NL8200456A

NL8200456A - Rolhordeur.

Info

Publication number: NL8200456A
Application number: NL8200456A
Authority: NL
Original assignee: Cornelis Maria Van Wesenbeeck
Priority date: 1982-02-05
Filing date: 1982-02-05
Publication date: 1983-09-01
Also published as: DE3365504D1; ATE21726T1; EP0086023B1; EP0086023A1; EP0086023B2

Description

- -1- .....

*

ons kenm.:82-08 Int. Class, :E 06 B

Rolhordeur.

Aanvrager: Cornells'Maria van Wesenbeeck, Heerle (Gem.Wouw)N*ïB.

De uitvinding heeft betrekking op een rolhordeur, d.w.z. een inrichting voor de afsluiting van een deuropening met gaas, voor het weren van insecten, welke afsluiting door middel van een verende rolstok te openen en te sluiten is.

5 Horren voor het weren van insecten zijn vanouds bekend; zij zijn ofwel in spijlen als voorzetramen bevestigd ofwel zij hebben de vorm van rolgordijnen,die met een raamhout op de bovendorpel van het kozijn worden bevestigd en die in verticale richting van boven naar beneden gesloten en van beneden 10 naar boven geopend kunnen worden. - '

Soortgelijke constructies in de vorm van op- en neergaande rolgordijnen bezitten diverse nadelen. Zij zijn alleen voor vensterramen en niet voor deuropeningen geschikt en zij sluiten niet volkomen af, zodat toch insecten naar binnen kunnen 15 komen. Door een dergelijke constructie in een keuken- of schuurdeur zou de doorgang in te hoge mate worden gehinderd. Gezocht werd daarom naar een constructie, die deze nadelen niet bezit.

De rolhordeur^als in de aanhef bedoeld,is volgens de onderha-20 vige uitvinding gekenmerkt,doordat zij voornamelijk bestaat uit een verticaal tegen een der kozijnhouten te bevestigen rolstok met aan een uiteinde kops daarop bevestigde spiraal-veer, die in elke gewenste stand kan worden gehouden door middel van een kops geplaatst als heugel fungerend tandwiel 25 met ingrijpend uitsteeksel, welke rolstok is afgedekt door een eveneens verticaal tegen het kozijnhout te bevestigen U-vormig, zich in de hoogte om de rolstok heen uitstrekkend profiel, waarvan de zijkant, die zich aan de doorgangszijde bevindt, korter is dan de andere zijkant, en eerstgenoemde 30 zijkant voorzien is van een gladde gekraalde rand, welk profiel wordt vastgehouden door op het kozijnhout te bevestigen steunen, terwijl de rolstok is voorzien van een as,die door een ring stekende in eindsteunen rust, en het insectenwe- 8200456 ♦ * % -2- rende gaas, dat hoger en breder is dan de deuropening, is aan een einde aan de rolstok bevestigd en daar om heen op- en afrolbaar en aan het andere einde tussen een in dwarsdoorsnede rechthoekige holle balk en een platte, aan een zijde para-5 pluvormig gebogen strip geklemd of geplakt, welke parapluvormig gebogen strip in uitgerolde stand in een tegenover liggende parapluvormig gebogen strip haakt, terwijl dan de holle balk aan elk uiteinde door een rubber stop wordt vastgehouden. Koker, rolstok,ü-vormig profiel, parapluvormig gebogen strip-10 pen en holle balk kunnen zijn vervaardigd uit metaal, zoals staal of aluminium, uit hout of een voor constructies geschikte kunststof. Het gaas kan bestaan uit elk luchtdoorlatend doch insectenwerend oprolbaar materiaal, zoals geweven of geëxtrudeerd gaas met- geringe maaswijdte, bij voorbeeld bes-15 taande uit metaal, geëxpandeerd metaal, nylon of andere tot gaas verwerkte kunststof, of uit textielweefsel. ~

De zijde van het U- vormig profiel, die tegen het afrollende deel van het gaas ligt, is minder hoog dan de tegenover liggende zijde, en van een kraalrand voorzien, om te waarborgen 20 dat het gaas' goed afsluitend kan worden afgerold en in gesloten toestand door een aan het kozijn dicht aanliggende positie het binnendringen van insecten op betrouwbare wijze weert.

Nagenoeg in het midden van de holle balk die aan het ene 25 einde van het gaas is bevestigd worden twee tegenover elkaar geplaatste handvatten aangebracht, voor het geraakkelijk hanteren van de rolhordeur.

De beschreven inrichting past op diverse deuropeningen, zoals die b.v. vermeld en beschreven zijn in I.W. Nortier, "Alge-30 mene Constructieleer voor bouw- en waterbouwkundigen”, Uitg. Stam (Culemborg en Keulen), 2,druk, blz. 106-107, als men de lengte van het gaas ruimer kiest dan de maximale wijdte van een deuropening en de breedte ruimer kiest dan de maximale hoogte van een deuropening, zoals deze maten o.a. in genoemde 35 literatuur en normbladen zijn weergegeven.

