NL8203550A - Inrichting voor het lossen van silo's. - Google Patents

Description

♦ -1- l· t.

VO 3673

Inrichting voor het lossen van silo's.

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het lossen stortmaterialen, in het bijzonder industriestortmaterialen uit een silo, overeenkomstig de inleiding van conclusie 1.

Het is bekend stortmateriaal uit silo's te lossen, doordat mate-5 riaal uit de betreffende bovenlaag door omlopende en naar omlaag breng-are dragers met afstrijkorganen naar een centrale loodrechte, zogenaamde ringschijvenzuil als valschacht gevoerd wordt, waaruit het aan het ondereinde door een dwarstransporteur'naar willekeurige plaatsen geleid wordt. De -schijvenzuil bestaat daarbij uit op afstand evenwijdig boven 10 elkaar gemonteerde ringvormige schijven, waarvan de ringbreedte zodanig gekozen wordt, dat daaronder een taludhoek vein het materiaal ontstaat, welke niet in de door de ringvormige schijven gevormde schacht reikt.

De aan de dragers gelagerde van buiten naar binnen'transporterende afstrijkorganen werken tot- nog toe gelijkmatig-diep in de bovenlaag van 15 het materiaal, dat zij naar de door de schijvenzuil gevormde valschacht voeren, waarbij het materiaal voor de schijvenzuil onder bepaalde om-standigheden iets stokt. Daardoor kan het naar de valschacht toegevoerde materiaal in hoofdzaak slechts via de afstanden tussen enkele weinige ringvormige schijven in de valschacht komen, zodat de onderste dwars-20 transporteur slechts ten dele werkzaam is.

Het doel van de uitvinding bestaat daarin, naar een valschacht bij voorkeur in de vorm Vein een schijvenzuil een aanzienlijk grotere hoeveelheid materiaal te kunnen toevoeren, dan deze door de bekende opstelling van de afstrijkorganen opneemt.

25 Dit probleem wordt volgens de uitvinding opgelost, doordat bij de hierboven genoemde inrichting de omlopende dragers direkt aan resp. in de nabijheid van de valschachtomtrek met tenminste een afstrijkorgaan zijn uitgerust, dat aan de schacht een van het oppervlak van het materiaal uitgaande trechter met naar onderen naar de schachtas gerichte 30 top veroorzaakt. Door deze oplossing worden voor de toevoer van stortmateriaal naar de vulschacht niet alleen boven doch onder de top van het materiaal willekeurig vele vrije afstanden tussen de ringschijven voor de doorgang van het materiaal in de valschacht ter beschikking gesteld, en dus is enerzijds een verbeterd afstrijken van de bovenlaag van het 35 materiaal en een aanpassing aan de materiaaltoevoer naar de valschacht aan het grotere vermogen van de onderste, het materiaal opnemende dwars- 8203550 -2- transporteur mogelijk. Het totale rendement voor het lossen van het stortmateriaal, in het bijzonder industrieel stortmateriaal uit silo's wordt daardoor aanzienlijk opgevoerd.

In de tekening is een uitvoeringsvoorbeeld van een silolosinrich-5 ting volgens de uitvinding weergegeven. Daarin tonen: figuur 1 een schematisch vertikale gedeeltelijke doorsnede door het bovengedeelte van een met industrieel stortmateriaal gevulde en te lossen silo, figuur 2 een doorsnede volgens de lijn II-II van figuur 1.

10 Volgens figuur 1 en 2 is een ronde silo 1 van een centrale, vast- staande valschacht 2 voorzien, welke als zogenaamde ringschijvenzuil is uitgevoerd, d-w.z. de afzonderlijke, evenwijdig op enige afstand bo-ven elkaar gemonteerde ringvormige schijven 3 vormende valschacht, waar-bij de breedte van de ringen zodanig gekozen is, dat onder een betreffen-15 de ringschijf een taludhoek 4 van het gevulde, gestippeld aangeduide industriele stortmateriaal ontstaat, welke echter niet tot een derge-lijke valschacht 2 reikt.

Voor het lossen van de silo zijn op bekende wijze boven de top van het stortmateriaal aan radiaal omlopend aandrijfbare en naar omlaag 20 te brengen dragers 5 afstrijkorganen in de vorm van met de omtrek in de bovenste materiaallaag ingrijpende, vrij draaibare meeneemschijven 6 gelagerd, welke het materiaal bij het omlopen van de langzamerhand naar omlaag te brengen dragers 5 uit de bovenlaag van de valschacht 2 tussen de afstanden van een aantal ringschijven 3 in de valschacht 25 transporteren.

Het materiaal kan daarbij onder omstandigheden aan de valschacht iets stokken en een kleine naar boven gerichte taludhoek vormen.

