NL8203307A - Werkwijze ter bereiding van polymere samenstellingen. - Google Patents

Werkwijze ter bereiding van polymere samenstellingen. Download PDF

Info

Publication number
NL8203307A
NL8203307A NL8203307A NL8203307A NL8203307A NL 8203307 A NL8203307 A NL 8203307A NL 8203307 A NL8203307 A NL 8203307A NL 8203307 A NL8203307 A NL 8203307A NL 8203307 A NL8203307 A NL 8203307A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
catalyst
acac
vanadium
aluminum
process according
Prior art date
Application number
NL8203307A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Exxon Research Engineering Co
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Exxon Research Engineering Co filed Critical Exxon Research Engineering Co
Publication of NL8203307A publication Critical patent/NL8203307A/nl

Links

Classifications

    • CCHEMISTRY; METALLURGY
    • C08ORGANIC MACROMOLECULAR COMPOUNDS; THEIR PREPARATION OR CHEMICAL WORKING-UP; COMPOSITIONS BASED THEREON
    • C08FMACROMOLECULAR COMPOUNDS OBTAINED BY REACTIONS ONLY INVOLVING CARBON-TO-CARBON UNSATURATED BONDS
    • C08F210/00Copolymers of unsaturated aliphatic hydrocarbons having only one carbon-to-carbon double bond
    • C08F210/16Copolymers of ethene with alpha-alkenes, e.g. EP rubbers
    • C08F210/18Copolymers of ethene with alpha-alkenes, e.g. EP rubbers with non-conjugated dienes, e.g. EPT rubbers
    • CCHEMISTRY; METALLURGY
    • C08ORGANIC MACROMOLECULAR COMPOUNDS; THEIR PREPARATION OR CHEMICAL WORKING-UP; COMPOSITIONS BASED THEREON
    • C08FMACROMOLECULAR COMPOUNDS OBTAINED BY REACTIONS ONLY INVOLVING CARBON-TO-CARBON UNSATURATED BONDS
    • C08F210/00Copolymers of unsaturated aliphatic hydrocarbons having only one carbon-to-carbon double bond
    • C08F210/16Copolymers of ethene with alpha-alkenes, e.g. EP rubbers

Landscapes

  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Health & Medical Sciences (AREA)
  • Chemical Kinetics & Catalysis (AREA)
  • Medicinal Chemistry (AREA)
  • Polymers & Plastics (AREA)
  • Organic Chemistry (AREA)
  • Transition And Organic Metals Composition Catalysts For Addition Polymerization (AREA)
  • Addition Polymer Or Copolymer, Post-Treatments, Or Chemical Modifications (AREA)
  • Polymerisation Methods In General (AREA)

