NL8104884A - Flessen en dergelijke houders van een vulmachine naar een sluitmachine transporterende inrichting. - Google Patents

Description

l VO 2kkj

Titel : Flessen en dergelijke houders van een vulmachine naar een sluitmaehine transporterende inrichting.

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het stapsgewijs transporteren van flessen en dergelijke houders van een vulma-chine naar een sluitplaats van een sluitmaehine, met een boven een de te vullen flessen-dragende caroussel van de vulmachine aangebrachte 5 transportster, welke de flessen ten dele omvattende’uitsparingen heëft, alsmede de transportveg tenminstë ten dele bepalende geleidingsballustra-den en een transportband voor de afvoer van gevulde en gesloten flessen.

Uit het Duitse Offenlegungsschrift 2.825.020 is een dergelijke inrichting bekend, waarbij boven de transportster de via een glijplaat 10 toegevoerde flessen naar de caroussel van de vulmachine gevoerd worden. Een aan de caroussel grenzende andere transportster van grotere:* diameter dan de eerste transportster neemt de langs de ballustrade glijdende, gevulde flessen van de caroussel af en transporteert deze onder de sluitplaats van de sluitmaehine, cm deze na het sluiten op de rechthoekig op 15 de glijplaat verlopende transportband te bewegen, waardoor de gesloten flessen naar een aansluitend verpakkings stat ion gevoerd worden. De vul-en sluitmaehine moeten daartoe in êên vlak liggend naast elkaar zijn aangebracht, hetgeen veel ruimte vereist. Voorts stoort de tweezijdige, onderling haakse toe- en afvoer van de te vullen, respectievelijk ge-20 sloten flessen, omdat dit bij het opstellen van een. aantal van dergelijke vul- en sluitstations naast elkaar eveneens veel ruimte vereist.

Het is echter ook bekend, de toe- en afvoer van flessen bij een dergelijke inrichting vanaf een zijde te doen plaats vinden, hetgeen echter een transport van lege, respectievelijk gevulde flessen in tegen-25 gestelde richtingen vereist. Voorts zijn aldaar voor het overbrengen van lege flessen op de caroussel van de vulmachine, het overbrengen van gevulde flessen van de caroussel naar de bij de sluitmaehine behorende transportster en voor het overbrengen van gesloten flessen in de afvoer-goot draaibaar gelegerde'transporttafels noodzakelijk. De drie transport-30 tafels en de caroussel worden daarbij continu aangedreven, terwijl de transportster slechts stapsgewijs wordt aangedreven, zie bijvoorbeeld het Amerikaanse octrooischrift 1,332.26k.

Aan de uitvinding ligt het probleem ten grondslag,,de hierboven amschreven inrichting verder te vereenvoudigen, om met zo klein mogelij- 8104884 “

X

** r\ * - 2 - ke technische investering en zo klein mogelijke behoefte aan ruimte een "bedrijfszeker transport van de te vullen en te sluiten flessen en een "bediening vanaf een machinezijde te "bereiken.

Dit probleem wordt opgelost volgens de in conclusie 1 omschreven 5 maatregel.

Verdere uitvoeringsvormen van de uitvinding zijn in de onder-conclusies beschreven.

• Door het axiaal verzet opstéllen van de vul- en sluitmachine wordt niet alleen een kleiner grondvlak dan tot nog toe noodzakelijk, doch 10. ook de toevoerinrichting in de vorm van een andere transportster bespaard, omdat de met een van zijn uitsparingen boven de sluitstand van de sluitmachine zich. bevindende transportster nu zowel de lege fles op de ca-•roussel. van de vulmachine transporteert, als de gevulde flessen van de ca-roussel afneemt. Voorts maakt deze opstelling een vereenvoudigde toe-15 en afvoer· van flessen door een .transportband mogelijk, welke in een door een v-vormige^ knik onderbroken deelbereik van de geleidingsballustrade het gedachte- cirkelvlak van de aldaar zich bevindende transportster op de wijze van een koorde snijdt. Door het radiaal naar de as van de transportster lopende been van de v-vormige .knik "aan de toevoerplaats van de 20 caroussel staan tenminste twee lege flessen in de radiaal op de as van de. transport ster. verlopende toevoerrichting, waarvan tenminste een fles door de transportster gevat en verder getransporteerd wordt. Door de " .boog en de stootkant aan de geleidingsballustrade in het bereik van· de sluitmachine wordt tezamen met de uitsparingen van.·-de’transportster ook 25 : aldaar het. transport van flessen vormsluitend gewaarborgd,., zodat steeds . slechts- éên fles .naar de caroussel, .respectievelijk.de sluitplaats met zekerheid toe- respectievelijk, daar vandaan afgevoerd wordt. Tenslotte : i - - S ' · maakt de in: een asrichting liggende toe- en afvoer van de flessen een -eenvoudige, controle en toezicht mogelijk, alsmede op. eenvoudiger'wijze . 30 dan tot nu toe het aanbrengen van een aantal van dergelijke vul- en ibiuitstations, naast elkaar, in het bijzonder echter de bediening vanaf " een.zijde van de machine.

