NL8220263A - Subtractief buigingskleurfilter, dat op de invalshoek van polychromatisch belichtingslicht reageert. - Google Patents

Subtractief buigingskleurfilter, dat op de invalshoek van polychromatisch belichtingslicht reageert. Download PDF

Info

Publication number
NL8220263A
NL8220263A NL8220263A NL8220263A NL8220263A NL 8220263 A NL8220263 A NL 8220263A NL 8220263 A NL8220263 A NL 8220263A NL 8220263 A NL8220263 A NL 8220263A NL 8220263 A NL8220263 A NL 8220263A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
diffraction
optical medium
refractive index
subtractive
color filter
Prior art date
Application number
NL8220263A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Rca Corp
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Rca Corp filed Critical Rca Corp
Publication of NL8220263A publication Critical patent/NL8220263A/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B42BOOKBINDING; ALBUMS; FILES; SPECIAL PRINTED MATTER
    • B42DBOOKS; BOOK COVERS; LOOSE LEAVES; PRINTED MATTER CHARACTERISED BY IDENTIFICATION OR SECURITY FEATURES; PRINTED MATTER OF SPECIAL FORMAT OR STYLE NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; DEVICES FOR USE THEREWITH AND NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; MOVABLE-STRIP WRITING OR READING APPARATUS
    • B42D25/00Information-bearing cards or sheet-like structures characterised by identification or security features; Manufacture thereof
    • B42D25/30Identification or security features, e.g. for preventing forgery
    • B42D25/328Diffraction gratings; Holograms
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B42BOOKBINDING; ALBUMS; FILES; SPECIAL PRINTED MATTER
    • B42DBOOKS; BOOK COVERS; LOOSE LEAVES; PRINTED MATTER CHARACTERISED BY IDENTIFICATION OR SECURITY FEATURES; PRINTED MATTER OF SPECIAL FORMAT OR STYLE NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; DEVICES FOR USE THEREWITH AND NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; MOVABLE-STRIP WRITING OR READING APPARATUS
    • B42D25/00Information-bearing cards or sheet-like structures characterised by identification or security features; Manufacture thereof
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B42BOOKBINDING; ALBUMS; FILES; SPECIAL PRINTED MATTER
    • B42DBOOKS; BOOK COVERS; LOOSE LEAVES; PRINTED MATTER CHARACTERISED BY IDENTIFICATION OR SECURITY FEATURES; PRINTED MATTER OF SPECIAL FORMAT OR STYLE NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; DEVICES FOR USE THEREWITH AND NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; MOVABLE-STRIP WRITING OR READING APPARATUS
    • B42D25/00Information-bearing cards or sheet-like structures characterised by identification or security features; Manufacture thereof
    • B42D25/20Information-bearing cards or sheet-like structures characterised by identification or security features; Manufacture thereof characterised by a particular use or purpose
    • B42D25/29Securities; Bank notes
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B42BOOKBINDING; ALBUMS; FILES; SPECIAL PRINTED MATTER
    • B42DBOOKS; BOOK COVERS; LOOSE LEAVES; PRINTED MATTER CHARACTERISED BY IDENTIFICATION OR SECURITY FEATURES; PRINTED MATTER OF SPECIAL FORMAT OR STYLE NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; DEVICES FOR USE THEREWITH AND NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; MOVABLE-STRIP WRITING OR READING APPARATUS
    • B42D25/00Information-bearing cards or sheet-like structures characterised by identification or security features; Manufacture thereof
    • B42D25/30Identification or security features, e.g. for preventing forgery
    • B42D25/324Reliefs
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B42BOOKBINDING; ALBUMS; FILES; SPECIAL PRINTED MATTER
    • B42DBOOKS; BOOK COVERS; LOOSE LEAVES; PRINTED MATTER CHARACTERISED BY IDENTIFICATION OR SECURITY FEATURES; PRINTED MATTER OF SPECIAL FORMAT OR STYLE NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; DEVICES FOR USE THEREWITH AND NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; MOVABLE-STRIP WRITING OR READING APPARATUS
    • B42D25/00Information-bearing cards or sheet-like structures characterised by identification or security features; Manufacture thereof
    • B42D25/40Manufacture
    • B42D25/405Marking
    • B42D25/425Marking by deformation, e.g. embossing
    • GPHYSICS
    • G02OPTICS
    • G02BOPTICAL ELEMENTS, SYSTEMS OR APPARATUS
    • G02B5/00Optical elements other than lenses
    • G02B5/18Diffraction gratings
    • G02B5/1828Diffraction gratings having means for producing variable diffraction
    • GPHYSICS
    • G06COMPUTING; CALCULATING OR COUNTING
    • G06KGRAPHICAL DATA READING; PRESENTATION OF DATA; RECORD CARRIERS; HANDLING RECORD CARRIERS
    • G06K19/00Record carriers for use with machines and with at least a part designed to carry digital markings
    • G06K19/06Record carriers for use with machines and with at least a part designed to carry digital markings characterised by the kind of the digital marking, e.g. shape, nature, code
    • G06K19/08Record carriers for use with machines and with at least a part designed to carry digital markings characterised by the kind of the digital marking, e.g. shape, nature, code using markings of different kinds or more than one marking of the same kind in the same record carrier, e.g. one marking being sensed by optical and the other by magnetic means
    • G06K19/10Record carriers for use with machines and with at least a part designed to carry digital markings characterised by the kind of the digital marking, e.g. shape, nature, code using markings of different kinds or more than one marking of the same kind in the same record carrier, e.g. one marking being sensed by optical and the other by magnetic means at least one kind of marking being used for authentication, e.g. of credit or identity cards
    • G06K19/16Record carriers for use with machines and with at least a part designed to carry digital markings characterised by the kind of the digital marking, e.g. shape, nature, code using markings of different kinds or more than one marking of the same kind in the same record carrier, e.g. one marking being sensed by optical and the other by magnetic means at least one kind of marking being used for authentication, e.g. of credit or identity cards the marking being a hologram or diffraction grating
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y10TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC
    • Y10STECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y10S283/00Printed matter
    • Y10S283/902Anti-photocopy

Landscapes

  • Physics & Mathematics (AREA)
  • General Physics & Mathematics (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Finance (AREA)
  • Business, Economics & Management (AREA)
  • Accounting & Taxation (AREA)
  • Theoretical Computer Science (AREA)
  • Optics & Photonics (AREA)
  • Manufacturing & Machinery (AREA)
  • Diffracting Gratings Or Hologram Optical Elements (AREA)
  • Credit Cards Or The Like (AREA)
  • Optical Filters (AREA)
  • Inspection Of Paper Currency And Valuable Securities (AREA)

