NL8203811A - Inrichting en werkwijze voor het behandelen van contactlippen van gedrukte ketenplaten en dergelijke. - Google Patents

Description

- 1 -

Inrichting en werkwijze voor het behandelen van contact-lippen van gedrukte ketenplaten en dergelijke.

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting en werkwijze voor het behandelen van contactlippen van gedrukte ketenplaten en dergelijke.

In de techniek van de gedrukte ketenplaten-5 fabricage is het bekend om de contactlippen van de platen te bekleden met verschillende stoffen, in het bijzonder goud, in het algemeen na eerst een nikkelbekleding vooraf-( gaand aan het neerslaan van een bekleding met goud, teneinde een betere resistiviteit, een hoger geleidings-10 vermogen aan de verbindingspunten, gedefinieerd in de contactlippen, en een hogere corrosiebestendigheid te bereiken. Dergelijke technieken hebben veelal problemen ondervonden bij het op positieve wijze aandrijven van de gedrukte ketenplaten langs hun baan, en bij het 15 op bevredigende wijze aanbrengen van het elektroliet aan de contactlippen in een voldoende dichtheid gedurende de verblijftijd van de lippen in de oplossing.

De onderhavige uitvinding heeft tot doel het maken van goed elektrisch contact met de gedrukte keten-20 platen, het in positieve zin aandrijven van de platen langs de platenbaan, waarbij de contactlippen van de platen zijn ingedompeld, en het afgeven van elektroliet in de nabijheid van de lippen door middel van afgifte-mondstukken, gelegen langs de baan van de lippen, waarbij 25 de mondstukken funktioneren als elektroden.

Dienovereenkomstig is het een eerste doel van de uitvinding om een nieuwe elektroplaterings-inrichting te verschaffen voor het elektroplateren van contactlippen van gedrukte ketenplaten. Het is een verder 30 doel van de uitvinding om het bovengenoemde doel te -verwezenlijken, waarbij het elektroplateren van de contactlippen elektrolytische afzetting van goed op de lippen omvat.

Een ander doel van de uitvinding is het tot 35 stand brengen van de methodes, die worden uitgevoerd door de bovenbesproken inrichting.

Het is een ander doel van de uitvinding om 8203811 t * - 2 - te zorgen voor bijstelbaarheid met betrekking tot de aandrijving van de platen door hun banen, waardoor kan worden aangepast voor platen van verschillende dikte.

Het is een verder doel van de uitvinding om 5 elektrisch contact te maken met gedrukte ketenplaten aan hun boveneinde buiten contact met de elektroliet, waarbij gezorgd wordt voor bijstelbaarheid van een dergelijk contact/ teneinde te zorgen voor aanpassing van platen van varierende hoogtes.

10 Het is een ander doel van de uitvinding om gedrukte ketenplaten langs hun banen te transporteren door behandelingsposten.

Het is een ander doel van de uitvinding om de bovengenoemde doeleinden tot stand te brengen, waarbij 15 de platen op geschikte wijze worden geleid gedurende hun beweging langs de baan.

. Het is een ander doel van de uitvinding om de bovengenoemde doeleinden tot stand te brengen, waarbij de platen worden bewogen door de inrichting door middel 20 van tegenover gelegen rollen/die zorgen voor een veer-krachtige sandwich-ingrijping van de platen daartussen, wanneer de platen bewegen langs hun baan.

Andere doeleinden en voordelen van de onder-havige uitvinding zullen thans nader worden toegelicht 25 aan de hand van de volgende beschrijving met gedetailleer-de beschrijvingen van voorkeursuitvoeringen onder ver-wijzing naar de tekening.

In de tekening is fig. 1 een vertikaal aanzicht in doorsnee, genomen volgens- lengterichting van de 30 inrichting van de uitvinding, algemeen volgens lijn I-I van fig. 2, en waarbij een aantal gedrukte ketenplaten getoond zijn, die worden getransporteerd van rechts naar links, zoals gezien in fig. 1, met de contactlippen aan de benedeneinden van de platen op een niveau voor 35 indompeling in het elektrolietbad, waarbij de weergave van fig. 1 is onderbroken, teneinde deze volgens lengterichting in te korten met het oog op de figuurafmeting,

Fig. 2 is een vertikaal dwarsaanzicht in doorsnee van de inrichting van fig. 1, genomen volgens II-II 40 van fig. 1, waarbij de ketenplaataandrijvingwielen, 8203811 ΰ * - 3 - de inondstukken, en de elektrische contactorganen voor de ketenplaat, samen met hun adjustering duidelijk zijn weergegeven.

Fig. 3 is een vergroot fragmentarisch vlak aan-5 zicht van de aandrijfapparatuur voor het aandrijven van de ketenplaten volgens hun vastgestelde banen, en is genomen volgens de lijn III-III van fig. 2, waarbij gedeelten zijn weergegeven in doorsnede.

Fig. 4 is een vergroot fragmentarisch horizontaal 10 aanzicht in doorsnee met weggebroken delen ter wille van de duidelijkheid, genomen volgens de ketenplaat-aangrijpende geleiders en hun geleidende veervingers, waarbij het aanzicht van fig. 4 is genomen algemeen volgens IV-IV van fig. 2.

