NL8204563A - Werkwijze voor het vervaardigen van bouwelementen. - Google Patents

Description

- 1 - * *

Werkwijze voor het vervaardigen van bouwelementen.

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het vervaardigen van bouwelementen, in het bijzonder een werkwijze voor het vervaardigen van cementplaten en samenstellen, die dergelijke cementplaten bevatten.

5 Bij het vervaardigen van bouwelementen, in het bijzonder cementplaten, met inbegrip van gewapende cementplaten, heeft zich tot nu toe het probleem'van het lossen voorgedaan. In debouw wordt bij het maken van betonnen elementen gebruik gemaakt van een bekisting, die voor het storten van 10 de cementsamenste11ing eerst is ingesmeerd met zogenaamde losolie.Déze losolie dringt dan gedeeltelijk in het aldus gevormde beton, waardoor het oppervlak daarvan bij verdere bewerking problemen kan opleveren, veroorzaakt door de losolie. Gebleken is,dat bij het storten van cementsamensteHingen in 15 mallen, ook als deze met losolie zijn bestreken, er bij het lossen problemen optreden, waardoor het niet of moeilijk mogelijk is om op deze wijze gave, d.w.z. onbeschadigde cementplaten te vervaardigen.

De uitvinding verschaft nu een werkwijze waarmee 20 aan de bovenstaande bezwaren en problemen tegemoet kan worden gekomen en de beoogde doeleinden kunnen worden verwezenlijkt.

De volgens de uitvinding verkregen bouwelementen, .in het bijzonder cementplaten, die tOegepast·-worden als vloerplaten, wandplaten en plafondplaten, bezitten een gestruktureerd op-25 pervlak, , d.w.z. zijn geruwd.Dit is voor de vloerplaten, die in het bijzonder bestemd zijn voor vloeren in stallen en werkplaatsen, van belang om het risiko van uitglijden te verminderen of te voorkomen, terwijl anderzijds voor wandplaten en plafondplaten de mogelijkheid wordt geschapen om met een-30 voudige middelen een esthetisch verantwoord oppervlak te verkrijgen.

Zo verschaft de uitvinding een werkwijze voor het vervaardigen van bouwelementen waarbij men een hardhaar, vloeibaar materiaal uitgiet in een mal die aan de binnenzijde 35 bekleed is met een apolair, geschuimd kunststoffolie, en dan *\ het materiaal doet harden bij een temperatuur beneden de ver- ^ wekingstemperatuur van de kunststoffolie, en vervolgens laat 1 koelen tot kamertemperatuur.Er is gebleken dat de aldus ge- \ 8204563 - 2 - k vormde materiaalplaat uitstekend uit de mal gelost kan worden en de kunststoffolie gemakkelijk van het oppervlak van de gevormde plaat kan worden verwijderd, waarbij een gestruktu-rèerd(geruwd) materiaaloppervlak zonder aanhechtende of bin-5 nengedrongen vreemde materialen achterblijft,

Als apolair, geschuimd kunststoffolie komen in aanmerking folies vervaardigd van apolaire materialen zoals, polyolefinen, in het bijzonder polyethyleen, polypropyleen en mengsels daarvan, die zijn opgeschuimd.Het opgeschuimde kunst-10 stoffolie is bij voorkeur van het gesloten cel type, aangezien anders de mogelijkheid bestaat dat het onder invloed van het gewicht van de gietmassa zijn struktuur verliest, waardoor het risiko van ongelijkmatige vervorming met daaruit voortvloeiende onregelmatige afwijkingen in het gevormde oppervlak 15 optreedt.Ook wordt dan de strukturering niet of op onrêgelma- i tige-wijze verkregen.Dergelijke kunststoffolies zijn gebrui- 3 kelijk verkrijgbaar met een dichtheid van 18 kg/m en 35 , 3 kg/m , waarbij de voorkeur wordt gegeven aan een kunststof- 3 folie met een dichtheid van 18 kg/m .De dikte van de kunst-·' 20 stoffolie bedraagt bij voorkeur niet meer dan 3 mm, aangezien anders een te hoge warmteisolatie optreedt en liefst is de dikte van de kunststoffolie ongeveer 1 mm.Dergelijke kunststoffolies worden los en volledig afdekkend in de te gebruiken mal gelegd.Na afloop van de warmtebehandeling wordt de 25 gevormde plaat bij voorkeur samen met de kunststoffolie uit de mal verwijderd.Aangezien de kunststoffolie enige bescherming voor de gevormde plaat verschaft bij transport door de inherente veerkracht van de opgeschuimde kunststoffolie, verdient het aanbeveling de kunststoffolie pas van de plaat 30 te verwijderen ten tijde van de plaatsing daarvan.

Als hardhaar, vloeibaar materiaal, dat beneden de verwekingstemperatuur van de gebruikte kunststoffolie hardt, hunnen in wezen alle materialen worden gebruikt die aan. deze voorwaarden voldoen, zoals bijvoorbeeld polyesters, 35 epoxyharsen en in het bijzonder cementsamenstellingen.De ce-mentsamenstellingen kunnen behalve cement ook bevatten reak- :.

