NL1037231C2 - Werkwijze en inrichting voor het individualiseren van een object en emmer voorzien van een op een dergelijke wijze geïndividualiseerd object. - Google Patents

Description

Werkwijze en inrichting voor het individualiseren van een object en emmer voorzien van een op een dergelijke wijze geïndividualiseerd object 5 De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het individualiseren en voor verdere verwerking aanbieden van een langwerpig, nabij de uiteinden van uitsteeksels voorzien object.

10 Een dergelijke inrichting kan bijvoorbeeld worden benut in situaties waarbij in een spuitgietproces verkregen grote aantallen langwerpige objecten, bijvoorbeeld zich in een gestrekte toestand bevindende hengsels van emmers, nauwelijks geordend worden aangevoerd en verder moeten 15 worden verwerkt. De uitsteeksels aan de uiteinden van dit type langwerpige objecten zijn bijvoorbeeld paddestoelvormige scharnierdelen die gemakkelijk aan elkaar haken, waardoor het bijzonder lastig is de langwerpige objecten in een geautomatiseerd proces te individualiseren.

20

De inrichting volgens de uitvinding maakt het mogelijk één langwerpig object uit een voorraad te halen en heeft als kenmerk, dat de inrichting een voorraadbak omvat waarin een aantal langwerpige objecten kan worden gestort, alsmede 25 drukmiddelen voor het platdrukken van in de voorraadbak aanwezige langwerpige objecten en tenminste een nabij een langszijde van de voorraadbak gepositioneerde grijper, ingericht om het meest nabije langwerpige object vast te grijpen en uit de voorraadbak te trekken.

30 Daarbij kunnen uiteinden van aan het meest nabije langwerpige object vast gehaakte andere langwerpige objecten twisten en omkrullen, maar uiteindelijk zullen de aan elkaar gehaakte uitsteeksels loslaten.

35 Bij voorkeur omvatten de drukmiddelen een eerste en een tweede druklichaam, waarbij althans het tweede druklichaam ,1 037231 2 is gekoppeld met een aandrijving, ingericht voor het althans nagenoeg loodrecht op de langwerpige objecten heen en weer doen bewegen van het tweede druklichaam, zodat de centrale delen van de langwerpige objecten naast elkaar 5 komen te liggen voordat de grijper het meest nabije langwerpige object vastgrijpt.

Een gunstige uitvoeringsvorm van de inventieve inrichting waarmee dit naast elkaar plaatsen van de langwerpige 10 objecten bijzonder effectief verloopt heeft als kenmerk, dat een zijde van het eerste druklichaam die op de langwerpige objecten kan drukken en een zijde van het tweede druklichaam die op de langwerpige objecten kan drukken zijn voorzien van een frictielaag.

15

Een verdere gunstige uitvoeringsvorm die een langdurige goede werking van de frictielaag garandeert heeft als kenmerk, dat de frictielaag uit polyurethaan is vervaardigd.

20

Een verdere gunstige uitvoeringsvorm van de inventieve inrichting heeft als kenmerk, dat de drukmiddelen tevens een geleiding omvatten, ingericht om te voorkomen dat de langwerpige objecten over elkaar schuiven als de 25 druklichamen worden gelost. Daarbij is de door de geleidemiddelen uitgeoefende druk zo gering dat de grijper moeiteloos een langwerpig object kan verwijderen, terwijl tijdens het verwijderen de overige langwerpige objecten door de geleiding naast elkaar worden gehouden.

30

Een verdere gunstige uitvoeringsvorm van de inventieve inrichting heeft als kenmerk, dat de inrichting tevens is voorzien van een uitdrukorgaan, voor het in een richting van de grijper schuiven van de langwerpige objecten als de 35 druklichamen zijn gelost. Dit heeft tot resultaat dat de grijper steeds op dezelfde plaats een langwerpig voorwerp 3 zal aantreffen, wat de snelheid van het proces belangrijk bevordert. Bij voorkeur zijn daarbij het eerste druklichaam en het tweede druklichaam voorzien van een dwars op de langwerpige objecten verlopende uitsparing, voor het laten 5 passeren van het uitdrukorgaan, zodat men tijdens het lossen de druklichamen vrijwel niet hoeft te verplaatsen.

