NL8204595A

NL8204595A - Rolwagen.

Info

Publication number: NL8204595A
Application number: NL8204595A
Authority: NL
Original assignee: Elopak Oy
Priority date: 1982-06-21
Filing date: 1982-11-25
Publication date: 1984-01-16
Also published as: SE8206840L; IT1158003B; IT8254142V0; FI69024C; IT8268532A0; FR2528784A1; NL191533B; FI69024B; FI822232L; NO153247B; NL191533C; NO153247C; SE8206840D0; FI822232A0; NO823780L; DE3242337A1; FR2528784B1

Description

^ - i!i;V 1 ' 'J·. <. H

* 1 I 70 3931

.L

t . · 1 | :

Rolwagen.

De uitvinding heeft betrekking op een rolwagen, voorzien van een aan het chassis fan de rolwagen in het verticale vlak zwenk-baar gelagerde boden. Een rolwagen omvat dikwijls zwenkbaar aan de voorwand gelegerde zijwanden, zodat da rolwagen voor de tijdsduur van opslag 5' in een V-vorm kan worden geopend, en een aantal rolwagens in elkaar kan worden geschoven, wanneer de bodem tegen de voorwand van de rolwagen omhoog is gezwenkt. :

In de bekende rolwagen is de zwenkbare bodem vrij gelegerd, waardoor het in een omhooggezwenkte stand blijven staan van de 10 bodem onzeker is, welke vrije legering ook nadelen vertoont wanneer de rolwagen na de opslag in gebruik moet worden genomen, omdat het voorste bodemeindè gemakkelijk tot op de vloer naar beneden valt en overigens ook de bevestiging aan het voorst· deel van de rolwagen bemoeilijkt.

Aan de uitvinding ligt de opgave ten grondslag een ver- 15 beterde, deze nadelen qpheffeade rolwagen te verschaffen.

De rolwagen is hiervoor volgens de uitvinding in hoofdzaak gekenmerkt, dat voor het grendelen van de bodem in de horizontale stand en dienovereenkomstig in de verticale stand, een met de bodem mee zwenkbare arm en dergelijke is aangebracht, en op de loopbaan van de 20 arm een eerste aanslag voor het tegenhouden van de neerwaarts gerichte zwenkbeweging van de bodem tot in de horizontale stand, en een tweede aanslag, die de arm en dergelijke kan passeren wanneer de bodem in de verticale stand wordt gezwenkt, maar die de terugbeweging van de arm en dergelijke verhindert.

25 De uitvinding wordt nader toegelicht aan de hand van de tekening, waarin:

Fig. 1 een vooraanzicht is van de rolwagen, wanneer de bodem voorafgaande aan het bevestigen van het voorste einde daarvan, in de horizontale stand ligt, 30 fig. 2 een ruimtelijk aanzicht is van de constructie en de werking van een uitvoeringsvoorbeeld van de grendeling van de bodem, ' eiv ..' ' fig. 3 een ruimtelijk aanzicht is van een andere stand 82 0 4 5 9 5 . V .....................

• * 2 van deze grendeling.

De in fig. 1 afgeheelde rolwagen omvat twee, aan de voor-of achterwand zwenkbaar gelegerde zijwanden 1 en 2, en een aan één einde aan de constructie van de achterwand of het chassis zwenkbaar gelegerde 5 bodem 3, die aan het vrije einde of voorste einde op bekende wijze is bevestigd aan in het voorste deel van de zijwanden 1 en 2 zich bevindende steunen 5 en 6, wanneer de rolwagen zich in de bedrijfsstand bevindt. De legering van de bodem 3 bevindt zich enigszins voor de achterwand, waarbij ertussen een vast achterste rooster 3a blijft. Een aantal draag- m 10 roosters 4 voor goederen is hoger gelegen, welke roosters in de bedrijfsstand van de rolwagen op steunen 7 en 8 van de zijwanden 1 en 2 liggen.

Het grendelmechanisme van de bodem 3 blijkt uit de fig.