De uitvinding wordt aan de hand van een schematisch „in de tekening weergegeven uitvoeringsvoorbeeld beschreven. Daarin toont : " .

35 . fig, 1 een zij-aanzicht van een vul- en sluitmachine, voorzien van een inrichting volgens de uitvinding; ’ " ; fig. 2 een bovenaanzicht van de inrichting volgens fig. 1 in een 8.1 0 4 8 84 - _ ~~^ - / . I* · -^ < - 3 - doorsnede A-B in een eerste sluitstand; fig. 3 een "bovenaanzicht volgens fig. 2 in een tweede" schakelstand; en fig. b de aandrijving van de inrichting overeenkomstig de door-5 snede C-D in fig. 1 met delen van een elektrische volghesturing.

Op een machine-onderdeel 10 zijn een vulmachine 11 met de vul-elementen 12 alsmede een sluitmachine 13 met het kurksorteerreservoir 1^ en zijn sluitelement 15 bevestigd; -zie fig. 1. Bij de vulmachine 11 behoort, zoals uit fig. 2 en 3 blijkt, een de te vullen flessen F opne-10 mende caroussel 17, welke op een as 18 bevestigd is. De as 18 is in een in het machine-onderdeel bevestigd centraal lager 19 gelagerd. De caroussel wordt in de richting van de pijl 20 onder invloed van een nog te beschrijven, in fig. ^ weergegeven volgbesturing, stapsgewijs bewogen. Nabij gelegen is een als transportster aangeduide neeneemschijf .15 22 aanwezig, welke eveneens op het machine-onderdeel om een draailngs- as 23 in de richting van de pijl 2k stapsgewijs draaibaar gelagerd is.

De ten dele om de caroussel heen grijpende transportster heeft uitsparingen 25,'vaarmede de afzonderlijke flessen ten dele omvat kunnen worden en heeft· tot taak, de gevulde flessen F van de caroussel af te ne-20 men en naar het sluitelement van de sluitmachine 13 toe te voeren.

Voorts zijn als geheel met de verwijzingscijfers 27 en 28 aangeduide geleidingsrails en -ballustraden op het machine-onderdeel 10 aanwezig,, waarbij een transportband 29 behoort, welke voor de toe- en afvoer, van flessen F dient en op.hiér niet weergegeven wijze in de rieh-25 ting van.de pijl 30 wordt aangedreven. Geleidingsballustraden en transportband lopen langs de met de draaiïngsassen 18 en 23 onderling verzet aangebrachte caroussel en transportster, eveneens zijdelings verzet, waarbij dé toevoerende en afvoerende deelbereiken zich coaxiaal in een rechte richting uitstrekken en de projectie van de ene ballustrade 27 30 het gedachte cirkelvlak van de transportster op de wijze van een koorde snijdt; zie fig. 2 en 3.

In het bereik van de toevoerplaats van de flessen F naar de caroussel 17 heeft de ballustrade 28 een buitenwaarts gerichte, nagenoeg v-vormige. knik 32 met de benen 28a en 28b, waarbij een'overeenkomstig 35 geleidingsdeel 33 in de geleidingsballustrade 28 behoort, zodat aldaar twee flessen F^ en F^ gestuwd.kunnen worden, waarvan de ene fles, hier F^, door de transportster aangevat kan worden. In aansluiting aan de 81 Ö 4 S S 4 \ - k - knik reikt de geleidingsballustrade 28 met' het gedeelte. 28^ tot aan de buitenkant Tan de transportster 22 cm vervolgens naar buiten verzet veer in.de oorspronkelijke asrichting verlopend geplaatst te zijn.

