NL8203583A

NL8203583A - Inrichting en werkwijze voor het scheiden van vaste deeltjes die in vorm verschillen.

Info

Publication number: NL8203583A
Application number: NL8203583A
Authority: NL
Original assignee: Shell Int Research
Priority date: 1981-09-23
Filing date: 1982-09-16
Publication date: 1983-04-18
Also published as: NZ201966A; ES8403043A1; ZA826914B; ES515846A0; NO823188L; AR231934A1; RO87653A; AU552983B2; GB2106014B; FI823236A0; PH24335A; NO156319B; CA1207280A; US4538735A; EP0075345B1; EP0075345A3; FI75746B; SU1478997A3; DK419582A; DK156940B

Description

- 1 - *

K 5602 NET

INRICHTING EN WERKWIJZE VOOR HET SCHEIDEN VAN VASTE DEELTJES DIE IN VORH VERSCHILLEN

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een inrich-ting voor het scheiden van vaste deeltjes die in vorm verschil-len. Meer .in het bijzonder heeft de onderhavige uitvinding betrekking op een inrichting voor het scheiden van nagenoeg 5 bolvormige vaste deeltjes van onregelmatig gevormde vaste deeltjes. De onderhavige· uitvinding heeft verder betrekking op een werkwijze voor het scheiden van vaste deeltjes die in vorm verschillen.

Bij de bereiding van bolvormige vaste deeltjes kunnen naast 10 de gewenste bolvormige vaste deeltjes onregelmatig gevormde vaste deeltjes ontstaan. Verder kan een hoeveelheid van de verkregen bolvormige vaste deeltjes tijdens verwerking en vervoer door stoten worden beschadigd. Indien een bolvorm van de vaste deeltjes nopdzakelijk is voor de verwerking en/of het 15 gebruik ervan, is het belangrijk de gewenste bolvormige vaste deeltjes met een hoog nuttig effect te scheiden van de onregelmatig gevormde deeltjes.

In verband hiermede kan worden verwezen naar het industriele gebruik van vaste deeltjes als katalysatoren of 20 katalysatardragers, in het bijzonder in de olie-industrie voor de katalytische behandeling van koolwaterstoffen, zoals voor de katalytische ontzwaveling en ontmetallisering van aardolie-residuen. De katalytische behandeling van koolwaterstoffen kan worden uitgevoerd in reactoren met een vast bed of met een 25 bewegend bed. Reactoren van deze typen zijn inwendig zodanig ontworpen dat έδη of meer bedden katalysatormateriaal kunnen worden gevormd. Het te behandelen fluxdum wordt door deze bedden geleid. Aan het ondereinde van de bedden worden gewoonlijk schermen aangebracht die ondoordringbaar zijn voor het kataly- 8203583 i ι - 2 - satormateriaal ten einde het behandelde fluidum van het katalysatormateriaal te scheiden. Vooral wanneer gebruik wordt gemaakt van grote reactoren, die bij hoge druk worden bedreven, dient het katalysatormateriaal in de katalysatorbedden bestand 5 te zijn tegen hoge druk-krachten. Gezien hun hoge breeksterkte worden in een reactorbed bij voorkeur bolvormige vaste deeltjes als katalysatormateriaal toegepast. Onregelmatig gevormde vaste deeltjes van een bepaald materiaal zullen een lagere breeksterkte bezitten dan bolvormige deeltjes van hetzelfde 10 materiaal, Een volgend kritisch punt bij technieken die in een reactor met katalysatorbed worden uitgevoerd, is het nuttig effect van de schermen bij het scheiden van het behandelde fluidum van de katalysatorbedden. Er dient zoveel mogelijk te worden voorkomen dat katalysatordeeltjes op de schermen vastraken, 15 waardoor zij deze verstoppen, opdat het uit de reactor tredende produkt onbelemmerd door de schermen kan worden afgescheiden. Aangezien het risico dat katalysatordeeltjes op de schermen vastraken veel kleiner is bij toepassing van bolvormige katalysatordeeltjes dan van onregelmatig gevormde katalysatordeeltjes, 20 dienen de reactorbedden bij voorkeur nagenoeg bolvormige katalysatordeeltjes te bevatten.