Een verdere gunstige uitvoeringsvorm van de inventieve inrichting heeft als kenmerk, dat de inrichting tevens een 10 vulorgaan omvat, bestaande uit een trapvormige structuur met opduworganen, voor het periodiek vullen van een tussen-magazijn met een tot vijf langwerpige objecten. Gebleken is dat met een dergelijke vulling een zeer betrouwbaar individualiseringsproces kan worden gerealiseerd.

15

Een verdere gunstige uitvoeringsvorm heeft als kenmerk, dat de inrichting is voorzien van twee van een uitsparing voorziene schijven, voor het uit het tussenmagazijn nemen en in de voorraadbak plaatsen van de in het tussenmagazijn 20 aanwezige langwerpige objecten. Bij voorkeur is daarbij de uitsparing van een schijf voorzien van een haakvormige rand en van een rechte, van een steunplaat voorziene rand. De haakvormige rand kan zeer effectief worden ingezet voor het opnemen van half uit het tussenmagazijn hangende 25 langwerpige objecten, terwijl de twee van een steunplaat voorziene randen zorgen voor een betere vulling van het tussenmagazijn doordat ze de langwerpige objecten enigszins strekken.

30 Een gunstige uitvoeringsvorm waarmee het individualiseringsproces verder kan worden geoptimaliseerd heeft als kenmerk, dat de inrichting is voorzien van tenminste een uitvoermagazijn waarin de grijper individuele langwerpige objecten kan plaatsen, alsmede een omkeerorgaan voor het 35 oriënteren van in het uitvoermagazijn aanwezige langwerpige objecten, zodanig dat de uitsteeksels allemaal in dezelfde 4 richting staan.

De uitvinding heeft tevens betrekking op een werkwijze voor het individualiseren en voor verdere verwerking aanbieden 5 van langwerpige, nabij de uiteinden van uitsteeksels voorziene objecten. De inventieve werkwijze heeft als kenmerk, dat de langwerpige objecten in een voorraadbak worden geplaatst, dat nabij de middelpunten de langwerpige objecten door druklichamen tegen elkaar worden gedrukt, 10 waarbij tenminste een druklichaam enige malen heen en weer beweegt in een richting loodrecht op een lengterichting van de langwerpige objecten, zodanig dat althans nabij de middelpunten de langwerpige objecten naast elkaar komen te liggen, waarna de druklichamen enigszins worden gelost, 15 waarna de langwerpige objecten door een uitdrukorgaan uit de voorraadbak worden gedrukt, waarbij een naast de voorraadbak geplaatste grijper steeds het meest nabije langwerpige object vastgrijpt en in een magazijn plaatst.

20 De uitvinding heeft tevens betrekking op een emmer, voorzien van een hengsel, geïndividualiseerd met behulp van een werkwijze zoals die in de voorgaande paragraaf is omschreven.

25 De uitvinding zal nu verder worden toegelicht aan de hand van de volgende figuren, waarbij:

Fig. IA schematisch een voorraadbak met langwerpige elementen en een eerste druklichaam in boven-30 aanzicht weergeeft;

Fig. 1B de voorraadbak samen met een tweede druklichaam weergeeft;

Fig. 2A de voorraadbak in combinatie met de druklichamen en een uitdrukorgaan weergeeft; 35 Fig. 2B de voorraadbak in combinatie met de druklichamen, het uitdrukorgaan en een grijper weergeeft; 5

Fig. 3A de voorraadbak in combinatie met de druklichamen, het uitdrukorgaan en een geleiding in vooraanzicht weergeeft, waarbij de druklichamen geactiveerd zijn; 5 Fig. 3B de voorraadbak in combinatie met de druklichamen, het uitdrukorgaan en een geleiding in vooraanzicht weergeeft, waarbij de druklichamen niet meer geactiveerd zijn;

Fig. 4A schematisch in zijaanzicht een mogelijke 10 uitvoeringsvorm van een vulorgaan weergeeft;

Fig. 4B schematisch het vullen van de voorraadbak weergeeft.

