NL8202917A - Werkwijze en inrichting voor het vervaardigen van ongetwijnd garen uit door lijmen samengebonden afzonderlijke vezels. - Google Patents

Werkwijze en inrichting voor het vervaardigen van ongetwijnd garen uit door lijmen samengebonden afzonderlijke vezels. Download PDF

Info

Publication number
NL8202917A
NL8202917A NL8202917A NL8202917A NL8202917A NL 8202917 A NL8202917 A NL 8202917A NL 8202917 A NL8202917 A NL 8202917A NL 8202917 A NL8202917 A NL 8202917A NL 8202917 A NL8202917 A NL 8202917A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
tape
adhesive solution
strap
drying cylinder
opening
Prior art date
Application number
NL8202917A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Novotex Npsp
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Novotex Npsp filed Critical Novotex Npsp
Publication of NL8202917A publication Critical patent/NL8202917A/nl

Links

Classifications

    • DTEXTILES; PAPER
    • D02YARNS; MECHANICAL FINISHING OF YARNS OR ROPES; WARPING OR BEAMING
    • D02GCRIMPING OR CURLING FIBRES, FILAMENTS, THREADS, OR YARNS; YARNS OR THREADS
    • D02G3/00Yarns or threads, e.g. fancy yarns; Processes or apparatus for the production thereof, not otherwise provided for
    • D02G3/22Yarns or threads characterised by constructional features, e.g. blending, filament/fibre
    • D02G3/40Yarns in which fibres are united by adhesives; Impregnated yarns or threads
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65HHANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL, e.g. SHEETS, WEBS, CABLES
    • B65H51/00Forwarding filamentary material
    • B65H51/20Devices for temporarily storing filamentary material during forwarding, e.g. for buffer storage
    • B65H51/22Reels or cages, e.g. cylindrical, with storing and forwarding surfaces provided by rollers or bars
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65HHANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL, e.g. SHEETS, WEBS, CABLES
    • B65H2701/00Handled material; Storage means
    • B65H2701/30Handled filamentary material
    • B65H2701/31Textiles threads or artificial strands of filaments

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Textile Engineering (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Treatment Of Fiber Materials (AREA)
  • Coating Apparatus (AREA)
  • Adhesive Tapes (AREA)
  • Yarns And Mechanical Finishing Of Yarns Or Ropes (AREA)
  • Application Of Or Painting With Fluid Materials (AREA)