Description

*> 8220263 VO 1*586
Betr.: Subtractief buigingskleurfilter, dat op de invalshoek van polychromatisch belichtingslicht reageert.
De uitvinding heeft betrekking op een subtractief bulgingskleur-filter en meer in het bijzonder op een nieuw type subtractief buigingskleurf ilter, dat bijzonder geschikt is om te worden gebruikt als een in-richting voor het bepalen van de authenticiteit van een uit plaatmate-5 riaal bestaand authentiek voorwerp.
Vervezen wordt naar het Amerikaanse octrooischrift 3-95T.35^·-Bij dit octrooischrift, dat betrekking heeft op een subtractieve bulging skleurfiltermethode wordt gebruik gemaakt van een buigingsfazeme-dium (dat transmissief of reflectief kan zijn), welk medium wordt be-10 licht door polychromatisch (bijvoorbeeld wit) licht om uitgangslicht van de nulde buigingsorde ten opzichte van uitgangslicht met hogere bui-gingsorden te scheiden. Het uitgangslicht van de nulde buigingsorde wordt aan een subtractieve kleurfiltering onderworpen voor het bezitten van kleurkarakteristieken, welke worden bepaald door parameters, zoals 15 de effectieve, optische piekamplitude en het golfvormprofiel van ruimte- ' lijk.verdeelde buigingselementen van het buigingsfazemedium. Het aggre-gaat van de hogere buigingsorden bezit kleurkarakteristieken, die het . complement van de.nulde buigingsorde zijn. Zoals in dit octrooischrift is besproken, kunnen.subtractieve buigingskleurfilters, waarbij geen ge-20 . bruik wordt gemaakt van kleurstoffen, worden toegepast bij de projectie van gekleurde beelden. In dit geval kan de nulde buigingsorde via een opening worden geprojecteerd, die voldoende breed is om.de nulde buigingsorde toe te laten, doch niet voldoende groot is om een van de hogere brekingsorden toe te laten.
25 Voorts wordt verwezen naar de Amerikaanse octrooiaanvrage. Serial
No. 235.970. Deze octrooiaanvrage beschrijft een uit.plaatmetaal bestaand authentiek voorwerp met een reflectieve buigingsauthentiseerinrichting, waarbij gebruik wordt gemaakt van een reflectief (in plaats van.een transmissief) bulgingskleurfilter, van een type, beschreven in het Amerikaan-30 Se octrooischrift 3.957·35^s voor het vaststellen van de authenticiteit . van de verschillende voorwerpen van plaatmateriaal, die kunnen worden ver-valst. Dergelijke artikelen omvatten bijvoorbeeld bankbiljetten en andere waardevolle documenten, creditkaarten, paspoorten, veiligheidspassen en hoezen voor grammofoonplaten. Een.dergelijke authentiseerinrichting be-85 let aspirant namakers geavanceerde fotokopieerinrichtingen te gebruiken 8220263 - 2 - voor .het in kleur kopieren van documenten. Dergelijke kleurkopieerin-richtingen zouden nu en tenminste in de nabije toekomst in staat zijn zo getrouwe kleurkopieen te verschaffen, dat een niet-vahman zijnde per-soon het zeer lastig, zo niet onmogelijk acht om een onderscheid te ma-5 ken tussen vervalsing en een echt artikel. De grondeis voor een authen-tiseerinfrichting, welke is bevestigd aan een authentiek artikel, is, dat de authentiseerinrichting een bepaalde karakteristiek hezit, welke niet kan worden gefotokopieerd. Verdere eisen zijn, dat de bepaalde karakteristiek op een eenvoudige wijze door het publiek kan worden herkend; dat 10 de technische raffiniteit en kosten, welke nodig zijn voor het vervaar-. digen van authentiseerinrichtingen, groot zijn en dat de variabele kosten per eenheid plus de amortisatie van de hoge kapitaalkosten per.eenheid voldoende laag zijn om geen beletsel voor het gebruik daarvan te vormen.
Zoals in de bovengenoemde octrooiaanvrage is beschreven, voldoet 15 een reflecterend, subtractief buigingskleurfilter aan al deze eisen. Een dergelijk filter heeft de eigenschap, dat in hoek gescheiden, gereflec-teerde buigingsorden van verschillende kleuren worden versehaft in res-ponsie op de belichting daarvan met polychromatisch licht. Een dergelijke karakteristiek kan niet door een fotokopieerinrichting worden gekopieerd. 20 Door het authentieke artikel slechts te kantelen, zijn de hoekafstand tussen de nulde en eerste orden en.de hoekafstand van elke orde voldoende groot om een verschil in tint te verschaffen, dat door het publiek gemakkelijk kan worden waargenomen. Voorts vereist een dergelijk buigings-stelsel een grote raffiniteit en grote kapitaalkosten voor het vervaardi-25 gen van een oorspronkelijk hoofddrijfonderdeel, dat dan kan worden gere-pliceerd door het buigingsstelsel in een kunststoffilm te drijven. Deze repliceermethode maakt het mogelijk, dat geringe eenheidskosten worden verkregen bij de vervaardiging van reflecterende buigingsauthentiseer-inrichtingen.
30 De ultvinding is gericht op een nieuw type subtractief buigings- kleurfliter, dat ongebruikelijke optische eigenschappen bij zowel reflec-tie als transmissie vertoont. Bij reflectie werkt het subtractieve buigingskleurfilter volgens de uitvinding als een gekleurde spiegel, waar-bij de kleur van de spiegel met de waarneemhoek varieert. Evenals elke 35 andere spiegel is de waarneemhoek een reflectiehoek, waarin de, gereflec-teerde hoek bij die waarneemhoek afhankelijk is van het licht, dat de spiegel treft ondereen invalshoek, welke gelijk is aan die reflectiehoek, 8220263 - 3 - dock totaal onafhankelijk is van licht, dat.de spiegel treft onder een invalshoek, die niet gelijk is aan de reflectiehoek van die waarneemhoek. Derhalve kan de gekleurde spiegel volgens.de uitvinding bijvoorbeeld het voorkomen hebben van een rode spiegel, wanneer deze wordt besehouwd on-5 der een hoek van 90° ten opzichte van het oppervlak van het filter, doch als.een groene spiegel kan worden.besehouwd, wanneer deze wordt waarge-nomen onder een hoek van 20° ten opzichte van de normaal op het oppervlak. In het speciale geval van niet-absorberende stelsels zijn de kleur-karakteristieken van dit nieuwe, subtractieve buigingskleurfilter bij 10 transmissie het complement van die bij reflectie. Derhalve tonen de kleurkarakteristieken bi«j transmissie ook een hoekafhankelijkheid. Deze hoekafhankelijke kleurkarakteristieken worden, zowel bij reflectie als transmissie, meer in het bijzonder bepaald.door de respectieve waarden van bepaalde fysisehe parameters van het buigingsstelsel, dat het nieuve, 15 subtractieve buigingskleurfilter.volgens de uitvinding omvat. Ofschoon het subtractieve buigingskleurfilter volgens de uitvinding daartoe niet is beperkt, kan het met veel succes worden toegepast als een reflecte-rende buigingsauthentiseerinriehting overeenkomstig de leer van de bo-vengenoemde.octrooiaanvrage.
20 Meer in het bijzonder heeft de uitvinding betrekking op een sub- tractief buigingskleurfilter, dat in responsie op polychromatisch be-lichtingslicht met een bepaald golflengtespectrum, welk licht het kleur-filter treft, reflectiespectra afleidt, die als een functie van de invalshoek en de polarisatie van het belichtingslicht varieren. Het sub-25 tractieve buigingskleurfilter leidt ook tot transmissiespectra, welke in hoofdzaak (in het speciale geval van niet-absorberende stelsels pre-cies) gelijk zijn aan het complement van de reflectiespectra. Construc-tief omvat het filter een eerste optisch medium met een dikte t tussen twee tegenover elkaar gelegen zijden daarvan. Het eerste optische medium 30 .heeft een varierende brekingsindex, welke het eerste optische medium verdeelt in naast elkaar gelegen.periodieke buigingselementen van een buigingsstelsel met een .periode d, dat zich in een richting, in hoofdzaak evenwijdig aan de zijden en loodreeht op een bepaalde richting uit-strekt.. Derhalve strekt elk.van.de buigingselementen zich uit in een rich-35 ting, welke in.hoofdzaak evenwijdig is aan.de zijden en evenwijdig is aan.de bepaalde richting. Voorts verdeelt.de ruimtelijke verdeling van . de varierende brekingsindex in.het volume van elk buigingselement dat 8220263 - k - buigingselement in een aantal gescheiden, driedimensionele gebieden met brekingsindices met bepaalde-waarden, die .een of meer gebieden met een relatief grote brekingsindex en een of meer gebieden met een betrekkelijk . . kleine brekingsindex omvatten. Elk van de.gebieden heeft een bepaalde 5 vorm en.afmeting, waardoor.het gehele volume van elk buigingselement een gemiddelde brekingsindex n heeft. Dit stelsel van buigingselementen is normaliter ingebed tussen een tweede optisch.medium met een brekingsindex n^ en een derde optisch medium met een brekingsindex n^.
Aangenomen wordt, dat het van belang zijnde speetraalgebied zich 10 . vanuit een minimale golflengte λ ^ tot een maximale golflengte -A uit- strekt. Dit speetraalgebied kan in het zichtbare licht (0,H ,um = A < i = 0,7 yum) of elders in het elektromagnetische spectrum liggen. Met de uitdrukking "golflengte"wordt bedoeld de golflengte in de vrije ruimte (waarbij wordt aangenomen, dat de golflengte in lucht in hoofdzaak de 15 golflengte in de vrije ruimte is). De hierna te besehrijven stelsels voldoen aan.de volgende relaties : n > max (n2, n3) (1) d max (n2, r^) < λ g (2) d (n + 1) > λ 1 (3) 20 U n t = X ^ (if) waarbij max (n2, n^) in het algemeen de grootste van n2 en n^ is, doch in het speciale geval, waarin n0 = n_, gelijk is aan n„ of n0. Het & o d 3 resultaat is, dat de karakteristieken van elk van de spectra afhankelijk zijn van (1) de invalshoek van het belichtingslicht, (2) de bepaalde af- 25 meting en vorm van elk van de gebieden met de een bepaalde waarde hebben-de, relatief grote en.relatief kleine brekingsindices (welke op hun beurt de waarde van n bepalen), en (3) de respectieve fysische waarden van de en t.
De uitvinding zal onderstaand nader worden toegelicht onder ver-30 wijzing naar de tekening. Daarbij toont : fig. 1 een diagram ter illustratie van een gegeneraliseerde uit-voeringsvorm van een buigingsstelsel. volgens de uitvinding; fig. 2 een.bepaald, geometrisch eenvoudig voorbeeld van het in het algemeen in fig. 1 afgebeelde buigingsstelsel; 35 fig. 3 een stroomdiagram, waarin.de stappen voor de vervaardiging van eeneerste, praktisch voorbeeld van het in het algemeen in fig. 1 8220263 - 5 - afgebeelde buigingsstelsel zijn aangegeven; fig. 3a een eerste variant van het voorbeeld volgens fig. 3; fig. 3b in geidealiseerde vorm de buigingsstelsels volgens fig.
3 en 3a met een voorafbepaald stel relatieve parameterwaarden en 5 fig. 3c, 3d en 3e respectievelijk de reflectiespectra van de nul de orde van het in fig. 3b afgebeelde stelsel voor polychromatisch be-lichtingslicht onder invalshoeken van 0°, 20° en 40° tonen; fig. 4 een tweede variant van een buigingsstelsel, vervaardigd overeehkomstig de verkvijze, veergegeven in fig. 3; 10 fig. 4a in geidealiseerde vorm het buigingsstelsel volgens fig.
