NL8200147A

NL8200147A - Houder met draagbeugel.

Info

Publication number: NL8200147A
Application number: NL8200147A
Authority: NL
Original assignee: Curver Verpakkingen
Priority date: 1982-01-15
Filing date: 1982-01-15
Publication date: 1982-06-01
Also published as: DE3272867D1; DE8216415U1; EP0076525B1; EP0076525A1; NL174819B

Description

* 3L ___- ϊ CURVER VERPAKKINGEN B.V. te Ede Uitvinder: Arie W.J. MARKUS te Ede 1 PN 3355

HOUDER MET DRAAGBEUGEL

De uitvinding heeft betrekking op een houder met draagbeugel, welke draagbeugel met zijn uiteinden zwenkbaar aan de houder is bevestigd door middel van een draaibare verbinding, die een samenstel van twee elementen omvat, namelijk een tap en een tapopening.

5 Een dergelijke houder met draagbeugel' is bekend uit het

Duitse Auslegeschrift 1939103. De draagbeugel van de hierin beschreven houder hangt tegen de buitenzijde van de houder. De hangende draagbeugel mist de mogelijkheid om in een bepaalde stand te worden gefixeerd. Deze omstandigheid vormt een gevoelig nadeel bij behan-10 delingsprocessen van grote aantallen emmers, zoals het nesten, ont-nesten, bedrukken, etiketteren, vullen en verpakken. Enerzijds stoot of haakt de beugel tegen, resp. aan naastgelegen houders, anderzijds verhindert hij de vrije toegang tot de te behandelen vlakken van de houder· De afhangende beugels moeten tot nu toe steeds op bijzondere 15 wijze worden gehanteerd om hun hinder bij genoemde behandelingen te voorkomen.

Het doel van de uitvinding is het verschaffen van een houder met draagbeugel waarvan de draagbeugel in ëên of meer standen kan worden gefixeerd.

20 Dit is verkregen doordat het ene element op zijn omtrekswand in zijn lengterichting is voorzien van tenminste één, in een dwarsdoorsnede gezien tandvormig uitsteeksel, dat het andere element in zijn omtrekswand in zijn lengterichting is voorzien van tenminste éën, in een dwarsdoorsnede gezien gootvormige uitsparing waarin althans het 25 uiteinde van een tandvormig uitsteeksel kan worden opgenomen, dat het materiaal van althans het tandvormig uitsteeksel en/of van de zich in dwarsdoorsnede gezien naast de uitsparing gelegen wandgedeelten bestaat uit een flexibele kunststof, een en ander zodanig bemeten dat bij het doen zwenken van de draagbeugel, waarbij de wanden van de ele-30 menten ten opzichte van elkaar bewegen een tandvormig uitsteeksel slechts uit een uitsparing kan worden gebracht onder deformatie van 8200147 ί '*

V

2 het materiaal van het tandvormige uitsteeksel en/o£ van het materiaal van het naast die uitsparing gelegen wandgedeelte.

De tappen kunnen zich zowel aan de draagbeugel als aan de emmer bevinden. Een geschikte plaats is die waarbij de tappen één 5 geheel vormen met de beugel. Dergelijke van tappen voorziene beugels kunnen op eenvoudige wijze uit kunststof worden gespuitgiet. De bevestiging aan de houder geschiedt dan door ze in tapopeningen te steken die zich bevinden in de beugeloren aan de houder.

In veel gevallen kan reeds aan de praktijkeisen worden 10 voldaan door iedere tap te voorzien van vier op gelijke afstanden langs de tapomtrek geplaatste tandvormige uitsteeksels waarvan -een paar tegenover elkaar liggende uitsteeksels in het vlak van de draag— beugel zijn gelegen en dat iedere tapopening is voorzien van vier op gelijke afstanden langs de tapopeningomtrek aangebrachte uitsparingen 15 waarvan een paar tegenover elkaar liggende uitsparingen op een, bij staande houder, vertikale lijn zijn gelegen.