Description

l·' ...
" N/3l.056-dV/f.
Werkwijze.en inrichting voor het vervaardigen van ongetwijnd garen uit door lijmen samengebonden afzonderlijke vezels.
De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze en inrichting voor het vervaardigen van ongetwijnd garen uit door lijmen samengebonden afzonderlijke vezels.
Uit het Britse octrooischrift 1.380.004 is een werkwijze 5 bekend voor het vervaardigen van ongetwijnd garen uit samen-gekleefde vezels, waarbij de vezels door het toevoegen van een lijmoplossing aan de stapelvezelstof of gedurende het rekken hiervan in natte toestand worden samengebonden. De gerekte vezelstof wordt vals getwijnd, opgewikkeld en ge-10 droogd. De inrichting, waarmee deze werkwijze wordt verwe-zenlijkt, omvat een buisleiding voor het leveren van een recirculatie-lijmoplossing, waarachter een rekorgaan is aan-gebracht, dat wordt gevolgd door een valse-draad-luchtmond-stuk en door een inrichting voor het opwikkelen van het 15 gerede garen. Bij deze werkwijze kan het lijmmiddel zich echter niet gelijkmatig verdelen over.de lengte van de vezelstof, terwijl bovendien bij contact met de rekorgaan-walsen en met het valse-draad-orgaan hier lijmmiddel op komt, waardoor een ongecontroleerd geleiden van de vezels kan 20 optreden. Het verontreinigen van de verschillende organen van de inrichting leidt tot bedrijfsstoringen, terwijl het drogen van het gelijmde vezelvoorgaren in de spoelvorm leidt tot een op elkaar plakken van de wikkelingen en tot draad-breuk bij het afwikkelen.
25 Uit de Nederlandse octrooiaanvrage 77.13263 is een werkwijze voor het vervaardigen van met een lijmmiddel samengebonden ongetwijnd garen bekend, waarbij voorafgaand' San de vezelstof potentieel actieve kleefvezels worden toegevoegd of een potentieel actief kleefpoeder. Deze 30 aldus voorbereide vezelstof kan geheel in natte toestand worden gerekt, of eerst in droge toestand in een zogenoemde eerste rekzone/ waarna hij door vals twijnen door een water-werveling wordt verdicht en wordt toegevoerd aan een tweede rekzone. Na het verlaten van het rekwerk wordt de vezelband 35 opnieuw onderworpen aan een verdichting door vals twijnen, waarbij dit laatste wordt tot stand gebracht door een damp-weryeling, welke tevens een gedeeltelijk activeren van de 8202917 -2- • i lijmcomponenten bewerkstelligt. Vervolgens wordt de vezelband in aanraking gebracht met het verwarmde oppervlak van een droogciUnder, waarbij uiteindelijk het activeren van de lijmcomponenten en het drogen van de vezelband worden beein-5 digd. Zoals duidelijk zal zijn omvat de inrichting voor het toepassen van deze werkwijze twee valse-draadmondstukken, waartussen een rekwerk is aangebracht, waarbij zich na het tweede mondstuk een droogcilinder bevindt. Het nadeel van deze werkwijze is hierin gelegen, dat ook in dit geval een 10 gelijkmatig verdelen van de vooraf in de vezelstof aange-brachte lijmcomponent in vezelvorm ondanks de toepassing van dure mengseltoeslagen niet mogelijk is. Het inbrengen van potentieel actief kleefpoeder leidt tot verontreiniging van de werkorganen. Het is ook mogelijk, dat de potentieel ac-15 tieve lijmcomponenten op de wanden van het valse-draad-damp-mondstuk kleven, waarbij dit kleefpoeder actief wordt. Het toepassen van speciale kleefvezels gaat gepaard met een duurdere produktie, temeer indien men voor ogen houdt, dat deze kleefvezels moeilijk controleerbare thermoplastische 20 en oplosbaarheidskenmerken hebben, welke tot variaties in de garenkwaliteit leiden. Het herstellen van het proces op een en dezelfde spoel is niet mogelijk.
Voorts is uit het Zwitserse octrooischrift 425.569 een werkwijze bekend voor het vervaardigen van onge-25 twijnd garen uit door lijmen samengebonden stapelvezels, waarbij het bandje door een geleidingstrechter wordt geleid, waarna het in een verdichtingstrechter terecht komt, op het bovengedeelte waarvan een buis is aangesloten voor het toe-voegen van een lijmoplossing op het lopende bandje. Een deel 30 van deze lijmoplossing wordt van het vezelbandje afgescheiden door radiaal aangebrachte openingen in de genoemde verdich-tingstrechter of door spiraalvormig hierin gevormde groeven. Yervolgens loopt het vezelbandje door een kalanderwalsenpaar. De walsen bezitten een zo klein mogelijke lengte en op de 35 kopvlakken hiervan zijn platen aangebracht. Hierdoor vorraen de kalanderwalsen met de genoemde platen een smal kanaal, waarin het bandje opnieuw wordt verdicht en een verder deel van de zich hierin bevindende lijmoplossing wordt afgescheiden. Het nadeel van deze werkwijze is hierin gelegen, dat 40. het verdichten van het bandje plaatsvindt gedurende het op- 8202917
* A
-3- brengen en het afscheiden van de lijmoplossing. Dit kan er toe leiden,dat de zich op het oppervlak van het bandje bevin- dende kortere vezels op de verdichtingstrechter en tussen aan de kalanderwalsen en^de aan weerszijden gelegen platen blij-5 ven kleven. Dit kan er op zijn beurt toe leiden, dat ver-stoppingen en een ongecontroleerd geleiden van de vezels in het bandje optreden.
Uit het Franse octrooischrift 2.171.126 is een andere werkwijze voor het vervaardigen van ongetwijnd 10 garen uit door lijmen samengestelde stapelvezels bekend, waarbij ter vermijding van de verontreiniging van de werk-organen de lijmoplossing direct in het kalanderwalsenpaar kan worden aangebracht, waarbij dit walsenpaar tevens de functie heeft om het bandje te verdichten en de overtoil!ge 15 lijmoplossing te verwijderen. In dit geval kleven vezels aan de werkvlakken van de kalanderwalsen, waarvan een deel de ruimte tussen de kopvlakken van de genoemde kalanderwalsen en de hierbij aangebrachte zijplaten opvult. Bovendien kan bij deze werkwijze de lijmoplossing niet doordringen in het 20 inwendige van het vezelbandje vanwege het korte contact tussen het bandje en de lijmoplossing. Ten einde een beter in- ........