2 en 3. Aan de twee legerstukken 9 van de achterste draagrollen is bijvoorbeeld door lassen een astap 10 bevestigd, rond welke astap de bodem 15 op een leger 12 steunende, kan worden gezwenkt. Zoals blijkt uit fig. 2, heeft het leger 12 een speelruimte, zodat de bodem 3 zich in de lengterichting daarvan begrensd kan bewegen. De as 10 zou natuurlijk ook een deel kunnen vormen van de bodem 3, en het losse leger 12 zou vast kunnen zijn. Het chassis van de bodem 3 loopt als een arm 11 verder langs de le-20 gering 10, 12. Aan het stuk 9 is zodanig een boogstuk 13 bevestigd, dat wanneer de bodem zich bevindt in de verticale stand volgens fig. 2, de arm 11 zich neerwaarts uitstrekt voorbij het onderste einde van het boogstuk 13, en de bodem 3 niet ongewild naar voren kan vallen. Voor het naar beneden zwenken van de bodem, wordt deze eerst zodanig opgetild, dat de 25 arm 11 boven het boogstuk 13 uit beweegt, waarna de arm 11, zoals blijkt uit fig. 3, langs het boogstuk 13 kan glijden tot aan het treffen van een aanslagplaat 14, die zodanig is aangebracht, dat de bodem in beginsel in horizontale stand tot stilstand komt, en daarin blijft door het eigen gewicht.

30 Het boogstuk 13 kan natuurlijk worden vervangen door een stuuraanslag met een willekeurige andere vorm, vooropgesteld dat deze de bodem 3 tot in de in fig. 3 getoonde stand ten opzichte van de tap 10 opheft voordat de bodem de verticale stand bereikt, en in deze stand de bodem op de in fig. 2 getoonde wijze laat zakken. Het begrip "verticale 35 stand" moet overigens in dit verband betrekkelijk ruim worden begrepen, omdat hiertoe ook althans enigszins hellende standen behoren, bijvoorbeeld 8204595 m ............:.......1, ......Ύ:!··τψ''·ϊ·? .. :.

5 : 1 ’ “ ' “ ' **Ί 3 in fig.. 3 getoonde stand waaneer het boogstuk 13 dienovereenkomstig ; eerder zou eindigen.

In plaats van te aanslagplaat 14 zou bijvoorbeeld ook een nabij liggende balk kunnen worden benut, via welke de verwijzings— 5 lijn van het verwijzingsc ijfer 14 loopt, wanneer deze zich op te juiste hoogte bevindt of wanneer de arm 11 op gunstige wijze is gebogen en het legerpunt zodanig ver naar achter zou zijn, dat de arm 11 tot het beoogde doel zou reiken, waarbij het tót de bekende rolwagen behorende en ook in ‘ de tekenüig afgebeelde vaste achterste rooster 3a van de bodem in begin- 10 sel onnodig is wanneer de bodem 3 volgens de uitvinding wordt gegrendeld.

Tot het gebied van de uitvinding behoren ook rolwagens, die geen zij- of achterwanden hebben, maar alleen bijvoorbeeld zijbalken voor het steunen van kisten, en tussen deze balken een volgens de in de tekening afgebeeL.de bodem 3 zwenkbare middensteun omvat.

8204 595 ........-

Claims

1. Rolwagen, voorzien van een in het verticale vlak zwenk- baar aan het chassis van de rolwagen, gelegerde bodem, met het kenmerk, dat voor het grendelen van de bodem, in de horizontale stand en dienovereenkomstig in de verticale stand, een met de bodem zwenkbare arm (11) en 5 dergelijke is aangebracht, evenals op de loopbaan van de arm een eerste aanslag (14) voor het tegenhouden van de neerwaarts gerichte zwenkbeweging van de bodem (3) in de horizontale stand, en een tweede aanslag (13), die door de arm kan worden gepasseerd wanneer de bodem in de verticale stand wordt gezwenkt, maar die het terugbewegen van de arm verhindert:.

2. Rolwagen volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de bodem (3) in de lengterichting op een legering (10, 12) steunende, begrensd beweegbaar is, waarbij de tweede aanslag (13) is aangebracht voor het in de legering daarvan in omhoog geheven stand door. middel van de arm (11) en dergelijke tot stilstand brengen van de bodem (3) voordat de- 15 ze de verticale stand heeft bereikt, en de bodem bij het door de arm passeren van de tweede aanslag onder de werking van het eigen gewicht in de legering daarvan voor de tweede aanslag wordt neergelaten.

3. Rolwagen volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de tweede aanslag bestaat uit een boogstuk (13), dat bij voorkeur zodanig 20 is bemeten, dat het behalve wanneer de bodem zich in de verticale stand bevindt, deze althans in hoofdzaak in een vooruitgeschoven grensstand houdt ten opzichte van de legering (10, 12) daarvan. .....82 0 4 5 ö 5...... .....................................................