4 met een voorafbepaald stel relatieve parametervaarden, en fig. 4b, 4c respectievelijk reflectiespectra van de nulde orde van het in fig. 4a afgebeelde stelsel voor polychromatisch belichtings-licht onder invalshoeken van 0° en 30°; 15 fig. 5 een derde variant van een buigingsstelsel vervaardigd over- eenkomstig de verkvijze volgens fig. 3; fig. 5a in geidealiseerde vorm het buigingsstelsel volgens fig.
5 met een voorafbepaald stel relatieve parametervaarden, en fig. 5b en 5c respectievelijk reflectiespectra van de nulde orde 20 van.het in fig. 5a afgebeelde stelsel voor polychromatisch belichtings-licht onder invalshoeken van 0° en 20°; fig. 6a en 6b respectievelijk spectra van de nulde orde van een experimenteel filter, dat in verkelijkheid is gebouvd eneen buigings-structuur had, overeenkomende met die, veergegeven in fig. 4, voor zicht-25 baar polychromatisch belichtingslieht onder invalshoeken van 0° en 30°; fig. 7 een vierde variant van een buigingsstelsel, vervaardigd overeenkomstig de verkvijze, veergegeven in fig. 3; en fig. 8 en 9 passingen van een subtractief buigingskleurfilter volgens de uitvinding als een authentiseerinrichting voor een authentiek 30 artikel.
De hier gebruikte uitdrukking "licht" omvat zichtbaar licht met een golflengtespectrum van 0,4 - 0,7 micrometer, ultraviolet licht met een golflengtespectrum onder 0,4 micrometer, en infraroodlicht met een golflengtespectrum boven 0,7 micrometer. De uitvinding is evenvel, of-35 schoon deze daartoe niet is .beperkt, bij zonder geschikt om te.vorden toegepast bij diffuus polychromatisch zichtbaar (bijvoorbeeld vit) licht, dat.een subtractief buigingskleurfilter volgens de uitvinding treft, 8220263 ' - 6 - welk licht het filter gelijktijdig onder alle invalshoeken tussen 0° en 90°.treft.
Het isbekend, dat schuin invallend licht wordt gebroken wanneer dit licht het scheidingsvlak tussen twee optische media met verschillen-5 de brekingsindices passeert. -Dergelijke brekingseffectenbehoeven even-wel· niet nader te worden beschouwd om het principe van de uitvinding te begrijpen. Derhalve zijn terwille van de duidelijkheid bij het toelichten van de uitvinding brekingseffecten buiten beschouwing gelaten.
De hier gebruikte uitdrukking "golflengte in de vrije ruinrte" 10 bedoelt de golflengte in lucht of dergelijke, evenals in vacuum te om-vatten aangezien, vergeleken met de brekingsindex van de materialen waaruit het filter zelf bestadt, het verschil tussen de brekingsindex van lucht en die van een vacuum verwaarloo sbaar is.
In fig. 1 vindt men een eerste optisch medium 100 met een dikte 15 t tussen twee tegenover elkaar gelegen zijden 102 en 104 daarvan. Zoals aangegeven in fig. 1, strekt.de dikte t zieh in een vertikale Y-richting uit en strekken.de zijden 102 en 10U zich in een horizontale X-rich-ting en in een (niet afgebeelde) Z-richting loodrecht op het vlak van tekening uit..Het optische.medium 100.heeft een varierende brekings-20 , index, welke het medium.verdeelt in. naast elkaar gelegen periodieke buiginselementen 106.met een.periode d,. die zich in de X-richting uit-strekt. Dit leidt ertoe, dat elk van de buigingselementen 106 zich in de Z-richting (niet afgebeeld) loodrecht op het vlak van tekening uit-strekt..De ruimtelijke verdeling n (x, y) van de varierende brekings-25 index binnen.het volume van elk buigingselement 106 verdeelt dat bui-gingselement 106 in.een aantal gescheiden, driedimensionale gebieden (bijvoorbeeld de gebieden 108, 110 en 112) met, een bepaalde waarde heb-bende, relatief grote en relatief kleine brekingsindices. Zoals aange-geven in fig. 1, heeft elk van deze gebieden een bepaalde afmeting en 30 vorm. Dit leidt ertoe, dat de gehele waarde van elk buigingselement 106 een gemiddelde brekingsindex n heeft. In fig. 1 zijn de gebieden 108, 110 en 112 met fijne structuur weergegeven voor de eerste, tweede en laatste buigingselement 106, terwijl slechts de gemiddelde brekingsin-.dex n is aangegeven voor de derde en vierde buigingselementen 106. Het 35. is evenwel duidelijk, dat zowel.de fijne structuur als de.gemiddelde brekingsindex n van alle buigingselementen 106 in fig. 1 dezelfde zijn.
Het contactvlak 102 bestaat uit een tweede optisch medium . 11U met 8220263 - 7 - een dikte in.de Y-richting en een brekingsindex n^. Het contactvlak 10¼ bestaat uit een derde optisch medium 116.met’.een dikte t^ in de Y-richting en een brekingsindex n^.
Wanneer wordt aangenomen, dat.de mate van absorptie in het sub-5 traetieve bulgingskleurfilter volgens fig. 1 verwaarloosbaar is, leidt een eerste gedeelte van polychromatisch beliehtingslicht 118, dat het bovenvlak 120 van het tweede optische medium 114 onder een hoek o( ten opzichte van de normaal treft, uiteindelijk aanleiding tot gereflec-teerd uitgangslicht 122 van de nulde orde bij een reflectiehoek ok ten 10 opzichte van de normaal. Een tweede gedeelte van het polychromatische licht 118, dat het bovenvlak 120 treft onder een hoek (?\ ten opzichte van .de normaal, leidt uiteindelijk tot transmissielicht 12¼ van de nulde orde, dat uit het bodemvlak van het derde optische medium 116 onder een hoek OS ten opzichte van de normaal uittreedt.
15 De polarisatie en kleurkarakteristieken van de spectra van re flect ielicht 122 van de nulde orde voor elke reflectiehoek zijn af-hankelijk van het golflengtespectrum en de invalshoek van het polychromatische licht 118 en van de fysische parameters van het in fig. 1 afgebeelde subtractieve buigingskleurfilter. Deze fysische parameters 20 omvatten de respectieve waarden van de periode d van de buigingselemen-. ten 106 en de dikte t van het eerste optische medium 100; de respectieve waarden van de brekingsindex ng van het tweede optische medium Ilk en n^ van het derde optische medium 11^, en de respectieve waarden van de variabele brekingsindex n (x, y) als een functie van de ruimte-. 25 lijke verdeling in het.volume van elk buigingselement 106, welke respectieve waarden de afmeting en.vorm van elk van de gebieden 108, 110 en 112 en de gemiddelde brekingsindex n van elk buigingselement 106 bepalen. Deze zelfde factoren bepalen de kleur- en polarisatiekarakte-ristieken van de spectra van transmissielicht 12¼ van de nulde orde, dat 30 onder.een hoek p^ten opzichte van de.normaal uittreedt aangezien transmissielicht 12¼ kleurkarakteristieken vertoont, die in het speciale ge-val van niet-afbsorberende stelsels.het complement van reflectielicht 122 van de nulde orde zijn.
Het is bekend, dat licht een elektromagnetische golf is en dat 35 de eigenschappen van elektromagnetische golven worden bepaald door de .vergelijkingen van Maxwell. Het is voorts bekend, dat wanneer.de periode d van een buigingsstelsel veel kleiner is dan de golflengte van 8220263 - 8 - invallend licht, het invallende licht niet wordt beinvloed door .het buigingsstelsel, d.w.z.-.het buigingsstelsel niet ziet. Het is ook bekend, dat waar de periode d van het buigingsstelsel. aanmerkelijk groter is dan de golflengte ran invallend licht, de buigingseigenschappen van het bui-5 gingsstelsel met een verwaarloosbare fout kunnen worden bepaald zonder zijn toevlucht te nemen tot de vergelij kingen van Maxwell en door ge-bruik te maken van de vereenvoudigende benaderingen, welke worden ver-schaft door de golftheorie van Kirchhoff-Huygens. In het geval van de uitvinding evenwel is het, wanneer het gedrag van een buigingsstelsel 10 . afhankelijk is van belichtingslicht met een golflengtespectrum, dat golflengten in de algemene nabijheid van de periode d van het buigings-stelsel omvat, essentieel, dat de vergelijkingen van Maxwell worden ge-bruikt om de eigenschappen van het buigingsstelsel te bepalen.
De eerder gegeven relatie (1) is : n > max (n^, n^)· Dit impli-15 ceert, dat de waarde van de gemiddelde brekingsindex n van het buigingsstelsel, gevormd door het eerste optische medium 100 in fig. 1, groter is dan de waarde van de brekingsindex n^ van het tweede optische medium 11U, dat contact maakt met het bovenvlak 102 van het eerste optische medium 100, en ook groter is dan de waarde van de brekingsindex 20 n3 van het derde optische medium 116, dat contact maakt met het onder-vlak 10^· van het optische medium 100. De relatie (2) vermeldt: d max (n2, n^)^ X (2)
Het effect van deze beperking is, dat (tenminste in een gedeelte van het van belang zijnde spectraalgebied en wanneer de waarneemhoek ge-25 lijk is aan een invalshoek c=( = 0) wordt belet, dat eventuele buigings-orden, welke verschillen van de nulde orde, welke orden kunnen zijn op-gewekt bij het eerste optische medium, ooit in de omgeving uittreden. Derhalve omvat alle gereflecteerd licht en alle overgedragen licht, dat in de omgeving uittreedt, en dat uiteindelijk afkomstig is uit poly-30 chromatisch licht 118 met een loodrechte inval (d.w.z. 0) uitslui- tend een reflectielicht 122 van de nulde orde en transmissielicht 12^^ van de nulde orde.
De relatie (3) vermeldt : d(n + 1) > X 1 (3) 35 Aangezien in.het eerste optische medium 100 de gemiddelde brekings index n groot is ten opzichte van de in hoofdzaak aan een.gelijk zijnde 8220263 - 9 - brekingsindex van de omgeving, zal de golflengte van licht in het eerste optische medium 100. kleiner zijn dan .de overeenkomstige vrije-ruimte-golflengte in de omgeving. De.relatie (3) impliceert, dat tenminste voor een invalshoek Οί, weIke een waarde van 90° nadert in bet eerste optiscbe 5 medium 100, denulde buigingsorde en tenminste een eerste buigingsorde beide kunnen.worden voortgeplant. Yoorts moeten, opdat de beide relaties (2). en (3) gelden, de respectieve waarden van de golflengte in de vrije ruimte A en d betrekkelijk dicht bij elkaar zijn gelegen. Derhalve is . het nodig.gebruik.te maken van.de vergelijkingen van Maxwell om de op-10 tiscbe eigenscbappen van het in fig. 1 afgebeelde subtractieve buigings-kleurfilter te voorspellen.
De relatie (H) vermeldt : t ί — (It) c 15 J De relatie (k) houdt in, dat bet eerste optische medium 100 een voldoende dikte t heeft om ervoorte zorgen, dat een constructieve en destructieve interferentie (tengevolge van verschillende weglengten) optreedt bij.sommige golflengten van het golflengtespectrum van bet po-lychromatische licht'.tussen die lichtstralen, welke vanuit bet vlak 102 20 worden gereflecteerd, en die lichtstralen, welke worden gereflecteerd uit het vlak 10t, welke lichtstralen tenslotte worden gecombineerd voor het vormen van reflectielicht 122 van de nulde orde.
