NL9101706A - Kunststof krat of bak. - Google Patents

Description

Korte aanduiding: Kunststof krat of bak.

De uitvinding betreft een kunststof krat of bak, omvattende een bodem en kratwanden en in ten minste één kratwand een opening, die aan de bovenzijde wordt begrensd door een handgreep, die bestaat uit een kratwanddeel dat naar beneden toe via een buigzaam verbindingsdeel overgaat in een flap, die bedoeld is om naar boven te worden gebogen en tegen dit kratwanddeel aan te liggen, waarbij in het verbindingsdeel evenwijdig aan de buigingsas een wandver-zwakking is aangebracht.

Een dergelijke krat is bekend uit het Duitse octrooi-schrift 39 27 767. In het bekende krat wordt een handgreep gevormd door een flap, die via een filmscharnier met een erboven gelegen kratwanddeel is verbonden, omhoog te klappen en in dit kratwanddeel te laten grijpen. Door het toepassen van een opklapbaar gedeelte kan, onlangs de geringe wanddiktes van het kratwanddeel en de flap, een stevige handgreep worden verkregen.

Een dergelijke handgreep biedt echter geen maximaal draagcomfort, aangezien het filmscharnier over een aanzienlijke hoek wordt gebogen, waarbij het ontstaan van een scherpe rand ter plaatse van dit scharnier onvermijdelijk is. Dit is eveneens het geval bij een dubbel filmscharnier, zoals is beschreven in Gebrauchsmuster G 89 12 048.5.

In dit Gebrauchsmuster staat tevens een uitvoering van een handgreep beschreven, waarbij de bovenzijde van de flap naar beneden wordt gebogen, het filmscharnier aan de bovenzijde van het krat ligt en de onderzijde van de handgreep is afgerond. In deze uitvoering wordt het draagcomfort j eveneens verminderd, doordat in de afgeronde onderzijde, waar bij het tillen van het krat de hand omheen valt, om ; fabricagetechnische redenen ten minste één spuitgietnaad ! aanwezig is.

De onderhavige uitvinding beoogt nu een krat te ver- i i schaffen met een handgreep die een verhoogd draagcomfort biedt.

Dit oogmerk wordt bereikt door een kunststof krat zoals in de aanhef is omschreven, waarbij het verbindingsdeel is verzwakt door middel van een aantal groeven, die evenwijdig lopen aan de buigingsas van dit verbindingsdeel en op geringe onderlinge afstand zijn gelegen. Dit maakt een gelijkmatige vervorming van het verbindingsdeel mogelijk bij het buigen, zodat een handgreep zonder scherpe hoeken kan ontstaan, die een verhoogd draagcomfort biedt. Het vervormen van het verbindingsdeel kan gebeuren onder verwarming of, indien het verbindingsdeel ter plaatse van de verzwakkingen voldoende dun is, koud.

In een voordelige uitvoeringsvorm hebben de groeven een zodanige grootte, dat na het ombuigen van de flap de groefranden in hoofdzaak tegen elkaar aanliggen. Op deze wijze is het verbindingsdeel na het buigen vormvast. Het is hierbij denkbaar om V-vormige groeven toe te passen en de som van de hoeken van deze groeven gelijk te maken aan de hoek waarover de flap dient te worden gebogen om aan te liggen tegen het kratwanddeel.

In een volgende voordelige uitvoeringsvorm vallen in niet-gebogen toestand het verbindingsdeel en de flap in hoofdzaak binnen de twee in hoofdzaak evenwijdig met de kratwand lopende begrenzingsvlakken van de kratwand, waarin de handgreep is opgenomen. De voor een dergelijke uitvoeringsvorm benodigde spuitgietmatrijs kan eenvoudig van vorm zijn en behoeft geen extra bewegende matrijszijdelen te bezitten, die, doordat zij niet van koelkanalen kunnen zijn voorzien, de cyclustijden verlengen.

In een andere voordelige uitvoeringsvorm zijn aan de flap en het kratwanddeel nokken en/of uitsparingen aange- ! bracht om de flap na het ombuigen ten opzichte van het j kratwanddeel te fixeren, door het vormen van een klikslui- ' ting. !