Fig. 5 schematisch in bovenaanzicht een mogelijke uitvoeringsvorm van een volledige inrichting 15 weergeeft.

Fig. IA geeft schematisch in bovenaanzicht een mogelijke uitvoeringsvorm van een voorraadbak 1 en een eerste druklichaam 2 weer, waarbij voorraadbak 1 is gevuld met een 20 vijftal langwerpige elementen 3. Het betreft hier hengsels voor bijvoorbeeld emmers, vervaardigd in een spuitgiet-proces, die aan de uiteinden zijn voorzien van paddestoelvormige uitsteeksels. Dergelijke hengsels worden in bulk aangeleverd en moeten dan in een assemblagebedrijf één voor 25 één worden opgepakt en handmatig of met behulp van een robot aan een emmer worden bevestigd. Het oppakken is lastig en tijdrovend, omdat de ruimtelijke oriëntatie van elementen 3 niet vast ligt en omdat de objecten aan elkaar haken. Om dit oppakken te automatiseren wordt volgens de 30 uitvinding steeds een relatief klein aantal elementen 3 in voorraadbak 1 geplaatst. Voorraadbak 1 bestaat uit een bodem 4 en vier hoekstukken 5a,..5d en is in het midden voorzien van een uitsparing waarin eerste druklichaam 2 is geplaatst, zodanig dat het in een richting loodrecht op de 35 figuur kan bewegen. Aan de bovenzijde is eerste druklichaam 2 voorzien van een uitsparing 6, waarnaast twee stroken 6 7a, 7b van een frictiemateriaal zoals polyurethaan zijn aangebracht.

Fig. 1B geeft voorraadbak 1 in combinatie met een tweede 5druklichaam 8 weer. Druklichaam 8 bestaat uit een blokje voorzien van een uitsparing 9 die vrijwel aansluit aan uitsparing 6 van eerste druklichaam 2. Aan de onderzijde is druklichaam 8 voorzien van twee stroken 10a,10b van een frictiemateriaal zoals polyurethaan. Om elementen 3 te 10 individualiseren worden eerste druklichaam 2 en tweede druklichaam 8 naar elkaar bewogen, waarna tweede druklichaam 8 enkele malen heen en weer bewogen, zoals aangegeven in de figuur. Dit heeft tot resultaat dat althans de middelste delen van elementen 3 naast elkaar 15 komen te liggen.

Fig. 2A geeft voorraadbak 1 in combinatie met druklichamen 2,8 en een uitdrukorgaan 11 weer. Uitdrukorgaan 11 kan in de gecombineerde uitsparingen 6,9 worden geschoven. Door 20 druklichamen 2,8 iets te lossen kunnen elementen 3 nu in de richting van hoekstukken 5a,5b worden geschoven.

Fig. 2B geeft voorraadbak 1 in combinatie met druklichamen 2,8, uitdrukorgaan 11 en een grijper 12 weer, voorzien van 25 twee grijporganen 13a,13b waarvan in de figuur alleen grijporgaan 13a zichtbaar is. Hoekstukken 5a,5b zijn inmiddels verwijderd en grijper 12 kan het meest nabije element 3 grijpen en afvoeren. Vervolgens kan uitdrukorgaan de resterende elementen 3 in de richting van de rand van 30 voorraadbak 1 drukken, waarna het volgende element 3 kan worden gegrepen en afgevoerd, een en ander zodanig dat uiteindelijk alle elementen 3 zijn geïndividualiseerd en afgevoerd. Hierna kan voorraadbak 1 opnieuw worden gevuld en kan een nieuwe cyclus worden gestart.