Description

i -v ' I VO 36UI4.
Werkwijze ter bereiding van polymere samenstellingen
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een werkwijze ter be-reiding van polymere samenstellingen. Meer in het bijzonder heeft deze be-trekking op een nieuwe gas-fasemethode ter bereiding van elastomere copo-lymeren van etheen en hogere 1-alkenen of mengsels van hogere 1-alkenen.
5 Zoals aan de vakman hekend hestaan er verschillende methoden voor het homopolymeriseren of copolymeriseren van 1-alkenen. Er zijn bij voorbeeld methoden bekend voor het polymeriseren van etheen of propeen, het-zij alleen of in aanvezigheid van kleine hoeveelheden andere monomeren ter bereiding van kunststoffen. Deze kunststoffen worden meestal toegepast voor 10 bij voorbeeld blaas- en spuitgietvoorwerpen, extrusiebekledingen, films en vellen, buizen, bedradingen en kabels. Het is bij voorbeeld tevens bekend etheen en propeen alleen of met een derde monomeer, zoals een niet-gecon-jugeerd dieen te copolymeriseren tot elastameren. Etheen-propeenelastome-ren vinden vele eindtoepassingen op grond van hun weersvastheid, goede 15 warmte-bestendigheid en hun vermogen met grote hoeveelheden vulstoffen en •weekmakers te kunnen worden gemengd. Geschikte automobieltoepassingen zijn radiator- en kachelslangen, vacuumbuizen, tochtstrippen en sponsachtige deurafsluitingen. Typerende industriele toepassingen betreffen sponsachtige onderdelen, pakkingen en afdichtingen.
20 Op grond van de verschillende eigenschappen en eindtoepassingen van . elastomeren en kunststoffen is het belangrijk een onderscheid te maken .tus-sen die factoren, die deze eigenschappen van 1-alkeenpolymeren beinvloeden,
Hoewel er vele dergelijke en complexe factoren bestaan, betreft een belang- . rijke factor die welke verband houdt met de verdelingsvolgorde van de mono-25 meerresten over de polymeerketen.
Voor polyalkenische kunststoffen is de verdelingsvolgorde-van weinig invloed op de polymere eigenschappen, aangezien in hoofdzaak een monomeer-rest in de keten aanwezig is. Bij kunststofcopolymeren zal derhalve de grootste hoeveelheid van het monomeer aanwezig zijn in de vorm van lange 30 monamere blokken.
Hoewel de verdelingsvolgorde dus van weinig belang is wat betreft polymere kunststoffen, is het een kritische in aanmerking te nemen factor voor elastomeren. Indien de alkenische monomeren de neiging hebben lange blokken te vormen die kunnen uitkristalliseren, zijn de elastische eigen-35 schappen van het polymeer niet zo goed als in een polymeer met korte mono-meerreeksen in de keten.
8203307
V V
-2-
Titaankatalys atoren, die stereo-regulaire opeenvolgende propeenreek-sen kunnen vormen, zijn bijzonder nadelig aangezien het creeren van blok-ken van hetzij etheen of propeen tot kristallijnheid in het polymeer zal leiden.. .
5 Bij een gegeven comonomeersamenstelling is de verdelingsvolgorde in hoofdzaak een functie van de gekozen katalysatorcomponenten. Men ziet al-dus dat de vakman bijzonder zorgvuldig een katalysatorsysteem moet kiezen voor het maken van elastomeren, vaarvan de verdelingsvolgorde en de stereo-regulariteit zo kritisch zijn. Men kan tevens waarnemen dat dergelijke 10 heperkingen juist niet van belang zijn voor de keuze van een katalysatorsysteem voor het maken van kunststofpolymeren.
Ter vermijding van kristallijnheid in de copolymeren is het tevens noodzakelijk een katalysator te gebruiken die een materiaal vormt met een nauwe samenstellingsverdeling, zodanig dat fracties die een hoog gehalte 15 van een monomeer bevatten niet aanvezig zijn.
Het is hoofdzakelijk cm -de bovengenoemde redenen dat gasfasetech-nieken uitsluitend voor het maken van kunststofpolymeren met succes zijn toegepast. Titaanverbindingen die in de gasfasepolymerisatietechniek alge-meen aanvaarde kat alys at ore omponent en zijn staan er bij voorbeeld am bekend 20 dat zij inferieure elastomeren geven wegens hun neiging blokcopolymeren te vormen. Er zijn slechts enkele methoden gepubliceerd betreffende gas-fasemethoden voor het bereiden van elastomeren, in het bijzonder etheen-propeenelastomeren, vaarvan er geen enkele een algemene gangbaarheid heeft verkregen.
25 De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een verkvijze voor het maken van elastomere etheen-hogere · 1-alkeencopolymeer (met. inbegrip van terpolymeren) door gasfasepolymerisatie. Deze is bijzonder geschikt voor het maken van copolymeren van etheen en propeen. Volgens de verkvijze van de onderhavige uitvinding vordt ten minste een gasvormig reactiemengsel 30 van de monomeren, bij voorbeeld etheen-propeen of etheen-propeen-niet-ge-conjugeerd dieen in aanraking gebracht met ten minste een gefluidiseerd bed van een inert dragermateriaal dat achtereenvolgens aan het oppervlak is gelmpregneerd met een vloeibare of gasvormige katalysator, omvattende: (1) een koolvaterstof-oplosbare vanadiumverbinding, vaarin de vana-35 diumvalentie 3-5 is en (2) aluminiumalkyl.
"Achtereenvolgende-oppervlakte-impregnering met vloeibare of gas- 8203307 -3- ά 4 vormige katalysator" heeft betrekking op een werkwijze waarbij het inerte dragermateriaal wordt behandeld met de actieve katalysatorcomponenten. "Achtereenvolgend" heeft uiteraard betrekking op het impregneren van het oppervlak met eerst een van de twee genoemde katalysatorcomponenten en - · 5 daarna met de andere. ’/Vloeibare of gasvormige" oppervlakte-impregnering kan tot*stand worden gebracht door hetzij niet-behandeld inert vast dragermateriaal te dispergeren in een vloeibare oplossing van de actieve kata-lysatorcomponenten of door niet-behandeld inert vast dragermateriaal te sus-penderen in een gasvormige stroom van actieve componenten bij voorbeeld 10 een gefluidiseerd bed-proces.
Het Britse octrooischrift 907.579 beschrijft een gasfase gefluidiseer de bed methode voor het maken van etheen-propeencopolymeer dat op rubber "gelijkt". De aangegeven katalysatorcomponent omvatten titaantrihalo-genide of vanadiumtrihalogenide en een aluminiumverbinding die in het mole-15 cuul aluminiumalkyl- en aluminiumalkoxyb indingen bevat. Het vanadiumtriha- . logenide is een koolwaterstof-onoplosbare vaste verbinding. Deze referen-tie heeft betrekking op de toepassing van inerte vaste "verdunningsmidde-len", zoals silica, met de katalysatorcomponenten, blijkbaar voor het re-gelen van de reactiesnelheid tussen de aluminiumalkylverbinding en het 20 titaan-vanadiumtrihalogenide. Zoals blijkt uit het in deze referentie aangegeven voorbeeld was de opbrengst van polymeer zeer laag, slechts 16,2 g copolymeer/mol titaan.
Het Britse octrooischrift 1.131.786 heeft betrekking op een verbe-terde katalysator voor het polymeriseren en copolymeriseren van alkenen, 25 welke katalysator een stikstofhoudend condensatiepolymeer is, verkregen door een aminoplastdrager met vrije methylolgroepen te behandelen met een verbinding van een metaal van de groepen IV-a, V-a of Vl-a van het Periodiek Systeem, die is geactiveerd met een metaal uit de groep I, II of III van het Periodiek Systeem. De groep IY-a, V-a of Vl-a-metaalverbindingen kun-30 nen titaan- of vanadiumderivaten zijn, bij voorbeeld TiCl^, VOCl^» YCl^.
De groep I, II of III-activatoren kunnen alkylaluminiumverbindingen zijn. Hoewel het octrooischrift vermeldt dat de polymetisatiereacties in hetzij de vloeibare fase of gasfase kunnen worden uitgevoerd, blijken alle voor-beelden gericht te zijn op de vloeibare fase. In de voorbeelden waarbij een 35 vanadiumkatalysator wordt toegepast, wordt een katalysatormengsel dat vanadium en titaan bevat toegepast.
Het Britse octrooischrift 1.286.867 beschrijft een titaantetrahalo- 8203307 * * \ .
-k- •r genide-bevattend katalysatorsysteem voor het polymeriseren of copolymeri-seren van alkenen in hetzij een vloeibare-fase of een gasfaseproces. De katalysator omvat titaantetrahalogenide ondersteund op anhydrisch magnesium.-of zinkhalogenide. De voorkeursmethode ter bereiding van de katalysator 5 (hoevel een vloeibare suspensiebehandeling_ is .beschreven) is het malen van de drager in aanvezigheid van de titaanverbinding. Alle voorbeelden in deze referentie demonstreren de homopolymerisatie van etheen.
De Britse octrooiaanvrage 2.033.911A heeft betrekking op de gasfase-copolymerisatie van etheen en propeen in een gefluidiseerd bed onder toe-10 passing van een katalysator, bestaande uit een organoaluminiumverbinding en een vaste drager die een magnesium-bevattende anorganische vaste verbinding en een titaan/vanadiumverbinding bevat. Deze referentie is echter specifiek gericht op het maken van copolymeren met dichtheden van 0,910 tot 0,9^5·
Aangezien elastomeren dichtheden hebben beneden 0,8 en kunststoffen 15 boven 0,9 blijkt dat deze referentie in het bijzonder is gericht op het maken van kunststoffen. Dit vordt bevestigd door de beschreven eindtoepas-singen voor de gemaakte produkten, bij voorbeeld films, vellen, flessen, geextrudeerde voorverpen, enz. In elk voorbeeld vordt een titaantetraehlo-ridekatalysator toegepast en deze katalysator is aan de drager gebonden 20 door malen in een kogelmolen.
De Britse octrooiaanvrage 2.03^-.336 heeft een analoge beschrijving maar is gericht op het maken van etheen-buteen-1-copolymeer met een smelt-index van 0,01-10 en een dichtheid van 0,85-0,910 velke "noch een kristal-lijne kunststof noch een elastomeer is”. De katalysator vordt volgens deze 25 referentie aan zijn vaste drager bevestigd door malen in een kogelmolen.
Het Britse octrooiaanvrage 2.03^.337 heeft eveneens een soortgelijke inhoud maar is gericht op het maken van etheen-propeen-copolymeer met een smeltindex van 0,01-10 en een dichtheid van 0,850-0,910, velke "noch een kristallijne kunststof noch een elastomeer is".
30 De Britse octrooiaanvrage 2.053.2U6A beschrijft een gasfase, 'geflui- diseerde-bed methode voor het maken van etheen-propeencopolymeren, vaarin de gevichtshoeveelheid van de van propeen afgeleide eenheden 33-66% is en vaarin ten minste 60?e van de van propeen afgeleide eenheden in reeksen van ten minste drie achtereenvolgende eenheden zijn verdeeld. Het katalysator-35 systeem bevat een titaanverbinding, die hetzij direct aan het reactievat of op een vaste drager kan vorden toegevoegd.
De Britse octrooiaanvrage 2.053.935A beschrijft een gasfase, geflui- 8203307 i 4 .-.-5- diseerde-bed methode voor bet maken van elastomere etheen-propeen-dieen-t erpolymeren, maar noemt als katalys at ore omponent en or gano-met alii s che verbindingen en titaanverbindingen, die zijn bereid door titaantetrachlo-ride door middel van een organoaluminiumverbinding bij een temperatuur van 5 -10 tot 80°C te reduceren en daarna bet verkregen neerslag in aanwezigbeid van een overmaat titaantetrachloride op temperaturen tot ten boogste 115°C te verbitten, welke bebandelingen worden uitgevoerd in aanwezigbeid van een elektron-donor of samenhangen met een bebandeling door een elektron-donorverbinding, zoals een dialifatiscbe etber.
10 Het Merikaanse octrooiscbrift 3.63^.38¼ beeft betrekking op een katalysatorsysteem voor de· homo- of copolymerisatie van etbeen, betwelk een magnesiumby dr oxychloride omvat dat is omgezet met bet produkt van een titaan- of vanadiumtetrahalogenide-alkylaluminium koolwaterstof-oplosbare complexreaetie, waarvan bet produkt wordt bebandeld met een organo-metal-15 lisebe verbinding of een hydride van een groep I-III-metaal. Hoewel alle voorbeelden vloeibare-fase-methoden demonstreren, met alle, bebalve een, onder toepassing van TiCl^, wordt de toepassing van hetzij een vloeibare fase of gasfase-polymerisatiemetbode genoemd. Van de katalysator wordt in -bet bijzonder vermeld dat deze eerst is gemaakt door de titaan- of vanadium-20 verbinding in reactie te brengen met de aluminiumalkylverbinding bij zeer lage temperaturen, -30 tot -78°C, onder vorming van een oplosbaar complex, waaraa bet oplosbare complex in reactie wordt gebraebt met een vast magne-siumhydroxychloride, tevens bij zeer lage temperaturen, -30 tot -T8°C.