In een volgende uitvoeringsvorm zijn aan de flap en het kratwanddeel vlakken aangebracht, die tegen elkaar liggen na het ombuigen van de flap. Deze vlakken kunnen aan elkaar worden gelijmd of gelast door middel van warmte, zodat de flap wordt gefixeerd ten opzichte van het krat-wanddeel.

In een andere uitvoeringsvorm zijn op het kratwanddeel en/of de flap verdikkingen aangebracht, die juist passen tussen het kratwanddeel, het verbindingsdeel en de naar boven gebogen flap. Deze verdikkingen verlenen de handgreep extra stijfheid en verminderen daardoor de vervorming die optreedt tijdens het tillen van het krat.

Het is voordelig om aan de bovenzijde van het kratwanddeel een kratrand aan te brengen, die zijwaarts uitsteekt en de naar boven gebogen flap af dekt. Aldus kan een rondom gesloten handgreep worden verkregen.

Een bijzonder voordelige uitvoeringsvorm ontstaat wanneer gedeelten van het krat dubbelwandig zijn uitgevoerd en de dubbelwandige kratgedeelten nagenoeg dezelfde dikte hebben als de handgreep met omhoog gebogen flap. Op deze wijze kan de handgreep een ononderbroken geheel met de kratwanden vormen, zonder uit te steken.

Het is tevens voordelig de verzwakkingen in het verbindingsdeel tijdens het spuitgieten aan de buitenzijde van het krat aan te brengen, waardoor het voor het vormen van de handgreep benodigde beweegbare matrijsdeel zich in de matrijszijdelen kan bevinden en met een eenvoudiger ma— trijsconstructie kan worden volstaan dan bij plaatsing in het binnenste matrijsdeel mogelijk zou zijn. Ook is de vrijheid in keuze van vormen voor ribben en fixatiemiddelen zeer groot, aangezien ook deze door de beweegbare matrijsdelen aan de zijkant kunnen worden gevormd.

De beschermingsomvang strekt zich mede uit over een spuitgietmatrij s voor het vervaardigen van een krat volgens de uitvinding, omvattende ten minste een binnenste matrijsdeel en een buitenste matrijsdeel, waarbij elk van deze matrijsdelen ongedeeld is rondom de door deze matrijsdelen voor het vormen van het verbindingsdeel omsloten holte.

De uitvinding zal nu worden toegelicht aan de hand van de tekening, waarin:

Fig. 1 een krat in perspectivisch aanzicht toont volgens de uitvinding;

Fig. 2 een aanzicht toont van een gedeelte van het krat uit fig. 1;

Fig. 3 een doorsnede toont van het gedeelte van het krat uit fig. 2;

Ficf· 4 een aanzicht toont van een gedeelte van een andere krat volgens de uitvinding;

Fig. 5 een doorsnede toont van het gedeelte van een krat uit fig. 4, en;

Fig. 6 een doorsnede toont van ditzelfde gedeelte, met de flap in omhoog gebogen positie.

Fig. l toont een krat 4 met een bodem, waarin schotten 5 voor het plaatsen van flessen zijn aangebracht en krat-wanden 6, 7, 8, 9 en twee openingen die aan de bovenzijde worden begrensd door handgrepen 10, ll, waarvan de opbouw in fig. 2 vergroot is weergegeven.

Fig. 2 toont een gedeelte van deze krat met een handgreep, die bestaat uit een kratwanddeel 12 dat naar beneden toe via een verbindingsdeel 13 overgaat in een flap 14. in het verbindingsdeel 13 zijn evenwijdige groeven 15 als verzwakking aangebracht. Op het kratwanddeel 12 zijn ver— stevigingsribben 16 en fixatienokken 17 aangebracht.

Fig. 3 is een dwarsdoorsnede van hetzelfde kratgedeel-te, waarin het krat onder de handgreep een dubbele wand 18 heeft, die bovendien aan de kratbinnenzijde min of meer door hetzelfde vlak wordt begrensd als de flap 14, verbindingsdeel 13 en kratwand 12. Het is zichtbaar dat het verbindingsdeel en de flap in hoofdzaak binnen de twee in hoofdzaak evenwijdig met de kratwand lopende begrenzings— vlakken van de kratwand vallen.

In fig. 4 wordt een aanzicht van een gedeelte van een krat getoond, die zich onderscheidt van het krat uit fig. 1, 2 en 3, doordat afwijkende fixatiemiddelen zijn toegepast.