Fig. 3A geeft voorraadbak 1 in combinatie met druklichamen 35 7 2,8 en uitdrukorgaan 11 in vooraanzicht weer, waarbij druklichamen 2,8 geactiveerd zijn. Elementen 3 liggen nog deels over elkaar, maar nadat drukorgaan 8 enkele malen heen en weer is bewogen liggen althans de middelste delen 5 van elementen 3 naast elkaar. In de hier getoonde uitvoeringsvorm is druklichaam 8 ondergebracht in een geleiding 14, die vrijwel op elementen 3 rust.

Fig. 3B geeft voorraadbak 1 in combinatie met druklichamen 102,8, uitdrukorgaan 11 en geleiding 14 in vooraanzicht weer, waarbij druklichamen 2,8 niet langer geactiveerd zijn. De middelste delen van elementen 3 liggen nu naast elkaar, zodat elementen 3 door grijper 12 verwijderd kunnen worden. Geleiding 14 blijft daarbij op elementen 3 rusten, zodat 15 enerzijds hun bewegingsvrijheid beperkt wordt en anderzijds het parallel aan voorraadbak 1 verschuiven niet belemmerd wordt.

Fig. 4A geeft schematisch in zijaanzicht een mogelijke 20 uitvoeringsvorm van een vulorgaan 15 weer. Vulorgaan 15 bestaat uit een voorraadmagazijn 16 voor elementen 3 die overgaat in een op zich bekende trapvormige structuur 17 waarin een opduworgaan 18 is opgenomen dat periodiek beweegt en daarbij elementen 3 meeneemt, zodat ze steeds 25 een tree hoger komen te liggen. Het steeds weer opduwen van elementen, waarbij vooral de verstrengelde elementen achterblijven of weer terugvallen, vormt een zeer effectieve methode om groepen verstrengelde elementen te splitsen in kleine groepjes. Aan de bovenzijde is deze 30 trapvormige structuur 17 voorzien van een uitsparing die een tussenmagazijn 19 vormt en die zo groot is dat daar 4-6 elementen in passen. Nabij tussenmagazijn 19 zijn op een as 20 twee identieke schijven 21a,21b geplaatst, waarvan in de figuur alleen schijf 21a zichtbaar is. Schijven 21a,21b 35 zijn elk voorzien van een uitsparing waarbij een rand haakvormig is uitgevoerd en de andere rand is voorzien van 8 een loodrecht op de schijf bevestigde steunplaat 22a,22b. Steunplaten 22a,22b vormen samen tevens een achterwand van tussenmagazijn 19, waarmee het doorbuigen en wegzakken van elementen 3 wordt voorkomen. Als er een voldoende aantal 5 elementen 3 in tussenmagazijn 19 aanwezig is, wordt as 20 geroteerd en belanden de elementen in voorraadbak 1, zoals weergegeven in Fig. 4B, waarna schijven 21a,21b weer in de Fig. 4A getoonde stand worden gebracht. De haakvormige randen van schijven 21a,21b zorgen er daarbij voor dat 10 elementen die deels buiten tussenmagazijn 19 uitsteken ook worden meegenomen.

Fig. 5 geeft schematisch in bovenaanzicht een mogelijke uitvoeringsvorm van een volledige inrichting weer, 15 bestaande uit vulorgaan 15, voorraadmagazijn 16, trapvormige structuur 17, opduworganen 18, schijven 21a,21b met steunplaten 22a,22b, voorraadbak 1, twee grijpers 12a,12b die beurtelings een element 3 grijpen en in respectievelijk roterende magazijnen 23a,23b plaatsen.

20 Tevens is voorzien in een digitale camera 24, die de oriëntatie van elementen 3 in magazijnen 23a,23b bekijkt en zo nodig additionele grijpers 25a,25b aanstuurt om elementen 3 te draaien, zodanig dat alle uitsteeksels een identieke oriëntatie bezitten. Tenslotte is voorzien in een 25 procescomputer 26 die signalen ontvangt van de diverse sensoren die zijn opgenomen in de inrichting en die de aandrijvingen stuurt die deel uitmaken van de inrichting.