De filterkarakteristieken van een subtractief buigingskleurfil-ter, dat aan alle bovenstaande eisen voldoet, zijn afhankelijk van de 25 specifieke waarden van de fysisehe parameters daarvan, zoals n2> n^, de functie n(x, y), die de vorm en afmeting van elk van de gebieden 108, 110 en 112 bepaalt, en de fysisehe waarden van t en d. 0m een bepaald filter te ontwerpen, moeten de vergelijkingen van Maxwell worden opge-lost voor een gekozen stel van deze fysisehe parameters bij verschillen-30 de relatieve golflengten binnen een relatief golflengtespectrum van λ /d. In de praktijk is een rekeninriehting nodig om.de vele bereke-ningen uit te voeren, welke nodig zijn om door numerieke analyse de vergelijkingen van Maxwell voor een.bepaald stel fysisehe parameters op te .lossen. Men. kan ook.een filter met bepaalde waarden van de fysisehe 35 parameters daarvan opbouwen en.de reflectiespectra-eigenschappen daarvan meten.
8220263 - 10 -
Zoals aangegeven in fig. 1 omvattenhet tweede optische medium 11¾ en.het.derde optische.medium 116 afzonderlijke lagen van een mate-riaal met respectieve dikten ent^, welke gewoonlijk veel groter zijn dan de dikte t van het eerste optische medium 100. De respectieve indi-5 ces n^ en n^ van het materiaal, waaruit het tweede optische medium 11¾ en het derde optische medium 116 bestaat, zijn, ofschoon zij kleiner zijn dan de waarde van.de gemiddelde hrekingsindex n, in het algemeen groter dan de in hoofdzaak aan een gelijk zijnde brekingsindex van de omgeving. Dit is evenwel niet essentieel. In principe kan tenminste het 10 tweede optische medium 11¾ en/of het derde medium 116 uit lucht bestaan of uit een vacuum. In dit speciale geval kan polychromatisch licht 118 direkt het vlak 102 treffen, zodat reflectielicht 122 van de nulde orde . en/of transmissielicht 12¾ van de nulde orde direkt uit het vlak 102 en/of het vlak 10¾ uittreedt.
15 Fig. 2 toont een geometrisch, eenvoudig, specifiek voorbeeld van een subtractief buigingskleurfilter van het type, dat in fig. 1 in ge-generaliseerde vorm is afgebeeld. Bij het specifieke voorbeeld volgens fig. 2 omvat het eerste optische medium 100 periodiek gescheiden, recht-hoekige gebieden 200, bestaande uit een materiaal met een brekingsin-20 dex n^ = 3. Deze gebieden 200 met relatief grote brekingsindex zijn gescheiden door rechthoekige gebieden 202 met een relatief kleine brekingsindex ng = 1,5· Zowel het tweede optische medium 11¾ als het derde optische medium 116 hebben brekingsindices n^ en n^, welke eveneens gelijk zijn aan 1,5. Be dikte t van het eerste optische medium 100 (welke de 25 hoogte van de beide rechthoekige gebieden 200 en 202 is) heeft een re-latieve waarde van 0,625 d, waarbij d de ruimtelijke periode van de door elk paar naast elkaar gelegen gebieden 200 en 202 gevormde buigings-elementen is. De breedte w van elk rechthoekig gebied 200 met grote brekingsindices heeft een relatieve waarde, gelijk aan 0,125 d. Derhalve 30 heeft de breedte van elk rechthoekig gebied 202.een relatieve waarde, gelijk aan 0,875 d.
De optische media 11¾ en 116 hebben dikten t2 en t^, welke veel groter zijn dan de ruimtelijke periode d van het eerste optische medium 100. Zo kan bijvoorbeeld de waarde van de dikte t^ een relatieve waarde 35 van 37,5 d hebben, terwijl wordt aangenomen, dat de dikte t^ zo groot is, dat deze zich op.een onbepaalde wijze uitstrekt.
Vanuit een theoretisch oogpunt is het ingebedde, gelamelleerde 8220263 -11- rooster, .weergegeven in fig, 2, waarschijnlijk het geometrisch meest een-voudige stelsel·, waarbij men de hoekafhaiikelijke reflectiespectra ver-krijgt,. welke boven onder verwijzing naar fig. 1 zijn besproken. Om de geldigheid van de veronderstellingen, vaarop.de uitvinding is gebaseerd, ^ te.beproeven, werden de respectieve spectra van gereflecteerd licht van de nulde orde voor de bepaalde, in fig. 2 afgebeelde uitvoeringsvorm be-rekend in een rekeninrichting voor elk van tvee invalshoeken. Meer in het bijzonder loste.de.rekeninrichting.de vergelijkingen van Maxwell op voor . elk van vier verschillende gevallen, vaarbij in elk geval werd aangeno-1q men, dat.het‘golflengtespectrum .\/d van het polychromatische licht zich uitstrekte over een relatief gebied van waarden van X /d van 1 - 2,¼. De vier gevallen waren (1) een invalshoek (ten opzichte van de normaal) van 0°, vaarbij .werd aangenomen, dat de elektrische E-vector van het inval-lende licht parallel vas gepolariseerd aan de lijnrichting van het roos--jtj ter (welke, in fig. 2, een richting heeft loodrecht op het vlak van te-kening); (2) een invalshoek van 0° (ten opzichte van de normaal), waar-bij werd aangenomen, dat de magnetische vector H van het invallende licht gepolariseerd was evenwijdig aan de lijnrichting van het rooster; (3) een invalshoek van 20°, vaarbij werd aangenomen, dat de elektrische vec-2o tor E van het invallende licht was gepolariseerd evenwijdig aan de lijnrichting van het rooster en (¼) een invalshoek van 20°, vaarbij werd aangenomen, dat de magnetische vector H van het invallende licht gepolariseerd was evenwijdig aan de lijnrichting van het rooster. De respectieve oplossingen van de vergelijkingen van Maxwell in elk van deze vier 25 gevallen voor een stelsel met de fysische parameters van fig. 2, toonde, dat zowel de reflectiespectra van de nulde orde met elektrische als magnetische polarisatie hoekafhankelijk zijn. Elk van deze reflectiespectra wordt verkregen door het percentage reflectielicht van de nulde orde uit te zetten als een.functie van \ /d over het relatieve golflengtespectrum 2o van 1 ?- 2,¼. Het bleek, dat elk van de twee elektrische vectorspectra, een grote reflectantiepiek vertoonde, elk over een subinterval van het X /d-spectrum, tezamen met.een aantal.veel lagere reflectantiepieken over.de.rest van het X /d-golflengtespectrum. De respectieve posities van de subintervallen van de grote reflectantiepieken, in.termen van.de waar-35' den van λ /d, en de.vorm van de grote reflectantiepieken waren.sterk ver-schillend voor het geval van invallend polychromatisch licht bij 0° ten opzichte van het geval van invallend polychromatisch licht bij 20°.
8220263 -12-
De respectieve H-vectorspectra bestonden uit slechts betrekkelijk lage reflectantiepieken. De relatieve hoogte,.vorm en ruimtelijke verdeling van deze pieken voor.het geval van invallend polychromatisch licht bij 0° verschilden evenwel van die voor invallend polychromatisch licht bij 20°. Derhalve zijn de veronderstellingen, waarop.de uitvinding is geba-seerd, juist.
Men kan verschillende kleureffecten .verkrijgen in afhankelijkheid van de bepaalde keuze van de waarde van d. Wanneer d een waarde van 0,U micrometer (^um) heeft, verandert de kleur van roodachtig naar wit wanneer de invalshoek van 0° naar 20° wordt gewijzigd. Bij .een waarde van d, gelijk aan 0,32 .^um, verandert.de kleur evenwel van groen naar rood wanneer.de invalshoek van 0°tot 20° verandert. Yerder kunnen, aangezien alle spectra een aantal.gedetailleerde kenmerken met kleine reflectantie omvatten, zoals pieken en scherpe bandranden, deze pieken en scherpe band-randen in een authentiseerinrichting worden.gebruikt voor het door een machine uit te .lezen.identificatie. In wezen kan men er door een juiste keuze van de waarde van d, voor zorgen, dat sommige van de pieken of scherpe eindranden, welke optreden bij grotere golflengten, optreden in het infrarode gebied in plaats van in het zichtbare lichtspectrum. Yoorts zijn de E-vector en de H-vector reflectiespectra sterk van elkaar ver-schillend. Deze sterke polarisatie-afhankelijkheid is ook geschikt voor identificatie door een machine wanneer de uitvinding wordt gebruikt bij een authentiseerinrichting van het bovenbeschreven type. Bovendien is de hoekafhankelijkheid om een kantelas, evenwijdig aan de roosterlijnrichting, sterk verschillend van die bij een kantelas loodrecht op de roosterlijnrichting. Dit is een ander onderscheid, dat bij een machinale identificatie kan worden gebruikt.
Het stelsel volgens fig. 2 wordt verkregen door de twee brekings-indices n^ = 3 en n^ = n2 ='1,5-te kiezen en daarna.de dikten t en de lijnbreedte w optimaal te maken.. De dikten en t^ van de onder- en bo-venlagen zijn niet kritiseh,zolang zij groot zijn vergeleken met d. Voor de beste zichtbaarheid van.het reflectielicht dient de onderlaag te zijn afgesloten door sterk absorberend (zwart) materiaal. Bepaalde waarden van t en w in fig. 2 zijn.niet de enige keuzen van.deze parameters, welke tot goede resultaten.leiden.
Ofschoon voor een authentiseerinrichting de reflecterende spectra vande nulde orde.worden gebruikt, is het duidelijk, dat de transmissie- 8220263 - 13.- spectra,.welke eveneens'optreden, voor andere.doelexn.den van.nut zijn.
Het.voornaamste.voordeel' van.het geometrisch .eenvoudige stelsel van de species, als aangegeven in fig.'2, is, dat het gemakkelijk is om in een rekeninrichting de vergelijkingen van Maxwell op te.lossen ten-5 einde de validiteit van de uitvinding te beproeven. Het stelsel volgens fig. 2 is bij de huidige stand.der techniek evenwel.het meest lastig (zo niet onmogelijk) fysisch in een reeelstelsel te verwezenlijken. Fig.
3 toont de stappen van de werkwijze voor het vervaardigen van geometrisch meer complexe, doch meer practische species van de uitvinding, welke 10 fysische structuren hebben, die op een meer eenvoudige wijze kunnen wor-den gerealiseerd.
Fig. 3 is een stroomdiagram,waarin de'opeenvolgende werkwijzestap-pen voor het vervaardigen van een uiteindelijk filter volgens de uitvinding zijn aangegeven, uitgaande van een thermoplastisch materiaal 300, 15 waarin een oppervlaktereliefpatroon kan zijn gedreven door middel van een metalen drijfonderdeel 302 en wel door een bekende methode, zoals gieten of warm persen. Bij wijze van voorbeeld is.het onderdeel 302 weer-gegeven als een onderdeel met een rechthoekig.golfvormprofiel met een fysische diepte a. De eerste stap is het drijven van dit golfvormprofiel 20 in het bovenvlak van het thermoplastische materiaal 300 met een brekings-index n^. Dit leidt tot de vorming van de reliefstructuur 30U. De twee-. de stap is het aanbrengen van een.betrekkelijk dunne laag van materiaal 30β met een brekingsindex n^ en bepaalde dikte- en vormkarakteristieken op het reliefvlak van de structuur 30^. Bekende neerslagmethoden omvat-25 ten opdampen,'spetteren (meer in het bijzonder ionenbundelspetteren), spinmethoden, enz. Het materiaal 306 wordt zo gekozen, dat dit een brekingsindex n.j heeft, welke groot is ten opziehte van de brekingsindex n^ van het thermoplastische materiaal 300. De volgende.stap is het be-kleden van de op het reliefvlak van de structuur 3Qi+ neergeslagen laag 30 306 met een materiaal 308 met.een brekingsindex ng,.welke betrekkelijk klein is vergeleken met.de brekingsindex n^ van de neergeslagen laag 306. Dit leidt tot een uiteindelijk filter, bestaande uit een eerste op-tisch medium met een dikte t, ,dat zich vanuit.de bodem van de troggen van het oppervlaktereliSfgolfvonnprofiel in.het thermoplastische lichaam 30^+ 35 naar de bovenzijde van de neergeslagen laag 306. uitstrekt, die zich op detoppen van dit golfvormprofiel.bevindt. Het eerste optische medium in fig. 3 omvat die gebieden van het thermoplastische lichaam 30^+, welke 8220263 - 1U - - de .toppen. van .het golfvormprofiel. (brekingsindex n^)·, alle gebieden van de neergeslagen laag 306.. (brekingsindex n^) en diS gedeelten van .de trog-gen van dit oppervlaktereliefgolfvormprofiel vormen, die niet reeds met de neergeslagen laag 306 zijngevuld, dock.door het dekmateriaal 308 5' (brekingsindex r^) worden.gevuld. Om aan de eisen van de uitvinding te voldoen, is bet nodig, dat de gemiddelde brekingsindex.n van alle gebieden, waaruit het eerste optische medium van.het uiteindelijke filter bestaat, groter is dan de waarde van of n^ of n^. Het tweede optische medium bestaat uit de rest van de deklaag 308, die zich op de oppervlakte-10 reliefstructuur 30^ bevindt, en het derde optische medium bestaat uit de rest van het thermoplastische materiaal 300, dat onder de oppervlakte-. reliefstructuur 30'U is gelegen.
