NL8104761A - Met de hand te bedienen etiketteerinrichting. - Google Patents

Description

& * ·*.

Met de hand te bedienen etiketteerinrichting

De uitvinding heeft betrekking op een met de hand te bedienen etiketteerinrichting, die in staat is om een constante inprentkracht, die op de etiketten uitgeoefend moet worden, te handhaven.

Dit type etiketteerinrichting is geconstrueerd om de druk-5 inrichting op het etiket in te prenten, wanneer de bedieningspersoon met kracht de hefboom van de etiketteerinrichting aanvat, en het is derhalve onvermijdelijk dat de duidelijkheid van het drukken met de aanvatkracht van de bedieningspersoon verschilt.

Om deze reden is kortgeleden voorgesteld dat een veerorgaan 10 aangebracht moet worden tussen de drukinrichting en de hefboom of een meegevend onderdeel in de drukinrichting aangebracht moet worden om een gelijkmatige inprentkracht van de drukinrichting te handhaven door toedoen van een meegevende inprentkracht van dit veerorgaan en meegevende onderdeel.

15 In het geval van een etiketteerinrichting van een dergelijke constructie is het echter bezwaarlijk dat de drukduidelijkheid opmerkelijk verslechtert indien de op het meegevende inprentorgaan zoals de veer uit te oefenen inprentkracht minder is dan gespecificeerd en de drukwerking van deze etiketteerinrichting is inferieur aan de 20 gebruikelijke etiketteerinrichtingen die het meegevende inprentorgaan niet hebben.

De uitvinding wordt in het volgende nader toegelicht aan de hand van in de tekeningen weergegeven uitvoeringsvoorbeelden daarvan.

Fig. 1 is een afbeelding in perspectief van de etiketteer-25 inrichting volgens de uitvinding; fig. 2 is een verticale doorsnede die het inwendige van de etiketteerinrichting weergeeft; fig. 3 is een gedeeltelijk weggesneden zijaanzicht van het toevoeraandrij fmechanisme; 30 fig. 4 is een bovenaanzicht van het toevoeraandrijfmechanisme; fig. 5 is een doorsnede over de drukinrichting die toegepast wordt bij de etiketteerinrichting volgens de uitvinding; fig. 6 is een afbeelding in perspectief van de drukinrichting waarin de onderdelen in hun betrekkelijke verband losgenomen beschouwd 8104761 - 2 - worden; fig. 7 A en 7B zijn respectievelijk verticale doorsneden over een voornaamste deel, die de werking van het drukbandondersteunings-mechanisme van de drukinrichting laten zien, waarbij fig. 7A een 5 positie van een druktype gereed voor de drukverrichting toont en fig. 7B een positie van een verkozen volgend druktype toont; fig. 8 is een gedemonteerde afbeelding in perspectief van de ihktopbrenginrichting die toegepast wordt bij de etiketteerinrichting volgens de uitvinding; 10 fig. 9 is een afbeelding in perspectief van het opneemgestel van het etiketafscheidingsmechanisme dat toegepast wordt bij de etiketteerinrichting volgens de uitvinding; fig. 10 is een achteraanzicht van het bladonderdeel dat in het opneemgestel toegepast wordt; 15 fig. 11 is een afbeelding in perspectief van het vasthoudonder- deel dat in het etiketafscheidingsmechanisme toegepast wordt; fig. 12 is een op grotere schaal weergegeven dwarsdoorsnede over het opneemgestel volgens X-X in fig. 9; en fig. 13 is een afbeelding in perspectief van dekast die toegepast 20 wordt bij de controleinrichting van de etiketteerinrichting volgens de uitvinding.

In fig. 1 is een met de hand bediende etiketteerinrichting volgens de uitvinding weergegeven, bestaande uit een kast 10, bedieningsmechanisme 20, toevoeraandrijfmechanisme 30, draagstrooktoe-25 voermechanisme 40, drukinrichting 50, inktopbrenginrichting 60, etiketafscheidingsmechanisme 70, etiketband 80 en controleinrichting 90.

De kast 10 omvat het vasthouddeel 11 voor de etiketband 80, het hoofddeel 12, dat het draagstrooktoevoermechanisme 40 en de druk-30 inrichting 50 bevat, en het handvat 13, dat van het hoofddeel 12 uitgaat.

Het vasthouddeel 11 is geconstrueerd, zoals in fig. 1 weergegeven is, om de etiketband 80 vast te houden, die gewonden is in de vorm van een rol tussen een paar meegevende onderdelen 111 en 111', en het 35 uitsteekdeel 112, dat naar buiten uitsteekt om breder te zijn dan de 8104761 * - 3 - lengte van de wijzer, is aangebracht aan de wijzerzijde van de drukinrichting 50 die later beschreven wordt.