Door een dergelijke lage temperatuur-bereidingsmethode worden eebter de , 25 totale kosten voor bet maken van de katalysator significant verboogd.
Zoals reeds vermeld is volgens bepaalde aspecten daarvan de werkwij-ze van de uitvinding gesebikt voor bet bereiden van elastomere copolymeren (of terpolymeren) uit etheen en bogere 1-alkenen en mengsels van bogere T-alkenen. De bogere 1-alkenen omvatten die welke 3-10 koolstofatomen be-30 vatten, bij voorbeeld propeen- buteen-1, penteen-1, enz. Op grond van de in bepaalde aspecten van de onderhavige uitvinding gestelde voorwaarde dat de alkeniscbe monomeren bij de praktisebe omstandigbeden van de temperatuur en druk binnen het reactievat gasvormig zijn, bebben hogere 1-alkenen met 3-5 koolstofatomen de voorkeur, d.w.z. propeen, buteen-1 en penteen-1.
35 Hoewel bogere 1-alkenen met 3-^ koolstofatomen de meeste voorkeur bebben, wordt aangenomen, dat de werkwijze volgens de uitvinding in bet bijzonder gesebikt is voor bet maken van elastomere copolymeren van etbeen en propeen.
ϊ V
-6- - ' Aldus zullen in de nu volgende beschrijving van verkwijzen volgens de uitvinding deze zijn gericht, maar niet beperkt, tot het etheen-propeen-systeem.
. Zoals aan de vakman bekend omvatten copolymeren van etheen en hoge-- 5 re 4-alkenen, zoals propeen dikwijls andere polymeriseerbare monomeren.
Typerende andere monomeren kunnen niet-geconjugeerde dienen zijn, zoals de volgende: A. Rechte acycliscbe dienen, zoals: 1,U-hexadieen; 1,6-octadieen; B. Vertakte acycliscbe dienen, zoals: 5-methyl-1,H-hexadieen; 3,7-10 dimethyl-1,6-octadieen; 3,7-dimethyl-1,7-octadieen en de gemengde isomeren van dihydro-mycreen en de hydro-ocimeen; - C. Alicyclische dienen met een enkele ring, zoals 1 Λ-cyclohexa- dieen; 1,5-cyclo-octadieen en 1,5-cyclododecadieen; -- - - . - D. -Alicyclische, gecondenseerde en overbrugde ringdienen met meer---- 1T dere ringen, zoals: tetrahydroindeen; methyltetrahydroindeen; dicyclopen- tadieen; bicyclo-(2,2,1)-hepta-2,5-dieen; alkenyl, alkylideen, cycloalkenyl, en cycloalkylideennorbornenen zoals 5-methyleen-2-norbomeen (MNB), 5-ethylideen-2-norborneen (ENB), 5-propenyl-2-norborneen, 5-isopropylideen-2-norborneen, 5-(^-cyclopentenyl)-2-norboraeen; 5-cyclohexylideen-2-nor-20 borneen.
Van de niet-geconjugeerde dienen, die karakteristiek vorden toege- > * past ter bereiding van deze copolymeren, hebben dienen, die ten minste een van-de dubbele banden in een ondefspanning staande ring bevatten, de voor-keur. Het derde monomeer, dat de meeste voorkeur heeft is 5-ethylideen-2-25 norborneen (ENB). Men dient er op te letten dat indien in de verkvijze een ander monomeer wordt toegepast dit bij voorkeur zodanig gekozen moet vorden dat het onder de praktische grenzen van de reactietemperatuur en de druk in gasvormige fase kan bestaan.
Volgens bepaalde andere aspecten van de uitvinding vordt ten minste 30 een gefluidiseerd bed van een inert dragermateriaal toegepast. "Inert" be-oogt hierbij aan te geven dat het dragermateriaal noch reactieve oppervlak-teplaatsen of geadsorbeerde materialen bevat, die de vorming van actieve katalysatoren beletten, noch met de monomeren in reactie treeft.
Het inerte dragermateriaal dient een voldoende hoeveelheid plaatsen 35 op het oppervlak te bezitten om de katalysator hetzij door complexering of valentiebinding te bevestigen* Dit dient verder een hoog specifiek oppervlak en een hoge porositeit te bezitten om vrije toegankelijkheid van de reactanten naar de katalysatorplaatsen mogelijk te maken. Specifieke opper- 8203307 2 ί , * -τ- vlakken in het gebied van 10-1.000 m /g en porositeiten in het gebied van 0,2-1,0 cc/g worden als nuttig beschouvd.
De deeltjesafmetingen en de vorm zijn belangrijk nit bet oogpunt van de gemakkelijke hanteerbaarheid in bet bepaalde polymerisatieproces 5 vaarin zij worden toegepast. Zeer grote deeltjes zijn ;gedurende de kata-lysatorbereiding moeilijk tetransporteren en in het verdunningsmiddel te suspenderen, terwijl zeer kl^ine dragerdeeltjes kleine polymeerdeeltjes kunnen vormen of geven die moeilijk zijn te winnen. Algemeen vordt aange-nomen, .dat de dragerdeeltjesafmeting kan varieren van 0,2 tot 300 micron.
TO In de gefluidiseerde bed-reactie geven dragerdeeltjes met een gemiddelde a-fmeting van ongeveer 25 tot 150 micron een goede fluidisatie-karakteris-tiek. Silicagel-kwaliteiten ID5Q en IG 952 van W.R. Grace & Co. zijn voor-beelden van geschikte materialen. De fluidisatie vordt tevens bevorderd \ door deelt jes, die ruweg bolvormig zijn als bij voorbeeld tegengesteld 15 aan deeltjes in de vorm van lange cilinders of plantjes. Tenslotte dient de. katalysatordrager bestendig te zijn tegen afslijping.
Voorkeur-dragers die aan de bovenbeschreven kriteria voldoen zijn: - . A- anorganische oxyden en gemengde oxyden, zoals silica, alumina, magnesiua, titania en aluminiumsilieaat; 20 B. roet; C. zeolieten; , D. siliciumcarbide; E. magnesium-, aluminium- en silicium-bevattende mineralen, zoals talk en kaolien.
25 De anorganische oxyden bebben de voorkeur. De meest de voorkeur bebbende drager is silica.
Het is bekend, dat de anorganische oxyden aan het oppervlak geadsor-beerd water kunnen bevatten. Aangezien water een katalysatorgif is, is een warmtebehandeling van bet oxyde noodzakelijk om bet watergebalte tot zeer 30 lage niveaus terug te brengen. De anorganische oxyden staan erom bekend dat zij een bepaald aantal chemisch aan bet oppervlak gebonden -0H-groepen bevatten, welke groepen in staat zijn met de katalysatorcomponenten in reac-tie te treden. Aldus zal de aard. van de eindkatalysator die wordt verkre-gen enigszins afbangen..van de verhouding van de -0H-groepen tot de hoe-35 veelheid katalysator, die op bet drager is aangebracbt. De molverhouding van de katalysatorcomponenten tot de oppervlakkige bydroxylgroepen op het inerte dragermateriaal dient ten minste ongeveer 0,5, bij voorkeur onge- 8203307 -8- ♦ % veer 0,5-2,0 te zijn. De concentratie van -OH-groepen kan worden ingesteld door het oxyde te calcineren ter eliminering van -OH als schematise!! weer-gegeven door: ... . /K ...
OH OH /0.
| J verwarmen . / \ -- M-M- -*· -M-M- + £ 0 5 Volgens verdere aspecten van de onderhavige uitvinding wordt het inerte dragermateriaal achtereenvolgens aan het oppervlak geimpregneerd met vloeibare of gasvormige katalysatorcomponenten, alvorens het in de polymerisatiereactie wordt toegepast. Een voordeel dat door deze behande-ling van het inerte dragermateriaal, in tegenstelling tot bekende methoden, 10 zoals bij voorbeeld maar niet beperkt tot kogelmolen- of precipitatieme-thoden wordt gerealiseerd is, dat de actieve katalysatorverbindingen sterk uniform in de drager zijn gedispergeerd, in bij benadering een monomolecu-laire laag om de dragerdeeltjes.. Dit versterkt in grote mate de katalysa-toractiviteit, alsmede het vermogen van de katalysator de juiste achter-15 eenvolgende verdeling van de monomere eenheden in de polymeerketen te geven, die noodzakelijk zijn om aan het gemaakte produkt elastomere eigenschappen te verlenen.
"Achtereenvolgend1' betekent uiteraard dat de katalysator oppervlak-kig is geimpregneerd met eerst de vanadiumhulpkatalysator en dan de aluminium-20 alkyl-hulpkatalysator of vice versa. Indien het oppervlak met beide tege-lijkertijd wordt geimpregneerd, ontstaat een .vaste katalysator die niet zo uniform mogelijk op het dragermateriaal is gedispergeerd. Oppervlakkige im-pregnering met eerst de aluminiumverbinding heeft de voorkeur.
Oppervlakkige impregnering van de inerte drager met vloeibare of 25 gasvormige katalysatorcomponenten kan op verschillende wijzen worden be-reikt. Oppervlakkige impregnering met latalysatorcomponenten in de vloeibare fase kan bij voorbeeld worden bereikt door een dispersie van het inerte dragermateriaal te mengen met vloeibare oplossingen van de katalysatorcomponenten. Toepassing van de vanadium- of aluminiumverbinding in oplossing 30 in plaats van als zodanig, heeft ter vermijding van krachtige reacties de voorkeur. Oppervlakkige impregnering van het inerte dragermateriaal met gas-fasekatalysatorcomponenten kan bij voorbeeld worden bereikt door een gefluidiseerd bed van dragermateriaal te suspenderen in een gasstroom van katalysatorcomponenten, hetzij als zodanig of in een gasvormig mengsel, 8203307 -9- bi j voorbeeld vermengd met stikstof of een ander inert gas.
Een voorkeursprocedure ter bereiding van een katalysatorsysteem volgens de uitvinding is als volgt: 1. Een anorganisehe oxydedrager wordt tot een temperatuur van onge-5 veer 200-700°C verhit ter afdrijving van geadsorbeerd water en -ter installing van de oppervlakkige bydroxylconcentratie. Er wordt voldoende tijd gegeven (^-2^ uur) dat de drager een evenwicbtstoestand lean bereiken wat betreft de vocht- en hydroxylgehaltes.
2. De drager wordt daama gekoeld tot orngevingstemperatuur in -een 10 droge stikstofatmosfeer om beradsorptie van voebt te voorkomen, waaraa wordt geevacueerd en opnieuw onder druk gebraebt met stikstof om zuurstof, betgeen een katalysatorgif is, nit de porien van de drager te verwijderen.
- 3. Onder inerte atmosfeer wordt de drager gesuspendeerd in een droog koolwaterstofverdunningsmiddel, dat in wezen vrij is van onzuiverbeden, 15 die met de katalysatorcomponent in reactie zouden knnnen treden. Geschikte verdunningsmiddelen zijn alifatisebe, alicyoliscbe, aromatiscb-gecbloreer-• de en niet-gecbloreerde koolwaterstoffen, bij voorbeeld isopentaan.
. it·. Aan een geroerde suspensie wordt een van de katalysatorcompo nent en, hetzij de alumininm- of vanadiumverbinding (aluminium beeft de voor-20 keur) toegevoegd, bij voorkeur in oplossing, bij voorbeeld in bexaan, ben-zeen, tolueen, enz. Er wordt voldoende tijd (1/U~U uren) gegeven dat in wezen de totale katalysatorcomponent volledig wordt geadsorbeerd op bet dra-geroppervlak. De reactietemperatuur kan ongeveer 0-100°C zijn maar is bij voorkeur ongeveer 10-30°C.
25 5· De oppervlakkig geimpregneerde drager wordt uit contact met bet oorspronkelijke verdunningsmiddel verwijderd, betzij door filtratie gevolgd door was sen met verscbillende porties vers verdunningsmiddel of door ver-dunningsmiddelverdamping. De drager plus katalysatorcomponent wordt daama door roeren gesuspendeerd in een seboon verdunningsmiddel en de tweede com-30 ponent van de katalysator wordt aan bet mengsel toegevoegd, tevens bij voorkeur als een oplossing.
6. Er wordt voldoende tijd gegeven (1/U—U uren) dat de tweede katalysatorcomponent met de eerste katalysatorcomponent die reeds op de drager aanwezig is kan reageren en aan bet drageroppervlak gefixeerd kan worden.
, o 35 Eeactietemperaturen van ongeveer 0-40 C hebben de voorkeur ter versa j ding van verlies aan katalysatoractiviteit bij bogere temperaturen.
7. Het verdunningsmiddel wordt door verdamping of filtratie uit de 8203307 -10- suspensie verwijderd, zoals beschreven in trap 5» waarbij de samengestelde katalysator volledig wordt bevrijd van verdunningsmiddel door bij voor-beeld fluidisatie in een inert gas, zoals stikstof. Overmatige verhitting (boven- ongeveer ^0°C) dient men gedurende deze trap te vermijden. Het dro- --5 ge, vrij-vloeiende poeder dat tenslotte wordt verkregen wordt daarna aan de gefluidiseerde-bed-reactor toegevoegd.
