NL8203435A

NL8203435A - Verbindingsmof voor het losneembaar bevestigen van het einde van een eerste staaf aan een tweede staaf.

Info

Publication number: NL8203435A
Application number: NL8203435A
Authority: NL
Original assignee: Pletscher Geb
Priority date: 1981-09-16
Filing date: 1982-09-02
Publication date: 1983-04-18
Also published as: FI823120L; GB2105814B; SE8204777D0; FR2512893B1; NL183733B; DK153654C; DK153654B; BE894409A; CH656189A5; DE3231461A1; DK411482A; SE453683B; DE3231461C2; NL183733C; NO153151B; FI823120A0; FI71187B; CA1182268A; US4484832A; GB2105814A

Description

* * Γ s -1-.

VO 3685

Verbindingsmof voor het losneembaar bevestigen van het eihde van een eerste staaf aan een tweede staaf.

* *'

De uitvinding heeft be trekking op een verbindingsmof zoals beschreven in de kop van de hoofdconclusie.

Daarbij moetonder het begrip "staaf een langgestrekt element met over zijn gehele lengte in hoofdzaak gelijke dwarsdoorsnede worden 5 verstaan. In dit verband mbeten daarom onder het begrip "staaf" zowel voile profielen als buizen worden verstaan.

Bij bekende verbindingsmoffen van deze soort worden de aan elkaar te bevestigen staven door middel van speciale klemorganen, bijv, klemschroeven, of met behulp van pennen in het'bijbehorende mofdeei 10 verankerd. De bekende verbindingsmoffen zijn daardoor meerdelig en' de bevestiging van de staven met elkaar vereist overeenkomstig meef Bewer— kingen, waarbij de krachtsluiting resp. de vormaanslui ting tnssen de verbindingsmof enerzijds en de staaf anderzi'jds tot naar verhonding kleine plaatsen is begrensd.

15 Bijgevolg heoogt de uitvinding een" verbindingsmof van de in de kop van de hoofdconclusie beschreven, die eehdelig, ja zelfs als een stuk kan zijn uitgevoerd en‘ die een betrouwbare,' tenminste in kraeht gesloten bevestiging van de staven'met'elkaar waarborgt. .

Hiertoe is de voorgestelde verbindingsmof voorzien van de 20 maatregelen zoals beschreven in het kenmerkende gedeelte van de hoofd-' conclusie.

Kenmerken van de voorkeursuitvoeringsvormen zijn in de volg— conclusies weergegeven.

Ter verduidelijking van de uitvinding zal thans,onder verwijzing 25 naar de tekening, een uitvoeringsvoorheeld’van de verbindingsmof worden beschreven. in de tekening toont: figuur 1 in perspectief een met een verbindingsmof volgens de uitvinding aan elkaar bevestigd paar staven? figuur 2 de in figuur 1 weergegeven -verbindingsmof voor de 30 montage, eveneens in perspectief; figuur 3 een dwarsdoorsnede van de verbindingsmof volgens figuur 1 tijdens de montage van het in te brengen einde vaua de eerste-staaf, en figuur 4 een doorsnede van de in figuur 1 afgebeelde verBinding 8203435

V

-2- > in een door de hartlijn van de eerste staaf gelegd, en loodrecht op de .hartlijn van de tweede staaf staand vlak.

In figuur 1 zijn achtereenvolgens weergegeven een eerste staaf·10 τ die met zijn niet zichtbare einde door middel van een als 5 geheel met 11 aangeduide verbindingsmof is bevestigd asm. een tweede staaf 12. Zoals reeds gesteld, kunnen de staven voile profielen zijn Czoals afgebeeldj, doch ook buizen. De vefbdndingsmof '11 is (in ge-monteerde toestand) voorzien van een voor het opnemen' van het einde van de staaf 10 bestemd mofdeel 13, alsmede een rechthoekig daarop 10 staand mofdeel 14.

Het mofdeel 14 bevat een doorgaande langsboring 15 (vergelijk ook figuur 3 en 4) voor het opnemen van de staaf. 12 en is bovendien over de gehele lengte en evenwijdig aan de boring 15 voorzien van een langssleuf, waarbij de rechtlijnig verlopende en in figuur 3 en 4 duide-15 lijk zichtbare langssleuf is aangeduid met 16.

Het mofdeel 13 is (zie ook figuur 3] voorzien van een voor het opnemen van het einde van de staaf 10 bestemde boring 17 en is (tezamen met de boring 17) in een dwars ten opzichte van de boring 17 verlopende richting verdeeld in twee· gedeelten 18, 19, waarbij het ge— 20 deelte 18 is aangevormd aan het ene en het gedeelte 19 aan het andere van de aan de langssleuf 16 grenzende eindgedeelte van het mofdeel 14.

Het zich in het gedeelte 18 bevindende deel van de boring 17 is een blinde boring 20. In het gedeelte 19 is het deel van de boring 17 door-gaand en dit gededte 19 is aan het korresponderende, aan de langssleuf 25 16 grenzende eindgedeelte van het mofdeel 14.middels een beperkt elas-.

tisch verbuigbare, het gedeelte 18 ongeveer tot de helft zijdelings schaalachtig omgrijpende (vergelijk ook figuur ΙΓ-verbindingsrug 21 aangevormd.