15 Fig. 5 is een vergroot fragmentarisch horizontaal aanzicht in doorsnee/ genomen door de inrichting volgens de uitvinding, algemeen volgens V-V van fig. 2, en waarbij de drijf- en leiwielen zijn getoond voor het verplaatsen van de ketenplaat langs zijn baan, waarbij 20 de groep leiwielen organen hebben voor het bijstelbaar positioneren van de wielen.

Fig. 6 is een vergroot fragmentarisch horizontaal aanzicht in doorsnee/ genomen langs de ketenplaat als deze wordt getransporteerd langs zijn baan door de 25 elektroliet en met een reeks inondstukken getoond, in doorsnede, aan elke zijde van de ketenplaatbaan.

Fig. 7 is een vergroot fragmentarisch aanzicht, overeenkomstig aan een gedeelte van fig. 2, maar waarbij een alternatieve uitvoering voor de ketenplaat-30 aandrijving door de inrichting is weergegeven.

Fig. 8 is een vertikaal aanzicht in doorsnede,. algemeen genomen volgens VIII-VIII van fig. 7, en waarin de blaasorganen voor het aanleggen van een veerkrachtige tegenkracht voor de drijfrollen meer duidelijk is ge-35 illustreerd, en gedeeltelijk opengebroken teneinde het mogelijk te maken de glijbare leirollen te zien.

Thans in details ingaande op de tekeningen, zij eerst verwezen naar fig. 1, waarin de contactlip-bekledingsinrichting algemeen is aangegeven met het 40 verwijzingscijfer 20, en bestaat uit linker- en rechter- 8203811 - 4 - « *»· eindwanden 21 en 22, zijwanden 23 en 24, reservoirbodem 25 en bovendeksel 26. Langwerpige vertikale gleuven 27 en 28 zijn respectievelijk aangebracht in de wanden 22 en 21 voor het accommoderen van invoer en uitvoer van gedrukte 5 ketenplaten 30, die worden opgenomen binnen de inrichting 20, en daarin worden getransporteerd in de richting van de stroom volgens een vastgestelde baan, hetgeen in het verdere nader wordt toegelicht, en is aangegeven door pijl 31 in fig. 1.

10 De elektroliet 32 is aanwezig in het reservoir, gedefinieerd door de wanden 21 t/m 24 en reservoirbodem 25. Elektroliet wordt gepompt van het reservoir 32 door middel van pompen (niet getoond), gelegen in het reservoir 32, en via toevoerleidingen 33 en 34, gelegen binnen, maar 15 dicht nabij de wanden 24 en 23 resp., toegevoerd aan resp. daarmee geassocieerde verdeelstukken 35 en 36. Een aantal van dergelijke lijnen 33 of 34 leveren elektroliet aan de verdeelstukken 35 en 36.

Langwerpige rijen mondstukgroepen 37 en 38 20 strekken zich horizontaal uit tussen inlaair en uitlaat-wanden 22 en 21, zoals getoond in de fig. 1 en 2, waarbij elk met mondstukken 40 verbonden daarmee, en opgesteld langs de verplaatsingsbaan van het ondereinde van de gedrukte ketenplaat 30, die daarlangs wordt getransporteerd, 25 waardoor elektroliet kan worden afgegeven door openingen 41 van de mondstukken 40, teneinde op beide zijden van de platen 30 te vallen. De mondstukgroepen 37 en 38 zijn gelegen in het bad 43 onder het vloeistofniveau 44 daarvan, en worden van onder druk gepompt elektroliet voorzien 30 via geschikte nippels 45, gehouden in gezetelde positie in openingen 46 door middel van kragen 47 in schroefdraad-ingrijping met schroefdraadorganen 48, die op hun beurt in schroefdraadingrijping zijn met ellebogen 50, welke communiceren met de verdeelstukken 35 of 36.

35 Zodoende wordt elektroliet geleverd van het reservoir 32, via leidingen 33, 34, via verdeelstukken 35, 36, via ellebogen 50, via organen 48, via nippels 45, via mondstukgroepen 37, 38, en naar buiten door de openingen 41 van de mondstukken 40, terwijl de mondstukken 40 40 zijn ingedompeld in elektroliet in de badzone 43 onder 8203811 * * - 5 - het niveau 44, en waarbij de levering van elektroliet via de mondstukopeningen 41 dient voor het creeren van een turbulentie in de badzone 43 voor het verhogen van een uniforme verdeling van onoplosbare ionen, die in een 5 zure oplossing worden gedragen, elver de gehele badzone 43.

Er zij opgemerkt, dat de stroomsnelheid van de elektroliet in de badzone 43 op een voldoende hoog niveau is voor het handhaven van het vloeistofniveau 44, en dat overstroompoorten 51 bij het niveau 44 via 10 de wanden 52 en 53 van de bak,welke de badzone vormt, de terugkeer mogelijk maken van elektroliet terug in het reservoir 32 buiten de bakwanden 52 en 53 voor recircu-latie.

Elektrolietterugkeeropeningen 55 kunnen verder 15 zijn aangebracht in de bodemwand 56 van de bak 54 voor het vergemakkelijken van een grotere doorstroming van elektroliet in het reservoir 32, en voor het verhogen van de roerwerking, geleverd door de elektrolietstroom in de badzone 43.