Wanneer het katalysatormateriaal in een reactor in zekere • mate is gedesactiveerd, wordt de reactor ontladen en met vers katalysatormateriaal gevuld. Het gedesactiveerde materiaal wordt 25 gewoonlijk behandeld ter verwijdering van de verontreinigingen die tijdens de behandeling van het fluidum in de reactor(en) zijn geabsorbeerd of zich aan de katalysatordeeltjes hebben gehecht, zodat het materiaal weer als katalysator kan worden gebruikt. Tijdens het gebruik van het katalysatormateriaal in de 30 reactor en het daarna reinigen van het katalysatormateriaal kunnen de daarop uitgeoefende krachten tot gevolg hebben dat een deel van het materiaal breekt en daardoor een onregelmatige vorm krijgt. Om de hierboven genoemde reden dient dit gebroken deel van het katalysatormateriaal te worden verwijderd voordat het 25 katalysatormateriaal weer in de reactoren wordt gebruikt.

8203583 if"5 ' ' . ^ " " V.'";:T ...... ...............

- 3 - f >

Uit het bovenstaande is duidelijk dat in reactoren gebruikte katalysatoren bij voorkeur bolvormig dienen te zijn. Onregelmatig gevormde deeltjes dienen zoveel mogelijk uit de gewenste bolvormige deeltjes te worden verwijderd.

5 - Er is een groot aantal andere verwerkingsmethoden waarbij het van groot belang is dat de toegepaste deeltjes nagenoeg bolvormig zijn.

Een verder voorbeeld omvat de bereiding van poreuze produkten die uit afzonderlijke deeltjes bestaan. Ten einde 10 voldoende porositeit van het produkt te verkrijgen dienen de oorspronkelijke deeltjes bij voorkeur een uniforme bolvorm te bezitten.

De steeds toenemende vraag naar grotere hoeveelheden produkten, die zijn bereid door middel van nagenoeg bolvormige 15 deeltjes, maakt het noodzakelijk afzonderlijke inrichtingen te ontwikkelen om de bolvormige deeltjes van onregelmatig gevormde deeltjes te scheiden, waarbij een hoog nuttig effect en een hoge doorzet wordt bereikt.

Het doel van de uitvinding betreft het verschaffen van een 20 dergelijke scheidingsinrichting die een hoog nuttig effect en een grote capaciteit bezit.

De inrichting volgens de uitvinding voor het scheiden van nagenoeg bolvormige vaste deeltjes van onregelmatig gevormde vaste deeltjes omvat een nagenoeg horizontaal geplaatste 25 scheidingstafel die een naar beneden convergerend, nagenoeg afgeknot kegelvormig oppervlak heeft, waarbij de hellingshoek van het bovenoppervlak met de horizontaal ten minste even groot is als de rolhoek van bolvormige vaste deeltjes en kleiner dan de glijhoek van onregelmatig gevormde vaste deeltjes, terwijl 30 het ondereinde van het bovenoppervlak verbonden is met een verticale pijp die van het bovenoppervlak rollende bolvormige vaste deeltjes opvangt, middelen om een mengsel van bolvormige vaste deeltjes en onregelmatig gevormde vaste deeltjes aan het bovenoppervlak toe te voeren, waarbij de scheidingstafel en de 35 toevoermiddelen draaibaar ten opzichte van elkaar zijn aangebracht, 8203583 * % - 4 - terwijl de rotatieas nagenoeg samenvalt met de verticale as van de scheidingstafel, middelen voor het verwijderen van onregelmatig gevormde vaste deeltjes van het bovenoppervlak, welke verwijde-ringsmiddelen, gezien in de richting van de relatieve draai-5 beweging van de scheidingstafel ten opzichte van het toevoer-middel, op enige afstand van het toevoermiddel zijn geplaatst.

Het toevoermiddel kan uit een of meer toevoerpijpen bestaan die bij voorkeur op regelmatige afstanden van elkaar zijn geplaatst, gezien in de richting van de relatieve draaibeweging 10 tussen de scheidingstafel en het toevoermiddel. Wanneer een aantal toevoerpijpen wordt gebruikt, bevat de inrichting volgens de uitvinding eveneens een aantal middelen om onregelmatig gevormde vaste deeltjes van het bovenoppervlak te verwijderen.

Deze verwijderingsapparaten dienen op enige afstand van elkaar 15 te worden geplaatst, zodat zich tussen elk paar toevoerpijpen een apparaat bevindt om onregelmatig gevormde vaste deeltjes van het bovenoppervlak te verwijderen.