^ De in de uitvoeringswerkwijze volgens de uitvinding toe te passen vanadiumverbinding is een koolwaterstof-oplosbaar vanadiumzout waarin de vanadiumvalentie 3-5 is. Uiteraard kunnen mengsels van deze vanadiumver-10 bindingen worden toegepast. Niet-beperkende, illustratieve voorbeelden - van deze verbindingen zijn.de volgende: - A. vanadyltrihalogenide, alkoxyhalogeniden en alkoxyden zoals VOCl^, Y0C12 (OBu) waarin Bn = butyl en VOiOCgH^)^. -- - B- vanadiumtetrabalogenide en vanadiumalkoxyhalogenide zoals TCl^ -- - - — 15 en VC13 (OBu). -- -C. vanadium- en vanadylacetylacetonaten en chlooracetylacetonaten zoals V(AcAc)3 en VOClg (AcAc) waarin (AcAc) acetylacetonaat is. -' -D. vanadiumhalogenide-Lewis base-complexen zoals VC13.2THF waarin THF tetrahydrofuran is.
20 De voorkeurs-vanadiumverbindingen zijn: VOCl^, VOCl^ en VOCl^-OR
waarin R een koolwaterstofgroep is, bij voorkeur een C^-C^^-alifatische of aromatische koolwaterstofgroep, zoals ethyl, fenyl, isopropyl, butyl, propyl, n-butyl, i-butyl, t-butyl, hexyl, cyclohexyl, naftyl, enz.
Uitgedrukt in formules behoren voorkeursvanadiumverbindingen ge-25 schikt voor het uitvoeren van de werkwijze volgens de uitvinding bij ten minste een van de nu volgende verbindingsgroepen: 0 "TCV0E)3-x, (1) waarin x = 0-3 en R = een koolwaterstofgroep; 30 VC1 (OR). (2) y H-y s waarin y = 3-^ en R = een koolwaterstofgroep; 8203307 -11- (OL z ll 3“z V(AcAc) (3) z waarin z = 2-3 en (AcAc) = acetylaceetonaatgroep; ° ί lci2 (AcAc) of VC1 (AcAc)2 (U) 5 vaarin (AcAc) = acetylacetonaatgroep; en VCX3 . nB, (5) vaarin n = 2-3 en B - een Lewis-base, zoals tetrahydrofuran, dat koolvater-stofoplosbare complexen met VCl^ kan vormen.
In.'.'formules 1 en 2 als boven stelt R bij voorkeur een C^-C Q-alifa-10 tische of aromatische koolvaterstofgroep voor, zoals ethyl, fenyl, isopropyl, butyl, propyl, n-butyl, i-butyl, t-butyl, hexyl, cyclohexyl,, octyl, . naftyl, enz. De molverhouding van de vanadiumverbinding op de drager (va-nadiumconcentratie) kan ongeveer 0,01-0,5 mmol/g drager zijn, vaarbij on-geveer 0,02-0,3 de voorkeur heeft.
15 De hulpkatalysator, die vordt toegepast voor het uitvoeren van de verkvijze van de uitvinding is een alminiumalkylverbinding. Uiteraard kun-nen mengsels van deze verbindingen vorden toegepast. Illustratieve voor-beelden van aluminiumalkylen zijn de volgende: A. aluminiumtrialkylen zoals ΑΐίΟ^Η^)^ en AlCi-Bu)^, vaarin i-Bu = 20 isobutyl.
B. aluminiumalkylchloriden zoals AliCgH^ )^01, Al(C2H^)Cl2 en ai(c2h5)ci2.ai(c2h5)2ci.
C. aluminiumalkylalkoxyden zoals AlOCgH^- () 2.
D. aliminiumalkylhydriden, zoals (CgH^lgAlH.
25 . De aluminiumverbindingen die de voorkeur hebben zijn diethylalumi- niumchloride en alumini methyls esqui chloride.
Uitgedrukt in chemische formules vorden deze verbindingen voorge-steld door ten minste iin verbinding vallende over de volgende formules: 8203307 (6) -12- waarin x' = 0-2 ea E = een koolwaterstofgroep; V^W, ' (T) waarin y1 = 1-2 ea R = een koolwaterstofgroep en 5 RgAlH, (8) ' waarin R * een koolvaterstofgroep voorstelt,
Alle R-groepen in formules (6)-(8) zijn dezelfde als boven beschre-ven ten opzichte ran de vanadiumverbindingen met formules (1) en (2).
Voor de beste katalysatorprodukticiteit dienen de aan de dragerop-10 pervlak toegevoegde molaire hoeveelheden katalysatorcomponenten een aluminium/vanadium (Al/V)-verhouding van ongeveer 10-200 te geven. Terwijl een Al/V-verhouding van ongeveer 15-100 de voorkeur beeft, heeft 20-60 de meeste voorkeur.. Tevens dient bet vanadiumzout/aluminiumalkylpaar, ge-kozen voor de katalysatorbereiding zodanig te zijn dat ten minste e€n van 15 de materialen een valentie-gebonden balogeen bevat.
liaast bet vanadiumzout en de aluminiumalkylverbindingen kunnen an-dere verbindingen voor de oppervlakte-impregnering van het inerte drager-materiaal worden toegepast. Een Lewis-base of een magnesiumverbinding kan bij voorbeeld worden toegepast voor het modificeren van de activiteit van 20 de katalysator.
De polymerisatie wordt uitgevoerd in afwezigheid van vloeibare kool-waterstofoplosmiddelen door bet monomeer-reactiemengsel bij voorbeeld etbeen-propeen of etheen-propeen-dieen direct in gasvormige fase in contact te brengen met een gefluidiseerd bed van bet inerte' dragermateriaal 25 waarvan het oppervlak is gexmpregneerd met de katalysatorcomponenten.
Deze werkwijze wordt met voordeel uitgevoerd in een gefluidiseerde-bed-reactor, zoals bij voorbeeld geillustreerd in fig. 1. In deze fig. 1 be-staat de reactor 10 uit een gasverdeelplaat 20, een reactiezone 12 en een snelheidsvertragings zone 1U.
30 De reactiezone 12 ornvat een bed van groeiende polymere deeltjes, gevormde polymere deeltjes en een ondergeschikte hoeveelheid katalysator-deeltjes, die zijn gefluidiseerd door de continue stroom van polymeriseer- 8203307 * * -13- bare-en modifieerende gasvormige componenten in de vorm van aanvullende toevoer- en recirculaatgas via de reactiezone. Teneinde een gefluidiseerd "bed in stand te houden, dient de massa gasstroomsnelheid door bet bed boven — de minimale voor de fluidisatie kritische stroomsnelheid te liggen.
5 - Het is essentieel dat het bed steeds deeltjes bevat om de vorming van gelocaliseerde ”hete plekken" te voorkomen en de fijnverdeelde kata-lysator door de gehele reactiezone been vast te houden en te verdelen.
Bij het opstarten wordt de reactiezone gewoonlijk geladen met een basis van fijnverdeelde polymeerdeeltjes, alvorens de gasstroom wordt ingevoerd. Der- 10 gelijke deeltjes kunnen identiek van aard zijn met het polymeer dat wordt gevormd of daarvan verschillen. Wanneer zij verschillend zijn worden zij met de gewenste, gevormde polymere deeltjes als het eerste produkt afge-voerd. Tenslotte vervangt een gefluidiseerd bed van de gewenste polymeerdeeltjes het opstartbed.
15 . Het katalysatorsysteem in het gefluidiseerde bed wordt bij voorkeur voor onderhoud opgeslagen in een reservoir 32 onder een gasdeken, welk. gas inert is ten opzichte van het opgeslagen materiaal.,. zoals stikstof en argon.
De fluidisatie wordt bereikt door een hoge gassneiheidrecirculatie 20 naar en door het bed, meestal in de orde van ongeveer 50 x de toevoersnel-heid van aanvullingsgas. De drukval over het bed is afhankelijk van de ge-ometrie van de reactor.
Het aanvullingsgas wordt aan het bed toegevoerd met een snelheid, die gelijk is aan de snelheid waarmede het door de polymerisatie wordt 25 verbruikt en uithet bed verloren gaat met afgevoerd produkt. De samenstel-ling van het aanvullingsgas wordt bepaald door analyse van het gas dat het bed verlaat. Een gasanalysator bepaalt de samenstelling van het gas, dat wordt gerecirculeerd en de samenstelling van het aanvullingsgas wordt dien-overeenkomstig ingesteld om een nagenoeg stationaire gasvormige samenstel-30 ling binnen de reactiezone te handhaven.
Voor het verzekeren van een volledige fluidisatie worden het recir-culaat en. het aanvullingsgas beide naar de reactor teruggevoerd bij punt 18. beneden het bed. Een gasverdeelplaat 20 boven het terugvoerpunt bevordert de fluidisatie in het bed.
35 Het deel van de gasstroom, dat niet in het bed in reactie treedt, betreft het recirculaatgas, dat uit de polymerisatiezone wordt verwijderd, bij voorkeur door dit in een snelheidsreductiezone 11+ boven het bed te 8203307 -ifc- - leiden,.· waar meegesleurde deeltjes de kans wordt gegeven om terug te vallen. in het- "bed-. De deeltj esterugvoer kan worden bevorderd door een cycloon 22, die een deel van de snelheidsvertragingszone kan zijn of daarbuiten aanve-. .. zig is» Desgevenst kan het recirculaatgas daarna door een filter 2k worden 5 geleid, die bestemd is om kleine deeltjes bij hoge gasstroomsnelheden te vervijderen en te voorkomen, dat stof in aanraking komt met de varmte-over-drachtsoppervlakken en de compressorbladen.
Het recirculaatgas vordt in een compressor 25 samengeperst en daarna door een varmtewisselaar 26 geleid, vaarin de reactiewarmte daarvan . 10 vordt verwijderd, alvorens het gas wordt teruggevoerd naar het bed. De compressor 25 kan tevens stroomafvaarts van de varmtewisselaar 26 worden ingest eld.
Het recirulaatgas vordt door middel van de verdeelplaat door de deeltjes bij de basis van het bed gediffundeerd en houdt deze in geflui-15 diseerde toestand.
Het is essentieel, dat de gefluidiseerde-bed-reactor in bedrijf vordt gehouden bij een temperatuur, die voldoende is om de gewenste polyme-risatiesnelheid te onderhouden, maar beneden de sinteringstemperatuur van de polymeerdeeltjes. Om te garanderen, dat geen sinteren zal plaatsvinden,. 20 zijn bedrijfstemperaturen onder de sinteringstemperatuur gewenst. In de me-thoden volgens de onderhavige uitvinding is een bedrij fstemperatuur van ongeveer 20-100°C bruikbaar. De voorkeur heeft l+0-90°C, terwijl een temperatuur van ongeveer J+0-75°C de meeste voorkeur heeft.
De druk in het reactievat kan varieren van armosferisch tot aan een 25 zodanige druk, dat bij de gekozen temperatuur en drukken geen condensaat van monomeren wordt gevormd. Het is meestal gewenst bij de hoogst moge-lijke praktische druk te werken om de polymerisatiesnelheid maximaal te maken. Dit kan bij voorbeeld ongeveer 35 bar zijn. De bovendrukgrens zal in hoofdzaak worden bepaald door propeeninhoud in het gas dat de reactor 30 binnentreedt.
Het aan de oppervlakte geimpregneerde dragermateriaal wordt in het bed met een snelheid, die wordt ingesteld door de gewenste polymerisatiesnelheid ingespoten op punt 30, dat ligt boven de verdeelplaat 20. De inspiriting van de katalysator in het gebied onder de verdeelplaat kan het 35 begin van polymerisatie en eventueel verstopping van de verdeelplaat ver-oorzaken. Inspuiten in plaats daarvan in het verkzame bed bevordert de ver-deling van de katalysator door het bed en heeft de tendens de vorming van 8203307 -15- gelocaliseerde plekken van hogere katalysatorconcentraties, die zouden kunnen leiden tot de vorming van "hot spots" te vermijden. De katalysator kan aan het bed volgens verschillende bekende methoden worden toegevoegd, zoals door meevoeren in een inerte gasdrager (stikstof).
. 5 : De produktiesnelheid van bet bed wordt beheerst door de snelbeid van de katalysatorinspuiting. De produktiesnelheid kan worden opgevoerd door eenvoudig de snelbeid van de katalysatorinspuiting te verhogen en ver-laagd door de snelbeid daarvan te verminderen.
Aangezien elke verandering van de inspuitsnelbeid van de katalysa-10 tor de snelbeid waarmede de reactiewarmte wordt gevormd zal veranderen, wordt de temperatuur van bet recirculaatgas naar boven of naar beneden in-gesteld om tegemoet te komen aan de verandering in de snelbeid van de warm-teopvekking. Dit verzekert het in stand bouden van een in vezen constante temperatuur in bet bed.
15 Onder een bepaalde reeks van bedrijfsomstandigheden wordt bet ge- fluidiseerde bed op een in wezen constante boogte gehouden door een deel van bet bed als produkt af te voeren met een snelbeid die gelijk is aan de vormingssnelbeid van het fijnverdeelde polymere produkt. Aangezien de warmte-opwekkingssnelbeid recbt evenredig is met de produktvorming, is een 20 meting van de temperatuurstijging van bet gas over de reactor (het verschil tussen toevoergastemperatuur en afvoergastemperatuur) beslissend voor de vormingssnelbeid van fijnverdeeld polymeer bij een constante gassnelheid.
Het fijnverdeelde polymeerprodukt wordt bij voorkeur bij een punt 3^ bij of nabij de verdeelplaat 20 continu afgevoerd en gesuspendeerd in een 25 deel van de gasstroom, die wordt afgelaten alvorens de deeltjes bezinken om verdere polymerisatie en sintering te voorkomen, wanneer de deeltjes bun uiteindelijke verzamelzone bereiken. Het suspenderende gas kan tevens worden toegepast om bet produkt van de ene reactor naar de andere reactor te transporteren.
30