Een aldus uitgevoerde houder, bijvoorbeeld een verpakkings-emmer, biedt de mogelijkheid dat zijn draagbeugel in horizontale en in vertikale stand kan worden gefixeerd. De horizontale en vertikale 20 stand verschaft een vrije toegang tot de buitenwand van de emmer voor het bedrukken en etiketteren, terwijl de laatste stand de mogelijkheid biedt de emmer op mechanische wijze op te pakken en te verplaatsen. De horizontale stand is verder van voordeel voor het nesten en ontnesten van de emmers omdat bij het nesten de nu horizontale draagbeugel niet 25 meer tegen de bovenrand van een direct onderstaande emmer kan stoten en omdat bij het ontnesten de draagbeugel van de te ontnesten emmer niet meer aan een der zich daaronder bevindende emmers kan haken.

Een door zijn eenvoud de voorkeur verdienende uitvoering van de tapopening is die waarbij de opening bestaat uit een vierkant gat 30 waarvan een der diagonalen bij een staande houder een vertikale positie inneemt. Bij een dergelijke vorm van de tapopening zijn de vier hoekgedeelten op te vatten als de in een dwarsdoorsnede gootvormige uitsparingen in de omtrekswand van een ronde opening waarvan de straal gelijk is aan die van de ingeschreven cirkel van het vierkant.

35 Houder en draagbeugel kunnen beide geheel uit kunststof wor den gespuitgiet, omdat praktisch alle kunststof emmers, en ver- n 00 1 4 7 3 -. \

Ar · U» pakkingsemmers in het bijzonder, reeds uit kunststofsoorten worden vervaardigd die over een voor de onderhavige uitvinding geschikte flexibiliteit beschikken.

Indien de draagbeugels in metaal moeten worden uitgevoerd of 5 indien metalen houders zijn voorzien van metalen pennen die in de tapopeningen in aan de draagbeugel bevestigde beugeloren worden gestoken biedt de uitvinding ook uitkomst door bijvoorbeeld naar binnen oragebogen uiteinden van de draagbeugel resp. de metalen pennen aan de houder te voorzien van tappen volgens de uitvinding. Deze kunnen op 10 een geschikte wijze door omspuiten met kunststof worden aangebracht.

Ook kunnen van te voren vervaardigde tappen met holle kern op de draagbeugeluiteinden of de pennen worden geschoven en bevestigd.

De uitvinding zal aan de hand van enige in de tekening weergegeven uitvoeringsvoorbeelden nader worden toegelicht.

15 In de tekening is:

Fig. 1 een bovenaanzicht van een houder met draagbeugel volgens de uitvinding;

Fig. 2 eert zijaanzicht volgens pijl A in fig. 1;

Fig. 3 een perspectivisch aanzicht van een voorkeursuitvoering van 20 een tap voor een houder met draagbeugel volgens de uitvinding;

Fig. 4 een doorsnede volgens lijn IV-IV in fig. 1;

Fig. 5 een bovenaanzicht van een andere uitvoeringsvorm van een houder met draagbeugel volgens de uitvinding; 25 Fig. 6 een zijaanzicht volgens pijl B in fig. 5;

Fig. 7 een doorsnede volgens lijn VII-VII in fig. 5;

Fig. 8 een langsdoorsnede over een metalen beugel met aangespoten tap voor een houder met draagbeugel volgens de uitvinding en Fig. 9 en 10 zijn doorsneden van enkele varianten van een draagbeugel-30 houder verbinding voor een houder met draagbeugel volgens de uitvinding.

In fig. 1 stelt 1 een ronde houder voor, bijvoorbeeld een verpakkingseramer, met bodem 2, wand 3 en bovenrand 4. De buitenwand van de houder is voorzien van beugeloren 5 waarin zich, als het ene 82 00 14 7 * % 4 element van een draaibare bevestiging tussen beugel 6 en de houder 1, een tapopening 7 bevindt. In de tapopening steekt als het andere element van de verbinding een tap 8 die tegen het uit de tapopening trekken is geborgd door een borgkop 9. In fig. 2 wordt de houder met 5 draagbeugel getoond in een zijaanzicht volgens pijl A in fig. 1.

Een voorkeursuitvoering van de tap 7 wordt in fig. 3 in perspectief getoond waarbij de verwijzingscijfers uit fig. 1 dezelfde onderdelen tonen. Met 10 zijn vier in de lengterichting aangebrachte tandvorraige uitsteeksels aangeduid.