De meegevende onderdelen 111 en 111' zijn aangebracht en bevestigd aan het hoofddeel 12 van de kast om de etiketband 80 te 5 ondersteunen die er vrij afkomen moet.

De inwendige kamer 131, die open is naar de onderzijde in de figuur, is in het handvat 13 gevormd en de hefboom 21 van het bedie-ningsmechanisme 20 is zo aangebracht dat deze zich tegenover de inwendige kamer 131 bevindt.

10 Het bedieningsmechanisme 20 is uitgevoerd met de hefboom 21 waarvan het inwendige einde zwenkbaar verbonden is aan het hoofddeel 12 en het uitwendige vrije einde zwenkt met het oog op het naderen en zich verwijderen van het handvat 13 en het werkingsdeel 22 als een werkingsdeel dat gekoppeld is aan het binnenste deel van de hef-15 boom 21 en een zwenkbeweging uitvoert. De hefboom 21 en het werkingsdeel 22 zijn zwenkbaar verbonden aan het hoofddeel 12 door hetzelfde zwenkpunt 23 en de hefboom 21 wordt steeds aangezet om zich van het handvat 13 te verwijderen door de terugstelveer 24 die tussen het werkingsdeel 22 en het handvat 13 gemonteerd is.

20 Het handvat.21 en het werkingsdeel 22 kunnen als één geheel gecontrueerd zijn om de samenwerking van deze delen te verzekeren.

In het geval van de uitvoering van de onderhavige uitvinding is, daar de hefboom 21 vervaardigd is van een ander materiaal dan het werkingsdeel 22, het opneemdeel 211 voor het ondersteunen van het 25 werkingsdeel 22 aangebracht op de hefboom 21, die afzonderlijk uitgevoerd is, en zijn de hefboom 21 en het werkingsdeel 22 door middel van een bus bevestigd en is de steunas 221 op het werkingsdeel 22 aangebracht om één einde van de veer 24 op de steunas 221 aan te haken zodat het werkingsdeel 22 neergedrukt wordt op het opneemdeel 30 211 door de werking van de veer 24.

Het toevoeraandrijfmechanisme 30, zoals weergegeven in fig. 3 en 5, is uitgevoerd met de heugel 31, die roteerbaar aangebracht is op het werkingsdeel 22, en het afstelorgaan 32, dat de positie van de heugel 31 afstelt, waardoor de positie van de heugel 31 op het 35 werkingsdeel 22 verplaatst kan worden door de draaiing van het draai- 8104761 - 4 - bare onderdeel 321 dat aangebracht is op de heugel 31 in de breedte-richting van het werkingsdeel 22, dat wil zeggen, in de verticale richting in fig. 3.

Een mechanisme dat weergegeven is als het afstelorgaan 32 5 bij deze uitvoering is er op berekend dat het draaibare onderdeel 321 dicht aangebracht wordt in het zwenkgat, dat in de heugel 31 gevormd is, en de excentrische positie van het draaibare onderdeel 321 wordt zwenkbaar verzekerd op het werkingsdeel 22 door de steunas 322, en het draaibare onderdeel 321 is uitgevoerd met de veer 323 die steeds 10 aangezet wordt om het draaibare onderdeel 321 neer te drukken tegen de heugel 31 en uitgevoerd is met een aangrijpingsdeel zoals bijvoorbeeld de aangrijpingsklauw 324 die in aangrijping komt met de heugel 31. Een plaatoppervlak 311 is gevormd aan de zwenkzijde van de heugel 31 en uitgevoerd met een aantal aangrijpingsgaten 312 om in aangrij-15 ping te worden gebracht met de aangrijpingsklauw 324.

Bij de voorgaande uitvoering wordt, indien de nok 325, die op het draaibare onderdeel 321 aangebracht is, bewogen wordt door vingers om het ^draaibare onderdeel 321 van de heugel 31 te scheiden tegen de veer 323 in en het draaibare onderdeel 321 gedraaid wordt, de heugel 31 20 verplaatst in overeenstemming met de draaiing van het draaibare onderdeel 321 en ter plaatse van de verplaatste positie gefixeerd wanneer het draaibare onderdeel 321 weer met de heugel 31 in aangrijping gebracht wordt.

Ofschoon de verplaatsingsafstand van de heugel door de 25 excentriciteit van het draaibare onderdeel 321 bepaald wordt, kan het draaibare onderdeel 321 in het algemeen een kleine diameter hebben daar de mate van positionele afstelling van het etiket bijzonder gering is.