Het fijnverdeelde polymere produkt wordt gescbikt afgevoerd via de opeenvolgende werking van een paar tijdsbestuurde kleppen 36 en 38, die een segregatiezone afbakenen. Terwijl klep 38 wordt gesloten, wordt klep 36 geopend om een prop van gas en produkt af te geven in zone b-0, waarna klep 36 wordt gesloten. Klep 38 wordt dan geopend om bet produkt af te ge-35 ven aan een uitwendige winningszone. Klep 38 wordt daarna gesloten om de volgende produktwinningstrap af te wachten.
Tenslotte is de gefluidiseerde bedreactor uitgerust met een gescbikt ontluchtsysteem om het bed gedurende het opstarten en stilleggen te kunnen 8203307 A - -16- • . ventileren.
Uitgedrukt in etheengewicht dient de relatieve toevoersnelheid van de reactanten aan het gefluidiseerde bed niet lager te zijn dan ongeveer 10$ etheen, gebaseerd op het totale gewicht van de toegevoerde 1-alkenen.
5 Beneden etheen wordt. de reactiviteit van het reactiemengsel sterk ver-laagd. De voorkeursondergrens zal ongeveer 15$ 'etheen op dezelfde basis bedragen. De bovengrens dient ongeveer 60$ etheen te zijn, aangezien- boven die waarde de elastische eigenschappen in het eindprodukt verloren gaan.
De voorkeursbovengrens is 50$ etheen. Wanneer extra monomeren, zoals dienen 10 in het reactiemengsel worden toegepast, dienen zij te worden toegevoegd in hoeveelheden van 1—1(gewicht) gebaseerd op het totale reactiemengsel. Het voorkeursgebied is. ongeveer 2-10$.
Ter regeling van het molecuulgewicht van het polymeer kan tevens waterstof in de reactor worden toegevoerd, hetzij afzonderlijk of hetgeen 15 meer gewenst is gemengd met monomere voeding. Waterstoftoevoersnelheden gelijk aan 0,1-10$ van de monomeren (volumebasis) zijn karakteristiek.
De polymerisatie volgens de onderhavige uitvinding kan volgens de bekende technieken in twee of meer reactievaten worden uitgevoerd die evenwijdig en/of in serie zijn opgesteld. Bij voorbeeld kunnen de niet-om-20 gezette monomeren uit een eerste reactievat worden toegevoerd naar een twee-de. Tevens kan bij voorbeeld het niet-omgezette monomeer uit een eerste reactievat worden gevoerd naar twee of meer stroomafwaartse reactievaten, die evenwijdig aan elkaar zijn.
De polymeren die door de werkwijze volgens de uitvinding worden ge-25 produceerd zijn elastomeren en hebben dichtheden lager dan 0,9, bij voor-keur ongeveer 0,85-0,87. Deze produkten bevatten ongeveer 30-90$ etheen (gewichtsbasis) en kunnen worden toegepast voor autoradiator- en kachel-slangen, vacuumbuizen, tochtstrippen, enz.
De katalysatoren werden geevalueerd in een gefluidiseerde-bed-poly-30 merisatiereactor. De reactor bestond uit een 2,5 cm diameter x 30 cm lange glazen buis die een poreuze metalen schijf op de bodem bevatte, waardoor het gas naar boven door het bed werd geborreld. De katalysator werd ladings-gewijze onder een inerte atmosfeer in de reactor gebracht. Een vaste kata-lysatorverdunner, gewoonlijk een extra anorganische oxydekatalysatordrager, 35 zonder beide katalysatorcomponenten, werd in de reactor ingeladen am een diep genoeg vast bed te leveren, zodat bij het starten van de polymerisa-tieproef een gefluidiseerd bed zou kunnen ontstaan voordat een aanmerkelijke 8203307 -17- hoeveelbeid polymeer zou zijn gevormd. De totale ondersteunde katalysator-lading in de reactor was normaal 6,5-1 g, met 0,01-0,010 mmol vanadium.
De monomeren werden door een zuiveringssysteem bestaande uit gepakte bedden van verhit koperoxyde geleid ter verwijdering van sporen zuurstof 5 en door 3A moleculaire zeven ter verwij dering van sporen water. Het .ge-.. zuiverde etbeen en propeen werden met bebulp van gekalibreerde rotameters in de reactor gedoseerd. Een automatisehe drukontlastklep ontluchtte een deel van de niet-omgezette monomeren, die de reactor verlieten, waardoor de systeemdruk constant op 600-620 kPa werd gebouden. De resterende mono-10 meren werden via een compressor teruggevoerd naar de reactor en gemengd met verse toevoer. De recirculatiesnelheid werd met een stroomregelklep ingesteld om een adequaat fluidisatieniveau alsmede vastestofmenging in de reactor te geven. De reactortemperatuur werd ingesteld door de recircu-laatstroom door een verhitter of koeler te leiden om de temperatuur bij 15 de reactorinlaat in te stellen.
Vloeibare reactanten, zoals dienen of aluminiumalkylen werden aan de reactor toegevoerd door eerst verdunde oplossingen te bereiden in droog isopentaan,· dat was gezuiverd door passage over silicagel en 5A moleculaire zeven. Deze oplossingen werden daaraa door gekalibreerde doseerponrpen _via 20 een slang in een verhittingsbad gepompt, teneinde de oplossingen volledig te doen verdampen. De dampstroom werd daarna in de monomeer-recirculatie ingespoten.
Bij bet starten van de proef werden alle stromen gestart via een reactoromloopleiding, waarbij de reactorkleppen uitgescbakeld waren. Na-25 dat bet systeem een stationaire toestand bad bereikt, werd de omloop afge-sloten en de reactorkleppen geopend om een polymerisatieproef te beginnen.
De lengte van de proef was ongeveer 60 minuten of tot niet langer fluidi-satie kon worden gebandbaafd.vanwege de deeltjesgroei, indien dit snei-ler plaatsvond.
30 Voorbeeld I
Katalysatorbereiding _ _________ 25 g Grace Chemical-kwaliteit 56 silica (SiO^) dat gedurende 20 uren . was verbit tot 500C ter verwijdering van water, werd gesuspendeerd in droog isopentaan in een droogkast. Het oppervlakte-hydroxylgebalte van dit 35 materiaal was ongeveer 1 mmol/g.
2. 20 cc van 1 M oplossing van diethylaluminiumcbloride (DEAC) in bexaan werd aan de suspensie toegevoegd en dit mengsel werd bij kamertempe- 8203307 -18- ratuur gedurende 30 minuten geroerd.
3. Het verdunningsmiddel werd met een stroom stikstof uit de suspen-sie verdampt tot een droog, vrijvloeiend poeder met een aluminiumgehalte van 1 mmol/g SiOg,· gebaseerd op de uitgangscomponenten.
5 k. Vijf gram van iiet bovengenoemde materiaal werd opnieuw gedisper- geerd in isopentaan en 1,25 cc van een 0,1 M VOCl^-oplossing in isopen-taan toegevoegd. Efa 30 minuten roeren werd het verdunningsmiddel in een stroom stikstof verdampt, waarbij een vrijvloeiend poeder achterbleef.
De reactie met VOCl^ werd bij kamertemperatuur uitgevoerd. Gebaseerd op 10 de uitgangscomponenten is het VOCl^-gehalte van de vaste stof 0,025 mmol/g (SiOg+DEAC). De Al/V-verhouding is bij benadering Uo.
5. 5 g SiOg als toegepast in trap 1. werd behandeld met triethyl-amine aluminium (TEA) als beschreven in de trappen 1.-3. als boven, waarbij een vaste stof die 1 mmol TEA/g SiOg bevatte, werd verkregen.
15 Polymerisatieprocedure '1. Een reactor werd geladen met 1 g DEAC/SiOg-VOCl^-katalysator die 0,025 mmol vanadium bevatte; 5 g TEA/SiOg werd als verdunningsmiddel toegevoegd.
2. Monomeren werden in het systeem ingevoerd met snelheden van: 20 etheen = 1,Λ g/minuut propeen = 7,0 g/minuut waarbij de reactordruk werd ingesteld op 600 kPa. De recirculaatcompressor werd aangezet en gaf een monomeerrecirculatiesnelheid van 53 g/minuut.
3. Er werd een oplossing van DEAC in isopentaan bereid, die 3,3 mmol/1 25 isopentaan bevatte. Deze oplossing werd door een verdampingsslang in de recirculaatmonomeren gevoerd en gaf een DEAC-toevoersnelheid van 0,1 mmol/uur. Dit werd uitgevoerd om gedurende de polymerisatie lage niveaus toevallige katalysatorgiffen uit het systeem te verwijderen.
k. Hadat alle stromingen in het systeem op elkaar waren afgestemd, 30 werd de monomeerstroam via kleppen in de reactor geleid om de polymerisatie te starten. De monomeren werden door een verhitter gevoerd om de reac-tortemperatuur tot 38°C te verhogen.
Resultaten
Deeltjesgroei in de reactor werd bijna onmiddellijk na het invoeren 35 van de monomeer opgemerkt. Het bed werd gedurende 60 minuten gefluidiseerd, waarna de monomeerstroom werd beeindigd en de reactor ontlaten. In totaal 3,7 g polymeer werd gewonnen, hetgeen overeenkomt met een katalysatorren- 8203307 —19— dement van 1Λ8.000 g polymeer/mol vanadium.
. Het polymere product ward van de katalysatordrager gexsoleerd door een mengsel van hete tolueen toe te voegen ter oplossing van het polymeer, de oplossing te filtreren ter verwij dering van SiOg en het tolueen af te 5 dampen, waarbij het zuivere polymeer achterhleef. Een vast elastomeermate-riaal bleef na de verdamping achter.
Voorheeld II
De procedure van voorbeeld I werd herhaald met uitzondering, dat de SiOg-drager werd behandeld met ethylaluminiumsesquichloride (EASC) in plaats 10 van DEAC ter voming van een aluminiumlading van 1 mmol/g SiO^·
Ha 60 minuten polymerisatie bij 59°C warden 2yb g polymeer gewonnen, hetgeen overeenkamt met een katalysatorrendement van U6.000 g/mol V. Het polymeer was een elastomere vaste stof met een etheengehalte van ^3,3 gew.$, zoals gemeten door infraroodtechnieken, beschreven door: Gardner et al, 15 Rubber Chem Tech, Ml·, 1015, (1971). De inherente viscositeit was 3,63 geme- · ·** OS · ten xn decaJLxne bxj 135 C .
*De inherente viscositeit werd berekend uit de formule: IV = 1/C LnSV, waarin C = polymeerconcentratie g/dl.
RV =» relatieve viscositeit gemeten door ASTM D 285T·
20 Voorbeeld III
De toegepaste katalysator werd op identieke wijze bereid als beschreven in voorbeeld I. De proefprocedure was tevens dezelfde, met uitzondering dat de etheen-toevoersnelheid werd gewijzigd ter bereiding van copolymeren met verschillende etheengehaltes. De resultaten worden in ta-25 bel A aangegeven.
TABEL A
Toevoersnelheden (g/min) Etheen Polymeer analyse
Proef Etheen Propeen In toevoer Gew.% Inherente _____ _____ __ (gew.%) etheen viscositeit 1 1,6 7,0 18,6 5^,2 3,05 30 2 M 7,0 36,U 63,0 )+,18 3 7,0 7,0 50,0 81,7
Voorbeeld IV
Katalysatorbereiding 1. 10 g Grace Chemical 56 Silica, dat gedurende 20 uren bij 500°C 35 was gedroogd werd gesuspendeerd in isopentaan. 2,5 cc 0,1 M VOCl^ in iso- 8203307 -20- pentaan werd toegevoegd en het mengsel gedurende 30 minuten "bij kamertem-peratuur geroerd. Na deze tijdsperiode was het isopentaan in een stroom stikstof verdampt en gaf een droge stof die 0,025 mmol VOCl^/g SiOg bevatte, gebaseerd op de aanvankelijke ladingsgewichten.
5 * 2. Twee g van het materiaal als hereid in trap 1 werd opnieuw ge- suspendeerd in isopentaan. en 3 cc van een 1 M DEAC-oplossing werd t'oege-voegd. Het mengsel werd gedurende 30 minuten bi«j kamertemperatuur geroerd, waarna het isopentaan was verdampt en een droog poeder was verkregen dat 1.5 mmol DEAC/g SiOg + VOCl^ hevatte. De Al/V-verhouding is bij benadering 10 60.
3. SiOg werd geimpregneerd met TEA als beschreven in voorbeeld I en gaf een katalysatorverdunner die 1 mmol TEA/g SiOg bevatte.
Polymerisatieprocedure
Identiek aan die beschreven in voorbeeld I.
15 Resultaten
Ha 60 minuten polymerisatie werd 1,7 g polymeer verkregen.
Voorbeeld V
De procedure als beschreven in voorbeeld I werd opnieuw toegepast met uitzondering dat in trap Π van de katalysatorbereiding VCl^ aan de 20 DEAC-geimpregneerde SiOg-drager werd toegevoegd, waarbij een katalysator werd verkregen, die 0,05 mmol VCl^/g (3i0g + DEAC) bevatte. De Al/V-verhou-ding is bij benadering 20.
Polymerisatie met deze katalysator bij 58°C leverde na βθ minuten 2.5 g van een elastomeer polymeer.
25 Voorbeeld VI
Vanadyldichloorethoxyde (VOClgOEt) werd bereid door 0,05 mmol VOCl^ met 0,05 mmol ethanol toe te voegen aan een kolf, die 100 cc droog isopentaan bevatte en het mengsel gedurende korte tijd te roeren. SiOg, van te voren gedurende 20 uur bij 500°C gecalcineerd, werd met DEAC geimpregneerd 30 door de procedure, beschreven in trappen 1-3 van voorbeeld I, waarbij op het silica een aluminiumconcentratie van 1 mmol/g werd verkregen. Twee g van dit materiaal werden toegevoegd aan de VOClg (OEt-oplossing; het mengsel werd gedurende 30 minuten bij kamertemperatuur geroerd, waarna het isopentaan werd verdampt in een stroom stikstof en een droog vrij-vloeiend poe-35 der achterbleef met een vanadiumconcentratie van 0,025 mmol/g (SiOg + DEAC). Alle katalysatorbereidingstrappen werden onder een inerte atmosfeer uitge-voerd.
