor het trekkende part 28 van de ketting 25 wordt gespannen. De voor de sterkere uitwijking noodzakelijke kettingbehoefte wordt daarbij door het meegeven van de kettingspaninrichting 27 uit het schuivende part 26 gedekt.

Bij dit proces steunt de ketting 25 via de kettingtandwielen 40 18,24 en 23 van de tussenaandrijving 20 tegen het ketting- 8300118 : - 6 -ft tandwiel 16, dat in verbinding staat met de hoofdnok 15, zodat de gewenste relatieve verschuiving tussen de hoofdnok 15 en het noksegment 17 plaats vindt.

Bij het uitvoeringsvoorbeeld volgens fig. 3 wordt door 5 verdraaiing van de nokkenschijf 36 door middel van de stel-hefboom 32 bewerkt, dat de spanelementen 35 door de nokken-vorm nauwkeurig zodanig tot uitwijking worden gebracht, dat de ketting 25 telkens gespannen wordt gehouden.

Het uitvoeringsvoorbeeld volgens fig. 4, dat een bein-10 vloeding van de nokkenkarakteristiek mogelijk maakt, laat zien, dat door draaiing van het tandwiel 40 in de bewegingsrichting van de wijzers van een uurwerk een verhoging, door tegengestelde draaiing een verlaging van de omtrek van de hoofdnok 15 kan worden verkregen.

15 De gedachte, die aan de uitvinding ten grondslag ligt, is niet uitgeput met de toepassing voor het beïnvloeden.van het gebruiks- of uitzwenktijdstip van het werktuig. Het is ook mogelijk met behulp van een verdere kettingaandrijving, die kan worden beïnvloed op de beschreven wijze en eveneens 20 de assen 14 en 21 gebruikt , een verder noksegment te besturen, zodat in een installatie het gebruikstijdstip en/of uitzwenktijdstip of een verstelcombinatie voor de regeling van ëën van deze beide kenmerken en/of van de nokkarakte-ristiek kan worden gekozen.

-Conclusies- 8300118

Claims (6)

1. Visbewerkingsmachine met ten minste een bewerkingswerk-tuig, dat ten opzichte van zijn gebruikstijdstip en werkings-verloop door middel van een nok wordt bestuurd, waarbij de stuurbaan daarvan bestaat uit een aangedreven hoofdnok en 5 ten minste een noksegment, dat direct naast en ten opzichte van deze hoofdnok met betrekking tot de stand veranderlijk is aangebracht, met het kenmerk, dat de hoofdnok (15) nauwkeurig aansluitend met een. tussenaandrijving (20) is verbonden, die op zijn beurt met een koppelorgaan (34), 10 dat concentrisch ten opzichte van de as (14) van de hoofdnok (15) zwenkbaar is en op het noksegment (17) inwerkt, via een ketting- of tandriemaandrij ving in verbinding staat, waarvan het trekkende en/of schuivende part (28,26) met behulp van ten minste een spanmiddel (33) instelbaar tot uitwijking 15 is gebracht.

2. Visbewerkingsmachine volgens conclusie 1, m e t het kenmerk , dat het spanmiddel (3) is verbonden met een vastzetbare stelhefboom (32).

3. _ Visbewerkingsmachine volgens conclusie 1 of 2, m e t 20 het kenmerk, dat het spanmiddel (33) een spanrol (29), die het trekkende part (28) beïnvloedt en met de stelhefboom (32) is verbonden, en een kettingspaninrichting (27) omvat, die het schuivende part (26) verend belast.

4. Visbewerkingsmachine volgens conclusie 1 of 2, m e t 25 het kenmerk, dat het spanmiddel (33) bestaat uit twee, het schuivende (26) en het trekkende part (28) spannende spanelementen (35), waarvan de positie regelbaar is door een nokkenschijf (36), die in verbinding staat met de stelhefboom (32).

5. Visbewerkingsmachine volgens conclusie 1,2 of 3, m e t het kenmerk, dat het noksegment (17) met het koppelorgaan (34) vast verbonden is.

6. Visbewerkingsmachine volgens een van de conclusies 1-4, met het kenmerk, dat het noksegment (17) aan 35 de hoofdnok (15) buiten de as (14) daarvan is gelegerd en met het koppelorgaan (34) in werkzame verbinding staat. 8300118