Met andere woorden komt de heugel 31 in aangrijping met het 30 samengaande rondsel 411 van de eenwegkoppeling 41 van het draagstrook-toevoermechanisme 40 om de eenwegkoppeling aan te drijven. Wanneer de draairichting van het samengaande rondsel 411 dezelfde is als de aangrijpingsrichting van de eenwegkoppeling, dat wil zeggen, de etiketbandtoevoerrichting, beweegt de etiketband enigszins voort en, 35 wanneer de draairichting van het samengaande rondsel 411 tegengesteld 8104761 τ - 5 - A.

is aan de aangrijpingsrichting van de eenwegkoppeling, dat wil zeggen, de richting tegensteld aan de etiketbandtoevoerrichting, vertraagt de eenwegkoppeling enigszins in zijn eerste aangrijping na afstelling en wordt een aanvankelijke toevoerlengte van de etiketband enigszins 5 verminderd. Zodoende wordt de positie van het etiket tegenover de drukinrichting fijn afgesteld door het afstelorgaan 32.

Het draagstrooktoevoermechanisme 40, dat de etiketband 80 intermitterend toevoert, wordt aangedreven door de heugel 31, die gemonteerd is op het werkingsdeel 22 van het bedieningsmechanisme 20 10 en uitgevoerd is met de eenwegkoppeling 41 die gedraaid wordt in de toevoerrichting van de etiketband 80 door de heugel 31 terwijl de hefboom 21 de terugstelbeweging uitvoert en de toevoertrommel 42 die gekoppeld is aan en gedraaid wordt door deze eenwegkoppeling 41. De toevoertrommel 42 is uitgevoerd met de aangrijpingsuitsteeksels op de 15 buitenomtrek daarvan die in aangrijping komt met de toevoergaten welke geperforeerd zijn in de draagstrook 81 die de etiketband 80 vormt.

Het draagstrooktoevoermechanisme 40 is uitgevoerd met de geleiding 43 tegenovergesteld aan de toevoertrommel 42 met een speling, het snijorgaan 44 voor het snijden van de draagstrook 81 die uit de 20 toevoertrommel 42 afgevoerd wordt, en de toevoerrol 45 die neergedrukt wordt op de toevoertrommel 42 om de draagstrook 81 toe te voeren.

De geleiding 43 is vervaardigd aan een plaat die in een cirkelvormig model gevormd is langs de toevoertrommel 42 om een leispeling 43’ te vormen voor het geleiden van de draagstrook langs de buiten-25 zijde van de toevoertrommel 42. Wanneer de draagstrook 81 in deze leispeling tussen de toevoertrommel 42 en de toevoerrol 45 ingebracht wordt en de hefboom 21 heen en weer bewogen wordt om de toevoertrommel 42 te draaien, kan de draagstrook 81 automatisch voortgeleid worden naar het snijorgaan 44 en zodoende kan de instelling van de draagstrook 30 81 op de toevoertrommel 42 achterwege blijven.

De etiketband 80 omvat een aantal etiketten 82, op de achter-oppervlakken waarvan een kleeflaag gevormd is, en de draagstrook 81 die van een niet klevend materiaal vervaardigd is, waarop de etiketten 82 achtereenvolgens vastgehecht worden.

35 De drukinrichting 50 is op het werkingsdeel 22 van het bedie ningsmechanisme 20 gemonteerd en omvat een aantal drukinrichtingen, bij 8104761

V

- 6 - deze uitvoering bijvoorbeeld twee drukmechanismen 51 en 51’ zodat twee rijen tekens tegelijkertijd op een etiketblad 82 gedrukt kunnen worden. De drukmechanismen 51 en 51' worden gecombineerd om zodoende enigszins hellend ten opzichte van elkaar te staan en zijn zo gecon-5 strueerd dat de onderste drukzijden dicht bij elkaar aangebracht zijn terwijl de bovenste wijzerzijden van elkaar af gehouden worden zodat de wijzer bediend kan worden.

Daar deze drukmechanisme 51 en 51’ in dezelfde constructie uitgevoerd zijn, wordt in het volgende alleen het drukmechanisme 51 10 beschreven en blijft een beschrijving van het drukmechanisme 51’ achterwege.

De drukinrichting 50, zoals in fig. 5 en 6 weergegeven, heeft het monterringsgestel 52, dat in het werkingsdeel 22 aangebracht is, en omvat twee drukmechanismen 51 en 51’ zoals in fig. 1 weergegeven 15 is en dit monteringsgestel 52 bestaat uit een paar gestelplaten 521 en 521 * die zich tegenovergesteld aan elkaar bevinden.

De gestelplaat 521 is uitgevoerd met twee doorgaande gaten 522 en de doorgaande inlaatgaten 523 voor de aanwijzer zijn aangrenzend aan de doorgaande gaten 522 aangebracht.