8203307 -21-
De gefluidiseerde bedreactor werd geladen met 0,5 g van de onder-_ steunde katalysator en 5,5 g SiOg-katalysatorverdunner, die 1 mmol TEA/g bevatte. De polymerisatie werd bij 50°C uitgevoerd volgens de procedure van voorbeeld I. Er werd na 60 minuten polymerisatie een opbrengst van 5 2,9 g vast elastomeer polymeer verkregen.
Voorbeeld VII
VO Cl ^ en tetrabutyltitanaat (Ti(OBu)^) werden in een 2/1 molaire verhouding in een isopentaanoplossing in reactie gebracbt, waarbij VOCl^ _ (OBu) en TiClg (QBu)^ werden verkregen. De reactie werd uitgevoerd door 10 1,0 cc van 0,1 M VOCl^ en 0,5 ce van 0,1 M Ti(OBu)^-oplossing in isopentaan met 100 cc droog isopentaan te combineren en bet mengsel gedurende . korte tijd bij omgevingstemperatuur te roeren. Twee g van het DEAC-ge-impregneerde SiOg als bereid in voorbeeld VI werden aan deze oplossing toegevoegd. Nadat de suspensie gedurende 30 minuten was geroerd, werd bet 15 isopentaan in een stream stikstof verdampt, waarbij een droog vri j-vloeiend poeder werd verkregen, dat 0,05 mol vanadium/g (SiOg + DEAC) bevatte.
De gefluidiseerde bedreactor werd geladen met 0,5 g van de katalysa-tor en 5^5 g SiOg-katalysatorverdunner, die 1 mmol TEA/g bevatte. De polymerisatie werd bij 50°C volgens de procedure Van voorbeeld I uitgevoerd.
20 Er werd na 3,5 minuten een opbrengst van 3,2 g vast elastomeer polymeer verkregen.
Voorbeeld Till
Een ondersteunde katalysator, die ethylaluminiumsesquichloride (EASC) en vanadiumtrisacetylacetonaat (V AcAc)^) bevatte, werd met de vol-25 gende procedure bereid: 1. 5 g Crace 56 Silica dat gedurende 20 uren bij 500°C was voorge-calcineerd werd gesuspendeerd in 100 cc droog isopentaan. 5 cc van 1 M EASC-oplossing werd toegevoegd en men liet bet mengsel gedurende 30 minuten reageren. Dit isopentaan werd daarna. in een stroom verdampt, waarbij 30 een droog poeder, dat 1 mmol aluminium/g SiOg bevatte, werd verkregen.
2. 0,2 mmol V(AcAc)^ werd opgelost in 100 cc droog tolueen en 1+ g van bet EASC/SiOg preparaat uit trap 1 toegevoegd. Nadat bet mengsel gedurende 30 minuten bij omgevingstemperatuur was geroerd, werd het tolueen in een stroom stikstof verdampt en verkreeg men een droog vrij-vloeiend poe- 35 der, dat 0,05 mmol vanadium/g (SiOg + EASC) bevatte.
De gefluidiseerde bedpolymerisatiereactor werd geladen met 0,5 g ondersteunde katalysator en 5,5 g SiQg-verdunningsmiddel, dat 1 mmol TEA/g bevatte. De polymerisatie werd bij 6l°C volgens de procedure van voorbeeld I
8203307 * t- -22- uitgevoerd. Ha 60 minuten reactie verd een opbrengst van 1 Λ g vast elas-tomeer polymeer verkregen.
Voorbeeld IX
Een polymerisatie verd uitgevoerd ter vorming van een terpolymeer 5 van etheen, propeen en· ethylideennorborneen (ENB). De katalysator verd be-reid als beschreven in voorbeeld I, vaarbij een op SiOg ondersteunde katalysator verd verkregen, die 1 mmol DEAC/g SiO^ en 0,025 mmol VOCl^/g Si02 + DEAC bevatte. De reactor verd geladen met 0,5 g katalysator tervijl 5,5 g SiO^, dat 1 mmol TEA/g bevatte, als katalysatorverdunner verd toege-10 voegd.
ENB verd in het polymerisatiesysteem ingevoerd door het als een damp in het monomeerrecirculaat in te voeren. De verdamping verd bereikt door een oplossing van ENB in isopentaan (30 g/1 concentratie) te bereiden, die. met een snelheid van 0,5 cc/minuut door een in een heet oliebad onderge-15 dompelde slang verd gepompt. De polymerisatieomstandigheden varen dezelfde als beschreven in voorbeeld I met uitzondering, dat de toevoer in de reactor 0,9 g/uur ENB en 36 g uur isopentaan bedroeg.
la een polymerisatietijd van kO minuten verd 1,3 g polymeer verkregen, dat na analyse volgens een brekingsindexmeting 2,07 gev.$ ENB bevatte 20 (I.J. Gardner en G..Ver Strate, Rubber Chem Tech, U6, 1019 (1973).
Het etheengehalte van het polymeer vas k&% van de inherente viscositeit 2,80.
Voorbeeld X
Etheen-propeen-copolymeer met een inherente viscositeit van 3,68 25 en een dichtheid van 0,865 g/cc, bereid volgens de verkvijze van voorbeeld I, verd in een rubbermolen tot de hierna volgende samenstelling ge-mengd: component . Gev./100 gev, rubber polymeer 100 30 HAP roet .30 die umylperoxyde 2,8 triallylcyanuraat 1,5
Een plaatj e van deze verbinding verd gedurende 20 minuten bij 160°C 35 in een hete pers uitgehard, vaarna de spanningsrekeigenschappen van het 8203307 -23- vulcanisaat werden gemeten met een Instron-meter. De resultaten worden hier-na aangegeven:· 2
Treksterkte,kg/cm Bek, % 9,8 100 5 ^2,3 200 52,2 235
Voorbeeld XI
Onder toepassing van katalysatorbereidingsmethoden, alsmede de proefapparatuur, als eerder beschreven werd een serie proeven onder ver-10 schillende omstandigheden uitgevoerd, waarvan de resultaten worden weerge-geven in tabel B. Het toegepaste inerte dragermateriaal was in deze proeven silica, dat gedurende 20 uren tot 50O°C was verhit. De kolommen met de . titel op drager" en "M^ op drager" geven resp. de eerste en tweede katalysatorcomponenten aan, toegevoegd aan de inerte drager volgens bepaal-.15 de aspecten van de uitvinding. De "alkyl naar reactor" kolom geeft die proe- ven aan, . waarin het alkyl werd toegevoegd om toevallige katalysatorgiffen uit het reactiesysteem gedurende de polymerisatie te verwijderen. De etheen-toevoersnelheid was 1 g/minuut, de propeentoevoer was U,5 g/minuut, de monomeerrecirculatie was 53 g/minuut en de druk 600 kPa. De resultaten in 20 tabel B vormen een representatief deel van de resultaten, die in talrijke uitgevoerde proeven zijn verkregen.
8203307 • Ό - ' · Η 3 Ο C > 3 3 Μ σι ία ι . ms φ ν αι «3 ‘ m >* φ y c +J _ * , σ' οι ϋ ο ~ 9 ^ ^ ft ft ft ν μ ν μ ft ft μ μ >Αί Μ > fi Τ' ft OO ftOlaft ftftliftftftaOOOeOft 3 3 3 3 ft S η «< ρ« >« m ft «•Λ’β'β'β-βΛ Ν30 Μ ft w ^ μ c a jj a J. C · ο «3 α ο ο ο ββαββββββαοββββ ,
W , ο α ft β aaoooaoftaoooaaa +J0J+J
Q f-4 γ* Ο <η Ο «nrtrtOO'di^i^OOOOOOO 0*HU
Λ, ίΐβ β* β* a ·» «aei^a^OfteftOa^ao ΐίσ 5Γ* ^ «* Γ4 *4 ^ f* 0* *4 ^ ^ *4 (Π «4 ''tf Q α ^ 0 Λ 0 Μ a cn 03 ft Λ O' fi 3 3 1 ft a 5 Μ > >< Μ.-. Γ*·*-|«.«4βΟ* 'Λ·σ>-4ΐΛΜΐΛβββιΛί>»νΛβ'Λ.
ι—ΙΟ),— η » μ r· / cr··»·^··/»*··^*··*··^ ilJjfl)
Οθ)0> - ft ♦ a ft ft ft ft ft ft ft a OftQaaftfta (5<5cjV
OS ft £ ^ id Λ Ή p -y a -a ft +J g o y 3 ft o ft ft ft ft ft ft S'30* 2 I _>ft ' 1 1 ' ' * ' ' ' 1 ' ' ' 1 Ί. -i. *1 -- -1 1 £ a .- -- « « 3g ' OOOOOO * 3 £ s Z Φ Φ £ uuuc3CJO“ ft *0‘ Φ - φ > Λ'- . 533¾¾¾ fl 0 3 α φ a su at « ώ sj uam
·* 0 :_<U , ι ι ι ι ι ι ι ι ι ι I t - ι ι α β α β a a . ft 0 M
>4 & ft cn y o >1 J > fi Φ > « < -y ft a) y 1,. O' S Ό 0 ft ι >t y -u y (3 fi a4 fi fi 2 y αι 0 «3 n
Saw JJ maftftinu|ttnftftnii<tftftftQftftft'>r<n y ft y * CB >1 ft ft MO ΜΛίΝΜΙΝΜΜΛΜΜΓΜΜΜΜνΛιΛΛΛιΛΛ Q Λ1 H'~ ft-y§3w ft c ft in 0 id Ϊ 3 Μ O ft ft - ft 01 ft ft 333 (0 vJ' . > O' -fi··· Ά ,1 Ό fi 3 43 y y φ ο λ o> J. ® S 2 Λί«.Λββ·ββββ··αιο·βΛΛ Ό λ > ,α £ M fi C Μ Ο Λ aaartftft>a'eVv*.\Aaftaaaaa Qaft ftOi ft t 01 ft id id O' 3 y 3 E+f > Φ Ο Ο) - Λ ft fi ' y ft ft fi y ι 3ft (0 4J fi 3 > fi ft ft 3 TJ 3 0 «ay > cn y °fti Νββββββαββα'ββνβββαοσββ 2j Η<·«ΝΜ·#Λ·ίίΗ ft a ft -» >β ft «* » Oftfi > 3» fi ft fi 3
N>j ft 3 > C
ft Ό . fi y 3 fi < 3 M 3 0 fi T3 ft Ό ft t a a i- ft ό φ a c y ό θ' μ 4 * μ («Λ y ft o' 3 3ft\ <n a ft ft a ft ft ft _ _ ft ft· a 03 3 > O' 3ft νββ,^οοοβοαο'ΛΟ'ββΜίΟΛΟοα yJncy 3 φ £ 2 o j o' a d* o- tf d* o' o' o' o o'* -Γ i-'-’o o' o" A m φ 4i 3 y yiftg OftOiO^' Ό 3 3 S ft ft N fi ft 0 «ft·»-! 303fiy« ft fid > *m, o1 ft D ft O 3 ο M 1*1 OtlU n & & tn ^1' ffttf f-4?T.
«Γ* 9* to Φ flj -w 00 ft >>>· S3fi i 3 O' Φ fi ft ft y ftftftoefi S,S^ ««Λ syxsftos
OiftO1 fHMcs ft003Sft fi 3 \ -t· aa ο o oo- o a λ i*. aaoooaoe SOfift 3ft -ο ι ft o a o' ft -Γ ft ft" ft - o* o“ - o“ o o" o“ o“ - - - h > 2 > fi « 3 3 S fiO33ft3 ft 0 3 1 ft y > y .> y 0£!>w ft n ft ft ft ft ft- ft- .. >, Φ Q · a ftftUUUUUUUUftUaaaafttJUU C£33ftftftd ^ S, S S S 3 S S 5 ί 5 5 § 3 S S ^ ^ s 2 5 a & > S s s a s s » 2 r> « > » > > > e * * ?ΐ%>,651 ft ^ o ft ft ft y ι y 1LJ ^jcnoo'fiouo ” a ft ft a- ft· >β ^ ^ β* β a ft ft ·♦ IA «Λ a e- Λ O' ’MififiOftCrfifi
3 a a a a a a- a a a- a· ft· 3 H 3 0 fi Λ 63 JO
P, :S«jfiii!fia«a: y y a . . ., ft fi o ft w pi <j· 8203307 -25- - Gedurende de proeven werden enige moeilijkheden ondervonden zoals zuurstofverontreiniging, waardoor hat katalysatorsysteem werd vergiftigd, . hetgeen tot slechte resultaten (uitkomsten niet opgegeven) en enkele anoma-le resultaten leidde, bij voorbeeld proef 5 in tab el B, waarvan aangeno- . .
.... 5 men- wordt, dat deze het resultaat zijn van de verontreiniging van de katalysator gedurende de bereiding daarvan. Zoals in de stand van de techniek bekend, .kunnen hoewel de activiteit inderdaad is gedemonstreerd, variables in de activiteit worden verwacht wanneer de proeven op kleine schaal onder toepassing van kleine boeveelheden boog-actieve katalysator worden toege-10 past. Ongeacht de genomen voorzorgen om de katalysator alleen in een inerte atmosfeer te hanteren en alle monomeerstromen rigoreus te zuiveren, waren periodiek toevallige giffen in sommige proeven aanvezig. Tabel 0 toont de r epr odueeerbaarheid van de katalysator-activiteit voor polymerisaties, die zijn uitgevoerd bij standaardomstandigbeden met de katalysatoren samenge-15 steld als besebrevea in voorbeeld I. De etbeentoevoersnelheid was 1 g/minuut, de propeentoevoer was U,5 g/minuut, de monomeer-recirculatie was 53 g/minuut en de druk was S00 kPa, 8203307 Η - ^0^0^0^0^0^0 Ο Ο Ο Ο Ο Ο 4 3
-Ρ - · ηη^Μν'ββ^'β'β'ί'ί'β'ίΐΠ'ί I
U <0 fi 44 (0 ·η d 0 8 0 Ο d S W -Ρ
J4 jj Ο (DOW
X U Ο -* 0 0,*
> οο-οοοοοοββοοβοββ Ν 3 W
αοοοοοοοοοοοοοοο m .-,„,«88800000000000« α η ϊ 6Ζ υι 0 ι»»ι*β*#ι»«β*3<{2?5!3 0 0.
w υ s *N,444«f.i«Njj22SS5 > « (3 2 \ "* m m -UdJCn 2 Μ O' 0 d d
Sd 2 λ jj 2 2 2λ ',ιη',·'Λ'β',*'βίΐ<ΐ.'<ΐ.νΐ.'>ί·'^.'^Γΐ.*ΐ!.<Τ. us O (¼ O' —* rT * <i - -Γ q -i" <i 4 4 ii" 25.9 AO'-' u O 0 Cfl
S W
« Λ -Ρ -P W
Qrriu — -ι λ η λ (i <4 d *4 — 8 0 3
4 f\ i t i · ~ ~ * i m - m m 3 ^ S
OOOOOO 0 0000 d p w Η I d 0 3 d 0 2 Φ (B I —. 01 3 0 g Js > ~ . ^3 3 3 3 9 2 S S 3 8 ® £ * 2 * · 1 s. & I s i 3 '. I · a 2. s s p 3 3 J. (U d TJ 8- >3 ft O 0 « m s a m ij p * a o c O' w p c ο Ή i -w 0 3
tufl nn(4 4ii-*\/i4ii44-44 g oe HIS
XJ (β 30U (M«yi/ivnwi/i^*iwiwi /i-(ivijsa-4 U>,C
o w 3 c d a) g aj o -3 · ο ο Λ >ι -η a „ a a λ η p g o<u Ο 8 0 H c 3 Q, 01 P W 0 I 0) 0 3
Ρ P 41 11 *1 > O' O
ol S3 P -Γ -"-Td--·-.-- -id-id -i- - id Ό3Φ α -η h u - 000¾ J Μ Ό 0 3 O' Λ > _
^ >, 8 0 0 >" ,, OS
I H d d G W ^ 0 J
.0 w 3 0 W > n. a -u > n λ a o I ” «3 v. 0 0
— X daW 4 4- -4 00000 0 0000 0 00 SOW
< <· <f 8 ^ » T-r'r-r-f-C'f'r'' -<4- (0 -o a (53 0 0
I Ο Ό W
(U —. d 3 O
0 O' irt- H*iiiiiii1i1i1viiii1i1« -POO'
- fl S. ——— — — — — — — — <4 222 8 W G
44 4 0000000000 3 0 0 .rnOrtt
WOO Ο0000000®00000 0·α <1> -d T3 <-W
Ο Λ S Ό Ό 0 - O' d S d d O' 0 5 JJ -4 W 3 d Ο'ϋ > *tj « ο -^-^-Λ-Λ-Λ-Γ-Λ-"-Λ-Λ-Γ-Γ-Γ' -¾ ΰ J ^ % n S, 3SS88SS888|||Mg8 3 p n § 3 IP 3 -P O' 0 0 o 01 3 -P · d
Ml ,-P «J 01 d X* ,c <0 tji 0 0 0 >, <U 0 ·
d \ — -. — OOOOOOOOOOO O O WN 03OSS
W Ο H . . , . / / ' J1 Λ * - ' 0 3 W S 3 3 ΟΛΟ 0 0 0 H"i —- — — — - — — - --·— SCnoOWdd
0>d g 3-PP+J03S
(80S dW^OOdd
awow sootn^SS
ο Ό > — — — d 0 O ^i 8 3 3 0 — — — οοαο«ο·οοα«22— S>Sd dd - a ggsaaaasi a ί a 3 ί s s ί 5 « s s s 3 3 2 >, I.g.f. 8 a a Ο. ο o a. a. ooooo -4(0OWOdd d 0 S2 8 Λ Λ •>,3 0 3 JJ -p
44· -.-(14-114-3 00-1(4^1^114 3 Λ 4J · OO
mp — — — — — — — O-POOBdd
03 O'OdOWOOW
w c I P p O > I -P
a duuo'ooai
iicn(00>o«:rt: W<OOOWHCd ΟΒ3Β5Λ Oiaae S
a · · O — CM (f 8203307