20 Er valt op te merken, dat een aantal onderste leirollen 57 roteerbaar zijn gedragen op assen 58 in een langwerpige groef 60 van een U-vormig spoororgaan 61, dat zich uitstrekt tussen de wanden 22 en 21, en ten opzichte van de bodem 56 van de bak 54 wordt gesteund 25 door middel van vertikale standaards 62. De rollen 57 funktioneren als leirollen, en samen met de boven-binnenste gedeelten van de opstaande benen 63 dienen zij voor het geleiden van de ondereinden van de gedrukte ketenplaten 30, als deze door de inrichting 20 gaan.

30 In het bijzonder verwijzende naar fig. 1, zal het duidelijk zijn, dat een gemaskerd deel of strook 65 is aangebracht op afstand naar boven iets ten opzichte van de ondereinden van elk van de gedrukte ketenplaten.

Het masker 65 kan een adhesief bevestigd vel zijn, of 35 kan een verfachtige substantie zijn, welke is aangebracht, waar' getoond, op de platen, over geleiderdelen van de platen, teneinde een zone te definieren, beneden welke het raetaalbekleden gewenst is, maar waarboven metaal-bekleden niet gewenst is. Dienovereenkomstig dient de 40 maskerzone 65 voor het beperken van de doorgang van elektro- 8203811 « v - 6 - liet tot die delen van de plaat 30 onder de maskerzones 65.

Er valt op te merken, dat de mondstukopeningen 41 in fig. 1 zijn getoond geplaatst op een niveau voor 5 het metaalbekleden van contactlipdelen 66 van ketenplaten 30, als deze daarlangs worden getransporteerd.

Op ongeveer het niveau van de maskerzones 65 van de platen 30 valt op te merken, dat longitudinaal uitgebreide wissers 67 zijn aangebracht. Deze wissers 10 67 zijn van het veeldraads-borsteltype, zodanig ge- construeerd dat zij stijf zijn, maar toch op meegevende wijze tegenover gelegen zijden van de gedrukte ketenplaten 30, die daarlangs getransporteerd worden, aan-grijpen, zoals getoond in fig. 2, en boven het niveau 15 44 van de elektroliet op het bad, teneinde van de platen 30 in de nabijheid van de maskerzones 65 elk elektroliet af te wissen, dat daarop gespat is, of op andere wijze in contact gekomen met de plaat 30 in de zones van masker 65.

20 De wissers 67 strekken zich algemeen longitu dinaal uit tussen de wanden 21 en 22 en worden gedragen in geschikte houders 68, getoond in dwarsdoorsnede in fig. 2. De houders 68 worden gedragen aan tegenover gelegen zijden van de baan van de ketenplaatstroom aan 25 de ondereinden van de bovenste badzonedeksels 70 en 71.

Paren tegenovergelegen drijfwielen.. 72 en 73 zijn aangebracht langs de stroombaan van gedrukte ketenplaten resp. tussen de inlaat- en uitlaatopeningen 27 en 28, waarbij de rollen 72 en 73 aan tegenover gelegen 30 zijde van de baan zijn, en waarbij de rol 73 de leirol in elk geval is, en de rol 72 de drijfrol in elk geval, en waarbij de onderlinge afstand tussen de rollen 72 en 73 is ingesteld in relatie tot de dikte van een gegeven gedrukte ketenplaat 30, zodat er in iedere 35 omstandigheid een tussenkomstaanpassing is tussen de rollen 72 en 73, wanneer een gedrukte ketenplaat 30 tussen hentwordt geplaatst. In dit geval behoeft slechts een van de rollen 72 of 73 in elk paar te worden aan-gedreven. Er valt verder op te merken, dat 40 de oppervlakken van de rollen 72 en 73 zijn voorzien van 8203811 - 7 - V * veerkrachtig niet-geleidend bekledingsmateriaal, ten-einde een goede grip met de gedrukte ketenplaten 30 te waarborgen gedurende hun transport door de inrichting 20.

5 De leirollen 73 worden gedragen in een geschikt montageblok 74 van C-vormige dwarsdoorsnede door middel van een as 75, die zich uitstrekt tussen de benen 76 en 77 van het montageblok 74. Het blok 74 heeft een aantal gegleufde openingen 77 daarin voor het opnemen van 10 connectororganen 78 daardoor, waarbij de benedeneinden van de connectororganen 78 in schroefdraadingrijping zijn bij 80 in bovenplaat 70. Het zal duidelijk zijn, dat het montageblok 74 instelbaar kan worden geplaatst, als dit gewenst is, naar en weg van de verplaatsingsbaan 15 van gedrukte ketenplaat 30 tussen de rollen, zodat de groep rollen 73 kan worden verplaatst dichter naar of verder weg van de rollen 72 door eenvoudigweg losmaken van de schroefdraadorganen 78 en het herpositioneren van ilet montageblok 74, naar dit gewenst is.

20 De drijfrollen 72 zijn vast gemonteerd op drijf- assen 82, waarbij de ondereinden zijn gemonteerd in naafbussen bij 83 in bovenorgaan 71, en waarbij de assen 81 worden aangedreven voor het op positieve wijze draaien van de drijfwielen 72.

25 De boveneinden van de as 82 dragen conische tandwielen 84 daarop, die op hun beurt in tandwielin-grijping zijn met conische tandwielen 85, gedragen op de hoofddrijfas 86, die op zijn beurt wordt aangedreven door een geschikte motor 87.

30 Een horizontaal steunorgaan 87, gedragen door de wand 24, met naafbussen 88 daarin, draagt de boveneinden van de assen 82 en de daarop gedragen tandwielen 84, alsook de ondersteunende assteunen 90, die op hun beurt de hoofddrijfas 86 legeren.