20 ' De gestelplaat 521’ heeft de uitgespaarde opneemdelen 524 die zich tegenovergesteld aan elk doorgaand gat 522 bevinden ter plaatse van het bovenste deel van de gestelplaat 521 en de opneemonder-delen 525 voor het opnemen van de draaibare schijven,die zich naar de gestelplaat 521 uitstrekken,zijn onder het onderste deel van elk 25 opneemdeel 524 aangebracht.

Tenminste één koppelingas 526 is horizontaal aangebracht tussen de gestelplaten 521 en 521’ om een paar tegenovergestelde gestelpiaten 521 en 521’ te fixeren.

Het drukbandondersteuningsmechanisme 53 is voor elk druk-30 mechanisme aangebracht tussen het paar gestelplaten 521 en 521’.

Dit drukbandondersteuningsmechanisme 53 is uitgevoerd met de draaibare kammen 532 die onder de klampen 532 aangebracht zijn, duwstaven 533 die deze draaibare kammen 532 ondersteunen, afstands-organen 534 die de draaibare kammen 532 en de duwstaven 533 van 35 andere draaibare kammen 532 en duwstaven 533 scheiden, steunkast 535 8104761 ' 3» - 7 - die de duwstaven 533 ondersteunt, meegevend onderdeel 536 dat in deze steunkast 535 opgenomen is en op meegevende wijze tegen de duwstaven 533 rust, steunas 537 die dient om de draaibare kammen in de steunkast 535 te monteren en waarvan beide einden uit de steunkast steken, ovale 5 legergaten 538 en 538’ die respectievelijk bijvoorbeeld ter plaatse van de onderste einddelen van de gestelplaten 521 en 521' aangebracht zijn om de steunas 537 te dragen, en het steunpuntblok 539, bijvoorbeeld een van een elastisch materiaal vervaardigd blokonderdeel, dat aangebracht is tussen de klamp 531 en de steunkast 535 en in contact 10 komt met de middenste top van de steunkast 535. Evenveel draaibare kammen 532 als het aantal drukbanden 54 zijn aangebracht.

In het algemeen steken de klampen 531 uit de binnenwanden van de gestelplaten 521 en 521'. Bij deze uitvoering worden halve delen van de klampen 531 in evenwijdig verband respectievelijk op elk van 15 de binnenwanden van de gestelplaten 521 en 5211 aangebracht en samengevoegd wanneer de gestelplaten 521 en 521’ in het samenstel aangebracht worden.

De draaibare kammen 532 worden in een rij corresponderende met het stel drukbanden aangebracht zodat elke drukband 54 op elke 20 draaikam 532 aangebracht wordt en deze van elkaar gescheiden worden door de afstandsorganen 534 zodat de draaibare kammen 532 en drukbanden afzonderlijk gedraaid kunnen worden, en de legeroppervlakken 5321 van de draaibare kammen 532 zijn zo gevormd dat deze in dicht contact komen met de achteroppervlakken van de druktypen 541 van de drukbanden 25 54. Bij deze uitvoering is elke draaibare kam 532 uitgevoerd in de vorm van een regelmatig vierkant om vier legeroppervlakken 532’ te vormen, waarop de groeven 532" aangebracht zijn om in aangrijping te komen met het uitsteeksel 542 op het achteroppervlak van de drukband 54.

30 Elke duwstaaf 533 is er op berekend om te allen tijde in contact te verkeren met het legeroppervlak 532' van elke draaibare kam 532 met het oog op het voorkomen van spontane draaiing van de draaibare kam 532 zoals in fig. 7 A weergegeven terwijl deze omhoog geduwd wordt door uit de draaibare kam 532 om draaiing van elke 35 draaibare kam 532 mogelijk te maken zoals in fg. 7B weergegeven wanneer 8104761

N

- 8 - een verkozen drukband 54 bewogen wordt en om zich terug te trekken in de steunkast 535 tegen de neerdrukkracht van het meegevende onderdeel 536 wanneer een duwstaaf 533 corresponderende met de verkozen drukband omhoog geduwd wordt door een draaibare kam 532 corresponderende 5 met de duwstaaf 533.

De steunkast 535 wordt ter plaatse van zijn middenste top door het steunpuntonderdeel 539 ondersteund en ter plaatse van de beide ondereinden daarvan door de ovale legergaten 538. Gewoonlijk wordt, zoals in fig. 5 weergegeven, de steunkast 535 zo ingesteld dat 10 de steunas 537 ingrijpt in de ondereinden van de ovale legergaten 538 en 538' zoals in fig. 5 weergegeven.