In fig. 3 is de dikte c van de neergeslagen laag 306. toevallig kleiner dan de fysisehe diepte a van het gedreven, rechthoekige golfvorm-15 rooster. Dit is niet essentieel. De dikte c van de neergeslagen laag 306 kan groter zijn dan de diepte a van het gedreven, rechthoekige golfvorm-rooster. In dit laatste geval heeft de configuratie van het uiteindelijke filter in fig. 3 het voorkomen, weergegeven in fig. 3a, in plants van· dat van het uiteindelijke filter, dat in -werkelijkheid in fig. 3 is af-20 ..gebeeld.
Fig. 3b toont in geidealiseerde vorm een bepaald voorbeeld van de species volgens de uitvinding, weergegeven door de uiteindelijke filters volgens.fig. 3 en 3a. Zoals aangegeven in fig. 3b, is de betrek-kelijk grote brekingsindex n^ van de neergeslagen laag 306 gelijk aan .25. 3; de betrekkelijk kleine brekingsindices n2 en n^ zijn beide gelijk aan 1,5; de rechthoekige golfvormperiode d heeft een aspectverhouding van 50/T(d.w.z. dat het.een vierkante golf is); de dikte c van de neergeslagen laag 30β. heeft een relatieve waarde 0,22 d en de afstand tussen de bovenzijde van de neergeslagen laag 306, die in een trog van de golfvorm 30 is gelegen, en de onderzijde van de neergeslagen laag 306, die boven een top van de neergeslagen golfvorm ligt, heeft een relatieve waarde van 0,055 d. Derhalve is de diepte a van het.rechthoekige-golfprofiel 0,275 d (de som van 0,22 d en 0,055 d). Een rekeninrichting, welke is geprogram-meerd voor het oplossen van.de vergelijkingen van Maxwell voor de bepaal-35 de configuratie en waarden van parameters, aangegeven in fig. 3b, be-rekende de reflectiespectra van de nulde orde, aangegeven in fig. 3e, 3d en 3e, voor verschillende invalshoeken.van polychromatisch licht over een 8220263 -15- golflengtespectrum, dat zich nitstrekt over .een.relatief.gebied van waar-den A /d van 1 r- 2,5· Pig. -3c toont zowel het reflectiespectrum van.de E-vector van de nulde orde als het reflectiespectrum van.de H-vector voor een invalshoek van 0° ten opziehte van de normal, terwi j 1 fig. 3d 5 en 3e deze reflectiespectra voor respectievelijk 20° en ^-0° ten opzich-te van de normaal tonen. Zoals aangegeven in fig. 3c vertoont bij een invalshoek van 0°,het reflectiespectrum van.de nulde orde voor de E-vector een grote, enkele piek. De positie van het subinterval van het re-latieve golflengtespectrum, waarbij deze enkele piek optreedt, komt 10. overeen met de bovenbesproken relatie (^). Meer in het bijzonder treedt de piek slechts op over een subinterval van relatieve golflengten /',/d, .welke liggen in het van belang zijnde spectraalgebied \ ^ ^ hoofdzaak gelijk aan de maximale waarde van n^ of n^ (welke in het ge-val van fig. 3b gelijk is aan 1,5)· Zoals eerder onder verwijzing naar 15 fig. 2 is opgemerkt, draagt de H-vectorpolarisatie in elk van de fig.
3c, 3d en 3e betrekkelijk weinig bij tot de totale reflectantie, doch bevat deze kenmerken, zoals smalle, scherpe pieken, die geschikt zijn voor een machinale identificatie.
Meer in het algemeen neemt de breedte van de enkele, grote piek 20 bij 0° (zoals de grote piek in fig. 3c) toe bij toenemende brekings-index van het neerslagmateriaal n^ en toenemende neerslagdikte c. Een piekreflectantie dicht bij 100% kan gewoonlijk voor een bepaald type roosterprofiel worden verkregen door de dieptewaarde daarvan en/of de neerslagdiktewaarde daarvan af te stemmen. Zoals aangegeven in fig. 3c, 25 voldoet de grote piek van de E-vectorpolarisatie aan alle bovenstaande kriteria. Bovendien vertoont de E-vectorpolarisatie een betrekkelijk zwakke reflectiepiek bij een waarde van A /d in de buurt van.de eenheid, terwijl de H-vectorpolarisatie een betrekkelijk scherpe reflectiepiek vertoont bij een waarde van A /d in de buurt van 1,52.
30 . Zoals aangegeven in fig. 3d en 3e splitst het reflectiespectrum zich in twee pieken, die zich symmetrisch naar respectievelijk de kleine-re en grotere golflengten.bewegen.voor invalshoeken, dieschuin verlo-pen ten opziehte van een as (loodrecht op het vlak van tekening), die parallel aan.deroosterlijnen is. De grootte van de golflengteverschui-35 ving vanuit de oorspronkelijke positie bij θ(= o° is van de orde van d c(. Bij schuine hoeken ten opziehte van een as loodrecht op de rooster-lijnen echter, doet zich een veel geringere verschuiving naar kleinere 8220263 - 16 - golflengten met.geen bijbehorende pieksplitsing.voor..Deze. geringere verschuiving komt overeen met de cos 0( afhankelijke verschuiving, .welke zich voordoet bij gebruikelijke interferentiefilterstelsels.
Door eeh juiste keuze van de roosterperiode d, kan de piek voor 5 0\ - 0 in het rood.worden gebracht. Daarna is de volgorde groen, blauw voor typerende verschuivingen naar ri = 15°, daarna 30°.. (evenwijdig aan de roosterlijnen). Indien evenwel de roosterperiode d zodanig wordt ge-kozen, dat bij = 0 de piek zich in bet groen bevindt, veroorzaakt een typerende verschuiving magenta. Tenslotte veroorzaakt, indien de rooster- 10. periode d zodanig wordt gekozen, dat Ol= 0 de piek zich in het blauw bevindt, een typerende verschuiving, dat de kleur naar groen en daarna naar rood verandert. Deze omschrijving van kleurverandering is enigs-zins vereenvoudigd aangezien de bepaalde structuur, zoals die volgens fig. 3b, zijn eigen, specifieke spectraalsignatuur vertoont (welke in 15 het geval van fig. 3b het effect van de extra E- en H-vectorpolarisatie-pieken met middelmatige afmetingen, weergegeven in fig. 3c en 3d omvat).
Typerende waarden van de roosterperiode d liggen tussen 0,1 tot 0,^5 yUm en typerende roosterdiepten a varieren van 0,1 tot 0,2 ^urn wanneerA zich in het zichtbare golflengtespectrum van 0,¾ - 0,7 ^um 20 bevindt. De brekingsindex van het neerslagmateriaal ligt gewoonlijk in het gebied van 1,7 - 5· In de praktijk is de brekingsindex n^ afhankelijk van A en kan deze complex zijn (voor absorberende materialen), waardoor een verdere variabiliteit in het ontwerp van het filter wordt gexntro-duceerd.
25 In fig. 3 is aangenomen, dat de neerslag op een volmaakte wijze loodrecht op het’oppervlak van de reliefstructuur plaats vindt, zodat de neerslagdikte op alle bovenzijden en alle onderzijden van het rechthoe-kige golfvormprofiel gelijk is. In de praktijk kan een dergelijke volmaakte neerslag door praktische neerslagmethoden, zoals opdampen of 30 . ionenbundelsplitsen, loodrecht op het oppervlak van de reliefstructuur slechts worden.benaderd, doch niet worden bereikt. Het resultaat is, dat in de praktijk de werkwijze volgens fig. 3deneiging heeft te leiden tot een uiteindelijk.filter met een.configuratie, welke meer het voorko-men heeft van die volgens fig. ^ dan die volgens fig. 3 of fig. 3a. Het 35 voornaamste verschil tussen de configuratie volgens fig. ^ en die volgens fig. 3 en 3a is, dat de dikte van het neergeslagen materiaal 306 op de troggen van de rechthoekige.golfvormreliefstructuur 30¾ aanmerkelijk 8220263 -17- groter is dan de dikte op .de toppen van dit.rechthoekige. golfvormpro-fiel.
Fig. 4a toont in.geidealiseerde vorm.eenbepaaldvoorbeeld van een configuratie, die de. configuratie volgens fig. 4benadert. Fig. 4a 5 is de waarde van de betrekkelijk grote brekingsindex n^ van .het neerge-slagen materiaal 30'6.gelijk aan 2,3 en zijn.de brekingsindices n^ en n^ van.de structuur 30¼ en de bekledihg 308 gelijk aan 1,5. Zoals aangegeven in fig. 4a vormt de begrenzing tussen de structuur 30¼ en de neerge-slagen laag 306 een rechthoekig-golfprofiel met een periode d en een . · 10. . betrekkelijk grote amplitude van'0,03 d. De begrenzing tussen de bekle-ding 308 en de neergeslagen laag 306 vormt een rechthoekig-golfprofiel met een periode d en een.betrekkelijk geringe amplitude van 0,1 d.
Voorts bevinden de troggen van deze rechthoekige golf .met betrekkelijk geringe amplitude zich op een afstand van 0,1 d boven de toppen van de 15 rechthoekige golf met betrekkelijk grote amplitude. Derhalve is in het geval van fig. ¼a de totale dikte t van.het eerste optische medium ge-lijk aan 0,5 d.
De fig..kb respectievelijk ^c tonen het reflectiespectrum van de nulde orde voor invalshoeken van 0° en 30°, berekend door het oplossen 20 yan.de vergelijkingen van Maxwell voor een filter met de configuratie en fysische parameters, aangegeven in fig. ¼a. De overeenkomsten en ver-schillen tussen de reflectiespectra van de nulde orde, aangegeven in de fig. 4b en 4c enerzijds en die, weergegeven in de fig. 3c, 3d en 3e, anderzijds, springen in het oog. Meer in het bijzonder is het hoofdken-25 merk, aangegeven in fig. 4b, dat voor 0° de sterke E-vector een relatie-ve reflectiepiekwaarde voor λ van ongeveer 1,8 d heeft. Zoals aangegeven in fig. 4c splitst bij een invalshoek van 30° deze piek zich in twee pieken bij een relatieve waarde van A gelijk aan bij benadering 1,38 d en bij benadering 2,25 d. Dit komt overeen met de boven, onder verwij-30 zing naar de fig. 3c, 3d en.3e besproken algemene principes. Bovendien wordt, wanneer de invalshoek 30° is een derde piek in het E-vectorpolari-satiespectrum aangenomen bij een relatieve waarde van Xvan ongeveer 1,0 d, als aangegeven in fig. 4c. Het H-vectorpolarisatiespectrum voor een invalshoek yan 0°, aangegeven in fig. 4b, is bijnazonder kenmerk.
35 Bij.een invalshoek van 30° echter, als aangegeven in fig. 4c, ontstaat . een gecompliceerd spectrum met een aantal seherpe resonanties. Het is . duidelijk, dat deze seherpe pieken ideaal geschikt zijn voor een machinale 8220263 - 18 - identifieatie.