35 Een bovenste geleidingsspoor 92 is aangebracht, zodanig geconstrueerd, dat in dwarsdoorsnede, zoals ' gezien in fig. 2, dit een geinverteerde U-vormige dwars-doorsnee bezit. Het spoor 92 strekt zich uit resp. tussen de inlaat- en uitlaatwanden 22 en 21 van de 40 inrichting 20, zoals getoond in fig. 1, en is voorzien 8203811 * » - 8 - van afhangende benen 93 en 94, verbonden door baan 95.

Aan het boveneinde van de opening 96 in het spoor 92 zijn een aantal bovenste leirollen 97 aangebracht voor het aangrijpen van de boveneinden 98 van de platen 30, 5 en het geleiden van de platen 30 in hun beweging langs hun baan door de inrichting.

De rollen 97 zijn van het leiroltype, gemon- . teerd voor rotatie op assen 100 met uitstekende asdelen in ingrijping met tegenovergelegen geplaatste benen 93 10 en 94 van het spoororgaan 92.

Beneden de leiwielen 97 in het spoor 96 aan elke zijde van de verplaatsingsbaan van de gedrukte ketenplaten 30 daartussen zijn langwerpige continue geleiders 103 aangebracht, die zich uitstrekken van de 15 ene eindwand 22 van de inrichting naar de andere eindwand 21. Deze geleiders zijn elektrisch verbonden, elk door middel van geschikte geleidingslijnen 104 door het spoororgaan 92 teneinde elektriciteit te geleiden naar de boveneinden van de gedrukte ketenplaten 30 via een aantal 20 in serie opgestelde veervingers 105, die onvolledig gescheiden zijn van de geleiders 103 en zich uitstrekken binnenwaarts voor het aangrijpen van tegenover gelegen zijden van de gedrukte ketenplaten 30, als deze platen daarlangs worden getransporteerd, waarbij de veervingers 25 105 in voorgespannen aangrijping zijn met de tegenover gelegen zijden van de platen, die daartussen worden getransporteerd. De veervingers 105 grijpen zodoende op veerkrachtige wijze de platen 30 aan, en maken elektrische verbinding met de boveneinden van de platen 30 over hun geleidende gedeelten. De geleidende gedeelten van de boveneinden van de platen zijn gebruikelijk in verbinding met de contactlippen 66 aan de ondereinden van de platen, op de wijze zoals gedrukte ketenplaten worden ontworpen.

35 Teneinde gedrukte ketenplaten 30 van varierende vertikale afmeting te kunnen accommoderen, is het spoor 92, dat de leirollen 97 en de langwerpige geleiders 103 daarin huist, in staat om in'stelbaar te worden gepositioneerd op verschillende hoogtes. Hiertoe 40 is het spoororgaan 92 voorzien van een aantal tapse 8203811 ¥ ¥ - 9 - openingen 108 daarin langs de lengte ervan voor het opnemen in schroefdraadingrijping daarin van een aantal van schroefdraad voorziene connectoren 110. De van schroefdraad voorziene connectoren zijn in staat om 5 glijdend te worden gepositioneerd langs de vertikaal gegleufde openingen 111 in de spoorondersteuning 112, die op zijn beurt wordt gedragen door de bovenwand 26.

Een voldoende aantal spoorsteunen 112 is aangebracht over de lengte van het spoor teneinde dit te dragen.

10 Het zal duidelijk zijn, dat de middelen voor het opleggen van een elektrische verbinding aan de boveneinden van de gedrukte ketenplaten, alsook de middelen voor het geleiden van de boveneinden van de gedrukte ketenplaten daardoor alle in staat zijn om instelbaar vertikaal 15 te worden gepositioneerd zonder de aandrijving voor de drijfrollen 72 te verstoren.

Thans zij verwezen naar fig. 7, waar een alternatieve uitvoering voor de aandrijving van de platen 30 is getoond. In deze uitvoering grijpen de 20 tegenovergelegen drijfrollen 151 en 152 de ketenplaten 30 aan, die in serie daartussen worden getransporteerd op in hoofdzaak dezelfde wijze als de hierboven besproken rollen 72 en 73. In dit geval evenwel zijn de rollen 152 veerkrachtig aangedrukt tegen de platen 30, 25 zodat de rollen 151 en 152 de platen 30 daartussen gesandwiched houden. Elke rol 151 is aan zijn beneden-einde gemonteerd met zijn uitstekend asdeel 153 gedragen in een naafbus 154, welke naafbus 154 is geplaatst in de blinde opening 155 in de onderste montageplaat 156.

30 De onderste montageplaat 156 wordt gedragen op het horizontale frame-orgaan 157 door middel van geschikte bouten 158 of dergelijke. De horizontale plaat 157 bevindt zich op ongeveer hetzelfde niveau als de horizontale plaat 70 in de uitvoering van fig. 2, zoals 35 hierboven besproken, en het vloeistofniveau, de mond-stukken, enz., hoewel niet getoond in fig. 7, zijn op overeenkomstige wijze gerelateerd aan de plaat 157 als aan plaat 70 in de tevoren besproken uitvoering.