De hier weergegeven inrichting beschikt over twee grijpers 12a,12b en twee magazijnen 23a,23b. Het spreekt voor zich 30 dat deze aantallen willekeurig kunnen worden gewijzigd, afhankelijk van de eisen die aan de inrichting worden gesteld.

1 037231

Claims (13)

1. Inrichting voor het individualiseren en voor verdere verwerking aanbieden van een langwerpig, nabij de uiteinden 5 van uitsteeksels voorzien object, roet het kenmerk, dat de inrichting een voorraadbak omvat waarin een aantal langwerpige objecten kan worden gestort, alsmede drukmiddelen voor het platdrukken van in de voorraadbak aanwezige langwerpige objecten en tenminste een nabij een 10 langszijde van de voorraadbak gepositioneerde grijper, ingericht om het meest nabije langwerpige object vast te grijpen en uit de voorraadbak te trekken.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat 15 de drukmiddelen een eerste en een tweede druklichaam omvatten, dat althans het tweede druklichaam is gekoppeld met een aandrijving, ingericht voor het althans nagenoeg loodrecht op de langwerpige objecten heen en weer doen bewegen van het tweede druklichaam. 20

3. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat een zijde van het eerste druklichaam die op de langwerpige objecten kan drukken en een zijde van het tweede druklichaam die op de langwerpige objecten kan drukken zijn 25 voorzien van een frictielaag.

4. Inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de frictielaag uit polyurethaan is vervaardigd.

305. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de drukmiddelen tevens een geleiding omvatten, ingericht om te voorkomen dat de langwerpige objecten over elkaar schuiven als de druklichamen worden gelost. 35

6. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met ,1 037231 het kenmerk, dat de inrichting tevens is voorzien van een uitdrukorgaan, voor het in een richting van de grijper schuiven van de langwerpige objecten als de druklichamen zijn gelost. 5

7. Inrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat het eerste druklichaam en het tweede druklichaam zijn voorzien van een dwars op de langwerpige objecten verlopende uitsparing, voor het laten passeren van het 10 uitdrukorgaan.

8. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de inrichting tevens een vulorgaan omvat, bestaande uit een trapvormige structuur met opduworganen, 15 voor het periodiek vullen van een tussenmagazijn met een tot vijf langwerpige objecten.

9. Inrichting volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de inrichting is voorzien van twee van een uitsparing 20 voorziene schijven, voor het uit het tussenmagazijn nemen en in de voorraadbak plaatsen van de in het tussenmagazijn aanwezige langwerpige objecten.

10. Inrichting volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat 25 de uitsparing van een schijf is voorzien van een haakvormige rand en van een rechte, van een steunplaat voorziene rand.

11. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met 30 het kenmerk, dat de inrichting is voorzien van tenminste een uitvoermagazijn waarin de grijper individuele langwerpige objecten kan plaatsen, alsmede een omkeerorgaan voor het oriënteren van in het uitvoermagazijn aanwezige langwerpige objecten. 35

12. Werkwijze voor het individualiseren en voor verdere verwerking aanbieden van langwerpige, nabij de uiteinden van uitsteeksels voorziene objecten, met het kenmerk, dat de langwerpige objecten in een voorraadbak worden geplaatst, dat nabij de middelpunten de langwerpige 5 objecten door druklichamen tegen elkaar worden gedrukt, waarbij tenminste een druklichaam enige malen heen en weer beweegt in een richting loodrecht op een lengterichting van de langwerpige objecten, zodanig dat althans nabij de middelpunten de langwerpige objecten naast elkaar komen te 10 liggen, waarna de druklichamen enigszins worden gelost, waarna de langwerpige objecten door een uitrukorgaan zijwaarts uit de voorraadbak worden gedrukt, waarbij een naast de voorraadbak geplaatste grijper steeds het meest nabije langwerpige object vastgrijpt en in een magazijn 15 plaatst.

13. Emmer, voorzien van een hengsel, geïndividualiseerd met behulp van een werkwijze overeenkomstig conclusie 12. ,1 0 3 7 231