De beweging van het gaas heeft dus plaats in horizontale richting over het verticale vlak van de deuropening langs de kozijnhouten,

Het is voorts mogelijk, de boven- en onderzijden van het gaas 8200456 4 ·* -3- in afdeklijsten te laten schuiven, waardoor een nog betere afsluiting wordt verkregen*

De uitvinding wordt nader toegelicht aan de hand van de bijgaande figuren 1-3.

5 Figuur 1 toont een perspectivisch afgebeelde uit elkaar genomen inrichting volgens de onderhavige uitvinding, waarin de belangrijke onderdelen zijn weergegeven: (1) is de rolstok met as en ring, welke in elke gewenste stand kan worden gefixeerd door middel van het als heugel fungerende tandwiel met 10'ingrijpend uitsteeksel,(2) zijn steunen, (3) het U- vormig profiel dat tegen het afrollende deel van het gaas ligt, en aan die zijde iets minder hoog is en van een kraalrand (4) is voorzien, (5) is het rechthoekige gaas, (6) is een in dwarsdoorsnede rechthoekige holle balk, (7) een platte aan een 15 zijde parapluvormig gebogen strip, (8) een op het kozijnhout bevestigde parapluvormig gebogen strip, (9). zijn rubberdoppen^ en (10) zijn handgrepen.

Figuur 2 toont een perspectivisch beeld van het U- vormig profiel (3)^waarvan de zijde met de gekraalde rand (4) iets 20 minder hoog is dan de er tegenoverliggende zijde.

Figuur 3 toont verschillende wijzen van montage van de inrichting volgens de onderhavige uitvinding.

De inrichting volgens de uitvinding is niet tot enige afmeting of bepaalde afwerking beperkt en de getoonde afbeeldingen zijn 25 slechts uitvoerings-voorbeelden ter toelichting van de onderhavige uitvinding.

De toepassing van rolhordeuren volgens de onderhavige uitvinding is eenvoudig, hindert de doorgang niet en waarborgt een doeltreffende afsluiting tegen insecten, terwijl de ventilatie 30 wordt verbeterd. Het geheel is goedkoop,en gestandaardiseerd in grote series te vervaardigen ecjkan een uitkomst betekenen met name in klimatologische omstandigheden,die het optreden van insecten^ zoals muggen^, begunstigen.

Montage op diverse deurtypes, ook op schuif- en draaideuren, 35 is'mogelijk, zowel in bestaande huizen als in nieuwbouw.

(Conclusies) 8200456

Claims

1. Inrichting voor de afsluiting van een deuropening met gaas, voor het weren van insecten, die door middel van een verende rolstok te openen en te sluiten is, met het kenmerk, dat de inrichting voornamelijk bestaat uit een verticaal 5 tegen een der kozijnhouten te bevestigen rolstok met aan een uiteinde kops daarop bevestigde spiraalveer, die in elke gewenste stand kan worden gehouden door middel van een kops geplaatst als heugel fungerend tandwiel met ingrijpend uitsteeksel, welke rolstok is afgedekt door een eveneens 10 verticaal tegen het kozijnhout te bevestigen U- vormig, zich in de hoogte om de rolstok heen uitstekend profiel, waarvan de zijkant, die zich aan de doorgangszijde bevindt, korter is dan de andere zijkant, en eerstgenoemde zijkant voorzien is van een gladde gekraalde rand, welk pr-ofiel :: 15 wordt vastgehouden door op het kozijnhout te bevestigen steunen, terwijl de rolstok is voorzien van een as, die door een ring stekende in eindsteunen rust, en het insec-tenwerende gaas, dat hoger en breder is dan de deuropening, aan een zijde aan de rolstok bevestigd en daar om heen op-20 en afrolbaar is, en aan het andere einde tussen een in dwarsdoorsnede rechthoekige holle balk en een platte, aan een zijde parapluvormig gebogen strip geklemd of geplakt is, welke parapluvormig gebogen strip in uitgerolde stand in een tegenover liggende parapluvormig gebogen strip 25 haakt, terwijl de holle balk aan elk uiteinde door een rubber stop wordt vastgehouden.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de zijde van het U- vormig profiel, die tegen het afrollende deel van het gaas ligt, minder hoog is dan de tegenover 30 liggende zijde, en van een kraalrand is voorzien.

3. Inrichting volgens conclusie 1, als weergegeven in figuur 1, gekenmerkt door de samenstelling van een rolstok (1), steunen (2), een U-vormig profiel (3) met kraalrand (4), een rechthoekig stuk gaas (5), een in dwarsdoorsnede 35 rechthoekige holle balk (6), een platte aan een zijde parapluvormig gebogen strip (7), een tweede parapluvormig gebogen strip (8), rubberdoppen (9) en handgrepen (10). 8200456 -«MH» --iilllllMIIII· ........ 'ιΐρΐΐ!: ^ t* v -5-

4. Werkwijze voor het vervaardigen en in deuropeningen aanbrengen van een afrolbare hor, met het kenmerk, dat men onderdelen volgens conclusie 3 vervaardigt en samenvoegt tot een geheel als weergegeven in- conclusie 1. (Figuren) 8200456