Zodoende kunnen,in het geval van het drukbandondersteunings-mechanisme, beide einden van de steunkast 535 verticaal bewogen worden over een afstand zover als de lengte van de ovale legergaten 538 en .15 538’ rond het steunpuntonderdeel 539 als het steunpunt en zodoende kan, ofschoon de drukvlakken van het stel drukbanden schuingezet zijn tegen de oppervlakken van de etiketten 82, deze uitwijking opgenomen worden door een schommelbeweging van de steunkast 535 en de oneffenheid van het oppervlak van het etiket 82 wordt gecompenseerd door de 20 draaibare kammen 532 daar de draaibare kammen 532 op meegevende wijze vastgehouden worden door het meegevende onderdeel 536.

Zodoende kan het door het stel drukbanden gevormde drukvlak in dicht en nauwkeurig contact gebracht worden met het oppervlak van elk etiket 82.

25 Hierop kan de steunkast 535 door een andere constructie gezwenkt worden. De leipennen kunnen bijvoorbeeld van beide gestel-plaatzijden in lange groeven gestoken worden, die respectievelijk aangebracht zijn op de zijden van de steunkast 535 die dicht toegekeerd zijn naar de gestelplaten 521 en 521’ en het steunpuntonderdeel 30 539 kan als één geheel gevormd zijn met de top van de steunkast 535.

Het drukbandaandrijfmechanisme 55 is aangebracht tussen de gestelplaten 521 en 521' voor elk drukmechanisme 51 of 51'. Hit drukbandaandrijfmechanisme 55 is uitgevoerd met het aangrijpingselement 551 dat ingebracht wordt in het opneemdeel 524 en het zaagvormige 35 aangrijpingsoppervlak 551' heeft dat zich in evenwijdig verband uit- 8104761 - 9 - strekt met de klamp 531, het vastzetonderdeel 552 waardoor het aangrijp ingse lemen t 551 ingebracht wordt en de wortel van het aangrijpings-element 551 in het opneemdeel 524 bevestigd wordt, afstandsorganen 553 en 553' die de drukbanden 54 van de gestelplaten 521 en 521' isoleren, 5 draaibare schijven 554 die aangebracht worden in een even groot aantal als de drukbanden 54 die op de draaibare schijven 554 aangebracht worden, de kiezeras 555 die deze draaibare schijven 554 draaibaar ondersteund en waarvan het einde uit het inbrenggat 522 steekt, de knop 556 die aan het einde van de kiezeras 555 aangebracht is, de 10 aanwijzer 557 waarvan één einde vastgehouden wordt tussen de kiezeras 555 en de knop 556 om bij de heen en weer beweging van de kiezeras 555 in de axiale richting mee te bewegen en die in evenwijdig verband met de kiezeras 555 van het inbrenggat 522 in het monteringsgestel 52 ingebracht wordt, en de aangrijpingsstaaf 558 die in de kiezeras 15 555 aangebracht is.

De kiezeras 555 is uitgevoerd met het aangrijpingsuitsteeksel 555 * aan het einde daarvan waarmee de draaibare schijven 554 naar verkiezing in aangrijping gebracht worden in de draairichting.

Voor een aangrijping zoals in het voorgaande zijn de draaibare 20 schijven 554 respectievelijk ter plaatse van hun middens uitgevoerd met de doorgaande gaten waarin de kiezeras ingebracht wordt, en de aangrijpingsgroeven 554' zijn op de radiale wanden van elk doorgaand gat aangebracht.

Elke drukband 54 is uitgevoerd met een aantal druktypen 541 25 zoals bijvoorbeeld cijfers, symbolen en staafcodes en de corresponderende tekens 543 voor aflezing in volgorde. De uitvoering van de druktypen die het drukvlak van het drukmechanisme 51 vormen, dat wil zeggen de uitvoering van de druktypen die het drukvlak van het drukmechanisme 51 vormen, dat wil zeggen de uitvoering van de druktypen 30 541’ onder de draaibare kammen 532 kunnen bekend zijn door aflezing van deze tekens 543 op de aanwijzer 557.

De aangrijpingsstaaf 558 is vastgezet in de holle kamer die in de kiezeras 555 aangebracht is.

Deze holle kamer van de kiezeras, zoals in fig. 5 weergegeven, 35 is open naar de gestelplaat 5211 en bevat het aangrijpingsoppervlak 8104761 - 10 - 551' van het aangrijpingselement 551. Het aangrijpingseinde 558' van de aangrijpingsstaaf 558 komt in aangrijping met de zaagsnede van het aangrijpingsoppervlak 551 vanaf de onderzijde met het oog op het veroorloven van een snapbeweging van de kiezeras 555 en zodanige 5 instelling van de kiezeras 555 dat het aangrijpingsuitsteeksel 555' van de kiezeras 555 nauwkeurig ingrijpt in de aangrijpingsgroeven 554’ van de verkozen draaibare schijf 554.