Op het kratwanddeel 20 bevinden zich een bovenrand 21 met nokken 22, welke bovenrand 21 zijwaarts uitsteekt en de flap 23 afdekt wanneer deze naar boven is gebogen.

In fig. 5, waarin een doorsnede van het in fig. 4 getoonde kratgedeelte wordt getoond, is een rand 24 aan de flap 23 aangebracht, die achter de nokken 22 kan grijpen en de flap 23 in omhoog gebogen positie kan fixeren.

In fig. 6 wordt dezelfde doorsnede getoond als in fig.

5, nu echter met de flap 23 in omhoog gebogen en gefixeerde positie. De ribben 25 passen hierbij juist tussen het kratwanddeel 20 en de flap 23.

Diverse variaties in vormgeving van de kratten zijn denkbaar, zolang niet wordt afgeweken van het beginsel dat het verbindingsdeel is verzwakt door middel van een aantal groeven, die evenwijdig lopen aan de buigingsas van dit verbindingsdeel en op geringe onderlinge afstand zijn gelegen, zoals zichtbaar in de figuren, zodat een comfortabele afgeronde handgreep kan worden verkregen.

j

Claims (10)

1. Kunststof krat of bak, omvattende een bodem en krat-wanden en in ten minste één kratwand een opening, die aan de bovenzijde wordt begrensd door een handgreep, die bestaat uit een kratwanddeel dat naar beneden toe via een buigzaam verbindingsdeel overgaat in een flap, die bedoeld is om naar boven te worden gebogen en tegen dit kratwanddeel aan te liggen, waarbij in het verbindingsdeel evenwijdig aan de buigingsas een wandverzwakking is aangebracht, met het kenmerk, dat het verbindingsdeel (13) is verzwakt door middel van een aantal groeven (15), die evenwijdig lopen aan de buigingsas van dit verbindingsdeel en op geringe onderlinge afstand zijn gelegen.

2. Kunststof krat of bak volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de groeven een zodanige grootte hebben, dat na het ombuigen van de flap (14; 23) de groef randen in hoofdzaak tegen elkaar aanliggen.

3. Kunststof krat of bak volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat in niet-gebogen toestand het verbindingsdeel (13) en de flap (14; 23) in hoofdzaak binnen de twee in hoofdzaak evenwijdig met de kratwand (6,7,8,9) lopende begrenzingsvlakken van de kratwand, waarin de handgreep (10, 11) is opgenomen, vallen.

4. Kunststof krat of bak volgens een van de conclusies 1- 3, met het kenmerk, dat aan de flap (14; 23) en het kratwanddeel nokken (17; 22, 24) en/of uitsparingen zijn aangebracht om de flap na het ombuigen ten opzichte van het kratwanddeel te fixeren.

5. Kunststof krat of bak volgens één van de conclusies 1- 4, met het kenmerk, dat aan de flap (14; 23) en het kratwanddeel vlakken zijn aangebracht die tegen elkaar liggen i na het ombuigen van de flap.

6. Kunststof krat of bak volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat op het kratwanddeel en/of op de flap (14; 23) verdikkingen (16; 25) zijn aangebracht, die juist passen tussen het kratwanddeel en de naar boven gebogen flap.

7. Kunststof krat of bak volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat aan de bovenzijde van het kratwanddeel een kratrand (21) zijwaarts uitsteekt en de naar boven gebogen flap (14; 23) afdekt.

8. Kunststof krat of bak volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat gedeelten van het krat (4) dubbelwandig zijn uitgevoerd en de dubbelwandige kratge-deelten (18) nagenoeg dezelfde dikte hebben als de handgreep met omhoog gebogen flap (14; 23).

9. Kunststof krat of bak volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de verzwakte zijde van het verbindingsdeel tijdens het spuitgieten naar de buitenzijde van het krat (4) is gekeerd.

10. Spuitgietmatrijs voor het vervaardigen van een krat of bak volgens een of meer van de voorgaande conclusies, omvattende ten minste een binnenste matrijsdeel en een . buitenste matrijsdeel, waarbij elk van deze matrijsdelen ongedeeld is rondom de door deze matrijsdelen voor het vormen van het verbindingsdeel (13) omsloten holte.