De omlopende afstrijkorganen zijn echter in staat naar de valschacht aanzienlijk grotere materiaalhoeveelheden overeenkomstig de 30 gestippeld aangeduide bovenlaag toe te voeren, en de valschacht is in staat dergelijke grote materiaalhoeveelheden vallend op te nemen, welke door een onderste dwarstransporteur 7 opgenomen kunnen worden.

Om dit te bereiken, worden de afstrijkorganen tot dieper ingrijpen in de bovenlaag van het materiaal gebracht, zodat het radiaal van bui-35 ten naar de valschacht getransporteerde materiaal bij de valschacht naar boven stuwt. Bovendien zijn de afstrijkorganen 6a direkt aan de 8203550 Γ' - - -------...............

* ^ -3- omtrek van de schacht 2 resp. nabij de valschacht volgens de uitvinding in diameter of in hoogte 20 groot gekozen en zodanig gelagerd, dat zij direkt een van het oppervlak van het materiaal uitgaande materiaaltrech-ter 8 vorrnen, waarvan de top naar onderen naar de schachtas gericht is.

5 De afstrijkorganen 6 omvatten dus 00k het langs de schacht naar boven gestuwde materiaal.

Het is duidelijk, dat door deze oplossing een aanzienlijk groter aantal afstanden tussen de ringvormige schi jven 3 voor het' doorlaten van het door de afstrijkorganen 6, 6a toegevoerde materiaal ter be-10 schikking staat. Naar de valschacht worden aldus aanzienlijk grotere hoeveelheden stortmateriaal toegevoerd en zondezmeer aan het ondereinde door de dwarstransporteur opgenomen en verder getransporteerd. Het rende-ment van het het lessen voor de silo is bij minder arbeidsvermogen voor de werktuigen aldus aanzienlijk opgevoerd.

1.5 In plaats van vrij draaibaar gelagerde, daartoe geschikte mee- neemschijven 6 als afstrijkorganen kunnen 00k in de bovenlaag van het materiaal ingrijpende scharen voor een radiaal materiaaltransport naar de schacht worden gebruikt, waarbij de schaar of scharen direkt nabij de schacht 2 in hoogte wederom zodanig gekozen zijn, dat de door het ma-20 teriaaloppervlak naar onderen gerichte trechter 8 ontstaat en 00k de naar boven opgestuwde materiaalhoeveelheid omvat en in de schacht ge-drukt wordt.

De afstrijkorganen in de vorm van meeneemschijven 6 of scharen kunnen 00k gemengd worden toegepast en een aantal afstrijkorganen 6a 25 nabij de valschacht kunnen bijv. bij grote silodiameter voor het ver-groten van de trechter 00k in diameter en/of hoogte gestaffeld aan elke drager 5a aangebracht worden. In plaats van meeneemschijven 6 of scharen kunnen 00k schraapbanden worden gebruikt/ welke het materiaal via de de trechter vormende organen 6a naar de valschacht voeren.

8203550

Claims (6)

1. Inrichting voor het lossen van stortmateriaal, in het bijzonder industriestortmateriaal uit een silo, waaruit de betreffende bovenlaag van het materiaal door radiaal van buiten naar binnen' werkende, om-lopende en naar omlaag te brengen dragers met afstrijkorganen naar een 5 centrale, vaststaande en bij voorkeur uit op enige afstand evenwijdig boven elkaar aangebrachte ringschijven gevormde valschacht met van onderen afnemen door een dwarstransporteur toegevoerd wordt, met het » * kenmerk,.dat de omlopende dragers (5) direkt aan, resp. nabij.de om-trek van de valschacht met tenrainste een afstrijkorgaan (6al zijn uit- 10 gerust, dat aan de schacht een van het oppervlak van het materiaal uit-gaande materiaaltrechter (3) met naar onderen naar de schachtas ge-richte top veroorzaakt.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de de materiaaltrechter (8) vormende afstrijkorganen in de vorin van daartoe 15 geschikte meeneemschijven (6a) of een schaar een grotere hoogte of een grotere diameter dan de overige afstrijkorganen (61 van kleinere hoogte of kleinere diameter heeft.

3. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het de materiaaltrechter (8) vormende afstrijkorgaan (6al in de vorm van een 20 meeneemschijf of een schaar dieper aan de omlopende drager (51 gela- gerd is dan de de bovenlaag van het materiaal afnemende afstrijkorganen.

4. Inrichting volgens een van de conclusies' 1—3, met het kenmerk, dat een aantal in diameter en/of hoogte gestaffeld aangebrachte afstrijk— organen (6al ter vorming van de materiaaltrechter aanwezig zijn.

5. Inrichting volgens een van de conclusies 1-4, met het kenmerk, dat de meeneemschijven (6) en scharen gemengd voor de drager aanwezig zijn.

6. Inrichting volgens een yan de conclusies 1--4, met het kenmerk, dat de de trechter vormende meeneemschijven (6a 1 en/of scharen van af- 30 neemorganen in de vorm van schraaphanden of dergelijke zijn yoorzien. 8203550