Een scheidingsplaat 160 wordt gedragen op steunplaat 156, 40 en draagt op zijn beurt een bovenste steunplaat 161 voor 8203811 - 10 - % * de in serie geplaatste rollen 151, gemonteerd in een lijn volgens een zijde van de vertikale plaat-ontvangende opening 162. Een gedeelte van de as 163 aan het boven-einde boven de rol 151 is in een naafbus gemonteerd 5- bij 164 in plaat 161, en plaat 161 is bevestigd aan de afstandsplaat 160 door raiddel van geschikte bevestigings-middelen 165. Een conisch tandwiel 166 wordt gedragea op het boveneinde van de rolas boven het gedeelte 163.

Set zal duidelijk zijn, dat elk van de rollen 151 langs 10 de linkerzijde van de opening 162 is gemonteerd op overeenkomstige wijze als geillustreerd in fig. 7, en dat elk wordt aangedreven door middel van een conisch drijfwiel 167, gedragen op een drijfas 168, teneinde daarmee te roteren. De drijfas 168 is getoond als zijnde 15 cirkelvormig in dwarsdoorsnede, maar kan desgewenst een rechthoekige of andere dwarsdoorsnede bezitten.

Aan het uiterst rechtereinde van fig. 7 is een plaat 170 aangebracht, die tegenovergelegen is aan plaat 157, die op zijn beurt daarboven een leirolsteun-20 draagplaat 171 draagt bevestigd door middel van geschikte •bevestigingsmiddelen 172. Een aantal uitgespaarde schuifbanen 171 zijn aangebracht in plaat 171 voor het verschaffen van een verschuifbaar monteren van ver-schuifbare leirolmontagestukken 174 daarin, een in elke 25 schuifbaan 173, voor een verplaatsing naar links of naar rechts, zoals gezien in fig. 7 volgens de schuifbaan 173, of in of uit het vlak van het papier zoals gezien in fig. 8. De montagestukken 174 zijn voorzien van boven- en onderboringen 175 en 176 voor het opnemen 30 van corresponderende boven- en ondereinden van asgedeelten, gedragen door de leirollen 153, zoals getoond.

Een afstandsorgaan 177 wordt gedragen aan het rechtereinde van plaat 171, en draagt op zijn beurt een bovenplaat 188, bevestigd daaraan door middel van 35 bouten 190, waarbij de plaat 188 een bovenste glijvlak 191 biedt voor het bovenoppervlak 192 van het montagestuk 174. De platen 171 en 188 begrenzen aldus de verschuif-bare montagestukken 174 van boven en beneden, en de schuifbanen 173 begrenzen de verschuifbare montagestukken 40 tot een schuifbeweging in of uit het vlak van het papier, 8203811 ? 9 - 11 - zoals gezien in fig. 8.

Er is verder een langwerpige blaas van algemeen rechthoekig cilindrische dwarsdoorsnede in zijn vrije toestand aanwezig. Deze blaas 193 bevat een normaal 5 samengeperste lucht van een geschikte bron, en strekt zich uit achter een aantal montagestukken 174, in het algemeen over de lengte van de machine vanaf de inlaat naar het uitlaateinde daarvan voor het verschaffen van een constants, maar veerkrachtige kracht tegen de 10 montagestukken 174, zodat de leirollen 152, gedragen door de montagestukken 174, constant tot ingrijping naar de drijfrollen 151 worden gedrukt, zodat de platen 30 die worden getransporteerd tussen de rollen 151 en 152, in veerkrachtig geperste aangrijping daartussen zijn.

15 Elke geschikte bron kan zorgen voor de gecomprimeerde lucht voor de blaas 193. Er valt op te merken, dat in fig. 7 de blaas 193 is getoond als enigszins afgeplat, hetgeen een samendrukking aangeeft van de blaas als gevolg van de aanwezigheid van de montagestukken 174.

20 Er valt tevens op te merken, dat de montagestukken 174 met hun gedragen leirollen 152 onafhankelijk beweegbaar zijn, als platen 30 doorgaan door de machine.

Het zal duidelijk zijn, dat er wissers 149, 179 overeenkomstig aan 67 eveneens kunnen worden aangebracht, 25 geschikt gedragen in steunen 159, 169 aan de ondereinden van platen 157, 170, naar elkaar toegekeerd over opening 162. Verder kan een geschikte onderste plaatondersteuning door middel van rollen of lets dergelijks, overeenkomstig aan die volgens 57, getoond in fig. 2, eveneens zijn 30 aangebracht voor het ondersteunen van de ondereinden van platen 30, hoewel dit aspect niet specifiek is getoond in fig. 7. Eveneens kunnen geschikte bovenonder-steuningen voor de platen 30 zijn aangebracht, overeenkomstig aan, of verschillend van de bijstelbare vertikaal 35 herpositioneerbare rolgeleidingen, getoond aan het boveneinde van fig. 2. Alle andere werkende componenten van de inrichting, zoals getoond in fig. 2, maar welke afwezig zijn in fig. 7, kunnen eveneens aanwezig zijn met het voorbehoud, dat zij niet inconsistent dienen te 40 zijn met de specifieke uitvoering van fig. 7.