De drukinrichting 50 is uitgevoerd met het geleidingsorgaan 56 dat de verticale beweging van het monteringsgestel 52 regelt en 10 voorzien is van de uitstekende onderdelen 561 en 561' die bijvoorbeeld draaibaar gemonteerd zijn op het monteringsgestel 52 en de kanalen 562 en 562' die ter plaatse van beide binnenzijden van de kast 10 aangebracht zijn om deze uitstekende onderdelen 561 en 561’ op te nemen.

15 Zodoende wordt bij deze uitvoering de positie van de druk inrichting 50 door het geleidingsorgaan 56 gewijzigd bij de draaiing van het werkingsdeel 22.

Met andere woorden is de drukinrichting 50 zwenkbaar op het werkingsdeel 22 opgenomen terwijl het onderste deel daarvan geleid 20 wordt met de draaibare uitstekende onderdelen 561 en 561' in de kanalen 562 en 562' en de drukinrichting 50 schommelt om in contact te komen met het etiketopneemoppervlak 71’ van het etiketafscheidings-mechanisme 70 onder het verticaal bewegen daarvan door een zwenk-beweging van het werkingsdeel 22. De drukmechanismen 51 en 51’ 25 behoeven niet geconstrueerd te worden zoals bij deze uitvoering weergegeven. Bijvoorbeeld kunnen poreuze druktypen, die een inkt bevatten, toegepast worden.

In dit geval zijn de druktypen van het stempeltype waaraan de inkt vanzelf toegevoerd wordt en derhalve is de inktopbrenginrich-30 ting 60 niet vereist.

De inktopbrenginrichting 60 dient om een inkt op te brengen op de druktypen 541' die aan de onderzijde van de drukinrichting 50 aangebracht zijn en is uitgevoerd met de inktrol 61 die met inkt geïmpregneerd wordt zoals in fig. 8 weergegeven, een zwenkarm 35 62 waarvan het ene einde verbonden is aan de inktrol 61 en het andere 8104761 - 11 - einde zwenkbaar verbonden is aan de kast 10 en een veerorgaan 63 dat de zwenkarm 62 aanzet om de inktrol 61 in te prenten op de meest verwijdende druktypen vanaf het zwenkpunt van de zwenkarm 62 dat wil zeggen de druktypen van het drukmechanisme 511 bij deze 5 uitvoering. Bij deze uitvoering is deze zwenkarm 62 aangebracht aan het deksel 64 zodat de inktrol 61 uit de kast 10 genomen kan worden zoals met streepstippellijnen in fig. 2 weergegeven. Deze constructie is voordelig aangezien de vervanging van de inktrol 61 en de inspectie van het inwendige van de kast gemakkelijk uitgevoerd 10 kunnen worden.

Daar het deksel 64 met het uitrichtorgaan 641 uitgevoerd is zodat de inktrol 61 er niet afkomt in de kast en de inktrol 61 wordt aan het einde daarvan door dit uitrichtorgaan 641 vastgehouden.

Deze inktrol 61 wordt door de drukinrichting 50 geduwd en 15 teruggetrokken wanneer de drukinrichting 50 neergelaten wordt en wordt teruggesteld door de kracht van het veerorgaan 63 wanneer de drukinrichting 50 opgelicht wordt zoals in het geval van de gebruikelijke etiketteerinrichting. Bij deze uitvoering is het voordelig doordat, daar de drukinrichting 50 een uitwijkbeweging uitvoert in een 20 richting tegengesteld aan de uitwijkrichting van de inktrol 61, een relatieve wrijvingslag van de inktrol 61 tegen de drukinrichting 50 toeneemt als gevolg van een combinatie-effect van deze uitwijkbeweging van de drukinrichting 50 en de uitwijkbeweging van de inktrol 61, en derhalve kan de inktrol 61 verder rollen langs alle 25 druktypen 541' van de drukmechanismen 51 en 51' zelfs ofschoon een aantal van de drukmechanismen op de drukinrichting 50 gemonteerd zijn zoals bij deze uitvoering weergegeven.

Bij deze uitvoering is de inktopbrenginriehting 60 uitgevoerd met de dekselplaat 64' die aangebracht is met de verlengnok 642 30 tegenovergesteld aan het uitsteekdeel 112 van het vasthouddeel 11.

De knoppen 556 van de drukinrichting 50 zijn tussengevoegd tussen het uitsteekdeel 112 en de verlengnok 642 zodat de knoppen voor beschadiging als gevolg van een stoot tegen andere objecten behoed worden.