In het bereik van de sluitstand, d.v.z. het sluitelement 15 vol-5 gens fig. 1, heeft de geleidingsballustrade 27 een ten opzichte van de verdraaixngsas 23 van de transportster concentrische boog 3^,-om het transport van een zich aldaar bevindende gevulde fles F vormsluitend -te vaarborgen. Op de boog 3^ sluit veer een recht stuk geleidings-· ballustrade 27 aan, dat coaxiaal met het andere rechte stuk’van de 10 geleidingsballustrade 28 is aangebracht. Om een storingsvrij transport .van flessen F van de sluitstand te vaarborgen, is voorts in het bereik van de transportster een stootkant 35 aanvezig.

. Thans vordt de hierboven vermeide volgbesturing aan de hand van fig. i beschreven. Zoals blijkt, zit zovel op de as 18 van de carous-15 sel 17' als op de as 23 van de transportster 22 een Malteserkruis SS·,- réspectievelijk 39* vaarbij een op een aandrijfas "*l0 gelagerd aandrijf-orgaanvil behoort. Op de aandrijfas iO zitteen kettingwiel tó, dat via een ketting b3 met een op een sluitas kb aangebracht kettingwiel b6 in -ingrijping staat. Een blokkeerschijf i-5 op aandrijfas ^0 blokkeert .20 .visselgevijs - zoals op zichzelf bekend - het Malteserkruis 38, respectievelijk. 39· I>e sluitas hh- vordt via .‘een aandrijving door een als remmot or uit gevoerde aandrijfmotor i8 aangedreven, waarvan de stroom-verzorging door in een schakelkast U9 aangebrachte schakelmiddelen· be-. stuurbaar'.is . Deze-schakelmiddelen worden door een'van een schakelorgaan •25 51 voorziene schakelaar 52 en door een van een schakelprgaan .53 voor- ·. ziene schakelaar 5k ontkoppeld. Om de uitschakelaar te bedienen, is . . ··' op de sluitas bb een schakelnok 55 bevestigd, velke na het voleindigen ..van een omwenteling van de sluitas op het schakelorgaan. 53 kan inwerken.

Het schakelorgaan 51- van de,,inschakelaar 52 ligt in de transportbaan 30 van de flessen F in het bereik van de-toevoerplaats van de caroussel 17*. zie bijvoorbeeld de fles F^ in fig.· 3.

Thans, vordt de werking van de beschreven inrichting voor een fles-senvisseltransportband - caroussel - sluitplaats - transportband aan de hand van fig. 2 - b toegelicht.

.35 Zoals.reeds opgemerkt, worden caroussel en transportster om een z.g..machinedeling in de richting van de pijlen 20 en 2b stapsgewijs ; ' " bewogen, en vel visselgevijs ónder invloed van de volgbesturing.