8203811 * * - 12 -

Aan de binneneinden van de platen 161, 188, worden geschikte geleiders 195, 196 gedragen, algemeen door middel van schroeven 197, 198. Deze geleiders 195, 196 zijn langwerpige, continue geleiders, §§n aan elke zijde 5 van de doorgangsweg van de platen 30, waarbij zij de lengte van de respectievelijk geassocieerde montageplaten 161, 188 doorlopen. De geleiders 195, 196, zijn elektrisch verbonden door middel van geschikte geleidingsleidingen 200, teneinde elektriciteit te geleiden naar de boveneinden 10 van de gedrukte ketenplaten 30 door middel van een aantal evenwijdige, benedenwaarts uitstekende veervingers 201, 202, die onvolledig zijn gescheiden van de geledlders 195, 196, door vertikale sleuven. De vingers 201, 202, strekken zich binnenwaarts uit naar de doorgangsbaan van de platen 15 30, die daartussen worden gevoerd, waarbij de veervingers 201, 202 in voorgespannen aangrijping zijn met de tegenover gelegen zijden van de platen, die daartussen worden gevoerd, voor het veerkrachtig aangrijping van de platen 30 en elektrische verbinding te maken met die 20 boveneinden van de platen, die boven het vloeistofniveau in de inrichting zijn (het vloeistofniveau ligt daarbij beneden de onderste oppervlakken van de plaat 157, 170 in fig. 7, hoewel niet specifiek getoond). Evenals in de eerder beschreven uitvoeringsvorm van de uitvinding zijn 25 de geleidende delen van de boveneinden van de platen gebruikelijk in verbinding met de contactlippen (niet getoond) aan de ondereinden van de platen in fig. 7, in overeenstemraing met zoals gedrukte ketenplaten zijn ontworpen.

30 Het zal verder duidelijk zijn, dat in de uitvoering van de fig. 7 en 8, evenals in de vorige uit-voering, de ondereinden of contactlippen van de platen 30 funktioneren als elektroden, die worden ingedompeld onder het vloeistofniveau in een elektrolietbad, en 35 dat de elektroliet is voorzien van ingedompelde elektroden in de vorm van mondstukken, in groepen langs elke zijde van de baan van de ketenplaatcontactlippen, terwijl verder een orgaan is voorzien voor het voortbrengen van een elektrisch potentiaalverschil tussen de elektroden, 40 evenals bij de eerder besproken uitvoering.

S20 3 8 1 1 - ψ - 13 -

De inrichting kan bestaan uit een aantal eenheden, die van eind tot eind aan elkaar verbonden zijn, in overeenstemming met de principes en verbindingsmiddelen van het Amerikaanse octrooischrift 4.015.706. Hiertoe 5 kunnen de eenheden zijn voorzien van stiften 120 om de eenheden ten opzichte van elkaar te richten, door de stiften 120 in te steken in daarbij passende openingen 121 van de eerstvolgend aangrenzende eenheid.

Verder kunnen monteringsblokken 122 worden 10 gebruikt, die daarin getapte openingen 123 hebben voor verbinding door middel van schroefdraadorganen, van een eenheid met een montageblok 122 langs elke zijde met een aangrenzerid eind van een eerst aangrenzende eenheid, door middel van de schroefdraadorganen, die ingrijpen 15 in de getapte openingen 123, gaande door openingen 124 van een eerst aangrenzende eenheid. Op deze wijze is gezorgd voor verbindings- en richtmiddelen van eenheid tot eenheid. Verder kan de drijfstang 86 zodanig zijn gecon-strueerd, dat deze nagenoeg overeenkomt met de lengte 20 van inrichting 20 tussen de wanden 22 en 21/daarvan, als een enkelvoudige drijfstang. De einden van de drijfstangen kunnen ook zijn verbonden door een plugtype verbindingsorgaan in overeenstemming met hetgeen beschreven is in het Amerikaanse octrooischrift 4.015.706, waarvan 25 de beschrijving hier door referentie zij geincorporeerd.

Er kan een filter zijn aangebracht voor de elektroliet in'het reservoir 32, welk filter daarin wegneembaar kan zijn geplaatst in overeenstemming met hetgeen beschreven is in het Amerikaanse octrooischrift 30 3.776.800, waarvan de beschrijving hierbij is geincorporeerd door referentie.

Het zal uit het voorgaande duidelijk zijn, dat de geleiderdelen van de platen 30 zelf funktioneren als elektroden met betrekking tot die gedeelten van de 35 platen 30, welke de contactlipdelen 66 bevatten, die moeten worden geelektroplateerd. Deze contactlippen 66 zullen in het algemeen de kathodes vormen. De anodes zullen bij voorkeur bestaan uit de mondstukken 40, en bij voorkeur de volledige mondstukgroepen 37, 38, en de geleiderorganen 40 45 en 47, elektrisch verbonden met een geschikte stroom- 82 0 3 8 1 1 - 14 - bron door middel van de leidingen 49. Het zal verder duidelijk zijn, dat algemeen een wisselstroombron zal worden gebruikt, die door middel van een gelijkrichter (niet getoond) wordt geconverteerd tot een geschikte bron.

5 Het zal verder duidelijk zijn, dat hoewel de hierboven gegeven beschrijving principieel gericht is op het elektroplateren van goud in de vorm van onoplos-bare goudionen in de elektroliet op de contactlippen 66 van gedrukte ketenplaten als deel van het elektroplater ings-10 proces, de inrichting volgens de construatie van inrichting 20 kan worden gebruikt voor het uitvoeren van voorafgaande funkties, voorafgaand aan het daadwerkelijke goud-elektroplateren. Er kunnen bijv. andere oplossingen dan elektrolieten worden gebruikt in inrichting 20, zoals 15 ontvettingsoplossingen, via welke de gedrukte ketenplaten worden toegevoerd naar een eerstvolgende eenheid, waar mogelijk een nikkelbekleding plaats kan vinden volgens de alhier beschreven elektroplateraingstechnieken. Daarna kan de goudelektroplatering plaatsvinden, gevolgd door 20 een geschikt wassen, blaasdroogoperaties, al naar nodig is voor het completeren van het gehele proces.