35 Het etiketafscheidingsmechanisme 70, zoals in fig. 2 weerge- 8104761 - 12l - geven, omvat het opneemgestel 71, dat naar buiten gezwenkt kan worden, het vasthoudonderdeel 72 tegenovergesteld aan dit opneemgestel 71 en het leigestel 73 dat de etiketband 80 naar het etiket-opneemoppervlak 71' van het opneemgestel 71 leidt en met het opneem-5 gestel 71 in aangrijping komt.

Het opneemgesteld 71, zoals in fig. 9 weergegeven, is zo geconstrueerd dat het basiseinde van het opneemgestel 71 zwenkbaar verbonden is aan de kast 10 en het draagstrbokterugdraaideel 711, dat de draagstrook 81 van de etiketband 80 terugdraait, is aan het 10 taps toelopende einde van het opneemgestel 71 aangebracht.

Bovendien is dit opneemgestel 71 uitgevoerd met de steun-tongen 712 en .712’ die het etiket 82 dat van de draagstrook 81 gescheiden is ondersteunen, geleidingen 713 en 713* die de beweging in de breed te richting van de etiketband 82 regelen en de steunonder-15 delen 714 en 714’ die met het leigestel 73 in aangrijping komen. Het etiket 82 is ter plaatse van het onderste middenste deel daarvan ondersteunt door de steuntongen 712 en 712' en de steunonderdelen 714 en 714' komen in aangrijping met het leigestel 73 om het opneemgestel 71 in de kast 10 te laten vastzetten zoals in fig. 1 weerge-20 geven, en het leigestel 73 wordt in de pijlrichting gezwenkt om buiten aangrijping met het opneemgestel 71 te komen om het naar buiten draaien van het opneemgestel 71 mogelijk te maken zoals met de stippellijnen in fig. 2 weergegeven.

Het vasthoudonderdeel 71 is zoals in fig. 2 en 11 weergegeven 25 uitgevoerd met de etiketinprentrol 721 en het vasthouddeel 722 dat zich boven het opneemgestel 71 uitstrekt.

Dit vasthouddeel 722 houdt het van de draagstrook 81 afgescheiden etiket 82 aan de bovenzijde daarvan vast en het er afkomen van het etiket 82 wordt voorkomen door dit vasthouddeel 722 en de 30 steuntongen 712 en 712’ van het opneemgestel 71.

Met andere woorden is, indien het van de draagstrook 81 afgescheiden etiket 82 alleen aan het volgende etiket verbonden is met een kleeflaag op de achterzijde van het etiket, dit etiket 82 onstabiel ondersteunt door alleen de steuntongen 712 en 712'. Indien 35 het etiket 82 ook aan de bovenzijde daarvan vastgehouden wordt door 8104761 - 13 - het vasthouddeel 722 zoals bij deze uitvoering weergegeven, wordt voorkomen dat het etiket er uit komt in de zin tegengesteld aan die van de wijzers van het uurwerk in fig. 2 en vastgehouden zonder er af te komen.

5 Het etiketopneemoppervlak 71' van het opneemgestel 71 is uitgevoerd als een plaatonderdeel dat elasticiteit bezit en is op demonteerbare wijze aangebracht aan de uitsparing 716 die gevormd is op het bovenoppervlak van het opneemgestel 71 zoals in fig. 9 weergegeven. Het plaatonderdeel 715 heeft het etiketopneemoppervlak 71' 10 dat glad uitgevoerd is en het vervormbare achteroppervlak 717.

Dit vervormbare achteroppervlak 717 is zo uitgevoerd dat het etiketopneemoppervlak 71? vervormd kan worden voor de druktypen 541' die de druktype - uitvoering van het drukmechanisme 51 vormen. Bij deze uitvoering zijn twee drukmechanismen 51 en 51' aangebracht en 15 is het plaatonderdeel 715 met twee vervormbare achteroppervlakken 717 en 717r uitgevoerd, die respectievelijk met de drukmechanismen 51 en 51* corresponderen.

Dit vervormbare achteroppervlak 717, zoals in fig. 10 weergegeven, is zo geconstrueerd dat de uitsteeksels 718 die respectieve-20 lijk de inprentkracht van de druktypen541r opnemen aangebracht zijn ter plaatse van elk deel van het etiketopneemoppervlak 71’ dat met de druktypen 541 ' in contact komt en in reeksen aangebracht zijn op de achterzijde van het etiketopneemoppervlak 71'.