—. tieve kunstharssystemen, zoals bijvoorbeeld polyesters, en l) verder gips, alsmede mengsels van zand en kunsthars.Het mate- 1 riaal kan desgewenst ook gewapend zijn, waardoor tevens een 1 40 verhoogde brandbescherming wordt verkregen door verbeterde I 8204563 - 3 - samenhang in de plaat.Voor een dergelijke wapening komen in het bijzonder in aanmerking glasweefsels, glasmatten en willekeurig georienteerde glasvezels, aangezien deze, indien het materiaal onder bijzonder© omstandigheden zou barsten of 5 knappen, het ontstaan van gaten of openingen doen verhinderen Zo blijven eventueel van het overige materiaal losgeraakte delen dan aanhaogen aan de wapening.Bij voorkeur worden hiervoor alkalibestendige glasweefsels, glasmatten of glasvezels gebruikt.Bij gebruik van glasvezels diehen deze voldoende 10 lengte te bezitten om door meervoudige kruising met andere aanwezige glasvezels voor een voldoende samenhangende wapening te zorgen.De wapening kan voor, tijdens of na het gieten van het vloeibare materiaal in de mal worden aangebracht, waarbij in het bijzonder bij gebruik van een glasweefsel 15 tevens een goed onderling kontakt blijkt te ontstaan als het glasweefsel op de uitgegoten vloeibare massa wordt gelegd en vervolgens de vloeibare massa onder druk gedeeltelijk daar doorheen wordt geperst.Andere vulstoffen in poeder, korrel of korte vezelvorm verschaffen niet de hierboven beschreven 20 samenhang, maar kunnen desgewenst mede worden gebruikt.Ook kunnen aan de fletmassa desgewenst andere hulpstoffen worden toegevoegd, zoals b.v. kleurstoffen.

De temperatuur waarbij het hardbare, yloeibare materiaal wordt gehard hangt af van de aard en kwaliteit van 25 de gebruikte kunststoffolie,Gewoonlijk ligt de temperatuur beneden 80°C tijdens het harden, maar deze kan in bijzondere gevallen tot 120°C oplopen.

De met de werkwijze volgens de uitvinding verkregen bouwelementen kunnen als zodanig of in samenstellen 30 worden gebruikt.In het bijzonder wordt het dragend vermogen van dergelijke bouwelementen aanzienlijk verhoogd door een samenstel te vervaardigen van twee dergelijke bouwelementen met een daartussen gelegen, de tussenruimte geheel of gedeel- · telijk vullend kunststofschuim.Desgewenst kan daarbijiëên 35 van de beide bouwelementen volgens de uitvinding worden vervangen door een op zichzelf bekend bouwelement.Indien beoogd wordt het dragend vermogen te verbeteren voor dunne yp. bouwelementen verdient het aanbeveling dergelijke samenstel- len té vervaardigen waarin tussen twee bouwelementen een ^ 40 hard kunstetofschuira, zoals polyurethaan wordt aangebracht.

"\ 8204163 * - 4 -

De uitvinding wordt nader toegelicht aan de hand van de onderstaande Voorbeelden.

Voorbeeld I

Een mengsel, bestaande uit 100 gew.delen cement, 5 50 gew.delen zand, 35 gew.delen polymeer (48% vaste stof), 5 gew.delen glasvezels met een gemiddelde lengte van 15 mm, en-20 gew.delen water werd grondig gemengd.Het aldus verkre-gen mengsel werd in een hoeveelheid van 10 kg/m gestort in een mal (60 cm x 250 cm, hoogte opsluitrand lcm), die vooraf 10 voorzien was van een geschuimd polyethyleenfolie (dichtheid 18 kg/m , dikte 1 mm):. Het gestorte mengsel werd geëgaliseerd met een rakel tot een dikte van 5 mm.De aldus gevulde mal werd gedurende 12 uur in een oven op een temperatuur van 60^C gehouden.Na afloop van deze periode werd de mal uit de oven 15 verwijderd.Na 12 uur was de inhoud van de mal voldoemfe af-gekoeld om zonder problemen uit de mal te kunnen worden verwijderd. Bij pogingen om een op overeenkomstige wijze gevulde mal reeds 3 uur na het verwijderen uit de oven te lossen, bleek de gevormde plaat krom te gaan trekken.Het lossen als 20 zodanig leverde geen problemen op.De aldus verkregen, nog van kunststoffolie voorziene plaat, kan gemakkelijk van het kunststoffolie worden ontdaan.

Voorbeeld II

Twee platen, verkregen op de wijze als beschre-25 ven in Voorbeeld I, nog voorzien van het geschuimde kunst-stoffolie als beschermlaag, werden op een afstand van 3 cm evenwijdig aan elkaar opgesteld, waarna een laag polyure-thaanschuim in de tussenruimte werd gebracht tot deze volle-' dig gevuld was, volgens op zichzelf bekende technieken.Het 30 aldus verkregen samenstel vertoonde, na verwijdering van de kunststoffolies volkomen onaangetaste, geruwde oppervlakken.