Volgens een geschikte uitvoeringsvorm van de uitvinding wordt de scheidingstafel draaibaar om zijn verticale as aange-20 bracht.

De uitvinding zal thans bij wijze van voorbeeld nader worden beschreven aan de hand van de bijbehorende tekeningen, waarin

Fig. 1 een verticale dwarsdoorsnede toont van een 25 scheidingsinrichting volgens de uitvinding;

Fig. 2 een bovenaanzicht toont van de horizontale dwarsdoorsnede A-A van de scheidingsinrichting volgens Fig. 1;

Fig. 3 het in Fig. 1 getoonde toevoerapparaat op grotere schaal toont, en 30 Fig. 4 het in Fig. 1 weergegeven verwijderingsapparaat op grotere schaal toont.

De inrichting voor het scheiden van nagenoeg bolvormige vaste deeltjes van onregelmatig gevormde vaste deeltjes, zoals getoond in Fig. 1 en 2, omvat een horizontaal geplaatste, 35 draaibare scheidingstafel 1 met een naar beneden convergerend, 8203583 9 % - 5 - nagenoeg afgeknot kegelvormig oppervlak 2. Voor het draaien van de scheidingstafel 1 is een door een electromotor 4 aangedreven aandrijvingswiel in aanraking met de verticale zijde 5 van de scheidingstafel 1. De scheidingstafel 1 steunt op een aantal 5 wielen 6, waarop de scheidingstafel 1 ten opzichte van de ondersteuningsplaat 7 kan draaien. Aan de omtrek van de scheidingstafel 1 is een aantal geleidewielen 8 aangebracht voor het geleiden van de scheidingstafel 1. Voor centreringsdoel-einden kunnen enige van genoemde geleidewielen 8 verplaatsbaar 10 worden aangebracht ten opzichte van de verticale as van de scheidingstafel 1.

Het bovenoppervlak 2 van de scheidingstafel 1 vormt het essentiele gedeelte van de scheidingsinrichting om een scheiding te bewerkstelligen tussen bolvormige vaste deeltjes en onregel-15 matig gevormde vaste deeltjes. Scheiding zal plaatsvinden wanneer de hellingshoek van het bovenoppervlak 2 met de horizon-taal zodanig wordt gekozen dat bolvormige vaste deeltjes aanwezig op het bovenoppervlak 2 naar beneden zullen rollen, terwijl onregelmatig gevormde vaste deeltjes op het bovenoppervlak 2 20 achterblijven. Op deze manier kunnen de twee typen vaste deeltjes, die aan het bovenoppervlak 2 worden toegevoerd, afzonderlijk worden opgevangen. De hellingshoek van het bovenoppervlak 2 dient ten minste even groot te zijn als de rolhoek van de bolvormige vaste deeltjes, die aan het bovenoppervlak 2 worden 25 toegevoerd, en dient kleiner te zijn dan de glijhoek van de onregelmatig gevormde vaste deeltjes die aan het oppervlak 2 worden toegevoerd. De hellingshoek van het bovenoppervlak 2 is afhankelijk van de gladheid van het bovenoppervlak 2 en het type materiaal van de vaste deeltjes.

30 De rolhoek van de bolvormige vaste deeltjes wordt vast- gesteld door een voor rollen geschikt vast deeltje stil te leggen op een schuin oppervlak met dezelfde gladheid als het bovenoppervlak 2 en genoemd deeltje los te laten. Door ver-andering van de hellingsgraad van het oppervlak kan de minimum-35 hoek worden vastgesteld waarbij het losgelaten vaste deeltje van 8203583 ·»' % - 6 - de vereiste minimumhelling van het bovenoppervlak zal rollen. De glijhoek van onregelmatig gevormde vaste deeltjes wordt vast-gesteld door een niet voor rollen geschikt vast deeltje stil te leggen op het schuine oppervlak en dit deeltje los te laten.

5 Door de hellingsgraad te veranderen kan de minimumhellingshoek van het oppervlak worden vastgesteld waarbij een dergelijk losgelaten vast deeltje op genoemd oppervlak naar beneden zal glijden.