dringen van de lijmoplossing in het vezelbandje te realise-ren en het vastraken van vezels tussen de zijplaten en de kopvlakken van de kalanderwalsen te vermijden, wordt een 25 hoge hydrodynamische druk opgewekt in de lijmoplossing voor het vormen van een wigopening door de binnenvlakken van de zijplaten. Het nadeel van deze werkwijze is hierin gelegen, dat het vezelbandje in onverdichte toestand tussen de kalanderwalsen terecht komt, waardoor de voorwaarden voor het 30 blijven kleven van vezels op de werkvlakken van de kalanderwalsen door het aanwezige elastische uitspreiden van de vezels in het bandje behouden blijven. Dit laatste blijkt bij-zonder sterk bij het uittreden van het vezelbandje uit het kalanderwalsenpaar.
35 De uitvinding beoogt een werkwijze en in- richting voor het vervaardigen van ongetwijnd garen uit door lijmen samengebonden af2onderlijke vezels te verschaffen, waarbij de lijmoplossing gelijkmatig over de afzonderlijke vezels van een verdicht bandje wordt opgebracht, terwijl 40 het bandje vervolgens wordt gedroogd en op een spoel wordt 8202917 % -4- opgewikkeld gedurende een ononderbroken technologisch. proces.
Volgens de uitvinding wordt hiertoe het bandje uit vezels en/of draden door een walsenpaar geleverd, waarbij het bandje zich volgens een rechte lijn voortbewegend cirkel- 5 vorinig wordt gedraaid door een draaibare luchtstroom, tenge- volge waarvan het een valse draad wordt% De luchtstroom in draait bij zijn tangentiaal binnentreden “een begrensde ruinate bij constante druk en wordt tegengesteld aan de beweging van het bandje gericht.
10 Het vals-getwijnde bandje passeert zich cirkel- vormig draaiend een recirculerende oplossing en komt in aan-raking met deze oplossing onder het niveau hiervan, dat constant wordt gehouden. Bij het doorlopen van het aanbrengor-gaan voor de lijmoplossing wordt het bandje rondom ingesmeerd 15 en neemt een deel van. de lijmoplossing mee naar het kalander-walsenpaar, dat op deze wijze steeds nat wordt gehouden. De van het kalanderwalsenpaar afvloeiende lijmoplossing wordt van de baan van het zich bewegende bandje afgebogen, doordat het over het werkvlak van de onderste kalanderwals glijdt.
20 De hoeveelheid van de van het vezelbandje afgescheiden lijmoplossing kan worden geregeld. Het met lijmoplossing door-drenkte en gekalanderde bandje wordt door aanraking met een verwarmd oppervlak gedroogd, terwijl het bandje ter verhoging van de droging gedurende het drogen wordt gekalanderd.
25 Gedurende het drogen wordt continu ook de op de werkorganen opgedroogde lijmoplossing verwijderd. Het gedroogde bandje wordt afgevoerd en vormt een reserve, bestaande uit achter-eenvolgens afgestoten, concentrische wikkelingen, die perio-diek met een hogere snelheid dan hun wikkelsnelheid worden 30 afgewikkeld.
De inrichting volgens de uitvinding voor het toepassen van deze werkwijze is voorzien van een leverings-walsenpaar, waarachter een valse-draadmondstuk met een tan-gentiale opening voor de luchttoevoer en doorvoeropeningen 35 voor het bandje is aangebracht. De ingangsopening bezit een grotere doorsnede bpdat de luchtstroom zich instelt in de richting van het' getwijnde deel van het vals-getwijnde bandje dat zich tussen het valse-draadmondstuk en het leverings-walsenpaar bevindt.
40 Op een afstand van het valse-draadmondstuk be- « 8202917 -5- 5 i vindt zich op dezelfde aslijn een aanbrengmondstuk yoor de lijmoplossing, dat is voorzien van een uittreeopening, een overloopopening en een opening voor het toevoeren van de lijmoplossing. In het bovenste gedeelte van het aanbreng-5 mondstuk voor de lijmoplossing is coaxiaal een buisje aangebracht, waarvan de uitgangsopening zich lager bevindt dan de overloopopening. De binnenwanden van het mondstuk zijn conusvormig uitgevoerd. Direct na het aanbrengmondstuk voor de lijmoplossing zijn boven elkaar twee kalanderwalsen 10 aangebracht voor het verwijderen van de lijmoplossing, welke walsen een lengte bezitten, die ten minste driemaal de breedte van het bandje bedraagt, waarbij de bovenste kalanderwals door veren op de onderste kalanderwals wordt gedrukt, De onderste kalanderwals heeft een grotere 15 diameter dan de bovenste kalanderwals en werkt samen met een door veren tegeri de kalanderwals gedrukt afstrijkmes.
De onderste kalanderwals bevat een glad cilinderoppervlak, terwijl de bovenste kalanderwals een glad of een geribd cilinderoppervlak kan bezitten, voor het geval, dat een 20 kleinere hoeveelheid lijmoplossing dient te worden ver-wijderd.
Het aanbrengmondstuk voor de lijmoplossing en het kalanderwalsenpaar voor het' verwijderen van de lijmoplossing zijn ondergebracht in een beschermhuis, dat een 25 opening voor de recirculatie van de lijmoplossing bezit, alsmede een opening voor het bandje, die gedeeltelijk wordt afgedekt door een beweegbare dunne plaat. In het beschermhuis bevindt zich een heschermwand, welke direct na het kalanderwalsenpaar is aangebracht eh de gemeenschappelijke 30 raaklijn van het kalanderwalsenpaar en de droogcilinder doorsnijdt, ten einde het bandje naar boven toe af te bui-gen en het uittreden van lijmdruppels buiten het beschermhuis te beperken.
Op het cilinderoppervlak van de droogci-35 Under is een reinigingskop aangebracht, die op de cirkel ligt, welke wordt hepaald door het aanrakingspunt van de gemeenschappelijke raaklijn van het'•.kalanderwalsenpaar en de droogcilinder en samenvalt met de baan van het bandje.
De hoogte van de reinigingskop is geli jk 40 aan de afstand tussen de droogcilinder en de zich hierboven 8202917 S' » > -6- bevindende scheidingsas voor het vormen van . opeenvol$e.hde wikkelingen.
Het oppervlak van de droogciUnder is vol-ledig afgedekt met een kunststof, bijvoorbeeld met teflon, 5 terwijl op dit oppervlak een kalanderrol onder veerdruk wordt gedrukt, welke eveneens is bedekt met een kunststof, bijvoorbeeld teflon.
Op de droogcilinder is een scheidingsmes gericht, dat het door de wikkelingen van het bandje gevormde 10 tangentiaalvlak tussen de droogcilinder en de scheidingsas doorsnijdt.