Het neerslaan van een neergeslagen laag 306 behoeft niet lood-recht op hetreliefvlak van de structuur 30¾ te geschieden. Fig* 5 toont een configuratie van.het uiteindelijke filter, waarbij de laag 5 306. onder een betrekkelijk grote schuine hoek.(d.w.z. ongeveer ^5°) ten opzichte.van het reliefvlak van de structuur 30¾ is neergeslagen.
Een dergelijke hoekneerslag kan worden verkregen door opdampen of ionen-bundelspetteren uit een angulair verplaatste bron. Fig. 5a toont in geidealiseerde vorm een bepaald voorbeeld van de structuur, weergegeven •10 in fig. 5· In fig. 5a is de betrekkelijk grote brekingsindex n^ van het neergeslagen materiaal 3θβ gelijk aan 3 en zijn de respectieve brekings-indices n2 en n^ van de structuur 30¾ en de bekleding 308 gelijk aan 1,5. In fig. 5a treedt een L-vormige neerslag van materiaal 3θβ perio-diek met een periode d op met daartussen een afstand van 0,5 d. De .15 breedte en hoogte van het horizontale been van elke L-vormige neerslag van materiaal 306 zijn respectievelijk 0,5 d en 0,25 d. De breedte en hoogte van het vertikale been van elke L-vormige neerslag van materiaal 3θβ zijn.respectievelijk 0,18 d en 0,2 d. De in fig. 5a aangegeven af-metingen benaderen die, welke zouden worden verkregen onder gebruik van 20 de werkwijze volgens fig. 3 bij een opdamphoek van het neergeslagen materiaal 306 van ongeveer 35°.
Een van de voordelen van de in fig. 5 en 5a afgebeelde configuratie, toegepast bij een authentiseerinrichting, is, dat de configuratie tezamen met de configuratie volgens fig. 3 behoort tot een klasse van 25 bijzonder veilige stelsels, waarbij elke individuele roosterlijn volle-dig door het gastheermateriaal is ingekapseld. Deze inkapseling belet de mogelijkheid, dat de neergeslagen laag losraakt, waardoor de fysische structuur van het rooster vrij komt.
De fig. 5b respectievelijk 5c tonen de reflectiespectra van de 30 nulde orde voor 0°. en voor 20° van een filter met de fysische parameters van de configuratie, weergegeven in fig. 5a, zoals door een rekeninrich-ting berekend uit de vergelijkingen van Maxwell. Zoals aangegeven in fig. 5b heeft het berekende E-vectorpolarisatiespectrum voor 0° een banddoor-laatkarakteristiek met zeer scherpe randen, geschikt voor het verschaf-35 fen van goedekleuren. De H-vectorpolarisatie isgekenmerktdoor twee scherpe pieken..Zoals aangegeven in fig. 5c hebben bij 20°.de twee ver-schoven pieken bij relatieve waarden van , die ongeveer gelijk zijn aan 8220263 - 19 - 1,6 d en ongeveer 2,3 d,.een.zeer sterk gereduceerde intensiteit en ver-oorzaken zij geen sterk kleureffect. Ofschoon deze gereduceerde intensiteit in contrast is met.de voorafgaande voorbeelden, is een nuttige toepassing van deze gereduceerde-intensiteitseigenschap, dat gedrukte 5 informatie op de achterzijde van een structuur kan worden gebracht, welke niet zichtbaar is bij kleine waarneemhoeken, in de buurt van 0°, doch wel kan worden gezien en gelezen bij grotere hoeken, in de buurt van 20°.
Er zijn talrijke stelsels vervaardigd. Deze stelsels hadden in 10 .hoofdzaak de configuraties, weergegeven in fig. 3, fig. 3a en fig.
Een van deze stelsels, .welke een configuratie had, als aangegeven in fig. k (of bij benadering in fig. iia), werd verkregen door eerst een recht-hoekige golf-oppervlaktereliefstructuur (d = 0,38 ^um, en = 0,12 ^um) in een fotolak onder gebruik van lithografische methoden te vormen en 15 daarna ZnS (t = 0,12 ^um) door opdampen uit de dampfaze aan te brengen. ' Tenslotte werd de inrichting bedekt met een door ultraviolet lieht te harden epoxyhars. Er vond geen persen of gieten plaats aangezien de fa-bricage experimenteel was en op dit moment geen massaproductie werd be-oogd. De gebruikte fysische parameters kwamen nauw overeen met die, wel-20 ke door de rekeninrichting volgens fig. ita, boven besproken, voor de nu-merieke berekening werden gekozen. De fig. 6a respectievelijk 6b tonen de reflectiespectra van de nulde orde bij 0° en 30°, die op een experi-mentele wijze bij deze vervaardigde inrichting werden verkregen. Men nam een goede kwalitatieve overeenstemming waar tussen de berekende spec-25 tra, aangegeven in de fig. Hb en be, en de overeenkomstige experimentele spectra, aangegeven in fig. 6a en 6b. Alle boven onder verwijzing naar de fig. ka en Ub besproken hoofdpieken kunnen worden gevonden en verge-leken, ofschoon hun intensiteit en exacte posities in fig. 6a en 6b iets varieren.
30 Tot dusverre is het oppervlakterelief van de structuur 30H
steeds beschouwd als.een rechthoekig -golfvormprofiel. Dit behoeft niet het geval te zijn. Fig. 7 toont een species volgens de uitvinding, waar- bij het oppervlakterelief van het stelsel 30^ een driehoekige golfvorm bezit. Yoorts wordt, als aangegeven in fig. 7, de neergeslagen laag 306 35 aangebracht onder een schuine hoek en wel op een wijze, overeenkomende met die,'welke onder verwijzing naar fig. 5 is besproken, teneinde slechts . een.van detwee vrije zijden van de driehoekige golfvorm te bedekken.
8220263 - '20 -
Alle in.de fig.. 2-7 afgebeelde.configuraties zijn species'van het in fig. 1 afgebeelde filter. .Deze. speciSs dienen uitsluitend alsil~ lustratieve.voorbeelden van de uitvinding .te worden'.beschouwd. Elke an-dere configuratie, die niet.is afgebeeld, doch wel'voldoet aan.de voor-5 waarden, welke boven onder verwijzing naar fig. 1 zijn besproken, valt binnen het kader van de uitvinding. In werkelijkheid kan.een oneindig groot aantal verschillende roosterstelsels worden vervaardigd, afhanke-lijk van de bepaalde keuze van de reliefstructuur, materialen, neerslag-. dikte, enz..
10 Het is bijzonder lastig alle hier beschreven stelsels nate boot- sen, zelfs wanneer wordt aangenomen, dat.de iiamaker een groot kapitaal . en technische hulpbronnen ter beschikking staan. Dit is tenminste een gevolg van twee.feiten. In de. eerste plaats is bet in wezen onmogelijk de geometrie van een bepaalde structuur door optische (niet-destructie-15 ve) middelen te onderzoeken. Ofschoon het mogelijk is de optische eigen-schappen van een bepaalde structuur te berekenen, overschrijdt het omge-keerde probleemhet huidige berekeningsvermogen. In de tweede plaats is .een mechanische of chemische'analyse van een bepaalde structuur zeer lastig, zo niet onmogelijk, tengevolge van de fijnheid daarvan, met ty-20 perende afmetingen in het submicrometergebied. Meer in het bijzonder kunnen structuren, zoals die, afgebeeld in de fig. 3, 5 en 7, bijzonder lastig worden gescheiden voor een analyse, omdat het neerslagmateriaal is gescheiden in discrete lijnen, welke volledig zijn omsloten door de omgevende materialen. Voorts wordt bij de eerste stap van de werkwijze, 25. 'aangegeven in fig. 3, het oppervlakteieLiefpatroon van een werktuig ge-bruikt voor het reproduceren van het oppervlaktreliefpatroon in vele replica’s van het hoofdwerktuig. Aangezien hetzelfde hoofdwerktuig steeds weer wordt toegepast voor.het vervaardigen van replica’s, leidt het proces inherent tot een grote.reproducibiliteit en kan.het proces 30 niet op een.eenvoudige wijze. worden.gekopieerd tenzij iemand.toegang heeft tot dit oorspronkelijke werktuig.
Aangezien filterstelsels volgensde uitvinding aan alle eisen voor een authehtiseerinrichting van.het type,.beschreven in.de boven-genoemde octrooiaanvrage, voldoen en het.bovendien bijzonder lastig is 35 om deze na te maken, is .een filterstelsel volgens de uitvinding bijzonder geschikt om als een dergelijke authentiseerinrichting te worden toegepast .
8220263 - 21 ^
De fig. 8 en 9 komen.overeen.met figuren van.de.bovengenoemde octrooiaanvrage..Zoals aangegeven in fig. 8 kunnen een of meer authen-tiseerinrichtingen, zoals.de authentiseerinrichting 800, worden.verbon-den met een authentiek artikel 802 van plaatmateriaal, zoals meer uit-5 voerig in de genoemde aanvrage is beschreven. De authentiseerinrichting 800 kan zijn voorzien van een uitvoeringsvorm van een filterstelsel (bijvporbeeld.de in fig. 3 afgebeelde uitvoeringsvorm) volgens de uit-vinding. Een'voorbeeld van .een dergelijke authentiseerinrichting 800 vindt men in fig. 9· In fig. 9 omvat de authentiseerinrichting 800 een 10 . eerste.gebied 900 Diet' een afmeting W, omgeven door een tweede gebied 902. Het gebied 900 kan.bestaan uit een eerste buigingsstelsel.volgens de uitvinding, dat een reflectielicht van de nulde orde met.een eerste tint (zoals.rood) verschaft wanneer dit wordt beschouwd in diffuus polychromatisch licht onder.een hoek van 0° ten opzichte van de normaal 15 op het oppervlak van de inrichting 800. Het gebied 902, kan bestaan uit een tweede buigingsstelsel volgens de uitvinding, dat voorziet in re-flectielicht van.de nulde orde met een tweede contrasterende tint(zoals groen) wanneer.het wordt.beschouwd in diffuus polychromatisch licht on-der een hoek van 0° ten opzichte van de normaal op het oppervlak van de 20 inrichting 800. Wanneer de inrichting 800 (gewoonlijk tezamen met het authentieke artikel 802) zodanig wordt gekanteld, dat het onder een schuine invalshoek wordt beschouwd, kan de eerste tint, zoals rood van het gebied 900, veranderen in groen, terwijl tegelijkertijd de tweede tint, zoals groen, van het gebied 902 in magenta kan veranderen. De afme-25 ting W van het gebied 900 is tenminste zo groot, dat'het gebied 902 op een eenvoudige wijze bij normale waarneemafstanden, zoals 30 cm,kan worden beschouwd.
Bij een authentiseerinrichting kunnen, evenals andere vervaardi-gingsartikelen, verschillende attributen van de uitvinding met voordeel 30 worden gecombineerd. Zo kunnen bijvoorbeeld.de roosterlijnen in een gebied, zoals het gebied 900, onder een andere hoek worden georienteerd. dan de roosterlijnen.van een ander gebied,.zoals het gebied 902. Voorts kunnen sommige.gebieden.gebruik maken van overlappende roosterlijnen met verschillende periodiciteiten d en/of verschillende hoekorientaties.
35 Het feit, dat.de hoekdiscriminatie van spectra op een uitgesproken wijze verschilt tussen kanteling om een.as.evenwijdig aan.de roosterlijnen en kanteling om een as .loodrecht op .de roosterlijnen, kan worden toegepast 8220263 « - .22. - bij een authentiseerinrichting, evenals bij andere vervaardigingsarti-_kelen. Door gebruik.te maken van.de principes van.de uitvinding ishet mogelijk.een symbolischetekst .zodanig te verschaffen, dat deze ten op-zichte van de achtergrond slechts onder bepaalde waarneemomstandigheden 5 en niet bij andere waarneemomstandigheden waarneembaar is. In dit op-zicht kan een gefocusseer&e laserbundel worden gebruikt voor bet re-gistreren van tekstsymbolen doordat gedeelten van een buigingsstelsel-oppervlak, dat volgens de uitvinding is vervaardigd, selectief -worden vernietigd.
8220263