Zoals blljkt uit Fig. 1, is het ondereinde van het boven-10 oppervlak 2 verbonden met een verticale pijp 9 die van het bovenoppervlak 2 gerolde bolvormige deeltjes opvangt. Een pijp 10, die door een opening in de ondersteuningsplaat 7 is gestoken en waarvan het boveneinde het ondereinde van de verticale buis 9 omsluit, vormt een verbinding tussen de verticale buis 9 en 15 verdere transportmiddelen (niet op de tekening), zoals een bandtransporteur voor het vervoer van de afgescheiden bolvormige vaste deeltjes naar een verzamelvat (niet op de tekening) dat op een geschikte afstand van de scheidingstafel 1 is geplaatst.

20 De in Fig. 1 en 2 getoonde scheidingsinrichting omvat verder een aantal toevoerpijpen 11 om materiaal aan een boven-gedeelte van het bovenoppervlak 2 toe te voeren. De toevoerpijpen 11 worden bij voorkeur gelijk over het bovengedeelte van het bovenoppervlak 2 verdeeld.

25 Het te scheiden materiaal wordt van een voorraadvat (niet op de tekening) via een schuin opgestelde goot 12 geleid naar de bodem 13 van een doosvormige constructie 14, waarbij goot 12 wordt ondersteund door een drager 15 die zich tussen genoemde goot 12 en genoemde bodem 13 bevindt. De bodem 13 van de doos-50 vormige constructie 14 heeft bij voorkeur een conische vorm, waarvan de top naar boven is gericht, terwijl de boveneinden van de toevoerpijpen 11 zijn aangebracht in openingen in de onder-zijde van genoemde bodem 13 zodat materiaal van de goot 12 naar elk van genoemde toevoerpijpen 11 kan stromen.

8203583 - 7 - * *

Zoals uit Fig. 3 blijkt, bevatten de toevoerpijpen 11 elk een buis 16 met een open uiteinde die nagenoeg loodrecht ten opzichte van het bovenoppervlak 2 is opgesteld en een trogvormig doseringsmondstuk 17, dat een vrij, V-vormig uiteinde heeft en 5 draaibaar met het ondereinde van de desbetreffende buis 16 is verbonden. De vrije uiteinden van de doseringsmondstukken 17 zijn nagenoeg tangentiaal aangebracht ten opzichte van de draairichting van de scheidingstafel 1. De breedte van het vrije, V-vormige uiteinde van elk trogvormig doseringsmondstuk 17 en de hellingshoek van genoemd mondstuk zijn zodanig gekozen dat een stroom van deeltj es die nagenoeg geen horizontale snelheid bezitten aan het bovenoppervlak 2 kan worden toe-gevoerd. De hellingshoek van de doseringsmondstukken dient ten minste groter te zijn dan de statische glijhoek van onregelmatig 15 gevormde vaste deeltjes. Het ondereinde van elk doseringsmondstuk 17 bevindt zich bij voorkeur op een korte afstand boven het bovenoppervlak 2, zodat tijdens bedrijf deeltjes van de doseringsmondstukken 17 met een betrekkelijk geringe verticale snelheid op het oppervlak 2 zullen vallen. De bolvormige vaste deeltjes 20 springen daarbij over de onregelmatig gevormde vaste deeltjes, zodat een onmiddellijke scheiding tussen genoemde twee soorten deeltjes plaatsvindt, en bolvormige vaste deeltjes niet noemens-waardig in hun bewegingen worden gehinderd door de onregelmatig gevormde vaste deeltjes die stil liggen op het bovenoppervlak 2.

25 Voor het verwijderen van onregelmatig gevormde vaste deeltjes die nagenoeg stil blijven liggen nadat zij aan het bovenoppervlak 2 zijn toegevoerd, is tussen elk paar aan elkaar grenzende toevoerpijpen 11 een verwijderingsapparaat 18 aangebracht. Zoals uit Fig. 4 blijkt, bevat elk verwijderingsapparaat 30 18 een leiding 19, die van een of meer mondstukken (niet op de tekening) is voorzien, waardoor fluidumstralen langs het bovenoppervlak 2 naar de bovenrand daarvan worden gericht. De leidingen 19 zijn ten opzichte van het bovenoppervlak 2 zodanig aangebracht dat de eruit afkomstige luchtstralen de onregelmatig 8203583 - 8 - gevonnde deeltjes over de bovenrand van het bovenoppervlak 2 zullen blazen.

De luchtleidingen 19 staan in verbinding met de binnenzijde van een ringvormige pijpleiding 20 die weer met een perslucht-5 systeem kan worden verbonden. Hierbij wordt opgemerkt dat de ringvormige pijpleiding 20 ook de toevoerpijpen 11 ondersteunt.