Achter de droogcilinder bevindt zich een draadgeleidingsbuis, welke de droogcilinder verbindt met een vleugelspil, die dient voor de reservevorming op conische 15 bussen. De conische bussen zijn vast gemonteerd op staven, die op hun beurt vast zijn aangebracht op een gemeenschap-pelijke plaat. Bij de plaat zijn gedwongen draaibare afsto-ters met hellend kopvlak aangebracht, waarvan de middelpun-ten door een gemeenschappelijke raaklijn voor twee naburige 20 staven worden doorsneden en die in een vlak met het onderste uittree-uiteinde van de holle vleugelspil liggen. Aan weers-zijden van de staven zijn diametraal tegenover elkaar een fotocel en een licbtbron aangebracht.
De voordelen van de uitvinding zijn hierin 25 gelegen, dat de beschreven werkwijze de voorwaarden verschaft voor het vermijden van verontreiniging van de werkorganen, aangezien het bandje met de lijmoplossing wordt doordrenkt, doordat het met de lijmoplossing onder het niveau hiervan in contact komt en wel in voorverdichte toestand. Bovendien 30 is een goede verdeling en doordringing van de lijmoplossing in het inwendige van het bandje in een verhoudingsgewijs korte verblijfstijd hiervan in deze oplossing gewaarborgd. Hierdoor kan de beschreven inrichting werken met een hoge loopsnelheid van circa 200 m/min., zonder dat een breuk in 35 het spindeel optreedt. Bij de inrichting volgens de uitvinding is een continu doorlopen van de inrichting bij het samen-voegen van de uiteinden bij een draadbreuk bij het spoelen gewaarborgd, waardoor een verhitting van het bandje bij lan-ger verblijf op de droogcilinder wordt vermeden. Hierdoor 40 wordt een gecontroleerd geleiden van het bandje mogelijk, 8202917
*- V
-7- hetgeen ertoe leidt, dat een vast en gelijkmatig garen wordt geproduceerd,
De uitvinding wordt hierna nader toege-lich.t aan de hand yan de tekening, waarin een uitvoerings-5 voorheeld van de inrichting volgens de uitvinding is weer-gegeven.
Fig, .1 geeft schematisch een uitvoerings-vorm van de inrichting volgens de uitvinding weer.
Fig. 2 geeft het als reserve opgewikkelde 10 bandje weer,
De in fig. 1 afgebeelde inrich-ting, waar-mee de werkwijze volgens de uitvinding kan worden toegepast, bestaat uit een leveringswalsenpaar 2f3, waarop een valse-draadmondstuk 6 volgt, die axiaal op de gemeens chappe1ijke 15 raaklijn van de walsen is opgesteld en die is voorzien van een tangentiale opening 7 voor lucht en van een intree-opening 4 eh een uittree^opening 5 voor het bandje 1, welke openingen axiaal tegenover elkaar liggen en waarvan de intreeopening 4 een grotere doorsnede bezit.
20 Op een afstand van het valse-draadmondstuk 6 bevindt zich op dezelfde as een aanbrengmondstuk J.0 voor de lijmoplossing, dafc. is uitgerust met een toevoeropening .12 voor de lijmoplossing, een overloopopening JJL en een uit-tree-opening J.5 voor het bandje 1, Coaxiaal in het aanbreng-25 mondstuk 10 is een buisje 9 aangebracht, dat is voorzien van een intree^opening 8 voor het bandje 1 en -een uittree-opening 14 voor het bandje 1, welke opening 14 zich. lager dan de overloopopening 11 bevindt. De binnenwanden 13 van het aanbrengmondstuk IQ. zijn conisch uitgevoerd.
30 Direct achter het aanbrengmondstuk 10 voor de lijmoplossing zijn op een afstand hiervan boven elkaar twee kalanderwalsen 17 en 19 aangebracht voor het yerwijderen van de lijmoplossing, zodanig, dat de richting yan hun gemeenschappelijke raaklijn overeenkomt met die van 35 de gemeenschappelijke raaklijn van het leveringswalsenpaar 2,3, op welke raaklijn axiaal het valse-draadmondstuk 6 en het aanbrengmondstuk 10 zijn aangebracht. De lengte van de kalanderwalsen 17, 19- voor het verwijderen van de overtolli-ge lijmoplossing hedraagt ten minste het drievoudige van de 40 breedte van het bandje 1. De bovenste kalanderwals 17 wordt 8202917 -8- verend op de onderste kalanderwals 19 gedrukt. De diameter van de onderste kalanderwals 19 is groter dan die van de bovenste kalanderwals 17. De onderste kalanderwals 19 werkt samen met een door veren aangedrukt strijkmes 18. De onderste 5 kalanderwals 19 bezit een glad cilindrisch oppervlak, terwijl de bovenste kalanderwals 17 kan zijn voorzien van een glad cilindrisch oppervlak., terwijl voor die gevallen, waarin het verwijderen van een kleine hoeveelheid van de lijmoplossing van het bandje 1 wordt gewenst, de kalanderwals 17 met een 10 geribd oppervlak kan zijn uitgevoerd.
Achter het kalanderwalsenpaar 18, 19 voor het verwijderen van de lijmoplossing bevindt zich een be-schermwand 21, die de gemeenschappeiijke raaklijn van. het kalanderwalsenpaar 17 , 19 en een droogcilinder 26 doorsnijdt. 15 Het aanhrengmondstuk 10 voor de lijmoplos sing, het kalanderwalsenpaar 17, 19 en de beschermwand 21 zijn ondergebracht in een gemeenschappelijk beschermhuis 20, dat is voorzien van een opening 23 -voor het bandje 1 en van een opening 16 voor de recirculatie van de lijmoplossing.
20 Een beweegbare dunne plaat 22 ligt boven de opening 23, terwijl de beschermwand 21 vast op de bodem van heb beschermhuis 20. is aangebracht.
Boven de droogcilinder 26 is een scheidings-as 25 voor het yormen van opeenvolgende wikkelingen aange-25 bracht, waarvan de as gekruist op de as van de droogcilinder • 26 staat.
Op het cilinderoppervlak van de droogcilinder 26 is op de oorspronkelijke aanraaklijn van het bandje 1 een reinigingskop 24 vast aangebracht, waarvan de hoogte 30 gelijk is aan de afstand tussen de droogcilinder 26 en de scheidingsas 25 voor het vormen van opeenvolgende wikkelingen.
De reinigingskop ligt op de cirkel, welke wordt bepaald door het raakpunt van de gemeenschappeiijke raaklijn aan het kalanderwalsenpaar 17, 19 en de droogcilin-35 der 26, welke raaklijn overeenkomt met de baan van het bandje 1.
Op de droogcilinder 26 wordt door veren een kalanderwals 28 gedrukt, die met een kunststofmateriaal, bijvoorbeeld teflon, is bedekt.
40 Een vast aangebracht scheidingsmes 27 door- 8202917 -9- snijdt het raakylak tussen de droogcilinder 26 en de schei-dingsas 25.
Op de droogcilinder 26 volgt een draad-geleidingsbuis 29 met een zuigopening 29’ voor het vademen ", 5 welke buis 29 de droogcilinder 26 verbindt met een holle vleugelspil 38. De holle vleugelspil 38 bezit een recht ingangs-gedeelte 33, dat coaxiaal in de holle as 36 is aangebracht.