Claims (21)

1. Subtractief buigingskleurfilter, dat in responsie op invallend polychromatisch belichtingslicht met een bepaald golflengtespectrum reflectiespectra afleidt, die als.een functie van de invalshoek (X van het belichtingslicht varieren en waarbij voor elke invalshoek het re-5 flectiespectrum gescheiden gedeelten omvat, die respectievelijk even-wijdig aan en loodrecht op een bepaalde richting zijn gepolariseerd, en tevens transmissiespectra worden afgeleid, die in hoofdzaak het complement van de reflectiespectra zijn gekenmerkt door.een eerste optisch medium (100) met een dikte t tussen twee tegenover elkaar gelegen zijden 10 (102, 10¾) daarvan, welk eerste optische medium een varierende brekings index heeft, die het eerste optische medium splitst in naast elkaar gelegen periodieke buigingselementen (106) met een buigingsstructuur met een periode d, welke zich uitstrekt in een richting, in hoofdzaak even-wijdig aan de genoemde zijden en loodrecht op de bepaalde richting, zo-15 dat elk van de buigingselementen zich in een richting, in hoofdzaak even-wijdig aan de zijden en evenvijdig aan.de bepaalde richting uitstrekt, waarbij de ruimtelijke verdeling van de varierende brekingsindex, binnen . het volume van elk buigingselement dit buigingselement verdeelt in een aantal gescheiden, driedimensionale gebieden (108, 110, 112) met, een 20 . bepaalde waarde hebbende, relatief grote en relatief kleine brekings-index, waarbij elk van de gebieden .: een bepaalde afmeting en vorm hebben, waardoor het gehele volume van elk buigingselement een gemiddel-de brekingsindex n bezit, waarbij de gemiddelde brekingsindex n groter is dan de brekingsindex n^ van een tweede optisch medium (11^), dat in 25 aanraking is met een van.de tegenover elkaar gelegen zijden, en tevens groter is dan de brekingsindex n^ van een derde optisch medium (116), dat in aanraking is met de andere van de.tegenover elkaar gelegen zijden, en bij alle vrije-ruimtegolflengten X in een subinterval van het be- . . .... \ lichtingsgolflengtespectrum, dat zich vanuiteen minimale golflengte A 1 \ 30 tot een maximale golflengte /; ^ uitstrekt, de volgende relaties gelden n y max (n2, n^) (1) dmax (n2, n^) ^ λ 2 (2) d (n + 1) X1 . (3) ‘tntS’A, (« 8220263 - 2¼ - ft waarbij max (n2, n^) in het algemeen de grootste is van ng en n^, doch in het speciale geval, waarbij n2 = n^., gelijk is aan n2 of n^, vaar-door de eigenschappen van elk van de spectra afhankelijk zijn van (1) .de invalshoek van het beliehtingslicht, .(.2) de bepaalde afmeting en vorm 5 van elk van de gebieden met de,.een bepaalde vaarde hebbende, relatief grote en relatief kleine brekingsindices,.zodat de waarde van n wordt bepaald, en (3) de respectieve fysische waarden van d en t.
2. Subtractief buigingskleurfilter volgens conclusie 1 met het ken-merk, dat tenminste de vrije-ruimtegolflengten van het subinterval van 10. hetgolflengtespectrum van het polychromatische helichtingslicht vrije-ruimtegolflengten in .het.gebied van 0,¼ - micrometer van zichtbaar licht omvatten.
3. Subtractief buigingskleurfilter volgens conclusie 1 of 2 met het kenmerk, dat de hoekO( elke hoek tussen 0° en 90° in een vlak loodrecht 15 op de genoemde zijden en evenwijdig aan de bepaalde richting is. U. Subtractief buigingskleurfilter (bijvoorbeeld fig. 2) volgens conclusie 1, verder voorzien van het tweede optische medium (11¼) en het derde optische medium (116) met het kenmerk, dat het tveede optische medium bestaat uit een vast materiaal, dat aan de genoemde zijde 20 van.de tegenover elkaar gelegen zijden (I02)van het eerste medium is gelamelleerd, waarbij het derde optische medium bestaat uit een vast materiaal, dat aan de andere zijde van de tegenover elkaar gelegen zijden (10¼) van het eerste medium is gelamelleerd, en waarbij de brekings-index n2 (1,5) van het vaste materiaal, waaruit het tweede optische me- 25 dium bestaat en de brekingsindex n^ (1,5) van het vaste materiaal, waaruit het derde optische medium bestaat, beide groter zijn dan de eenheid.
5· Subtractief buigingskleurfilter (fig. 3, 3a, enz) volgens conclusie ¼ met het kenmerk, dat elk buigingselement van het eerste optische 30 medium is voorzien van tenminste een eerste gebied (306), bestaande uit een vast materiaal met een brekingsindex n^s welke groter is dan of n2 3f n^, tenminste een.tweede gebied, dat-in aanraking is met het tweede optische medium (308), dat uit hetzelfde vaste materiaal als het tweede optische medium bestaat, en tenminste een.derde gebied,.dat in aanraking 35 is met het derde optische medium (30¼) en.bestaat uit hetzelfde vaste materiaal als het derde optische medium.
6. Subtractief buigingskleurfilter volgens conclusie 5 met het 8220263 - 25 - ♦ kenmerk, dat de tweede en derde optische media bestaan uit hetzelfde vaste.materiaal, waardoor n^.gelijk is aan n^. J. Subtractief buigingskleurfilter volgens.conclusie 5 met het kenmerk, dat het'eerste gebied (30β) zowel·met.het.tweede.gebied als met 5 het derde.gebied'contact maakt. . 8. Subtractief buigingskleurfilter (fig. 3, 5> 7) volgens.conclusie 7 met het kenmerk, dat.het tweede gebied contact maakt met het derde gebied.
9. Subtractief buigingskleurfilter volgens conclusie 8 met het ken-. 10 merk, dat de tweede en derde optische media bestaan uit hetzelfde vaste materiaal, waardoor gelijk is aan n^·
10. Subtractief buigingskleurfilter (fig. 3a, U) volgens conclusie 7 met het kenmerk, dat het eerste gebied zich bevindt tussen de tweede en derde gebieden en het tweede gebied volledig van het derde gebied scheidt, 15 zodat er geen contact tussen.het tweede en derde gebied aanwezig is.
11. Subtractief buigingskleurfilter (fig. 3) volgens conclusie 5 met het kenmerk, dat het derde optische medium (30^) en alle derde gebieden van het eerste optische medium (30β) bestaan uit een buigingsrooster, gevormd door .een bepaalde^ periodieke golfvorm met de periode d en een 20 bepaalde amplitude a, dat als een oppervlaktereliefpatroon in een vast materiaal met .de brekingsindex n^ is gedreven, waarbij alle eerste gebieden van het' eerste optische medium bestaan uit een vast materiaal met de brekingsindex n^,. welke zijn neergeslagen op tenminste een gedeelte van het oppervlaktereliefpatroon, waarbij het neergeslagen materiaal -. ... 25 voorafbepaalde dikte- en vormeigenschappen bezit, en waarbij het tweede optische medium en alle twee de gebieden van het eerste optische medium bestaan uit een bekleding van vast materiaal met de brekingsindex dat het oppervlaktereliefpatroon en het neergeslagen materiaal bedekt, waarbij de bekleding al die.gedeelten van het eerste optische medium vult, 30 die niet door de .eerste en derde.gebieden worden ingenomen.
12. Subtractief buigingskleurfilter volgens conclusie 11 met het kenmerk, dat de verhouding van.de brekingsindex n^.tot de grootste van de brekingsindices ng en n^ tenminste'1,5 bedraagt, 13V. Subtractief' buigingskleurfilter volgens conclusie 11 met het ken-35 merk, dat de beide brekingsindices n2 en n^-.een waarde van in hoofdzaak 1,5 hebben, waarbij de brekingsindex n^ een waarde in het gebied van 1,7-5 heeft en waarbij de . periode d van de periodieke golfvorm een waarde in 8220263 « ¥ -26.- . het.. gebied van 0,1 -' 0,ii5 micrometer . bezit, waarbij de amplitude a van deze.periodieke golfvorm ..een waarde in het.gebied van'0,1 - 0,2 micrometer heeft en waarbij het.golflengtespectrum van .het polychromatische belichtingslicht vrije-ruimtegolflengten in.het.gebied van 0,1* - 0,7 5 micrometer van zichtbaar licht omvat. . il·. Subtractief buigingskleurfilter volgens conclusie 11 met het ken-merk, dat de periodieke golfvorm van het buigingsrooster een rechthoekige golfvorm is. 15· ' Subtractief bulgingskleurfilter volgens conclusie iH met het ken- 10. merk, dat de eerste gebieden bestaan uit respectieve lagen van het neer-geslagen materiaal, die respectievelijk de toppen en de troggen van de rechthoekige golfvorm bedekken.
16. Subtractief buigingskleurfilter volgens conclusie 15 met het ken-merk, dat de neergeslagen laag de toppen bedekt en de troggen van de 15. rechthoekige golfvorm bedekt, beide in hoofdzaak dezelfde dikte c heb-ben.
17· Subtractief buigingskleurfilter volgens conclusie l6 met het ken-merk, dat de -waarde van c kleiner is dan de waarde van a.
18. Subtractief buigingskleurfilter volgens conclusie 16 met het ken-20 merk, dat de waarde van c groter is dan de waarde van a.
19. Subtractief buigingskleurfilter volgens conclusie 15 met het ken-merk, dat de neergeslagen laag, die de troggen van de rechthoekige golfvorm bedekt, een dikte heeft, welke groter is dan de dikte van de neergeslagen laag, welke de toppen bedekt, doch kleiner is dan de som van de 25 amplitude a van de rechthoekige golfvorm en de dikte van de neergeslagen laag, die de toppen van de rechthoekige golfvorm bedekt.
20. Subtractief buigingskleurfilter (fig. 5) volgens conclusie 1¾ met . het kenmerk, dat de eerste gebieden bestaan uit L-vormige lagen van het neergeslagen materiaal, dat de toppen eneen bepaalde zijde van de twee 30 zijden van de rechthoekige.golfvorm bedekt, waarbij de neergeslagen lagen, die de toppen bedekken en.de bepaalde zijde van de twee zijden van de rechthoekige golfvorm.bedekken, respectieve dikten hebben.
21. Subtractief buigingskleurfilter (fig. 7) volgens conclusie 11 met het kenmerk, dat de voorafbepaalde golfvorm van.het buigingsrooster een 35 driehoekige golfvorm is.
22. Subtractief buigingskleurfilter volgens conclusie 20 met het ken-merk, dat de .eerste gebieden bestaan uit lagen van neergeslagen materiaal, 8220263 - .27 - die .een bepaalde zijde van.de zijden van .de driehoekige .golfvorm bedek-ken. 23.' ' Werkwijze .voor .het'toepassen van een subtractief buigingsfilter, voorzien van een eerste optisch medium met een dikte t tussen twee te-, 5 genover elkaar gelegen zijden daarvan, welk.eerste optische medium een varierende brekingsindex heeft, die het.eerste optische.medium in naast elkaar gelegen, periodieke buigingselementen van.een buigingsstructuur met een periode d; verdeelt,.welke zich in een richting, in hoofdzaak evenvijdig aan.de genoemde zijden en loodrecht op een bepaalde richting 10 uitstrekt, zodat elk van de buigingselementen zich in een richting, in hoofdzaak evenwijdig aan de zijden en evenwijdig aan de bepaalde richting uitstrekt, waarbij de ruimtelijke verdeling van de varierende brekingsindex in het volume van elk buigingselement dit buigingselement verdeelt in een aantal gescheiden, driedimensionale gebieden met, een 15 bepaalde waarde hebbende, relatief grote en relatief kleine brekings-indices, waarbij elk van de genoemde gebieden een bepaalde afmeting en vorm bezit, waardoor het gehele volume van elk buigingselement een ge-middelde brekingsindex n bezit, welke gemiddelde brekingsindex n gro-ter is dan de brekingsindex n2 van een tweede optisch medium, dat con-20 tact maakt met een van de tegenover elkaar gelegen zijden en ook groter is dan de brekingsindex n^ van een derde optisch medium, dat contact maakt met de andere van de tegenover elkaar gelegen zijden, en bij alle vrije-ruimtegolflengten L binnen tenminste een subinterval, dat zich vanuit een minimale golflengte /\ ^ tot een maximale golflengte A 2 uit-25 strekt, de volgende relaties gelden voor alle invalshoeken van.belich-tingslicht in het gebied tussen 0 en OVten opzichte van een vlak loodrecht op de genoemde zijden en evenwijdig aan.de bepaalde richting : n > max (n2, n^) (1) d max·(n2, n3) < Λ 2 (2) 30 d (n + 1) >>, 1 (3) U n t = Ά t . . (h) waarbij max (n2, n^) in.het algemeen de grootste van n2 en n^ is, doch in het speciale geval, waarbij n2 = h^, gelijk is aan n2 of n^, met het kenmerk, dat (a) het filter.wordt belicht met diffuus, polychromatisch 35 zichtbaar licht, dat de golflengten omvat, welke zich uitstrekken vanuit 8220263 -.'28 - λ 1 < λ < λ 2 van het subinterval* . ("b) een eerste tint wordt waargeno-men van het licht,.dat door het filter wordt gereflecteerd bij een-eerste. bepaalde waarde van de hoek 0(^ in een gebied tussen 0 eno( , en (c) een tweede tint wordt waargenomen, welke verschilt van de eerste tint 5 van het licht,.dat door het filter wordt teruggekaatst, bij een tweede bepaalde waarde van de hoek 0{ in het genoemde gebied tussen 0 en cK , welke waarde verschilt van de.eerste bepaalde waarde van de hoek 2h.. Werkwijze volgens conclusie 23, waarbij C( een waarde van 90° .heeft en.de stap.(b) het waarnemen’ van de eerste tint bij een eerste be- 10. paalde waarde van de hoek θ( in een gebied tussen 0° en 90° omvat en de stap (c) het waarnemen van de tweede tint bij een tweede bepaalde waarde van.de hoek in het gebied tussen 0° en 90° omvat.
25. Werkwijze volgens conclusie 23 of 2k met het kenmerk, dat de stap (a) het belichten van het filter met diffuus, wit licht met een golf- 15. lengtespectrum, dat zich van 0,U - 0,7 micrometer uitstrekt, omvat.
26. Artikel (fig. 8) voorzien van een authentiek voorwerp van plaat-materiaal, dat aan namaak onderhevig is, en een authentiseerinrichting, welke met het voorwerp is verbonden met het kenmerk, dat de inrichting (zoals bijvoorbeeld, fig. 3) is voorzien van een substraat (30*0, welke 20 met het plaatmateriaal is verbonden, welke substraat bestaat uit een ma-teriaal met een brekingsindex n^, waarbij de substraat een buigings-structuur bezit, die tenminste een buigingsrooster omvat, dat als een oppervlaktereliefpatroon op een gebied van het waarneembare oppervlak van de substraat is gedreven, waarbij elk buigingsrooster een lijnrich-25 ting bezit, gevormd door een bepaalde periodieke golfvorm met een perio-de d, loodrecht op de lijnrichting, en een bepaalde amplitude a, die in het waarneembare oppervlak is gedreven, een vast materiaal (306) met een brekingsindex n^,.welke groter is dan n^, welk materiaal op tenminste een bepaald gedeelte van elke periode van elk gedreven buigingsrooster 30 .. is neergeslagen,.welk neergeslagen materiaal op.het bepaalde gedeelte van elke periode dezelfde, voorafbepaalde dikte^· en vormkarakteristieken heeft, een en ander.zodanig,dat.een'maximale, totale dikte met.een waarde t van het'buigingsraster in .een richting loodrecht op het waarneembare oppervlak wordt gevormd.door de som van.de amplitude a van.het gedre-35 ven buigingsrooster en.de'dikte van het.neergeslagen materiaal van het buigingsrooster, en een deklaag (308), bestaande uit een vast materiaal met een brekingsindex welke kleiner is dan n^, welke deklaag het re- 8220263 -29.- η fr liefpatroon en het neergeslagen materiaal .bedekt, waarbij de deklaag.de gehele ruimte binnen.de.totale dikte t van . elk buigingsrooster vult, wel-ke niet reeds is ingenomen.door.het subtraatmateriaal of.door diet neergeslagen materiaal, waarbij bij alle'vrije-ruimtegolflengten A in een 5 subinterval, dat zich uitstrekt vanuit een minimale golflengte A, ^ tot een maximale golflengte A g van belichtingslicht, de volgende relaties gelden voor alle invalshoeken van het.belichtingslicht in een gebied tussen 0 en <?( ten opzichte van een vlak loodrecht op het variabele op-pervlak en evenwijdig aan de lijnrichting : 10 n > max (n2, n^) (1) d max (n2, n3) 2 (2) a (ή + 1) > Λ , (3) lit ? A, w waarbij n de gemiddelde brekingsindex van het substraatmateriaal, het 15 neergeslagen materiaal en het deklaagmateriaal binnen het volume van de ruimte, ingenomen door de totale dikte t van elk buigingsrooster is en waarbij max (n2, n^) in het algemeen de grootste is van n2 en n^, doch in het speciale geval, waarbij n2 = n^, gelijk is aan n2 of n^, waar- door de polarisatie- en kleurkarakteristieken van de spectra van het ge- 20 reflecteerde licht uit elk buigingsrooster van de authentiseerinrich- ting, beschouwd onder een waarnemingshoek tussen 0 enc( wordt bepaald door de waarde van de waarnemingshoek en door het stel parameters, in- clusief (1) de waarden van de brekingsindices n1, n_ en n.-, (2)· de.be- l d. 3 paalde golfvorm van het buigingsrooster, (3) de voorafbepaalde dikte- 25. en vormkarakteristieken van het neergeslagen materiaal van het buigingsrooster en (b) de respectieve fysische waarden van de periode d, de amplitude a en de totale dikte t van het buigingsrooster. 27. ' Artikel volgens conclusie 26 met het kenmerk, dat de waarde van θ( 90° is.
28. Artikel.volgens conclusie 26 met het kenmerk, dat het buigings- stelsel (fig. 9) is voorzien van.een eerste van de buigingsroosters (900), die een eerste.gedeelte van het.gebied van het buigingsstelsel inneemt, en een tweede van de buigingsroosters (902), dat een tweede gedeelte van het gebied van het buigingsstelsel' inneemt, waarbij tenminste.een van de 35 genoemde parameters van het eerste buigingsrooster in hoofzaak verschilt van die van het tweede buigingsrooster, waardoor wordt voorzien in, „ 8220263 P s - 30 - in. hoofdza'ak verschillende . polar i satie-1 en kleurkarakteristieken van de spectra.van het gereflecteerde licht uit de .eersteen,tweede .buigings-rooster voor alle waarneemhoeken tussen 0 en*K,
29- Artikel volgens conclusie 28.met het kenmerk, dat.de eerste en 5 tweede gedeelten van.het'oppervlak van .het buigingsstelsel op elkaar aansluiten.
30. Artikel volgens conclusie 29 met het kenmerk, dat het tweede ge-deelte van het oppervlak het eerste gedeelte van het oppervlak van het buigingsstelsel· omgeeft. 10. 31. Artikel volgens een der conclusies 28, 29 en 30 met het kenmerk, . dat de genoemde ene parameter de waarde van d is. 8220263
NL8220263A 1981-07-20 1982-06-30 Subtractief buigingskleurfilter, dat op de invalshoek van polychromatisch belichtingslicht reageert. NL8220263A (nl)