Ten einde te voorkomen dat de uit een leiding 19 afkomstige luchtstraal een nadelige invloed heeft op de materiaaltoevoer die via een aangrenzende toevoerpijp 11 plaatsvindt, zijn 10 verlengstukken 21 aangebracht tussen de luchtleidingen 19 en de toevoerpijpen 11. De verlengstukken 21 zijn elk aan een houder 22 bevestigd die scharnierend met de ringvormige pijpleiding 20 is verbonden, waardoor de verlengstukken 21 het bovenoppervlak 2 kunnen volgen wanneer de scheidingstafel 1 draait. De verleng-15 stukken 21 worden bij voorkeur onder een hoek aangebracht ten opzichte van de draairichting van de scheidingstafel 1, zodat tijdens het draaien van het bovenoppervlak 2 materiaal dat aan de voorzijde van verlengstukken 21 wordt verzameld, naar de zich aan de buitenrand van het bovenoppervlak 2 bevindende boven-20 einden van genoemde verlengstukken wordt geschoven.

De getoonde scheidingsinrichting omvat verder een ringvormige goot 23, die om de buitenomtrek van het bovenoppervlak 2 is aangebracht, voor het verzamelen van materiaal dat van de bovenrand van het bovenoppervlak 2 valt. De goot 23 is van een 25 schuin aangebrachte geleideplaat 24 voorzien om te voorkomen dat van het bovenoppervlak 2 vallende deeltjes over de goot 23 springen. Om materiaal van de goot 23 te verwijderen zijn een aantal openingen 25 in de bodem van de goot 23 aangebracht.

De werking van de inrichting volgens Figuren 1 en 2 is als 30 volgt.

Een mengsel van bolvormige vaste deeltjes en onregelmatig gevormde vaste deeltjes wordt toegevoerd via de goot 12, de schuine bodem van de doosvormige constructie 14 en de buizen 16 met doseringsmondstukken 17 van de toevoerpijp 11, aan het 35 boveneinde van het schuine bovenoppervlak 2. De scheidingstafel 8203583 - 9 - 1 wordt door het door de motor 4 aangedreven aandrijvingswiel 3 naar rechts gedraaid. De afstand tussen de onderzijde van elk doseringsmondstuk 17 en het ondereinde van de desbetreffende buis 16, en de hellingshoek van elk doseringsmondstuk 17 worden 5 zodanig gekozen dat alls toegevoerde deeltjes over de bodem van het doseringsmondstuk 17 zullen glijden of rollen, zodat tijdens het draaien van de scheidingstafel 1 een materiaalstroom aan het bovenoppervlak 2 zal worden toegevoerd.

Aangezien rollende, bolvormige vaste deeltjes de doserings-10 mondstukken aanzienlijk sneller zullen passeren dan glijdende, onregelmatig gevormde vaste deeltjes, zorgen de doseringsmond-stukken 17 voor een zichzelf regelende toevoer van materiaal aan het bovenoppervlak 2.

Wanneer de bolvormige vaste deeltjes en onregelmatig 15 gevormde vaste deeltjes het bovenoppervlak 2 bereiken, zal de grootste hoeveelheid van de bolvormige vaste deeltjes van het schuine oppervlak 2 in de verticale pijp 9 rollen. Via de buis 10 worden deze vaste deeltjes naar het verzamelvat (niet op de tekening) gevoerd. De meeste van de onregelmatig gevormde vaste 20 deeltjes, die aan het schuine bovenoppervlak 2 worden toegevoerd, blijven op genoemd oppervlak liggen. Tijdens het draaien van het bovenoppervlak 2 verwijderen de vaste deeltjes, die nagenoeg stil op het oppervlak 2 blijven liggen, zich langs een gewoonlijk cirkelvormig pad van de toevoerpijpen 11, zodat 25 het aan het bovenoppervlak 2 toegevoerde materiaal steeds een schoon deel van het bovenoppervlak 2 bereikt. Tijdens het draaien van het bovenoppervlak 2 zullen bolvormige vaste deeltjes, die door onregelmatig gevormde vaste deeltjes worden tegenge-houden, gedeeltelijk wegrollen van de onregelmatig gevormde 30 vaste deeltjes en in de verticale pijp 9 vallen. Met behulp van de van de luchtleidingen 19 afkomstige luchtstralen worden de onregelmatig gevormde vaste deeltjes via de bovenrand van het bovenoppervlak 2 in de verzamelgoot 23 gebracht. De verleng-stukken 21 vormen een afscheiding voor de onregelmatig gevormde .35 vasce deeltjes op het bovenoppervlak 2, zodat de toevoer van 8203583 - 10 - materiaal via een toevoerpijp niet wordt belemmerd door materiaal dat door een aangrenzende toevoerpijp wordt aangevoerd. De verzamelde onregelmatig gevormde vaste deeltjes worden ver-volgens via de openingen 25 uit genoemde goot 23 verwijderd.