Conische bussen 41 zijn vast op staven 49 gestoken, welke door een gemeenschappelijke plaat 39 wor-10 den gedragen, die onbeweegbaar is, aangezien een tandkrans 37 hiervan is verbonden met de tandkrans 35 van een onbeweegbaar lichaam 34 eh wel door tandwielen 30, 32 en een verbin-dingsas 31, die beweegbaar ten opzichte van de holle as 36 en de holle vleugelspil 38 is aangebracht.
15 Stoters 42 rusten op de gemeenschappelijke plaat 39, zodat de middelpunten van hun hellende kopvlakken 44 worden doorsneden door de gemeenschappelijke raaklijnen van twee aangrerizehde staven 49, welke stoters zich in een vlak met de onderste uitgangsrand 43 van de holle vleugel-20 spil 38 bevinden, De stoters 42 zijn via tandwielen 40, 45 verbonden met de holle as 36.
Een fotocel 48 en een lichtbron 46 zijn diametraal tegenover elkaar aan weerszijden van de staven 49 van het opwikkelorgaan 50 voor de reserve aangebracht.
25 De besehreven inrichting werkt als volgt:
Het bandje 1, dat bestaat uit afzonder-lijke vezels en/of draden, verlaat het leveringswalsenpaar 2,3 en komt in het valse-draadmondstuk 6, waar het onder invloed van de door de tangeritiale opening 7 binnentredende 30 lucht een cirkelvormige beweging gaat liitvoeren, waardoor het in de zone tussen het leveringswalsenpaar 2,3 en het valse-draadmondstuk 6 wordt getwijnd. De uit het valse-draadmondstuk 6 stromende lucht wordt op het gedraaide deel van het bandje 1 geleid, opdat de parallelle digging van de 35 vezels en/of de draden niet wordt verstoord.. Door de elasti-sche invloed yan de lucht in het valse-draadmondstuk 6 op het bandje 1 en door de verkorting hiervan tengevolge van het twijnen, richt het bandje 1 zich op het middelpunt van de luchtwerveling. Tengevolge van het bovenstaande past het 40 weerstandsmoment van het bandje 1, dat wordt veroorzaakt door 8202917 -10- zijn elastische relaxatiekrachten, zich periodiek aan aan het draalmoment van de luchtstroom , zodat na het twijnpunt in het bandje 1 S en Z-twijnen verlopen.
Na het verlaten van het valse-draadmondstuk 5 6 doorloopt het bandje 1 in een cirkelvormige bewegingope ning 8 van het buisje 9 en treedt binnen in het aanbreng-mondstuk 10 voor de lijmoplossing, waar tengevolge van de voortgaande en de draaiende beweging alle vezels rondom worden ingesmeerd met de lijmoplossing.
10 Opdat het afscheiden van vezeldons op de binnenwanden 13 van het aanbrengmondstuk 10 wordt verhinderd, bevindt de ingang voor het bandje 1 zich onder het niveau van de lijmoplossing, welke wordt bepaald door de overloopopening 11, terwijl ter vermijding van het opdrogen van de 15 lijmoplossing op de wanden 13 de lijmoplossing onder druk via de opening 12 wordt toegevoerd, waardoor het aanbrengmondstuk1 voor de lijmoplossing tijdens bedrijf voortdurend is gevuld. Aangezien bij het instellen van het fabricage-proces de door de uittree-opening 15 van het aanhrengmond -20 stuk 10 stromende hoeveelheid kleiner is dan de doorstromen-de hoeveelheid door de invoeropening 12, vloeit, opdat de lijmoplossing niet uitstroomt door de ingangsopening 8 van het buisje 9, de lijmoplossing naar buiten via de overloop-opening 11.
25 Het met lijmoplossing doordrenkte bandje 1 verlaat het aanbrengmondstuk 10. via de opening 15, waarbij het bandje een deel van de lijmoplossing meeneemt en tussen de kalanderwalsen 17, 19 voor het verwijderen van een deel van de aangebrachte lijmoplossing komt.
‘30 Door de druk tussen de kalanderwalsen 17, 19 en door de aard van het oppervlak van de bovenste kalan-derwals 17 wordt de mate van het partieel verwijderen van de overtollige lijmoplossing van het bandje 1 bepaald.
De door het bandje 1 meegenomen lijmoplos-35 sing stroomt voortdurend over de kalanderwalsen 17, 19 en yerhindert, dat de lijmoplossing op het oppervlak hiervan kan opdrogen.
Een afstrijkmes 18 neemt de lijmoplossing yan het oppervlak yan de onderste kalanderwals 19 af, waarna 40 de lijmoplossing uit de recirculatieopening 16 in het be- 8202917 -11- schermhuis 20 stroomt. Tijdens hat draaien reinigt de boven-;. ste kalanderwals 27 zichzelf,
Het doordrenkte en gekalanderde bandje 1 glijdt over de beschermwand 21 en de beweegbare plaat 22, 5 welke het uittreden van lijmdruppels buiten het beschermhuis 20 beperken, en loopt op de droogcilinder 26. Het bandje 1 wikkelt zich gelijktijdig om de droogcilinder 26 en de schei-dingsas 25 voor het vormen van opeenvolgende wikkelingen.
De reinigingskop 24 komt periodiek in aanraking met de teflon-10 bekledingslaag van de scheidingsas 25 en reinigt het cilin-drische oppervlak. hiervan van opgedroogde oplossing.
Ter verhoging van het droogeffect wordt het bandje 1 op de droogtrommel 26 door een rol 28 aan een extra kalanderbewerking onderworpen.
15 Ter vergemakkelijking van het afwikkelen van het bandje 1 van de droogcilinder 26 wordt tussen de laatste wikkelingen een scheidingsmes 27 in werking gesteld, dat de samengekleefde, uitstekende vezels van naburige wikkelingen van elkaar scheidt.
20 Het gedroogde bandje 2 wordt via de draad- geleidingsbuis 29 toegevoerd aan de holle vleugelspil 38/ die tijdens de draaibeweging hiervan het bandjeM opwikkelt op de conische bussen 41 en op de staveri 49 en concentrische wikkelingen 47 tijdens het roteren van de as 36 vormt. De stoters 25 42 draaien om hun assen en schuiven met hun schuine kopvlak- ken 44 achtereenvolgens over een bepaalde afstand elke nieuw gevormde om de conische bussen 41 liggende wikkeling 47 om-hoog. Op deze wijze worden de wikkelingen 47 aaneengeregen en vormen zij op de staven 49 een doorlopend door de licht-30 bron 46 bewaakte wikkelreserve 47. Het bandje 1 kan vrij van de reserve 47 worden afgewikkeld en passeert dan een draad-geleider 41, een draadrem 52, een draadreiniger 53 en een draadgeleider 54 en komt dan op een trommel 55, welke het op de spoel 56 opwikkelt. Het aantal van de concentrische 35 wikkelingen 47 wijzigt cyclisch in samenhang met het spoelen.
8202917