10 De positionering van de tap in de tapopening bij een horizon tale stand van de beugel is in fig. 4 in doorsnede aangegeven. De tapopening 7 is hier een vierkant gat met een vertikale diagonaal. Het vierkante gat moet worden opgevat als een ronde opening met een diameter ter grootte van die van de ingeschreven cirkel van het 15 vierkant, in de wand waarvan gootvormige uitsparingen 11 zijn aangebracht. De uitsparingen worden gevormd door de hoekpuntgedeelten van het vierkant. Zij strekken zich uit over de volle diepte van de tapopening.

In de figuren 5, 6 en 7 is een uitvoering weergegeven waarbij 20 de tap 8' zich aan de houder bevindt en de beugeloren 12 waarin tapo-peningen 7' aan de beugel zijn aangebracht. De verwijzingscijfers 2, 3, 4 en 6 duiden resp. weer de bodem, de wand, de bovenrand en de beugel van de houder aan. De tap is met 8' aangegeven.

fig. 8 toont een deel van een metalen beugel 13 met naar bin-25 nen gebogen uiteinde 14, waarop een kunststoftap 15 is aangebracht.

Dit aanbrengen kan geschieden door het omspuiten van het uiteinde of door het op het uiteinde schuiven van een tevoren vervaardigde tap met holle kern.

Een variant van de draaibare verbinding is weergegeven in 30 fig. 9, waarin 5 een zich aan de houder bevindend beugeloor voorstelt waarin zich een tapopening 16 bevLndt, in de wand waarvan gootvormige uitsparingen 17 zijn aangebracht. De zich aan de heugel 6 bevindende tap 8 draagt één tandvormig uitsteeksel 18.

In fig. 10 wordt een uitvoering van de draaibare verbinding 35 getoond waarbij evenals in fig. 9 het beugeloor 5 één geheel vormt met de houder en de tap 8 deel uitmaakt van de beugel 6 maar waar nu één 8200147 JL- s» 5 tandvormig uitsteeksel 19 op de wand van de tapopening is aangebracht en waar een aantal gootvormige uitsparingen 20 in de wand van de tap 8 aanwezig zijn.

ïndten gewenst kunnen de uitvoeringen zoals aangegeven in 5 fig. 9 en 10 ook omgezet worden in andere varianten waarbij de plaatsen van tapopeningen en tappen worden verwisseld.

De werking van de beugel-houderverbinding met betrekking tot de fixering van de beugel in één of meer standen ten opzichte van de houder, zal hierna aan de hand van fig. 4 worden aangègeven. Vanuit de 10 in figuur 4 met stippellijn 6 aangegeven horizontale stand van de beugel kan de beugel niet anders in de met 6' aangegeven vertikale stand worden gebracht dan door het uitoefenen om een zekere kracht op de beugel in pijlrichting C, welke kracht groter is dan normaal omdat de tandvormige uitsteeksels uit de uitsparingen moeten worden 15 getrokken, hetgeen gezien de geometrie van deze verbindingselementen niet anders mogelijk is dan door het vervormen van het materiaal van de tandvormige uitsteeksel en/of de naast de uitsparingen gelegen wandgedeelten.

Indien beide samenstellende elementen van de draaibare ver-20 binding uit flexibele kunststof bestaan, dus bijvoorbeeld bij een kunststofhouder met kunststofdraagbeugel zullen beide elementen aan de deformatie deelnemen. In het geval waarbij een metalen draagbeugel aan een kunststofhouder moet worden bevestigd kunnen de tapwanden van de beugel worden uitgevoerd volgens de uitvinding, waarbij dus een meta-25 len tap draait in een kunststof beugeloor. In dit geval zal uitsluitend een materiaalvervorming optreden van het materiaal naast de uitsparingen. De mogelijkheid om een metalen beugel te voorzien van een kunststoftap volgens de uitvinding is reeds bij fig. 8 besproken.

Nadat de beugel vanuit de stand 6 over 90° is gedraaid tot in 30 de stand 6' zijn de vier tandvormige uitsteeksels linksom gedraaid tot in de ieder voor hen opvolgende uitsparing 11, waarna het tijdelijk vervormde materiaal zijn oorspronkelijke vorm weer inneemt. De tandvormige uitsteeksels liggen nu weer als het ware geblokkeerd in de uitsparingen waardoor ook de beugel wederom een gefixeerde, nu ver-35 tikale stand inneemt. Vervolgens kan de beugel in een tweede gefixeerde horizontale stand 6'* worden gebracht.