Claims (23)

1. Werkwijze ter bereiding van een elastomeer etheen/hoger alkeen-1 | copolymeer (zoals in het voorgaande.gedefinieerd) in de gasfase, met het -kenmerk, dat een etheenmonomeer en hoger alkeen-1 monomeer bevattend ' gasvormig reactiemengsel bij afwezigheid van vloeibaar koolwaterstof-oplosmiddel in aanraking wordt gebracht met een gefluldiseerd bed van inert dragermateriaal, dat katalytisch actief voor copolymeristatie is gemaakt door achtereenvolgende oppervlakte-impregnering Xzoals in het voorgaande gedefinieerd) met katalysatorcomponenten, omvattende een in koolwaterstof oplosbaar vanadiumzout met een vanadiumvalentie van 3-5 en een organo-aluminiumverbinding waarbij ten minste έέη van deze katalysatorcomponenten valentiegebonden halogeen bevat, onder vorming van het gewenste copolymeer.
2. Werkwijze vplgens conclusie 1, met het kenmerk/ dat het vanadiumzout wordt gekozen uit 0 :ii vcix(°r)3.Xj waarin x = 0-3 en R.= een koolwaterstofgroep; VC1y(0R)4.yi waarin y = 3-4 en R = een koolwaterstofgroep; «»3-z II V(AcAc) Z/ waarih x = 2-3 en (AcAc) = acetylacetonaatgroep;
0. VC12(AcAc) of VC1(AcAc)2 waarin AcAc = een acetylacetonaatgroep en 8203307 VC13 *nB, -28- waarin n = 2-3 en B = een Lewis-base die in staat is koolwaterstof-oplos-bare' complexen met VCl^ te vormen.
3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, met .het kenmerk, dat de alkyl-5 aluminiumverbinding wordt gekozen uit A1G1 »R_ ., x 3-xf waarin x = 0-2 en R = een waterstofgroep; yAllOB)^,. waarin y* = 1-2 en R = een koolwaterstofgroep; en 10 R2A1H, waarin R = een koolwaterstofgroep. Werkwijze volgens conclusies 1-3, met bet kenmerk, dat het koolwater-stof-oplosbare vanadiumzout wordt gekozen uit VC1X(0E)3-X, 15 waarin x = 0-3 en R = een C^-C^-alifatische of aromatische koolwaterstofgroep; 0 » , , Vd OR , y ^-y, waarin y = 3-^ en R = een C^-C^-alifatische of aromatisohe koolwaterstof-20 groep; f)3“z V(AcAc) 8203307 -29- vaarin z = 2-3 en AcAc = een acetylacetonaatgroep; en 0 0 n it VC1_ (AcAc) of VCl(AcAc)0 vaarin AcAc = een. acetylacetonaatgroep.
5. Werkvijze volgens conclusies 1-4, met het&enmerk, dat het koolvater- stof-oploshare vanadiumzout vordt gekozen uit VOCl^, VOGl^ en V(AcAc)^, vaarin AcAc = acetylacetonaat.
6. Werkvijze volgens conclusies 1-5, met het kenmerk, dat de aluminium-alkyl vert inding vordt gekozen uit AliO^H,. )^01, AlCc^H,^ en 10 A1(C2H JClg.Al'iC^JgCl. 7· . Werkvijze volgens conclusies 1-6, met het kenmerk, dat het inerte dragermateriaal een anorganisch..oxyde of een mengsel van anorganische oxy-den is.
8. Werkvijze volgens conclusies 1-7» met het kenmerk, dat het inerte 15 dragermateriaal vordt gekozen uit ten minste silica-alumina, magnesia, tita-nia en aluminiumsilicaat.
9· - Werkvijze volgens conclusies 1-8, met het kenmerk, dat het inerte dragermateriaal silica is.
10. Werkvijze volgens conclusies 1-9, met het kenmerk, dat de molverhou-20 ding van aluminium tot vanadium in de katalysator ongeveer 10-200 is.
11. Werkvijze volgens conclusies 1-10, met het kenmerk, dat de molver-houding van aluminium tot vanadium in de katalysator ongeveer 15-100 is.
12. Werkvijze volgens conclusies 1-11, met het kenmerk, dat de reactie-temperatuur ongeveer 20-100°C is. 25 13- Werkvijze volgens conclusies 1-12, met het kenmerk, dat de reactie-temperatuur ongeveer 40-90°C is.
14. Werkvijze volgens conclusies 1-13, met het kenmerk, dat de reactie-temperatuur ongeveer 40-75°C is.
15. Werkvijze volgens conclusies 1-14, met het kenmerk, dat de molver-30 hfinding aluminium tot vanadium in de katalysator ongeveer 20-60 is.
16. Werkvijze volgens conclusies 1-15, met het kenmerk, dat de vanadium-concentratie ongeveer 0,01-0,5 mmol/g inert dragermateriaal is.
17. Werkvijze volgens conclusies 1-16, met het kenmerk, dat de vanadium-concentratie ongeveer 0,02-0,3 mmol/g inert dragermateriaal is.
18. Werkvijze volgens conclusies 1-17, met het kenmerk, dat de molver- 8203307 -30- houding van de katalysatorcomponenten tot oppervlakkige hydroxylgroepen op het inerte dragermateriaal ten minste ongeveer 0,5 is. 19» Werkwijze volgens conclusies 1-18, met het kenmerk, dat de molver-houding van katalysatorcomponenten tot oppervlakkige hydroxylgroepen op 5 het inerte dragermateriaal ongeveer 0,5-2,0 is.
20. Werkwijze volgens conclusies 1—19> met het kenmerk, dat het niet-omgezette monomeer voor verder contact met genoemd gefluidiseerd hed wordt· gerec irculeerd.
21. Werkwijze volgens conclusies 1-19» met het kenmerk, dat de reactie-10 druk ongeveer atmosferisch tot 35 "bar is.
22. Werkwijze volgens conclusies 1-20, met het kenmerk, dat het inerte dragermateriaal oppervlakkig wordt geimpregneerd met het aluminiumalkyl gevolgd door een oppervlakkige impregnering met de vanadiumverbinding.
23. Werkwijzeicilgens conclusie 22, met het kenmerk, dat beide impregne-15 ringen worden uitgevoerd met vloeibare katalysatoroplossingen. 2k. Werkwijze volgens conclusies 1-23, met het kenmerk, dat een aluminiumalkyl wordt toegevoegd ter verwijdering van katalysatorgiffen geduren-de de polymerisatie.
25- Werkwijze volgens een van de voorafgaande conclusies, met het ken-20 merk, dat het hogere 1-alkeen propeen is.
26. Werkwijze volgens een van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat een mengsel van hogere 1-alkenen wordt toegepast, dat een niet-geconjugeerd dieen omvat.
27. Werkwijze volgens conclusie 26, met het kenmerk, dat het niet-ge-25 conjugeerde dieen ethylideennorboraeen is. 8203307
NL8203307A 1981-08-24 1982-08-24 Werkwijze ter bereiding van polymere samenstellingen. NL8203307A (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
US29553381A 1981-08-24 1981-08-24
US29553381 1981-08-24