Claims (34)

1. Werkwijze voor het vervaaridigen van onge-twijnd garen uit door lijmen samengebonden afzonderlijke ve-zels, waarbij op een zonder onderbrekingen geleverd bandje uit vezels en/of draden een lijmoplossing wordt aangebracht/ 5 waarvan een deel wordt verwijderd, waarna het bandje wordt gedroogd en tot een pakket wordt opgewikkeld, met het kenmerk, dat het doorlopend geleverde bandje zich rechtlijnig voortbewegend cirkelvormig beweegt en vals wordt getwijnd waarna op het bandje een lijmoplossing wordt aange- 10 bracht tijdens het doorlopen van de lijmoplossing/ waarbij het bandje onder het niveau van de lijmoplossing met de lijmoplossing in aanraking komt/ waarna het afscheiden van een deel van de lijmoplossing van het bandje plaatsvindt door het gelijktijdig kalanderen van het bandje en het afvoeren 15 van de lijmoplossing van de baan van het bandje, terwijl het bandje na het drogen hiervan tot een reserve wordt opgewikkeld , voordat het tot een pakket wordt opgewikkeld.
2. Werkwijze volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat het bandje onder invloed van een 20 draaiende luchtstroom cirkelvormig draait, waarbij de lucht-stroom tangentiaal met constante druk binnentreedt in een begrensde ruimte.
3. Werkwijze volgens conclusie 1 en 2, m e t het kenmerk, dat de draaiende luchtstroom in tegen- 25 gestelde richting aan de bewegingsrichting van het bandje wordt geleid.
4. Werkwijze volgens conclusie 1 en 2, m e t het kenmerk, dat het bandje bij het doorlopen van de lijmoplossing een cirkelvormige beweging uitvoert.
5. Werkwijze volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat de lijmoplossing op een constant niveau wordt gehouden,
6. Werkwijze volgens conclusie 1, 4 en 5, met het kenmerk, dat een deel van de lijmoplossing 35 naar middelen voor het verwijderen van een deel van de lijmoplossing wordt gevoerd,
7. Werkwijze volgens conclusie 3., m e t het kenmerk, dat gedurende het drogen van het bandje de opgedroogde lijmoplossing continu wordt verwijderd van het 8202917 t -13- droogorgaan. 8-. Werkwijze volgens conclusie 2, m e t h e t kenmerk, dat gedurende het. drogen van het bandje de opgedroogde lijmoplossing continu wordt verwijderd van het 5 orgaan voor het vormen van opeenvolgende wikkelingen.
9. Werkwijze volgens conclusie 2 en 7, m e t het kenmerk> dat het bandje gedurende het drogen hiervan wordt onderworpen aan een extra kalanderbewerking.
10. Werkwijze volgens conclusie 1, m e t 10 het kenmer k,dat de reserve wordt gewikkeld in de vorm van achtereenvolgens afgestoten concentrische wikkelingen.
11. Werkwijze volgens conclusie 1 en 10, met het kenmerk, dat de reserve periodiek wordt 15 afgewikkeld met een snelheid, die groter is dan de opwikkel-snelheid.
12. Inrichting voor het toepassen van de werkwijze volgens conclusie 2, voorzien van een paar leverings-walsen voor het bandje uit vezels en/of draden, dat wordt 20 gevolgddoor een aanbrengorgaan voor de lijmoplossing, een afscheidingsorgaan voor de lijmoplossing, een droogcilinder .en een spoelraachine, m e t · h e t kenmerk, dat na het leveringswalsenpaar(2,3)axiaal met de gemeenschappelijke raaklijn hiervan een valse-draad-luchtmondstuk(6)is aange-25 bracht, waarachter op dezelfde as een aanbrengmondstuk (10), voor de lijmoplossing met.-;een coaxiaal hierin gemonteerd buisje (9) is opgesteld, welk aanbrengmondstuk wordt gevolgd door boven elkaar opgestelde kalanderwalsen (17, 19), waarbij na de droogcilinder (26) welke is uitgerust met een schei-30 dingsas (25) voor het vormen van opeenvolgende?: wikkelingen, een reservevormingsorgaan (501 voor de spoelmachine (55, 56) is aangebracht.
23. Inrichting volgens conclusie 22, me t het kenmerk, dat het valse-draad-mondstuk (6) een 35 tangentiale opening (7) voor de luchttoevoer bezit.
14. Inrichting volgens conclusie 12 en 13, met het kenmerk, dat de ingangsopening (4) voor het bandje van het mondstuk (6) een grotere doorsnede heeft dan de uitgangsopening (5) voor hetbandje.
15. Inrichting volgens conclusie 12, me t 8202917 -14- het kenmerk, dat het aanbrengmondstuk (10I voor de lijmoplossing en het valse-draad-luchtmondstuk (61 afzonder-lijke eenheden zijn. *
16. Inrichting volgens conclusie 12, me t 5het kenmerk, dat het aanbrengmondstuk (10) voor de lijmoplossing is voorzien van een opening (12) voor het toe-voeren van lijmoplossing, een overloopopening (11) en een uitgangsopening (15) voor het bandje.
17. Inrichting volgens conclusie 12 en 16, 10 met het kenmerk, dat de uitgangsopening (14) van het buisje (9) beneden de overloopopening (11) van het aanbrengmondstuk (101 voor de lijmoplossing ligt.
18. Inrichting volgens conclusie 12, 16 en 17, met het kenmerk, dat de binnenwanden (13) van 15 het aanbrengmondstuk (10) voor de lijmoplossing conisch zijn gevormd. 19 .. Inrichting volgens conclusie 12, me t het kenmerk, dat de kalanderwalsen (17, 19) een ge-. meenschappelijke raaklijn hebben, die overeenkomt met de ge-20 meenschappelijke raaklijn van de leveringswalsen (2,3).
20. Inrichting volgens conclusie 12 en 19, met het kenmerk, dat de kalanderwalsen (17, 19) door veren tegen elkaar worden gedrukt.
21. Inrichting volgens conclusie 12, 19 en 20, 25 met het kenmerk, dat de diameter van de onderste kalanderwals (19) groter is dan de diameter van de bovenste kalanderwals (17).
22. Inrichting volgens conclusie 12, 19, 20 en 21,met het kenmerk, dat de kalanderwalsen (17, 30 19) een glad cylindrisch oppervlak bezitten met een lengte, die ten minste het drievoudige van de breedte van het bandje bedraagt.
23. Inrichting volgens conclusie 12, 19, 20 en 21, m e t het kenmerk, dat de bovenste kalander-35 wals (17) een geribd oppervlak bezit met een lengte, die ten minste het drievoudige van de breedte van het bandje bedraagt .
24. Inrichting volgens conclusie 12 en 19, met het kenmerk, dat een afstrijkmes (18) tegen 40 de onderste kalanderwals (19). aanligt. 8202917 -15-
25. Inrichting volgens conclusie 12, 16 en 19, m e t het kenmerk, dat het aanbrengmondstuk (10) . voor de lijmoplossing en de kalanderwalsen (17, 19) zijn aan-gebracht in een beschermhuis (20).
26. Inrichting volgens conclusie 25, me t het kenmerk, dat in de voorwand van het beschermhuis (20) een opening (23) voor het bandje is uitgespaard, terwijl in het onderste gedeelte van de achterwand een opening (16) voor de recirculatie van de lijmoplossing is uitgespaard.
27. Inrichting volgens conclusie 25 en 26, met het kenmerk, dat aan het beschermhuis (20) een beweegbare plaat (221 is aangebracht, welke de opening (23) gedeeltelijk afdekt. 28.Inrichting volgens conclusie 12 en 25, 15 met het kenmerk, dat in het beschermhuis (20) na de kalanderwalsen (17, 19) een beschermwand (21) is aangebracht, die gedeeltelijk boven de gemeenschappelijke raaklijn van de kalanderwalsen (17, 19) en de droogcilinder (261 ligt.
29. Inrichting volgens conclusie 12, me t 20 het kenmerk, dat de droogcilinder (26) volledig met een kunststof, bijvoorbeeld teflon, is overtrokken.
30. Inrichting volgens conclusie 12, m e t het kenmerk, dat de scheidingsas (25) voor het vor-men van opeenvolgende wikkelingen op de droogcilinder (26) 25 is overtrokken met een kunststof, bijvoorbeeld teflon.
31. Inrichting volgens conclusie 12 en 29, met het kenmerk, dat op het cilindrische opper-vlak van de droogcilinder (261 een reinigingskop (241 is aangebracht, die op de cirkel ligt, welke wordt bepaald door 30 het raakpunt van de gemeenschappelijke raaklijn van de kalanderwalsen (17, 191 en de droogcilinder (26) en overeenkomt met de baan van het bandje,
32. Inrichting volgens conclusie 12 en 29, met het kenmerk, dat de hoogte van de reinigings- 35 kop (241 gelijk is aan de afstand tussen het cilindrische op-pervlak van de droogcilinder (26) en de gekruist hierboven aangebrachte scheidingsas (251 voor het vormen van opeenvolgende wikkelingen,
33. Inrichting volgens conclusie 12, m e t 40 het kenmerk, dat een kalanderrol (281, die met een 8202917 -16- kunststof, bijvoorbeeld teflon, is bedekt, door veren op het t cilindrische oppervlak van de droogcilinder (26) wordt ge-drukt.
34. Inrichting volgens conclusie 12, me t 5 het kenmerk, dat het raakvlak, dat wordt gevormd door de wikkelingen van het bandje tussen de droogcilinder (26) en de scheidingsas (25) voor het vormen van opeenvol-gende wikkelingen, wordt doorsneden door een onbeweegbaar scheidingsmes (27).
35. Inrichting volgens conclusie 12, me t het kenmerk, dat tussen de droogcilinder (26) en het reservevormingsorgaan (50) een draadgeleidingsbuis (29) met een zuigingang (29*) voor het spinnen is aangebracht.
36. Inrichting volgens conclusie 12 en 35, 15 met het kenmerk, dat het uiteinde van de draadgeleidingsbuis (29) is gericht naar een recht ingangsdeel (33) van een draaiende, holle vleugelspil (38), waarbij het rechte ingangsdeel (331 coaxiaal is aangebracht in een holle as (36), die een onbeweegbare plaat (39) draagt, waarop sta- 20 ven (49) zijn gemonteerd voor het vormen van concentrische wikkelingen, op welke staven vaste conische bussen (41) zijn aangebracht, terwijl op de onbeweegbare plaat (39) gedwongen draaibare stoters (42) met hellende kopvlakken (44) zijn gelegerd, waarvan de middelpunten door de gemeenschappelijke 25 raaklijn van twee naburige staven (49) worden doorsneden en in een vlak met de onderste uitgangsrand (43) van de holle vleugelspil (381 liggen.
37. Inrichting volgens conclusie 12 en 36, met het kenmerk, dat een fotocel (48) en een 30 lichtbron (46) aan weerszijden van de staven (49) diametraal tegenover elkaar zijn aangebracht. t! 8202917
NL8202917A 1981-07-22 1982-07-20 Werkwijze en inrichting voor het vervaardigen van ongetwijnd garen uit door lijmen samengebonden afzonderlijke vezels. NL8202917A (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BG5302581 1981-07-22
BG8153025A BG33370A1 (en) 1981-07-22 1981-07-22 Method and apparatus for obtaining of nontwisted yarns from connected by sticking separate fibers