5 Luchtstralen of vegers kunnen bijvoorbeeld worden toegepast om de in de goot verzamelde, onregelmatig gevormde vaste deeltjes naar de openingen 25 te verplaatsen.

Ofschoon de in de tekeningen getoonde uitvoeringsvorm van de uitvinding van een draaibare scheidingstafel 1 is voorzien, 10 is het ook mogelijk, zonder van de uitvinding af te wijken, de scheidingstafel 1 vast te monteren en de toevoerpijpen 11 en verwijderingsapparaten 18 verplaatsbaar te ontwerpen zodat deze onderdelen cirkelvormige paden boven het bovenopervlak 2 kunnen beschrijven. Het aantal van de toevoerpijpen 11 kan vrij worden 15 gekozen. In plaats van de zes die op de tekeningen zijn getoond, kan elk ander aantal toevoerpijpen en zelfs een toevoerpijp worden toegepast.

De uitvinding is niet beperkt tot scheidingsinrichtingen die van toevoerpijpen zijn voorzien welke een afzonderlijk 20 doseringsmondstuk 17, zoals in de tekeningen getoond, bevatten.

In plaats daarvan kunnen de doseringsmondstukken integrale delen van de buizen 16 vormen, vervaardigd door de onderste delen van de buizen 16 te buigen en het ondereinde bij voorkeur een V-vorm te geven.

25 In plaats van het aandrijfmechanisme voor de draaibare scheidingstafel 1, zoals getoond in Figuren 1 en 2, kan elk ander type aandrijving worden toegepast. De scheidingstafel 1 kan bijvoorbeeld worden gemonteerd op een draaibare verticale as die door de verticale pijp 9 loopt, waarbij genoemde verticale 30 as door elk geschikt aandrijfmechanisme kan worden aangedreven.

Voor het behandelen van zeer grote hoeveelheden vaste deeltjes om nagenoeg bolvormige vaste deeltjes te scheiden van onregelmatig gevormde deeltjes, kan een aantal scheidingsinrichtingen worden toegepast waarvan de toevoerpijpen zijn 35 verbonden met een vat dat de te behandelen vaste deeltjes bevat.

8203583 - 11 -

Een geschikte opstelling van een aantal scheidingsinrichtingen wordt verkregen door de scheidingsinrichtingen boven elkaar te plaatsen, zodat de laagste scheidingsinrichting de deeltjes ontvangt uit de verticale buizen voor bolvormige vaste deeltjes 5 van de erboven geplaatste scheidingsinrichtingen. De laagste scheidingsinrichting dient ter verwijdering van onregelmatig gevormde vaste deeltjes die zijn achtergebleven in de massa van bolvormige vaste deeltjes die reeds in een of meer scheidingsinrichtingen zijn afgescheiden. De scheidingsinrichtingen kunnen 10 geschikt worden aangebracht op den draaibare, verticale as die door de verticale buis voor bolvormige vaste deeltjes loopt.

De onderhavige uitvinding heeft tevens betrekking op een werkwijze voor het scheiden van nagenoeg bolvormige vaste deeltjes van onregelmatig gevormde vaste deeltjes onder 15 toepassing van een of meer scheidingsinrichtingen, zoals hierboven beschreven. De onderhavige uitvinding heeft in het bijzonder betrekking op een werkwijze voor het scheiden van nagenoeg bolvormige vaste deeltjes van onregelmatig gevormde . ·. vaste deeltjes, onder toepassing van een of meer scheidings-20 inrichtingen, zoals hierboven beschreven, waarbij het toevoer-apparaat ten minste een toevoerpijp omvat welke een buis met edn open uiteinde bevat die van ten minste een trogvormig doserings-mondstuk is voorzien dat met de horizontaal een hoek maakt die ten minste even groot is als de glijhoek van de onregelmatig 25 gevormde vaste deeltjes.