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8203307A true NL8203307A (nl) 1983-03-16

Family

ID=23138110

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8203307A NL8203307A (nl) 1981-08-24 1982-08-24 Werkwijze ter bereiding van polymere samenstellingen.

Country Status (10)

Country Link
JP (1) JPS5840308A (nl)
AU (1) AU564574B2 (nl)
BE (1) BE894163A (nl)
CA (1) CA1174800A (nl)
DE (1) DE3231198A1 (nl)
FR (1) FR2511689B1 (nl)
GB (1) GB2105355B (nl)
IT (1) IT1152506B (nl)
NL (1) NL8203307A (nl)
SE (1) SE459735B (nl)

Families Citing this family (29)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4607019A (en) * 1984-12-12 1986-08-19 Exxon Research & Engineering Co. Polymerization catalyst, production and use
US4579835A (en) * 1984-12-12 1986-04-01 Exxon Research & Engineering Co. Polymerization catalyst, production and use
US4948771A (en) * 1988-12-07 1990-08-14 Union Carbide Chemicals And Plastics Company Inc. Ethylene copolymerization catalyst
ZA907185B (en) * 1989-09-11 1991-06-26 Union Carbide Chem Plastic Ethylene/propylene/ethylidene norbornene rubbers
US5030605A (en) * 1989-12-29 1991-07-09 Union Carbide Chemicals And Plastics Technology Corporation Catalyst for regulating the molecular weight distribution of ethylene polymers
US5317036A (en) * 1992-10-16 1994-05-31 Union Carbide Chemicals & Plastics Technology Corporation Gas phase polymerization reactions utilizing soluble unsupported catalysts
US5480850A (en) * 1993-06-28 1996-01-02 Union Carbide Chemical & Plastics Technology Corporation Ethylene/propylene copolymer rubbers
US5416053A (en) * 1993-06-28 1995-05-16 Union Carbide Chemicals & Plastics Technology Corporation Homogenous polyethylenes and ethylene/propylene copolymers rubbers
US5332793A (en) * 1993-06-28 1994-07-26 Union Carbide Chemicals & Plastics Technology Corporation Ethylene/propylene copolymer rubbers
US5342907A (en) * 1993-06-28 1994-08-30 Union Carbide Chemicals & Plastics Technology Corporation Ethylene/propylene copolymer rubbers
US5502127A (en) * 1994-03-31 1996-03-26 Union Carbide Chemicals & Plastics Technology Corporation Process for production of homogeneous polyethylene
US5410003A (en) * 1994-03-31 1995-04-25 Union Carbide Chemicals & Plastics Technology Corporation Process for production of homogeneous polyethylenes
US5492986A (en) * 1994-03-31 1996-02-20 Union Carbide Chemicals & Plastics Technology Corporation Process for producing homogeneous polyethylenes
US6281306B1 (en) 1999-12-16 2001-08-28 Univation Technologies, Llc Method of polymerization
US7223822B2 (en) 2002-10-15 2007-05-29 Exxonmobil Chemical Patents Inc. Multiple catalyst and reactor system for olefin polymerization and polymers produced therefrom
EP1620479B1 (en) 2002-10-15 2013-07-24 ExxonMobil Chemical Patents Inc. Polyolefin adhesive compositions and articles made therefrom
US7985811B2 (en) 2004-01-02 2011-07-26 Univation Technologies, Llc Method for controlling sheeting in gas phase reactors
US20070073012A1 (en) 2005-09-28 2007-03-29 Pannell Richard B Method for seed bed treatment before a polymerization reaction
US7629422B2 (en) 2004-12-21 2009-12-08 Univation Technologies, Llc Process for transitioning between Ziegler-Natta-based and chromium-based catalysts
US6987152B1 (en) * 2005-01-11 2006-01-17 Univation Technologies, Llc Feed purification at ambient temperature
EP1803747A1 (en) 2005-12-30 2007-07-04 Borealis Technology Oy Surface-modified polymerization catalysts for the preparation of low-gel polyolefin films
TW200936564A (en) 2007-11-15 2009-09-01 Univation Tech Llc Methods for the removal of impurities from polymerization feed streams
WO2010071798A1 (en) 2008-12-18 2010-06-24 Univation Technologies, Llc Method for seed bed treatment for a polymerization reaction
CN104918947A (zh) 2012-12-28 2015-09-16 尤尼威蒂恩技术有限责任公司 将铝氧烷的生产整合到催化剂生产中的方法
CN106164104A (zh) 2014-04-02 2016-11-23 尤尼威蒂恩技术有限责任公司 连续性组合物及其制备和使用方法
SG11201707037TA (en) 2015-03-10 2017-09-28 Univation Tech Llc Spray dried catalyst compositions, methods for preparation and use in olefin polymerization processes
EP3288984B1 (en) 2015-04-27 2023-08-09 Univation Technologies, LLC Supported catalyst compositions having improved flow properties and preparation thereof
WO2022232760A1 (en) 2021-04-30 2022-11-03 Exxonmobil Chemical Patents Inc. Processes for transitioning between different polymerization catalysts in a polymerization reactor
CA3220854A1 (en) 2021-06-10 2022-12-15 Kishori DESHPANDE Catalyst compositions that have modified activity and processes to make them

Family Cites Families (8)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL7502153A (nl) * 1974-02-27 1975-08-29 Monsanto Co Werkwijze voor de regeling van de deeltjes- grootte bij de polymerisatie van alkenen.
JPS52141888A (en) * 1976-05-21 1977-11-26 Nippon I P Rubber Kk Ethyleneepropylene copolymers rubber
JPS5948046B2 (ja) * 1978-08-17 1984-11-24 三井化学株式会社 エチレン共重合ゴム
JPS5556111A (en) * 1978-10-20 1980-04-24 Nippon Oil Co Ltd Preparation of copolymer
JPS5556110A (en) * 1978-10-20 1980-04-24 Nippon Oil Co Ltd Preparation of copolymer
JPS5573712A (en) * 1978-11-29 1980-06-03 Nippon Oil Co Ltd Preparation of copolymer
JPS5681311A (en) * 1979-12-06 1981-07-03 Nippon Oil Co Ltd Production of polyolefin
JPS6042806B2 (ja) * 1979-12-26 1985-09-25 日石三菱株式会社 共重合体の製造方法

Also Published As

Publication number Publication date
AU564574B2 (en) 1987-08-20
GB2105355B (en) 1985-05-01
JPH0248004B2 (nl) 1990-10-23
SE8204841D0 (sv) 1982-08-24
CA1174800A (en) 1984-09-18
BE894163A (nl) 1983-02-23
JPS5840308A (ja) 1983-03-09
DE3231198A1 (de) 1983-05-11
FR2511689A1 (fr) 1983-02-25
AU8755482A (en) 1983-03-03
IT1152506B (it) 1987-01-07
IT8222943A0 (it) 1982-08-23
FR2511689B1 (fr) 1986-07-04
SE8204841L (sv) 1983-02-25
SE459735B (sv) 1989-07-31
GB2105355A (en) 1983-03-23

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8203307A (nl) Werkwijze ter bereiding van polymere samenstellingen.
CA1177050A (en) Polymerization catalyst and method
CA1143897A (en) Preparation of ethylene copolymers in fluid bed reactor
KR100337049B1 (ko) 알파-올레핀의기상중합방법
US7192901B2 (en) Method of preparing a treated support
CA2109136C (en) Process for the preparation of a ziegler-natta type catalyst
CN1167493A (zh) 聚合生产工艺
JPS6033121B2 (ja) 重合触媒
JPH0641217A (ja) オレフィンの重合用成分及び触媒
JPS6289706A (ja) α−オレフインの重合方法
US4499198A (en) Polymerization catalysts and methods
JPH07116253B2 (ja) ポリオレフインの製造方法
JPH0516443B2 (nl)
EP2585501B1 (en) Process for the gas-phase polymerization of olefins
EP0272132B1 (en) Improved olefin polymerization catalysts, production and use
US5320995A (en) Catalysts for the polymerization of olefins
EP0435627B1 (en) Supported olefin polymerization catalyst
EP0652904B1 (en) Catalyst component for ethylene polymerization
US7381778B2 (en) Method of preparing a treated support
CA1264400A (en) Process for polymerizing a monomer charge
JPH0118927B2 (nl)
EP0518604B1 (en) High activity polyethylene catalysts prepared from oxidizing agents
JPS61275305A (ja) モノマ−装入物の重合方法
US4211671A (en) Olefin polymerization catalyst
KR100412230B1 (ko) 좁은분자량분포를갖는폴리에틸렌의제조를위한촉매

Legal Events

Date Code Title Description
A85 Still pending on 85-01-01
BA A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
BV The patent application has lapsed