NL8203930A - Inrichting voor het geleiden van banden in elektrolytische behandelingsinrichtingen. - Google Patents

Description

% t VO 3779

Inrichting voor het geleiden van banden in elektrolytische behandelings-inrichtingen.

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het geleiden van banden die in horizontale richting vorden geleid tussen twee op afstand van elkaar opgestelde elektroden, die zijn opgesteld in een elektrolytische beite-, ontvettings- of laagaanbrenginrichting.Daarbij 5 is de verticale afstand van de elektroden tot de doorlopende band van wezenlijk belang. Wanneer de elektroden vast zijn opgehangen, kan de verticale afstand niet zonder meer worden verminderd, omdat tengevolge van de wisselende bandspanning het doorhangen verschillend is. Om be-schadiging van de elektroden te vermijden, is bij de bekende inrichtin-10 gen de afstand tussen de band en de elektroden relatief groot.

Uit het Duitse Qffenlegungsschrift 2.937.992 is een inrichting voor het continu elektrolytisch "Entzuadern" van staaldraad bekend, waarbij de draad tussen vast opgestelde geleidingswalsen doorloopt, die zijn opgesteld tussen en achter twee of meer buiselektroden resp.

15 van afstandhouders voorziene plaatelektroden. Een gewaarborgde gelei-ding van banden, b.v. staalbanden, is met de bekende inrichting niet mogelijk.

De uitvinding beoogt een inrichting voor het geleiden van 'banden tussen de elektroden zodanig uit te voeren, dat een gelijkblijvende 20 en geringe afstand tussen de elektroden en de daar tussendoor lopende band ook dan is gewaarborgd, wanneer de bandspanning en daarmee de baan van de band onderhevig is aan sterke schommelingen.

Uitgaande van een inrichting van de in de aanhef genoemde soort vertoont de inrichting volgens de uitvinding het kenmerk, dat de elek-25 troden zijn aangebracht in twee rechthoekige, op afstand van elkaar en boven elkaar opgestelde freems van geisoieerd materiaal, die in de be-wegingsrichting van de band gezien aan beide einden zijn uitgerust met isolerend opgestelde rollenparen, waar tussendoor de te behandelen band wordt geleid, en waarbij het freem bijeen wordt gehouden middels twee 8 2 0 3 9 3 0 - 2 - . \ paren schaarvormige scharnieren, die enerzijds zijn bevestigd aan het freem en waarvan de andere einden worden samengehouden door spanorga-nen, en waarbij voorts aan de scharnierpunten van de schaarvormige scharnieren de onderste einden van draagstangen scharnierbaar zijn aan-5 gebracht, van welke draagstangen de boveneinden beweegbaar zijn beves-tigd aan de houder.

Met de inridating volgens de uitvinding kunnen de elektroden dichter dear de band worden toebewogen dan bij de bekende inricbtingen mogelijk was, waarbij bij bet bevegen van de band tnssen twee b.v. bo-10 ven en onder de band opgestelde elektroden ge-lijkmatig geringe, ook zijdelingse, afstanden van enkele mm tussen de band en de elektroden knnnen worden aangebouden . De gelsoleerd aangebracbte rollenb.estaan.bij voorkeur uit isolerend materiaal of er wordt gebruik gemaakt van gexso-leerd gelegerde, metallische rollen. Rollen kunnen ook zijn uitgevoerd 15 als stroomrollen, waarbij een of meer isolerend gelegerde rollen zijn voorzien van een stroomtoevoer; daardoor worden elektriscbe verliezen vermeden. B.v, worden tenminste twee rollenparen toegepast, waar tussen-door de band kan bewegen. Om een zo mogelijk horizontale doorgang van de band tnssen de elektroden te waarborgen, kunnen ook dubbele rollen-20 paren worden toegepast.

Uit praktische proeven is gebleken, dat de inricbting volgens de ' uitvinding een naderen van de elektroden tot de band mogelijk maakt tot op enkele mm, zodat tengevolge van de vermindering van de elektro-lysespanning een optimaal elektrolytisch rendement wordt verkregen.