8203583

Claims

1. Inrichting voor het scheiden van nagenoeg bolvormige vaste deeltjes van onregelmatig gevormde vaste deeltjes, omvattende een nagenoeg horizontaal geplaatste scheidingstafel die een naar beneden convergerend, nagenoeg afgeknot kegelvormig oppervlak 5 heeft, waarbij de hellingshoek van het bovenoppervlak met de horizontaal ten minste even groot is als de rolhoek van bolvormige vaste deeltjes en kleiner dan de glijhoek van onregelmatig gevormde vaste deeltjes, terwijl het ondereinde van het bovenoppervlak verbonden is met een verticale pijp die van het 10 bovenoppervlak rollende bolvormige vaste deeltjes opvangt, middelen om een mengsel van bolvormige vaste deeltjes en onregelmatig gevormde vaste deeltjes aan het bovenoppervlak toe te voeren, waarbij de scheidingstafel en de toevoermiddelen draaibaar ten opzichte van elkaar zijn aangebracht, terwijl de 15 rotatieas nagenoeg samenvalt met de verticale as van de scheidingstafel, middelen voor het verwijderen van onregelmatig gevormde vaste deeltjes van het bovenoppervlak, welke verwijde-ringsmiddelen, gezien in de richting van de relatieve draai-beweging van de scheidingstafel ten opzichte van het toevoer-20 middel op enige afstand van het toevoermiddel zijn geplaatst.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de scheidingstafel draaibaar om zijn verticale as is aangebracht.

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat het toevoermiddel ten minste een toevoerpijp omvat die een buis 25 met een open uiteinde bevat, dat van een trogvormig doserings-mondstuk is voorzien, welk mondstuk met de horizontaal een hoek maakt die ten minste even groot is als de glijhoek van de onregelmatig gevormde vaste deeltjes. 8203583 - 13 -

4. Inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat het trogvormige doseringsmondstuk draaibaar met de buis is verbonden en een vrij, nagenoeg V-vormig ondereinde heeft en bij voorkeur nagenoeg tangentiaal is aangebracht ten opzichte van de richting 5 van de desbetreffende draaibeweging.

5. Inrichting volgens €en of meer der conclusies 1-4, met het kenmerk, dat het middel ter verwijdering van onregelmatig gevormde vaste deeltjes middelen bevat waarmede fluidumstralen langs het bovenoppervlak naar de bovenrand daarvan kunnen worden 10 gericht en bij voorkeur een verlengstuk dat kan samenwerken met , de toevoer van de fluidumstraal.

6. Inrichting volgens een of meer der conclusies 3-5, met het kenmerk, dat het toevoermiddel een aantal toevoerpijpen omvat die bij voorkeur gelijkmatig over het bovenoppervlak zijn 15 verdeeld en samenwerken met een aantal verwijderingsapparaten, waarbij tussen elk paar toevoerpijpen een verwijderingsapparaat is geplaatst. 7. inrichting voor het scheiden van nagenoeg bolvormige vaste deeltjes van onregelmatig gevormde vaste deeltjes, in hoofdzaak 20 zoals beschreven onder speciale verwijzing naar de bijbehorende tekeningen. S. Inrichting voor het scheiden van nagenoeg bolvormige vaste deeltjes van onregelmatig gevormde vaste deeltjes, omvattende een aantal scheidingsinrichtingen volgens een of meer der 25 voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de scheidingstafels op e§n gemeenschappelijke draaibare verticale as zijn gemonteerd, welke as door de afvoerbuizen voor bolvormige vaste deeltjes loopt.

9. Werkwijze voor het scheiden van nagenoeg bolvormige vaste 30 deeltjes van onregelmatig gevormde vaste deeltjes, met het kenmerk, dat bij de werkwijze een of meer scheidingsinrichtingen volgens een of meer der voorgaande conclusies wordt/worden toegepast. 8203583 - 14 -

10. Werkwijze volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de werkwijze omvat de toepassing van een of meer scheidings-inrichtingen, waarin het toevoermiddel ten minste een toevoer-pijp omvat die een buis met een open uiteinde bevat, dat van een 5 trogvormig doseringsmondstuk is voorzien welk mondstuk met de horizontaal een hoek maakt die ten minste even groot is als de glijhoek van de onregelmatig gevormde vaste deeltjes. AERH04 8203583