“TTÖTBTi ' ~~~^ = f - 5 -

Bij stilstand van een voorbereide, met flessen F beladen vul- en sluit-machine staat een van de uitsparingen 25 van de transportster 22 boven het transporterend gedeelte van de transportband 29, een voor deze laatste uitsparing in de draairichting van de transportster aangebrach-5 te lege uitsparing aan de ingangszijde'van de vulmachine boven de caroussel en een voor deze lege uitsparing in de draairichting - pijl 20 -aangebrachte, een gevulde fles ten dele omvattende uitsparing aan de uitgangszijde van de vulmachine eveneens boven de caroussel. Volgend op deze. uitsparing is in de draairichting een uitsparing aanve-10 zig, welke een in de sluitplaats 15 staande, gesloten fles ten dele ©mgeeffc en een verdere uitsparing'van de transportster bevindt zich boven het afvoerende gedeelte van de transportband en heeft daaraan een gesloten fles afgegeven. Komt nu een fles F^ en elke volgende door het aanvoerende gedeelte van de transportband geleverde fles F^ 15 in de boven het toevoerende gedeelte - knik 32 - staande uitsparing, dan bedient de betreffende fles het inschakelen door het zwenken van zijn. schakelorgaan. De ingeschakelde schakelaar beïnvloedt een in de schakelkast aangebracht schakelmiddel, dat de als remmotor uitgevoerde aandrijfmotor van het vul- en sluitstation inschakelt. De aandrijfmotor 20 drijft via de tussengeschakelde sluitaandrijving de daarin gelagerde sluitas W*, -welke het op deze els zittende, via een ketting met het ket-tingwiel 36 van de drijfas 40 verbonden kettingwiel h6 het drïjforgaan 1*1 aan. Daardoor komt de aandrijf stift van het aandrijf orgaan in éen in zijn bewegingsbereik staande leiding van het op de as van de trans-25 portster aangebrachte Malteserkruis-, terwijl de blokkeerschijf 1*5 van het aandrijf orgaan het op de as van de caroussel zittende Malteserkruis blokkeert. Tot aan het naar buiten treden' van de aandrijf stift uit de geleiding van het Malteserkruis legt de transportster het project van een maehinedeling af, zodat na een halve omwenteling van de drijfas, 30 de fles F^, welke het inschakelen bediende, door de transportster via een glijplaat op de caroussel geschoven werd. Daarbij·, is de aan de uitgangszijde van de vulmachine op de caroussel staande, gevulde fles F^ via de zich daar bevindende glijplaat .naar de sluitplaats 15 en de gesloten fles Fg van de sluitplaats via de aldaar aanwezige glijplaat 35 en door middel van de stootkant 35 het wegtransporterende gedeelte van de transportband 29 geschoven en de boven, het afvoerende gedeelte van· , ; de transportband staande uitsparing naar het toevoerende 'transportband- ' 1-8 TO rs 84 -:-——--—4-^ , .

•r* _ - 6 - < gedeelte gezwenkt. Bij stilstand van de transportster komt de aandrijf-, stift van het aandrijf orgaan 1*1 in een andere gereedstaande geleiding van het op de as 18 van de caroussel aangebrachte Malt es erkrui s 38, waarbij de blokkeerschijf het op de as 23 van de transportster aanwe- .

5 zigeMalteserkruis blokkeert (fig. 1*), zodat nu op de stilstand; van ,de transport sterren het verdraaien van de caroussel en dus het vulboven-deel van de vulmachine over een machinedeling aansluit. Hierbij wordt de· aan,de ingangszijde van de vulmachine op de caroussel staande fles uit de uitsparing van de transportster verwijderd .en in de-vulstand.

10 met een door een hier niet weergegeven hefkurve verlopend vulorgaan 12 gebracht en aan de uitgangszijde van de vulmachine een gevulde fles buiten. ingrijping met een vulorgaan gebracht en de lege, .in de wacht stand . boven.de.caroussel staande uitsparing van· de transportster afgeleverd.

Ook wordt de aan de sluitplaats 'toegevoerde fles tegen het sluitelement 15 . (zie fig. 1) afgelicht, gesloten en weer naar omlaag bewogen. Alvorens •echter de caroussel tot stilstand komt en de sluitas 1*1* een volle omwenteling heeft gemaakt , bedient de op de sluitas bevestigde, schakel-. nok door aanlopen'tegen het schakelor gaan de uit schakelaar, welke via schakelmiddelen-in de schakelkast de aandrij-ftootor'uitschakelt, welke 20 . 'met zijn, daarbij werkzaam wordende rem de. inrichting stil zet. Bij stilstand van de inrichting hebben-zowel de sluitas als de as van het drijf-orgaan'een volledige omwenteling'gemaakt, waarbij enerzijds de transportster en anderzijds de caroussel mét het bovendeel van de vulinfich-ting over een machinedeling verder gedraaid zijn. Na het voltooien van 25 een omwenteling van de as van de sluitinrichting kan de aandrijfïnotor , door.de reeds door de in de transportsterk doorgeschoven fles-'zie fles·· in-fig. 2 - bediende inschakelaar worden geschakeld. Dit kan voor het beïnvloeden van het rendement van de machine via een in'de schakelkast aangebracht instelbaar, vertragend schakelelement.plaats vinden.

* - -

X

- . · i ·.**.· * · * ΉίΒ 4 8 -g-4---——- . : .