Aan een aan het gedeelte 18 aangevormde, het gedeelte 19 30 schaalvormig tot ongeveer de helft omgrijpende verdere yerbindingsrug 22 is een het gedeelte 19 axiaal omgrijpend ringdeel 23 aangevormd, waarvan de boring 24 in lijn ligt. met de blinde boring 20 in het ge— deelte 18.

Uit het hieryoor gestelde en ook nit.de in.de figuren 3 en 4 35 weergegeven arcering blijkt, dat de afgebeelde verbindingsmof 11 uit een stuk van kunststof is vervaardigd. Figuur 2 toont hoe- de yerbindings— S 2D 3 4 3 5 -3- mof voor de montage er ongeveer uitziet. Elk deel, dat na de montage het mofdeel 14 vormt, bestaat uit een langgestrekt, in dwarsdoorsnede ongeveer U-vormig, om ten opzichte van zijn langsrichting evenwijdige buigassen buigbaar middenstuk 25, waarvan de randgedeelten -25', 25", 5 waaraan de gedeelten 18 en 19 (de laatste via de verbindingsrug 21) zijn aangevoxmd, grotere dikte hebben, dan het middenbereik 25"'. Daardoor kan vooral het middenbereik 25"1 in omtreksrichting ook beperkt elastisch rekbaar zijn en deze elastische rekbaarheid heeft een speciale betekenis (zoals nog nader uiteengezet zal worden - bij gemonteerde . 10 verbindingsmof 11), ·

Slaat men nu het in figuur 2 afgebeelde middenstuk 25 in de zin van de pijl 26 over de staaf 12 en drukt men in de zin van de pijl 27 (zie figuur 3) op het gedeelte 19 en de verbindingsrug 22, dan ligt het in het gedeelte 19 aanwezige deel van de boring 17 in lijn 15 met de blinde boring 20 en de boring 24. Tegelijkertijd wordt de verbindingsrug 21. elastisch verbogen en/of het middenbereik 25"* van het middenstuk 25 elastisch gerekt. Het gedeelte 19 heeft daardoor de nei-ging, om zich zijdelings weer uit de tussenruimte tussen het gedeelte ’ 18 en het ringdeel 23 te verwijderen. De langssleuf 16 is bijna sarnen- 20 gedrukt. Deze voor het opneraen van het einde van de staaf '10 bereikte situatie is in figuur 3 afgebeeld.

Aan het einde van de staaf 10 is, zoals uit figuur 3 onder blijkt, een naar buiten open ringgroef 28 aangebracht, waarvan de breedte in hoofdzaak korrespondeert met de lengte van het gedeelte 19.

25 De eigenlijke afsluiting van de staaf 10 vormt daardoor een op de ring-vormige groef 28 aansluitende kop 29, waarvan de diameter korrespondeert met die van de blinde boring 20 en waarvan de lengte ongeveer met. de diepte vsm de blinde boring 20 korrespondeert, of in geringe mate groter is dan deze.

30 De in figuur 3 afgebeelde stand van de verbindingsmof 11 kan het op de beschreven wijze uitgevoerde einde van de staaf 10 zondermeer door de boring 24 in de boring 17 tot aan het einde van blinde boring 20 worden. geleid- Wordt nu de druk in de richting van de pijl 27 opge— heven, dan verschuift het gedeelte 19 zijdelings ten opzichte van het 35 gedeelte 18- (en het ringdeel 23), zodat het gedeelte 19 aan de ene zijde dringt in de ringgroef 28, zoals in figuur 4 afgebeeld. Tegelijkertijd 8T0TTJ5 -4- / * verbreedt zich. de langssleuf 16 in geringe mate, doch hiet zoyer, dat het middengedeelte 25'", namelijk het in figuur 4 aan de boven~ zij.de rond de staaf 12 geslingerde deel van het mofdeel 14, niet meer, ook in geringe mate, zou zijn gerekt. Deze rek heeft tot.gevolg, dat · 5 de kracht, onder invloed waarvan het gedeelte 19 staat, niet alleen een' zijdelingse component, doch ook een naar de staaf 12' resp.naar de staaf 15-toe gerichte component heeft. Hierdoor dringt het'gedeelte 19 niet alleen zijdelings in de ringvormige groef 28, doch drukt'.de '. kop 29 aan het einde van de staaf 10 ook goed' in de blinde boring 2Q, 10 Daardoor is de staaf 10 in axiale richting vormaans luitend verankerd in het mofdeel 13, terwijl de staaf 12 over de gehele lengte van het mofdeel krachtoverbrengend is verankerd.

Voor het vergemakkelijken van het inbrengen van de staaf IQ'" in het mofdeel 13, kan de kop ,29 zijn voorzien'van een.kegelvormige 15 afschuining, zoals in de'figuur 3 aan de benedenzijde gestreept is weergegeven.