Het zal verder duidelijk zijn, dat met betrek-king tot de el'ektrische verbinding met de gedrukte ketenplaten aan de boveneinden geschikte materialen kunnen 25 worden gebruikt. Zo kunnen bijv. de geleidingen, die het spoor 92 vormen, van polypropeenconstructie zijn, naar dit gewenst is, evenals het geleidingsorgaan 61, dat het onderste geleidingsspoor vormt.

Het zal verder duidelijk zijn, dat yerschillende 30 andere modificaties kunnen worden toegepast in de inrichting volgens de uitvinding, zo kunnen bijv. keerplaten worden gebruikt in het bad 43 teneinde gewenste stroomtoestanden te verkrijgen, naar dit gewenst is. Verder kunnen behalve de componenten, die daadwerkelijk als elektroden funktio-35 neren, de verschillende componenten van deze inrichting, in het bijzonder die in het bad en in de onmiddellijke nabijheid van het bad, zijn bekleed met, dan wel bestaan uit elektrisch niet geleidend materiaal.

Het zal tevens duidelijk zijn, dat hoewel het 40 beschreven proces is gericht op het elektrisch bekleden 9203811 - 9- - 15 - van goud op contactlippen van platen, de uitrusting en de technieken zoals beschreven, kunnen worden gebruikt · voor het elektrisch bekleden van andere metalen op gedrukte ketenplaatdelen, of zelfs op andere organen, 5.. die moeten worden geelektroplateerd, indien dergelijke andere organen de noodzakelijke structurele aspecten hebben om geschikt te zijn voor gebruik in de inrichting volgens de uitvinding. Dienovereenkomstig kunnen er verschillende modificaties worden gedaan in de details 10 van de constructie, alsook in de toepassing en uitvoering, alle gelegen binnen het kader van de uitvinding.

- conclusies - 8203811

Claims (22)