Claims (6)

1. Inrichting voor het stapsgewijs transporteren van flessen en dergelijke houders van een vulmachine naar de sluitplaats van een sluit-machine s met een hoven een de te vullen flessen dragende caroussel van de vulmachine aangebrachte transportster, welke de flessen ten dele om- 5 vattende uitsparingen heeft, alsmede de transportveg tenminste ten dele bepalende geleidingsballustraden .èn een transportband voor de afvoer van gevulde en gesloten flessen met het kenmerk,'dat de draailngsassen (18, 23. van caroussel (17) en transportster (22) onderling zijdelings verzet op verschillende afstand tot een lege flessen (F) toevoerende transit) portband (29) zijn aangebracht en dat de zich met een van de zijdelingse uitsparingen (25) boven de sluitplaats (15) van de sluitmachine (13) zich bevindende transportster (22) met een andere uitsparing in het bereik van de flessen toevoerende transportband reikt. 2. .Inrichting volgens conclusie 1 met het kenmerk, dat de bij de lege 15 flessen (F) toevoerende transportband (29) behorende geleidingsballustrade (27, 2δ) in het bereik van de toevoerplaats naar de caroussel (17) een naar buiten gerichte v-vormige knik (32) met %een nagenoeg radiaal op de as (23)' van de transportster (22) zich uitstrekkend been (28b) en in het bereik van de sluitstand (15) een ten opzichte van de. draaixngsas (23) 20 van de transportster (22) concentrische boog (3*0 hebben, waarbij een stootkant (35) behoort, i . ·

3. Inrichting volgens conclusie 1 en 2 met het kenmerk, dat voor de toevoer, van.lege flessen (F) en voor de afvoer van gevulde en gesloten flessen (F) dezelfde transportband (29) dient.

25 Inrichting volgens conclusie 1-3 met het .kenmerk, dat . de gelei- . dingsballustrade (27, 28) en de transportband- (29) langs de met de draailngsassen (18, 23) ten opzichte van elkaar verzet aangebrachte caroussel (17) en transportster (22) zijdelings verzet lopen, waarbij de . toevoerende en afvoerende deelbereiken. zich coaxiaal-in een richting (30) 30 uitstrekken en de projectie van de ene geleidingscaroussel (27) op het · door de knik (32) onderbroken deelbereik het gedachte cirkelvlak van de transportsterren op de wijze van een koorde snijdt.

5. Inrichting volgens conclusie 1 - k met het kenmerk, dat het ene been (28b) van de v-vormige knik (32) zodanig bemeten, is, dat steeds . 35_ twee flessen (F) tussen het andere been (28a) van de knik en een uitspa- -&W-8-8-4------—-- X * ♦ * -8-. ring (25) van de transportster (22) plaats vinden.

6. Inrichting volgens conclusie 1 met het kenmerk, dat voor het stapsgewijs transporteren van flessen (F) een Malt eserkruis-aandrij ving dient, welke uit een eerste, op de as (18) van de caroussel (17) en een 5 tweede, op de as (23) van een transportster (22) aangehracht Malt es er-kruis (38, 39) en een op een aandrijfas (^0) aangebracht aandrijforgaan (Ul) bestaat, dat door middel van een kettingaandrijving (^-2,^3,½) door de sluit as (¾¾) van de sluitmachine. (13) aangedreven wordt. -

7. Inrichting volgens conclusie 6 met het kenmerk, dat de Malteserkniis-10 aandrijving (38, 39, ^5) door een als remmotor uitgevoerde aandrijf- motor (U8) wordt aangedreven, waarvan de verzorgingsstroomkring in- en ujtschakelmlddelen (32, 5^) heeft, waarvan het inschakelmiddel door een naar de inrichting toegevoerde fles (bijvoorbeeld F^) en het uitschakel- middel (5¾) door een op een besturende as (sluitas IA) bevestigd schakel- \ 15 orgaan ontkoppeld kan worden en dat de een met de machinedeling overeenstemmende inschakeltijd van de aandrijfmotor met een omwenteling van de ' sturende, as· overeenstemt.» ... . .. .. ; ' · · 8. ’ Inrichting volgens conclusie 6, '7 met het kenmerk, dat de schakel-middelen.voor het besturen'van de inschakeltijd van de aandrijfmotor 20. in tijd vertraagbare, instelbare vertragingsschakelelementen hebben. } ' 11X1 ,mm~ 7 1-1 ~ - * i · -f J * ' ‘ ; . s» .... - * , I i ’ - *. . 1 —84-Θ4-Ι-84- - ' ~ ' -—' . / ; - ........./_________;_