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8202917A true NL8202917A (nl) 1983-02-16

Family

ID=3909491

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8202917A NL8202917A (nl) 1981-07-22 1982-07-20 Werkwijze en inrichting voor het vervaardigen van ongetwijnd garen uit door lijmen samengebonden afzonderlijke vezels.

Country Status (11)

Country Link
US (1) US4499717A (nl)
JP (1) JPS5870727A (nl)
BG (1) BG33370A1 (nl)
DE (1) DE3150791A1 (nl)
FR (1) FR2510149B1 (nl)
GB (1) GB2102846B (nl)
HU (1) HU186954B (nl)
IN (1) IN158074B (nl)
IT (1) IT1147563B (nl)
NL (1) NL8202917A (nl)
RO (1) RO86678B (nl)

Families Citing this family (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4553709A (en) * 1982-10-16 1985-11-19 Schubert & Salzer Yarn accumulator
DE3306808C2 (de) * 1983-02-26 1985-11-21 Akzo Gmbh, 5600 Wuppertal Verfahren und Vorrichtung zum Aufbringen einer Substanz oder eines Substanzgemisches auf ein Garn
US6349531B1 (en) 1999-05-13 2002-02-26 Supreme Elastic Corporation Multipart component for a cut resistant composite yarn and method of making
US6341483B1 (en) 1999-05-13 2002-01-29 Supreme Elastic Corporation Multi-component yarn and making the same
US6381940B1 (en) 2000-04-19 2002-05-07 Supreme Elastic Corporation Multi-component yarn and method of making the same
DE202004016118U1 (de) * 2004-10-18 2006-02-23 Eduard Küsters Maschinenfabrik GmbH & Co. KG Gravurwalze