8200147 > 6

Hoewel niet getekend kunnen, voor de draaibare verbinding tussen houder en beugel, de samenstellende elementen ook worden voorzien van slechts één tandvormig uitsteeksel en één uitsparing, ter keuze aan de tap of aan de tapopeningwand. Er is dan slechts één 5 gefixeerde stand van de beugel mogelijk.

Opgemerkt wordt nog dat in tussenstanden van de beugel waarbij tandvormige uitsteeksels niet in uitsparingen liggen, de beugel zich niet door eigen gewicht kan verplaatsen maar wel door een kracht die kleiner is dan die nodig is voor het uit de uitsparingen wringen 10 van de uitsteeksels kan worden bewogen· In genoemde tussenstanden treedt er dus wel een zekere fixatie op, maar deze is niet zo sterk als in het geval de tandvormige uitsteeksels geblokkeerd in de uitsparingen liggen.

Hoewel de mogelijkheid aanwezig is dat, nadat een niet te 15 groot aantal zwenkbewegingen is uitgevoerd, de verbinding tussen draagbeugel en houder zijn fixerende werking met betrekking tot de draagbeugel verliest, speelt dit nadeel bij juist verpakkingsemmers een ondergeschikte rol omdat nadat de houders hun fabricage-, en vulhandelingen hebben ondergaan de fixerende werking minder van belang 20 is geworden. De verrassend eenvoudige oplossing voor het probleem is dus bij uitstek geschikt voor toepassing bij verpakkingsemmers.

8200147

Claims

1. Houder met draagbeugel, welke draagbeugel met zijn uiteinden zwenkbaar aan de houder is bevestigd door middel van een draaibare verbinding die een samenstel van twee elementen omvat, namelijk een tap en een tapopening, met het kenmerk, dat het ene element op 5 zijn omtrekswand in zijn lengterichting is voorzien van tenminste één, in een dwarsdoorsnede gezierf tandvormig uitsteeksel, dat het andere element in zijn omtrekswand in zijn lengterichting is voorzien van tenminste éën, in een dwarsdoorsnede gezien gootvormige uitsparing waarin althans het uiteinde van een tandvormig 10 uitsteeksel kan worden opgenomen, dat het materiaal van althans het tandvormige uitsteeksel en/of van de zich in dwarsdoorsnede gezien naast de uitsparingen gelegen wandgedeelten bestaat uit een flexibele kunststof, een en ander zodanig bemeten dat bij het doen zwenken van de draagbeugel, waarbij de wanden van de elementen ten 15 opzichte van elkaar bewegen, een tandvormig uitsteeksel slechts uit een uitsparing kan worden gebracht onder deformatie van het materiaal van het tandvormige uitsteeksel en/of van het materiaal van het naast die uitsparingen gelegen wandgedeelte.

2. Houder met draagbeugel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat 20 de tappen zich aan de draagbeugel bevinden.

3. Houder met draagbeugel volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat iedere tap is voorzien van vier op gelijke afstanden langs de tapomtrek geplaatste tandvormige uitsteeksels waarvan een paar tegenover elkaar liggende uitsteeksels in het vlak van de draag- 25 beugel zijn gelegen en dat iedere tapopening is voorzien van vier op gelijke afstanden langs de tapopeningomtrek aangebrachte uitsparingen waarvan een paar tegenover elkaar liggende uitsparingen op een, bij staande houder, vertikale lijn zijn gelegen.

4. Houder met draagbeugel volgens een der conclusies 1 tot en met 3, met het kenmerk, dat de tapopening bestaat uit een vierkant gat waarvan een der diagonalen, bij een staande houder, een vertikale positie inneemt. 8200147

5. Houder met draagbeugel volgens een der conclusies 1 tot en met 4, met het kenmerk, dat de houder en de draagbeugel geheel uit kunststof bestaan.

6. Houder met draagbeugel volgens een der conclusies 1 tot en met 4, 5 met het kenmerk, dat de tappen een metalen kern bezitten.

7. Houder met draagbeugel volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de houder is voorzien van een metalen draagbeugel waarvan de naar binnen omgebogen uiteinden met tappen uit kunststof zijn omspoten.

7 PN 33^

8. Toepassing van houder met draagbeugel volgens een der conclusies l 10 tot en met 7 als eenmalige verpakkingshouder.

9. Houder met draagbeugel zoals in hoofdzaak is beschreven en/of aan de hand van de tekening is toegelicht. 8204 147