Voorbeeld III

Een mengsel werd bereid conform Voorbeeld I, maar met weglating van de glasvezels.Het vullen van de mal 35 geschiedde op overeenkomstige wijze als in Voorbeeld I, maar na het egaliseren werd een glasweefsel op de vulmassa gelegd. Vervolgens werd met een rakel druk op het glasweefsel uitge-oefend, waardoor de vulmassa ten dele door de openingen in * het glasweefsel drong en dat laatste in de vulmassa verdween.

\ 40 Voor het overige was de bewerking conform Voorbeeld I en wer- \ 8204563 - 5 - V .* den platen met overeenkomstige eigenschappen verkregen,Ook werd dezelfde procedure ale hierboven vermeld gevolgd zonder opbrengen van glasweefsel*Bij een vergelijking van de plaat i zonder glasweefsel met die met glasweefsel bleken deze in 5 vrijwel alle opzichten gelijkwaardig te zijn.Echter trad bij r overmatige belasting van de plaat zonder glasweefsel, zoals bijvoorbeeld een slag met een hamer, een breuk in de plaat op waardoor daarin een gat ontstond of in sommige gevallen de plaat zelfs in twee delen uiteenviel.Onder overeenkomstige 10 behandeling vertoonde de plaat met glasweefsel weliswaar barsten in het materiaal, maar de samenhang bleef gehandhaafd w en evenmin ontstonden er gaten in de plaat.

Voorbeeld IV

Een bouwelement werd conform Voorbeeld I vervaar 15 digd uitgaande van een mengsel waarin cement, zand, water en polymeer vervangen zijn door polyester hars, verharder en versneller .Bij storten ±n een mal zonder geschuimd kunststof-r folie trad aanhechting aan de mal op waardoor het niet mogelijk bleek de gevormde plaat zonder beschadiging uit de mal 20 tè verwijderen.Bij storten nadat de mal aan de binnenzijde bekleed was met een geschuimde kunststoffolie kon de gevormde plaat zonder problemen worden gelost uit de mal.De kunststoffolie kan op ieder gewenst ogenblik nadat de plaat vol-doende is afgekoeM,van da plaat worden verwijderd zonder 25 dat daarbij sporen of resten van de kunststoffolie op de plaat acherblijven.

Voorbeeld V

Een bouwelement, verkregen volgens Voorbeeld I werd, nadat de kunststoffolie verwijderd was, bestreken met 30 een gebruikelijke muurverf, nadat de plaat vertikaal was opgesteld.De aldus geverfde plaat vertoonde een gekleurd, gestruktureerd oppervlak, met goede en gelijkmatige hechting van de verf , \ 8204563

Claims (11)

1. Werkwijze voor het vervaardigen van bouwelementen, met het kenmerk, dat men een hardbaar, vloeibaar materiaal uitgiet in een mal, die aan de binnenzijde bekleed is met een apolair, geschuimd kunststoffolie, het aldus uitgegoten materiaal doet 5 harden bij een temperatuur beneden de verwekingstemperatuur van de kunststoffolie, daarna geleidelijk laat koelen tot kamertemperatuur en het aldus gevormde'bouwelement uit de mal lost.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat men 10 als hardbaar, vloeibaar materiaal een cementsamenstelling gebruikt.

3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat raenLin het hardbare, vloeibare materiaal een versterkingsmiddel opneemt.

4. Werkwijze volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat men als versterkingsmiddel glasweefsel, glasmat of glasvezel gebruikt.

5. Werkwijze volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat men als versterkingsmiddel willekeurig geörienteerde glasvezels 20 gebruikt.

6. Werkwijze volgens conclusie 4 of 5, met het kenmerk, dat men als versterkingsmiddel alkalibestendige glasmat, glasvezel of glasweefsel gebruikt.

7. Werkwijze volgens één of meer van de voorgaande conclusies 25 met het kenmerk, dat men als apolair, geschuimd kunststoffo- lie een geschuimde polyolefinefolie gebruikt.

8. Werkwijze volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat men als geschuimde polyolefinefolie een geschuimde folie van polyethyleen, polypropyleen of een mengsel daarvan gebruikt.

9. Werkwijze volgens één of meer van de conclusies 1-9, met het kenmerk, dat men het hardbare, vloeibare, materiaal hardt bij een temperatuur van ten hoogste 120°C.

10. Werkwijze voor het vervaardigen van samengestelde bouw-& elementen, uitgaande van tenminste één bouwelement, verkre- \ 35 gen volgens één of meer van de voorgaande conclusies, met I 8204563 - 7 - ' * ·" “ ·· ·; . . Iff" :,s - Ï-*?' ,····Α$ύί_ \ ^ J· het kenmerk/ dat men tussen twee bouwelementen een kunststof-schuim aanbrengt.

11. Werkwijze volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat men als kunststof schuim polyurethaanschuim tussen de bouwelementen aanbrengt. % C t ^ 8204563 »