Family Cites Families (27)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US2515299A (en) * 1948-10-19 1950-07-18 Us Rubber Co Apparatus for imparting false twist to strands
US2673546A (en) * 1949-01-29 1954-03-30 Dan River Mills Inc Apparatus for treating impregnated yarn
CH425569A (de) * 1963-08-16 1966-07-29 Pavena Ag Verfahren zum Herstellen eines verzugsfähigen Stapelfaserbandes hoher Dichte und Reisslänge sowie das nach diesem Verfahren erhaltene verzugsfähige, ungedrehte Stapelfaserband
NL143002B (nl) * 1966-07-07 1974-08-15 Hollandse Signaalapparaten Bv Werkwijze voor het vervaardigen van een twistloos garen van stapelvezelmateriaal en garen verkregen door toepassing van deze werkwijze.
US3445995A (en) * 1966-12-19 1969-05-27 Leesona Corp Strand twisting apparatus
US3553953A (en) * 1968-09-03 1971-01-12 Monsanto Co Bulked bonded yarn
NL7006240A (nl) * 1970-04-28 1971-11-01
DE2124082A1 (en) * 1970-05-20 1971-12-02 Imperial Chemical Industries Ltd , London Compact yarns - from staple thermally bonded synthetic
DE2042387A1 (de) * 1970-08-26 1972-04-20 Schubert & Salzer Maschinenfabrik Ag, 8070 Ingolstadt Verfahren und Vorrichtung zur Herstellung eines Stapelfasergarnes
CH564613A5 (nl) * 1971-06-19 1975-07-31 Pavena Ag
NL144678B (nl) * 1971-10-05 1975-01-15 Hollandse Signaalapparaten Bv Werkwijze voor het vervaardigen van twistloos garen of garen met een relatief lage twist en het door toepassing van deze werkwijze verkregen garen.
CH563487A5 (nl) * 1972-02-09 1975-06-30 Pavena Ag
NL144679B (nl) * 1972-10-19 1975-01-15 Hollandse Signaalapparaten Bv Werkwijze voor het vervaardigen van garen uit een lont of voorgaren van, uit een of meerdere componenten samengesteld stapelvezelmateriaal, waaronder ten minste een component die voor een verlijming of verkleving kan zorg dragen en het door toepassing van deze werkwijze verkregen garen.
DD107726A5 (nl) * 1973-10-10 1974-08-12
NL7404653A (nl) * 1974-04-05 1975-10-07 Hollandse Signaalapparaten Bv Werkwijze voor het in natte toestand hoog-ver- strekken van stapelvezelbundels, toepassing van deze werkwijze bij het vervaardigen van twist- loos of nagenoeg twistloos garen, verstrekwerk ten behoeve van de toepassing dezer werkwijze en stapelvezelmateriaal, resp. garen met toepassing dezer werkwijze verkregen.
NL7406030A (nl) * 1974-05-06 1975-11-10 Hollandse Signaalapparaten Bv Werkwijze voor het vervaardigen van twistloos of nagenoeg twistloos garen en het door toepas- sing van deze werkwijze verkregen garen.
NL150527B (nl) * 1974-08-21 1976-08-16 Hollandse Signaalapparaten Bv Valstwistorgaan alsmede de werkwijze voor het vervaardigen van twistloos of nagenoeg twistloos garen en voor het aanbrengen van kleurstoffen in getwist garen met behulp van dit valstwistorgaan.
NL152611B (nl) * 1975-02-10 1977-03-15 Hollandse Signaalapparaten Bv Werkwijze voor het vervaardigen van twistloos garen of garen met een relatief lage twist uit een lont of voorgaren, samengesteld uit ten minste twee componenten bevattend vezelmateriaal, waarvan ten minste een component potentieel plakkend is en het volgens die werkwijze verkregen garen.
US4107914A (en) * 1975-04-22 1978-08-22 Hollandse Signaalapparaten B.V. Method of manufacturing twistless yarn and yarn obtained by this method
FR2312579A1 (fr) * 1975-05-27 1976-12-24 Inst Textile De France Procede et installation de fabrication de meches ou files textiles aptes a etre utilises en bonneterie ou en tissage
DE2743749C3 (de) * 1977-09-29 1984-10-11 SIPRA Patententwicklungs-und Beteiligungsgesellschaft mbH, 7000 Stuttgart Fadenspeicher- und -liefervorrichtung für Textilmaschinen
NL7803705A (nl) * 1977-12-01 1979-06-06 Hollandse Signaalapparaten Bv Werkwijze voor het vervaardigen van twistloos of nage- noeg twistloos garen en het volgens die werkwijze ver- kregen garen.
US4250605A (en) * 1978-01-19 1981-02-17 The Carborundum Company Biaxially stressed fluorinated polymer roll cover and method for making same
DE2921102A1 (de) * 1979-05-25 1980-11-27 Kannegiesser H Gmbh Co Verfahren und vorrichtung zum versteifen textiler flaechengebilde durch beschichten derselben mit kunststoff
NL7907209A (nl) * 1979-09-28 1981-03-31 Chem Y Werkwijze voor het vervaardigen van twistloos of nage- noeg twistloos garen en het volgens die werkwijze verkregen garen.
DE3014596A1 (de) * 1980-04-16 1981-10-22 Lucke-Apparate-Bau GmbH, 7947 Mengen Vorrichtung zum fortlaufenden zwischenspeichern eines abzuziehenden garnes
US4356212A (en) * 1981-04-20 1982-10-26 The Goodyear Tire & Rubber Company Method and apparatus for treating textile cord

Also Published As

Publication number Publication date
IN158074B (nl) 1986-08-30
GB2102846B (en) 1985-04-17
DE3150791A1 (de) 1983-02-10
BG33370A1 (en) 1983-02-15
RO86678A (ro) 1985-04-17
IT1147563B (it) 1986-11-19
JPS5870727A (ja) 1983-04-27
IT8247528A0 (it) 1982-01-11
US4499717A (en) 1985-02-19
FR2510149A1 (fr) 1983-01-28
GB2102846A (en) 1983-02-09
HU186954B (en) 1985-10-28
FR2510149B1 (fr) 1986-04-18
RO86678B (ro) 1985-05-01

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US3210923A (en) Device for spinning staple fibers
DE69915997T2 (de) Vorr. z. Unterdrückung v. Garnhaarigkeit i.e. Spulautomat...
DE2727091A1 (de) Pneumatisch betriebene spinnmaschine
SE437212B (sv) Tobaksrokfilter med rokmodifierande medel, jemte forfarande och anordning for framstellning av detsamma
US4660371A (en) Method and apparatus for producing a yarn
DE4036014A1 (de) Vorrichtung zum herstellen eines faservlieses, z.b. aus chemiefasern, baumwolle, zellwolle u. dgl.
CZ2011212A3 (cs) Zpusob a zarízení pro nanášení kapalné polymerní matrice na zvláknovací struny
NL8202917A (nl) Werkwijze en inrichting voor het vervaardigen van ongetwijnd garen uit door lijmen samengebonden afzonderlijke vezels.
US2911783A (en) Process and apparatus for spinning a yarn
US2041338A (en) Continuous rayon spinning and processing machine
CH679679A5 (nl)
DE3331629C2 (de) Verfahren zum Spinnzwirnen in einem Offenend-Spinnrotor und Vorrichtung zum Durchführen dieses Verfahrens
CH682825A5 (de) Vorrichtung zur Herstellung von Spinngarn.
DE3430369C2 (de) Verfahren und Vorrichtung zur Herstellung eines Faserbündelgarns nach dem OE-Spinnverfahren
DK166329B (da) Fremgangsmaade til straekning af et multifilamentgarn ved passage over buede overflader i befugtet tilstand
US4036002A (en) Dirt removal in spinning device
CH669216A5 (de) Verfahren und vorrichtung zur herstellung von spinnfasergarn.
DE2809204A1 (de) Vorrichtung zum thermischen behandeln, insbesondere zum kuehlen mindestens eines kontinuierlich laufenden in staukammern gebildeten fadenstopfens
US2191296A (en) Manufacture of artificial fibers for spinning
US2239722A (en) Apparatus for making sliver
US6308507B1 (en) Method of and apparatus for producing a textile yarn
US3314223A (en) Apparatus for yarn production
US2144785A (en) Apparatus for the production of artificial silk
US4574582A (en) Spinning device
US3940216A (en) Apparatus for forming a nonwoven fibrous web

Legal Events

Date Code Title Description
A85 Still pending on 85-01-01
BV The patent application has lapsed