Het is ook mogelijk, om. de staaf 12 axiaal in vorm aansluitend in het mofdeel 14 te verankeren. Daartoe kan, zoals in figuur 2 bijv. gestreeptlis weergegeven, aan elke zijde van· h.et'middendeel 25, welk.

.... * i 20 gedeelte na het omslingeren aan komt te liggen tegen'de staaf 12'f een vormsluitend element 30' zijn aangevormd. Het zal duidelijk zi'jn, dat . in dit geval ook de staaf 12 een met het vormsluitelement 30 van eeh korresponderend geprofileerde uitsparing moet zijn voorzien.

De beschreven verbindingsmof kan overall dear worden gebrnikt, 25 waar staven met naar verhouding kleine dwarsdoorsnedea&netingen onder een hoek met elkaar moeten worden verbonden. Dit is bijv. het geval bij de bouw van magazijnstellingen van staafelementen, bij de bouwvan hekwerken van staafelementen en ook bij de produktie van rijwielen, in het bijzonder bij bagagedragers.

30 In overeenstemming hiermee kan bij een met een' verbindingsmof · volgens de uitvinding verbonden stavenpaar het einde van de eerste staaf een steunstaaf van een rijwiel-bagagedrager'zi'jn, terwijl· de..,twee·^ de staaf een dwarsstaaf van het draagvlak van de bagagedrager kan zijn.

8203 435.................

35

Claims

1. Verbindingsmof voor het losneembaar bevestigen van het einde van een eerste staaf (10) aan een tweede staaf (12) voorzien van twee, elk met een boring (15, 17) voor het opnemen van een van de staven i 5- uitgeruste, onder een. hoek ten opzichte van elkaar staande mofdelen (14r 13), met het kenmerk, dat de voor het opnemen van de tweede staaf (12) dienende mofdeel (14) over de Zengte van de boring. (15) is voorzien van een doorgaande langssleuf (16] en aan de aan deze langssleuf ;· grenzende eindgedeelte telkens een gedeelte '(18-, 191 van het" dwars 10 ten opzichte van de boring (17) in twee gedeelten (18, 191 verdeelde, voor het opnemen van het einde van de eerste staaf (101 dienende mofdeel (13), waarbij de gedeelten'(18, 19) onder invloed van een veer-kracht staan, die beoogt om de beide gedeelten (18, 191 dwars ten opzichte van de richting van de boring (17) ten opzichte Van elkaar te 15 verplaatsen.

2. Verbindingsmof volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de van een langssleuf voorziene mofdeel (141 in omtreksrichting elastisch rekbaar is.

3. Verbindingsmof volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk,. 20 dat de langssleuf (16) in het van een langssleuf voorziene mofdeel (141 * rechtlijnig verloopt.

4. Verbindingsmof volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de in het dichter bij van een langssleuf voorziene mofdeel (141- gelegen gedeelte (19) aanwezige deel van de boring (171 een blinde boring (201 25 is.

5. Verbindingsmof volgens ®nclusie 4, met'het kenmerk, dat de dichter bij het van een langssleuf voorziene mofdeel (141 gelegen ge— deelte .(18) een zijdelings zich tot voorbij het andere deel (191 · hit— strekkend verbindingsdeel (22) draagt, aan het einde waarvan een het' · 30 andere gedeelte (19) omgrijpend ringdeel (231 is aangebracht, waarvan : de boring (24) in lijn ligt met de blinde boring (20).

6. Verbindingsmof volgens conclusie 1, met. het kenmerk, dat het van een langssleuf voorziene mofdeel (14). om ten opzichte van zi'jn boring (15) in hoofdzaak evenwijdige buigassen buigbaar is. 35

* 7. Verbindingsmof volgens conclusie 4, met het.kenmerk, dat de dichter bij het van een langssleuf voorziene mofdeel' Cl4I gelegen gedeelte (18) is omgeven door een schaalvormig, aan zi'jn einde een andef 820 3 435 " -6- Τ' I»·· gedeelte (19) dragend verbindingsdeel (21}..

8. Verbindingsmof volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat in de boring £15) van het van een langssleuf voorziene mofdeel (14) in axiale richting van de-as werkzame vormsluitelementen (30) aanwezig 5 zijn. >

9. Verbindingsmof volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat zij uit een stuk kunststof bestaat.

•10. Met behulp van een verbindingsmof volgens conclusie 1 ,* * verbonden stavenpaar, met het kenmerk, dat het einde van de eerste 10 staaf (10). is voorzien van een omtreksgroef (28), waarvan de lengte in hoofdzaak korrespondeert met de lengte van het met een langssleuf uitgeruste mofdeel- (14). afgekeerde gedeelte (19) van het dwars ten op-' zichte: van de boring (17) ondexverdeelde mofdeel (13).

11. Stavenpaar volgens conclusie 10, met het . kenmerk, dat het ~ 15 eerste, aan zijn einde met een omtreksgroef (28) uitgeruste staaf (10) een steunstaaf van een rijwielbagagedrager is, terwijl de tweede staaf (12) een dwarsstaaf van het draagvlak van de bagagedrager is. \ * 820 3 4 35--' :