1. 2. Inrichting volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat de mondstukken onoplosbaar zijn in de elektroliet en anodisch geladen op een voldoende lage potentiaal ter vermijding van destructie van deze mond-35 stukken.
2. 3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, m e t 8203811 - 17 - h e t k e n m e r k, dat de mondstukken -en de wisorganen zijn opgesteld langs beide zijden van de baan, waarlangs de ketenplaten worden bewogen.
3. 4. Inrichting volgens conclusie 1, 2 of 3, m e t 5 het kenmerk, dat de wisorganen borstels van iiiet-geleidend materiaal omvatten.
4. 5. Inrichting volgens d£n of meer van de voorgaande conelusies, met het kenmerk, dat de transport-organen een aantal tegenovergeplaatste rollenparen omvat- 10 ten langs de baan buiten de genoemde badzone, waarbij §§n rol van elk genoemd paar is gemonteerd aan elke zijde van de genoemde baan met het oog op aangrijping van een ketenplaat daartussen.
5. 6. Inrichting volgens conclusie 5, m e t het 15 kenmerk, dat de tegenovergeplaatste rollen van elke zorn paar veerkrachtige ketenplaataangrijpende oppervlakken hebben, en zijn gemonteerd voor rotatie ten opzichte van elkaar, teneinde bij opname van een ketenplaat daartussen deze tussenkomend vast te grijpen.·
6. 7. Inrichting volgens conclusie 5 of 6, m e t h e t k e n m e r k, dat §Sn rol in elk zo'n paar een drijfrol is en de andere rol in elk zo'n paar een leirol.
7. 8. Inrichting volgens conclusie 7, m e t het 25 kenmerk, dat elke leirol afzonderlijk glijdend gemonteerd is voor verplaatsing naar en van de daarmee geassocieerde drijfrol.
8. 9. Inrichting volgens conclusie 8, m e t het kenmerk, dat een pneumatisch blaasorgaan is 30 aangebracht, geplaatst tegen de genoemde leirallen voor het drukken van de leirollen naar de drijfrollen.
9. 10. Inrichting volgens conclusie 9, m e t het k e n me r k, dat de leirollen elk zijn gemonteerd 8203811 \ - 18 - in respectievelijk daarmee geassocieerde glijdbare leirolmontagestukken, en dat er een vast orgaan aanwezig is in de inrichting, en dat het blaasorgaan een enkele langwerpige blaas omvat, gelegen tussen de glijdbare 5 montagestukken en het vaste orgaan over nagenoeg ide lengte van de inrichting.
10. 11. Inrichting volgens conclusie 7, m e t het k e n iB e r k, dat een aantal leirollen is gemonteerd voor rotatie in een gemeenschappelijk frame, en dat 10 organen zijn aangebracht voor het instelbaar positioneren van dit frame zijdelings naar en van de genoemde baan voor het accomoderen van ketenplaten van verschillende dikte.
11. 12. Inrichting volgens £βη of meer der voorgaande 15 conclusies, met het kenmerk, dat de genoemde organen voor het maken van elektrisch contact met de ketenplaten een langwerpige continue geleider omvatten, gedragen door montage-organen aan elke zijde van het boveneinde van de genoemde baan voor de ketenplaat, waarbij 20 deze geleiders elk een aantal geleidende veervingers hebben, in serieverband gedragen, en zich uitstrekkende transversaal in de baan van de boveneinden van de ketenplaten voor het maken van elektrisch contact met de platen.
12. 13. Inrichting volgens d§n of meer van de voorgaande 25 conclusies, met het kenmerk, dat deze organen omvat voor het vertikaal instelbaar positioneren van de organen voor het maken van elektrisch contact met de ketenplaten, 'teneinde platen van verschillende hoogte te accomoderen.
13. 14. Inrichting volgens conclusie 12 of 13, m e t het kenmerk, dat de langwerpige continue geleiders worden gedragen in een spoor, en dat dit spoor op instel-bare wijze vertikaal kan worden gepositioneerd.
14. 15. Inrichting volgens een der voorgaande con- 35 clusies, met het kenmerk, dat deze bovenste 8203811 - 19 - geleiderollen omvat voor het geleiden van de boveneinden van de ketenplaten bij hun verplaatsing over hun baan.
15. 16. Inrichting volgens £§n of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat deze onderste 5 geleiderollen omvat voor het geleiden van de ondereinden van de ketenplaten tijdens hun verplaatsing langs hun baan.
16. 17. Inrichting volgens conclusie 14 en 15, met het kenmerk, dat de genoemde rollen zijn geplaatst 10 in het genoemde spoor boven de genoemde geleiders.
17. 18. Inrichting volgens een of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de leverings-organen overstroomorganen omvatten voor het afvoeren van elektroliet uit de badzone boven het vastgestelde niveau, 15 een reservoirorgaan voor het opvangen van aldus afgevoerd elektroliet, en pomporganen voor het pompen van elektroliet van het reservoirorgaan naar de mondstukken.
18. 19. Werkwijze voor gelokaliseerd elektrisch metaal-bekleden van contactstroken van gedrukte ketenplaten 20 en dergelijke, gekenmerkt doorde volgende trappen: het zorgen voor een badzone van elektroliet, het transporteren van gedrukte ketenplaten door het bad in algemeen rechtopstaande plaatsing langs 25 een vastgestelde, algemeen vertikale baan, waarbij de contactlippen van de ketenplaten worden gevoerd door het bad, het leveren via een groep mondstukken langs' de baan naar de badzone van een voldoende stroom-elektroliet, 30 teneinde een baddiepte van vastgesteld gewenst niveau te handhaven, het wissen van de gedrukte ketenplaten ter vermijding van elektrolietcontact, als zij worden gevoerd langs hun baan, waarbij dit wissen geschiedt op een 35 niveau juist boven dat van de baddiepte, het automatisch en in serie aangrijpen van 820 3 8 1 1 - 20 - delen van de platen en het maken van elektrisch contact daarmee buiten het niveau van het bad, wanneer de keten-platen worden gevoerd door het bad, waarbij de contact-lippen van de ketenplateri funktioneren als elektroden 5 in het elektrolietbad, het maken van een elektrische verbinding met de mondstukken en het deze doen laten funktioneren als ingedompelde elektroden, en het voortbrengen van een elektrisch potentiaal-10 verschil tussen de elektroden.
19. 20. Werkwijze volgens conclusie 19,met het k e n m e r k, dat deze omvat het geleiden van de gedrukte ketenplaten langs hun boven- en onderranden, als zij worden gevoerd langs de baan.
20. 21. Werkwijze volgens conclusie 19 of 20, met het kenmerk, dat deze omvat het in serie aangrijpen van de gedrukte ketenplaten in inpassing daartussen door middel van rollen voor het aandrijven van de platen langs hun baan.
21. 22. Inrichting voor gelokaliseerde behandeling van contactlippen van gedrukte ketenplaten en dergelijke, met het kenmerk, dat deze omvat: organen, die een behandelingszone bepalen; transportorganen voor het transporteren van 25 de contactlippen van gedrukte ketenplaten aan de onder-einden daarvan door de behandelingszone, waarbij de platen in algemeen opstaande positie langs een vastgestelde algemeen vertikale baan worden geleid; leveringsorganen voor het leveren van een 20 behandelingsvloeistof aan ketenplaten in de behandelingszone, waarbij de transportorganen een aantal tegenover-gelegen rollenparen omvatten langs genoemde baan buiten de behandelingszone, waarbij aan elke zijde van de genoemde baan din rol van elk zo'n paar is gemonteerd, teneinde 25 tussen de rollen een ketenplaat te kunnen aangrijpen, en waarbij de tegenovergelegen rollen van elk paar veer-krachtige plaataangrijpende oppervlakken bezitten en zijn 8203811 ' ' ' ;·. - 21 - gemonteerd voor rotatie ten opzichte van elkaar, teneinde bij opname van een ketenplaat daartussen deze in tussen-gelegen aangrijping te houden.
22. 23. Inrichting volgens conclusie 22, m e t het 5. e n m e r k, dat ien rol in elk zo'n paar een drijfrol is en de andere een leirol, waarbij een aantal van deze leirollen is gemonteerd voor rotatie in een gemeenschappe-lijk frame, en waarbij middelen zijn voorzien voor het instelbaar positioneren van het frame zijdelings naar 10 en van de genoemde baan voor het accommoderen van keten-platen van verschillende dikte. 8203811