Applications Claiming Priority (6)

Application Number Priority Date Filing Date Title
GB8122335 1981-07-20
GB8122335 1981-07-20
GB8128194 1981-09-17
GB8128194 1981-09-17
US8200881 1982-06-30
PCT/US1982/000881 WO1983000395A1 (en) 1981-07-20 1982-06-30 Diffractive subtractive color filter responsive to angle of incidence of polychromatic illuminating light

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8220263A true NL8220263A (nl) 1983-06-01

Family

ID=26280187

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8220263A NL8220263A (nl) 1981-07-20 1982-06-30 Subtractief buigingskleurfilter, dat op de invalshoek van polychromatisch belichtingslicht reageert.

Country Status (13)

Country Link
US (1) US4484797A (nl)
JP (1) JPS58500916A (nl)
AU (1) AU549963B2 (nl)
CA (2) CA1188139A (nl)
CH (1) CH661803A5 (nl)
DE (1) DE3248899T1 (nl)
ES (1) ES8401640A1 (nl)
FR (1) FR2509873B1 (nl)
GB (1) GB2113421B (nl)
IT (1) IT1152014B (nl)
NL (1) NL8220263A (nl)
NZ (1) NZ201332A (nl)
WO (1) WO1983000395A1 (nl)

Families Citing this family (88)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4576439A (en) 1982-09-15 1986-03-18 Rca Corporation Reflective diffractive authenticating device
US4661983A (en) * 1982-10-05 1987-04-28 Rca Corporation Secure document identification technique
JPH068077B2 (ja) * 1982-12-28 1994-02-02 大日本印刷株式会社 カ−ド及びカ−ドの真偽判定方法
US4526466A (en) * 1983-09-01 1985-07-02 Rca Corporation Technique for verifying genuineness of authenticating device
US4832445A (en) * 1986-05-16 1989-05-23 American Bank Note Holographics, Inc. Security diffraction devices difficult to exactly duplicate
US4869532A (en) * 1986-10-07 1989-09-26 Dainichiseika Color & Chemicals Mfg. Co., Ltd. Prints and production method thereof
US4932685A (en) * 1987-01-13 1990-06-12 Mancuso Robert J Variable color print and method of making same
US4968064A (en) * 1987-01-13 1990-11-06 Mancuso Robert J Variable color print
US5128779A (en) * 1988-02-12 1992-07-07 American Banknote Holographics, Inc. Non-continuous holograms, methods of making them and articles incorporating them
US5145212A (en) * 1988-02-12 1992-09-08 American Banknote Holographics, Inc. Non-continuous holograms, methods of making them and articles incorporating them
JP2800364B2 (ja) * 1990-04-27 1998-09-21 松下電器産業株式会社 光学的ローパスフィルタ
JPH0659218A (ja) * 1992-08-05 1994-03-04 Matsushita Electric Ind Co Ltd 光学的ローパスフィルタ
US5312656A (en) * 1993-02-05 1994-05-17 Mattel, Inc. Toy picnic set having latent image placemat
US5323266A (en) * 1993-02-26 1994-06-21 United States Of America As Represented By The Secretary Of The Air Force Electroformed buried gratings for high-power shared aperture systems
EP0712500B1 (en) * 1993-08-06 2001-10-31 Commonwealth Scientific And Industrial Research Organisation A diffractive device
TW265421B (nl) * 1993-11-23 1995-12-11 Commw Scient Ind Res Org
AUPM382994A0 (en) * 1994-02-14 1994-03-10 Commonwealth Scientific And Industrial Research Organisation Diffractive device with enhanced anti-copying protection
DE4421407C1 (de) * 1994-06-18 1995-06-01 Kurz Leonhard Fa Flächenelement mit einer räumlichen, bereichsweise beschichteten Mikrostruktur sowie Verwendung eines solchen Flächenelements
US5757521A (en) * 1995-05-11 1998-05-26 Advanced Deposition Technologies, Inc. Pattern metallized optical varying security devices
GB2317448B (en) * 1995-06-22 1999-10-27 Secr Defence Anticounterfeiting method
US5815292A (en) * 1996-02-21 1998-09-29 Advanced Deposition Technologies, Inc. Low cost diffraction images for high security application
US5881196A (en) * 1996-10-24 1999-03-09 Phillips; Stephen Waveguide security device
US6788463B2 (en) * 1998-01-13 2004-09-07 3M Innovative Properties Company Post-formable multilayer optical films and methods of forming
US6045894A (en) * 1998-01-13 2000-04-04 3M Innovative Properties Company Clear to colored security film
JP3807871B2 (ja) 1998-05-28 2006-08-09 株式会社ニデック レーザ治療装置
GB0025096D0 (en) * 2000-10-13 2000-11-29 Bank Of England Detection of printing and coating media
US6762880B2 (en) * 2001-02-21 2004-07-13 Ibsen Photonics A/S Grating structures and methods of making the grating structures
ATE396059T1 (de) * 2002-01-18 2008-06-15 Ovd Kinegram Ag Diffraktives sicherheitselement mit integriertem optischen wellenleiter
WO2003067231A1 (en) 2002-02-07 2003-08-14 The Regents Of The University Of California Optically encoded particles
US6943952B2 (en) 2002-04-08 2005-09-13 Hologram Industries (Sa) Optical security component
FR2838201B1 (fr) * 2002-04-08 2004-07-16 Hologram Ind Sarl Composant optique de securite
FR2838202B1 (fr) * 2002-04-08 2004-10-22 Hologram Ind Composant optique de securite
US6917471B2 (en) * 2003-01-24 2005-07-12 Sumitomo Electric Industries, Ltd. Diffraction grating element
JP4609318B2 (ja) * 2003-02-18 2011-01-12 住友電気工業株式会社 回折格子素子
US7019904B2 (en) * 2003-02-18 2006-03-28 Sumitomo Electric Industries, Ltd. Diffraction grating element, production method of diffraction grating element, and method of designing diffraction grating element
WO2005062865A2 (en) * 2003-12-22 2005-07-14 The Regents Of The University Of California Optically encoded particles with grey scale spectra
GB0410245D0 (en) * 2004-05-07 2004-06-09 Suisse Electronique Microtech Diffractive filter
US7420735B2 (en) * 2004-07-26 2008-09-02 Nippon Sheet Glass Co., Ltd. Transmission type diffraction grating
GB0417422D0 (en) * 2004-08-05 2004-09-08 Suisse Electronique Microtech Security device
GB0422266D0 (en) * 2004-10-07 2004-11-10 Suisse Electronique Microtech Security device
EP1739751B1 (en) 2005-06-30 2008-07-02 CSEM Centre Suisse d'Electronique et de Microtechnique SA Color image sensor
DE602005025879D1 (de) * 2005-09-26 2011-02-24 Suisse Electronique Microtech Ein diffraktives Sicherheitselement
US8133638B2 (en) * 2006-05-30 2012-03-13 Brady Worldwide, Inc. All-polymer grating microstructure
ATE514756T1 (de) * 2006-05-31 2011-07-15 Suisse Electronique Microtech Bindemittel mit pigmenten mit farbeffekten auf basis einer beugung nullter ordnung
US7864424B2 (en) * 2006-05-31 2011-01-04 CSEM Centre Suisse d'Electronique et de Microtechnique SA-Recherche et Développement Zero order pigments (ZOP)
DE602007000707D1 (de) 2006-05-31 2009-04-30 Suisse Electronique Microtech Nanostrukturierter Diffraktionsfilter nullter Ordnung
US7821691B2 (en) * 2006-07-28 2010-10-26 CSEM Centre Suisse d'Electronique et de Microtechnique SA—Recherche et Développement Zero-order diffractive filter
US20080024866A1 (en) * 2006-07-28 2008-01-31 Harald Walter Zero-order diffractive filter
PL1958620T3 (pl) 2007-02-16 2012-09-28 Csem Ct Suisse Delectronique Microtechnique Sa Rech Developpement Sposób weryfikacji
US8542442B2 (en) * 2007-05-07 2013-09-24 Centre Suisse d'Electronique et de Microtechnique SA—Recherche et Developpement Isotropic zero-order diffractive filter
JP2010210235A (ja) * 2007-07-03 2010-09-24 Asahi Glass Co Ltd 雨滴検出システム
EP2215167B1 (en) * 2007-11-27 2014-09-24 Basf Se Use of zero-order diffractive pigments
US8923662B2 (en) * 2008-04-09 2014-12-30 Csem Centre Suisse D'electronique Et De Microtechnique Sa—Recherche Et Developpement Optical environmental sensor and method for the manufacturing of the sensor
DE102009012299A1 (de) * 2009-03-11 2010-09-16 Giesecke & Devrient Gmbh Sicherheitselement
EP2264491B1 (en) 2009-06-15 2017-08-09 CSEM Centre Suisse d'Electronique et de Microtechnique SA - Recherche et Développement Zero-order diffractive filter and method for manufacturing thereof
DE102009056934A1 (de) 2009-12-04 2011-06-09 Giesecke & Devrient Gmbh Sicherheitselement, Wertdokument mit einem solchen Sicherheitselement sowie Herstellungsverfahren eines Sicherheitselementes
DE102010047250A1 (de) 2009-12-04 2011-06-09 Giesecke & Devrient Gmbh Sicherheitselement, Wertdokument mit einem solchen Sicherheitselement sowie Herstellungsverfahren eines Sicherheitselementes
US9354363B2 (en) * 2010-04-13 2016-05-31 Hewlett Packard Enterprise Development Lp Controlling phase response in a sub-wavelength grating lens
FR2959830B1 (fr) 2010-05-07 2013-05-17 Hologram Ind Composant optique d'authentification et procede de fabrication dudit composant
DE112011102365T5 (de) * 2010-08-11 2013-04-25 Securency International Pty Ltd. Optisch variable Einrichtung
EP2447743B1 (en) 2010-11-01 2016-10-26 CSEM Centre Suisse d'Electronique et de Microtechnique SA - Recherche et Développement Isotropic optical filter and method of manufacturing thereof
EP2447744B1 (en) 2010-11-01 2021-03-31 CSEM Centre Suisse d'Electronique et de Microtechnique SA - Recherche et Développement Pixelated optical filter and method for the manufacturing thereof
DE102011014114B3 (de) 2011-03-15 2012-05-10 Ovd Kinegram Ag Mehrschichtkörper und Verfahren zur Herstellung eines Mehrschichtkörpers
AU2011100315B4 (en) * 2011-03-22 2011-09-08 Innovia Security Pty Ltd Security element
DE102011108242A1 (de) 2011-07-21 2013-01-24 Giesecke & Devrient Gmbh Optisch variables Element, insbesondere Sicherheitselement
FR2982038B1 (fr) 2011-10-28 2013-11-15 Hologram Ind Composant optique de securite a effet reflectif, fabrication d'un tel composant et document securise equipe d'un tel composant
WO2013180231A1 (ja) * 2012-06-01 2013-12-05 凸版印刷株式会社 異方性反射表示体、並びに異方性反射表示体を用いた情報記録体
DE102012108169A1 (de) 2012-09-03 2014-05-28 Ovd Kinegram Ag Sicherheitselement sowie Sicherheitsdokument
FI125270B (en) * 2012-09-20 2015-08-14 Teknologian Tutkimuskeskus Vtt Oy Optical device with diffractive grating
FR2996338B1 (fr) 2012-09-28 2020-10-16 Hologram Ind Composant optique de securite a effet reflectif, fabrication d'un tel composant et document securise equipe d'un tel composant
JP6434422B2 (ja) * 2013-01-15 2018-12-05 レニショウ パブリック リミテッド カンパニーRenishaw Public Limited Company 周期的偏光ナノ構造によって表されるデータを読み取る方法
US9945697B2 (en) 2013-01-15 2018-04-17 Renishaw Plc Measurement scale with periodic nanostructure
DE212014000112U1 (de) 2013-05-21 2016-02-02 Hologram Industries Gesicherte Identifikationskomponente
DE102013105246B4 (de) 2013-05-22 2017-03-23 Leonhard Kurz Stiftung & Co. Kg Optisch variables Element
CA2883266C (en) 2013-08-11 2016-02-23 NanoMedia Solutions Inc. Nano-media information carrier based on pixelated nano-structures combined with an intensity control layer
CN105723252A (zh) * 2013-09-02 2016-06-29 丹麦技术大学 用于结构性着色的纳米结构
FR3013258B1 (fr) 2013-11-19 2016-02-19 Hologram Ind Document personnalisable pour la fabrication d’un document de securite, document de securite personnalise et fabrication d’un tel document de securite
US9945666B2 (en) 2014-01-08 2018-04-17 The Regents Of The University Of Michigan Narrowband transmission filter
FR3019496A1 (fr) 2014-04-07 2015-10-09 Hologram Ind Composant optique de securite a effet reflectif, fabrication d'un tel composant et document securise equipe d'un tel composant
DE102014010751A1 (de) 2014-07-21 2016-01-21 Giesecke & Devrient Gmbh Sicherheitselement mit Subwellenlängengitter
DE102015010191A1 (de) * 2015-08-06 2017-02-09 Giesecke & Devrient Gmbh Sicherheitselement mit Subwellenlängengitter
US10613268B1 (en) * 2017-03-07 2020-04-07 Facebook Technologies, Llc High refractive index gratings for waveguide displays manufactured by self-aligned stacked process
FR3072325B1 (fr) 2017-10-10 2019-11-08 Surys Composant optique de securite visible en reflexion, fabrication d'un tel composant et document securise equipe d'un tel composant
FR3072053B1 (fr) 2017-10-10 2019-11-08 Surys Composant optique de securite a effet reflectif, fabrication d'un tel composant et document securise equipe d'un tel composant
WO2019121798A1 (fr) 2017-12-19 2019-06-27 Surys Composant optique de securite visible en reflexion, fabrication d'un tel composant et document securisé equipé d'un tel composant
GB2572745B (en) 2018-03-22 2021-06-09 De La Rue Int Ltd Security elements and methods of manufacture thereof
EP4036616A4 (en) 2019-09-25 2023-10-04 Toppan Inc. COLOR DISPLAY BODY, AUTHENTICATION MEDIUM AND AUTHENTICITY DETERMINATION METHOD OF A COLOR DISPLAY BODY
FR3124980B1 (fr) 2021-07-09 2024-01-19 Surys Composants optiques de sécurité, fabrication de tels composants et documents sécurisés équipés de tels composants

Family Cites Families (18)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3542453A (en) * 1967-10-25 1970-11-24 Frederick W Kantor Grating device composed of elongated layers
US3623794A (en) * 1968-12-19 1971-11-30 Technical Operations Inc Spectral zonal encoder
CH523509A (de) * 1970-09-18 1972-05-31 Balzers Patent Beteilig Ag Interferenzfilter, bestehend aus einer Mehrzahl von abwechselnd hoch- und niedrigbrechenden lichtdurchlässigen Schichten auf einem lichtdurchlässigen Träger, welches innerhalb eines bestimmten Wellenlängenbereichs ein bestimmtes Wellenlängenband reflektiert, die Strahlung der übrigen Teile des genannten Bereiches jedoch hindurchlässt
US3858977A (en) * 1972-01-18 1975-01-07 Canadian Patents Dev Optical interference authenticating means
JPS5222209B2 (nl) * 1972-06-23 1977-06-16
JPS50147339A (nl) * 1974-05-16 1975-11-26
US3957354A (en) * 1975-02-03 1976-05-18 Rca Corporation Diffractive subtractive color filtering technique
CH588358A5 (nl) * 1975-08-14 1977-05-31 Landis & Gyr Ag
US4057326A (en) * 1976-05-27 1977-11-08 Rca Corporation Simplified and improved diffractive subtractive color filtering technique
US4155627A (en) * 1976-02-02 1979-05-22 Rca Corporation Color diffractive subtractive filter master recording comprising a plurality of superposed two-level relief patterns on the surface of a substrate
DE2645075C2 (de) * 1976-10-06 1985-06-20 Philips Patentverwaltung Gmbh, 2000 Hamburg Optische Anordnung zur Erzeugung von spektral zerlegten Abbildungen
GB1589766A (en) * 1976-10-26 1981-05-20 Rca Corp Fineline diffractive subtractive colour filters
DE2657246C2 (de) * 1976-12-17 1978-09-28 Hoechst Ag, 6000 Frankfurt Original eines Informationsträgers, Verfahren zum Herstellen des Originals, Verfahren zum Herstellen einer Matrize zum Prägen des Originals sowie Informa tionsträger, der mit der Matrize hergestellt ist
DE2853953A1 (de) * 1978-12-14 1980-07-03 Hoechst Ag Identifikationskarte
JPS55101622A (en) * 1979-01-29 1980-08-02 Hideyo Oka Dehydration of concrete utilizing temporary canvas mold fixed by negative pressure
US4255019A (en) * 1979-04-09 1981-03-10 Rca Corporation Diffractive color filter
US4281894A (en) * 1980-01-21 1981-08-04 The Perkin-Elmer Corporation Very low absorption, low efficiency laser beamsampler
US4892385A (en) * 1981-02-19 1990-01-09 General Electric Company Sheet-material authenticated item with reflective-diffractive authenticating device

Also Published As

Publication number Publication date
IT8222440A1 (it) 1984-01-16
IT1152014B (it) 1986-12-24
CH661803A5 (de) 1987-08-14
ES514155A0 (es) 1983-12-01
AU549963B2 (en) 1986-02-20
JPS6245533B2 (nl) 1987-09-28
WO1983000395A1 (en) 1983-02-03
NZ201332A (en) 1985-03-20
ES8401640A1 (es) 1983-12-01
GB2113421A (en) 1983-08-03
IT8222440A0 (it) 1982-07-16
US4484797A (en) 1984-11-27
CA1198919A (en) 1986-01-07
DE3248899T1 (de) 1983-07-07
FR2509873A1 (fr) 1983-01-21
DE3248899C2 (nl) 1987-08-06
FR2509873B1 (fr) 1987-08-07
AU8760382A (en) 1983-03-17
GB2113421B (en) 1985-07-31
JPS58500916A (ja) 1983-06-02
CA1188139A (en) 1985-06-04
GB8305589D0 (en) 1983-03-30

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8220263A (nl) Subtractief buigingskleurfilter, dat op de invalshoek van polychromatisch belichtingslicht reageert.
US10343443B2 (en) Optical security component with reflective effect, production of such a component and secure document provided with such a component
KR102630381B1 (ko) 광학 제품, 광학 제품을 제작하기 위한 마스터, 그리고 마스터 및 광학 제품을 제조하기 위한 방법
US20060018021A1 (en) Diffraction-based optical grating structure and method of creating the same
KR100972406B1 (ko) 광학적 가변 소자
US8187771B2 (en) Multi-layer body with volume hologram
AU595892B2 (en) Security diffraction device
US20050030626A1 (en) Security element with diffraction structures
EA017886B1 (ru) Голографический защитный элемент
CN112572015A (zh) 光学防伪元件及防伪产品
KR20170140321A (ko) 표시체, 물품, 원판 및 원판의 제조 방법
AU2017270014A1 (en) Optical security component and method for manufacturing such a component
US10632779B2 (en) Security device and method of manufacture thereof
JP2000206320A (ja) 回折格子パタ―ン
CN113056376B (zh) 光学可变元件、安全文件、用于制造光学可变元件的方法、用于制造安全文件的方法
CA3225441A1 (en) Optical security components, manufacture of such components and secure documents equipped with such components
CN117460625A (zh) 反射可见的光学安全部件、这种部件的制造以及配备有这种部件的安全文件
Woodcock Holographic optics
POLYCHROMATIC et al. Waite tates
Szoplik et al. Criteria on which a judgement of optically variable security marks may be based