25 Ter verduidelijking van de uitvinding zal thans, onder verwij- zing naar de tekening, een uitvoeringsvoorbeeld van de inricbting voor bet geleiden van banden in een elektrolytische bebandelingsinricbting worden beschreven. In de tekening toont:

Fig.1 een zijaanzicbt van een inricbting voor bet geleiden van 3Q een band in een elektrolytische behandelingsinrichting; en

Fig.2 een bovenaanzicht van de inricbting volgens fig.1.

Volgens de tekening is een inricbting voor bet in horizontale richting door een bouder 7 geleiden van een band 8 voorzien van draagstangen 6, waarvan de boveneinden zijdelings scharnierend zijn aange-35 bracht aan de houderwanden. De boven elkaar en op afstand van elkaar 8203930 V > - 3 - opgestelde elektroden 1 zijn ingelegd resp. aangebracht in een rechtboe-kig freem 2 van isolerend materiaal, vaarvan de in langsrichting van de band verlopende drager aan beide zijden ten opzichte van de dwars-dragers uitsteken. De uitstekende einden 2a dragen twee paren kunst-5 stofrollen 3, die tezamen met de band roteren. De in fig.1 afgebeelde band 8 beveegt eerst door het in de bewegingsricbting van de band voor-ste rollenpaar 3 en vervolgens door de ruimte tussen de beide boven elkaar opgestelde elektroden 1, om vervolgens de inrichting via bet acb-terste rollenpaar 3 te verlaten. De beide, de.elektroden 1 opnemende 10 freems 2 warden door vier scbaarvormige scbarnieren bi jeengehouden, velke zoals uit fig.2 blijkt, paarsgewijze aan beide zijden aan bet voor- en acbtereinde van de freems 2 zijn aangebracbt. De scbaarvormige scbarnieren zijn enerzijds bevestigd aan de beide boven elkaar opgestelde freems 2, terwijl de andere einden met elkaar zijn verbonden door 15 veren 5 of andere elastiscbe elementen. Aan de scbarnierpunten van de scbaren zijn scbarnierend de onderste einden van de draagstangen 6 bevestigd. Het bescbreven construct!eve uitvoeringsvoorbeeld maakt bet mogelijk, dat de freems alle bewegingen van de band bij nagenoeg con-stante afstand tussen de beide elektroden meemaakt en de banddoorgang 20 volgt.

8203930

Claims (4)

1. Inrichting voor het geleiden van banden, die in horizontale. richting worden geleid tussen twee op afstand van elkaar opgestelde elektroden, die zijn opgesteld in een elektrolytische beits-, ontvet-tings- of laagaanbrenginrielating, met het kenmerk, dat de elektroden 5 zijn aangebracht in twee rechthoekige, op afstand van elkaar en boven elkaar opgestelde freems (2) van isolerend materiaal, die in de bewe-gingsriehting van de band gezien aan beide einden zijn uitgerust met isolerend opgestelde rollenparen, waar tussendoor de te behandelen band (8) wordt geleid, waarbij de freems (2) bijeen worden gehouden 10 middels twee paren schaarvormige scharnieren (1+), die enerzijds zijn bevestigd aan de freems en waarvan de andere einden bijeen worden gehouden door spanmiddelen (5), waarbij aan de scharnierpunten van de schaarvormige scharnieren de ondereinden van de draagstangen seharnie-rend zijn bevestigd, waarvan de boveneinden beweegbaar zijn bevestigd 15 aan de houder.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de rollen van de rollenparen (3) bestaan uit isolerend materiaal.

3. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de rollen bestaan uit metaal en isolerend gelagerd zijn. 20 1+. Inrichting volgens conclusie 1-3, met het kenmerk, dat aan beide zijden van de freems twee rollenparen zijn opgesteld.

5. Inrichting volgens een of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de spanmiddelen bestaan uit veren (5)· 8203930