Deze uitsteeksels 718 zijn gemodelleerd in de vorm van een 25 kegel aan het punteinde daarvan. Wanneer het drukvlak van het drukmechanisme 51 ingeprent wordt op het etiket 82 op het etiketopneemoppervlak 71T, worden de uitsteeksels 718 afzonderlijk en onafhankelijk vervormd, zoals met de streepstippellijnen in fig. 12 weergegeven is, door de inprentkracht van elk druktype 541’ dat het druk-30 vlak van het drukmechanisme vormt, en een geringe oneffenheid van de druktypen 541’ die het drukvlak vormen wordt door deze onafhankelijke vervorming van de uitsteeksels 718 opgenomen; zodoende wordt een duidelijke en fijne druk met zekerheid op het etiket uitgevoerd.

De controleinrichting 90 dient om de positie van de hefboom 35 21 te controleren, dat wil zeggen de mate van beweging wanneer de 8104731 - 14 - hefboom 21 naar het handvat 13 getrokken wordt. Bij deze uitvoering is de uitgespaarde ruimte 212 die open is naar het handvat 13 gevormd aan de zijde van de hefboom 21 en is het controlesignaalopwekdeel bestaande uit de zoemer 91, batterij 92 en schakelaar 93 in de uit-5 gespaarde ruimte 212 .aangebracht. Tegelijkertijd is het bedienings-orgaan zoals bijvoorbeeld het contactstuk 94 dat de schakelaar 93 bediend in de uitgespaarde ruimte 131 aan de zijde van het handvat 13 aangebracht. Wanneer de hefboom 21 het handvat 13 nadertmet de gespecifieerde afstand, komt de schakelaar 93 met het contactstuk 10 94 in contact onder het bedienen daarvan om het controlesignaal te laten opwekken of de zoemer 91 te laten luiden. Zodoende kan de etiketteerinrichting volgens de uitvinding een constante inprent-kracht van het drukmechanisme op het te bedrukken etiket leveren.

Het verdient de voorkeur om de in fig. 13 weergegeven kast 15 95 voor de controleinrichting 90 toe te passen. De zoemer 91, batterij 92 en schakelaar 93 zijn vooruit in deze kast 95 ingebouwd om een eenheid te vormen zodat de kast 95 op demonteerbare wijze aan de hefboom 21 aangebracht kan worden om ingeval van reparatie en vervanging het gerief te verzekeren.

8 1 0 4 7 6 1

Claims (8)

1. Met de hand bediende etiketteerinrichting voor het afgeven van op een oppervlak van een draagstrook vastgeheehte etiketten, bestaande uit een draagstrookterugdraaideel dat de draagstrook van de etiketband terugdraait, een draagstrooktoevoermechanisme dat de terug-5 gedraaide draagstrook intermitterend toevoert van het draagstrookterugdraaideel om de etiketten voort te leiden en af te scheiden, een drukinrichting die het drukken op de etiketten uitvoert voor elk etiket van de draagstrook gescheiden wordt, een bedieningsmechanisme met een werkingsdeel dat de drukinrichting ondersteunt en een hefboom 10 die op het werkingsdeel aangebracht is, een handvat die zich van de kast tot tegenover de hefboom uitstrekt, een hefboomterugstelorgaan dat er toe dient om de hefboom in een vaste positie in de richting van het handvat af in te stellen, en een controleinrichting die verdeeld aangebracht is op het handvat en de hefboom, gekenmerkt doordat de 15 controleinrichting bestaat uit een bedieningsorgaan en een controle-signaalopwekdeel, waarbij het bedieningsorgaan of op de hefboom of het handvat aangebracht is en het controlesignaalopwekdeel op de rest daarvan, waarbij het bedieningsorgaan berekend is op het aandrijven van het controlesignaalopwekdeel om het controlesignaal op te wekken 20 wanneer de hefboom over de gespecificeerde afstand naar het handvat gedraaid wordt.

2. Inrichting volgens conclusie 1, gekenmerkt door een toevoer-aandrijfmechanisme (30) dat een verstelorgaan (32) heeft.

3. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, gekenmerkt 25 door een drukinrichting (50) , bestaande uit een of meer drukmechanismen (51, 51') en voorzien van een drukbandondersteuningsmechanisme (53) met een steunpuntonderdeel (539).

4. Inrichting volgens conclusie 3, gekenmerkt doordat het drukmeehanisme (51) voorzien is van geleidingsorganen (46).

5. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, gekenmerkt door een inktopbrenginrichting (60) voorzien van een inktrol (61) en uitrichtorgaan (641).

6. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, gekenmerkt doordat een constructie, die een ruimte vormt, waarin een of meer knoppen 8104761 - 16 - ingesteld zijn, aangebracht is tussen een uitsteekdeel 112 en ver-lengnok (642).

7. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies,gekenmerkt door een controleinrichting (90) in een kast (95) in een aan het 5 handvat (13) van de inrichting verbonden hefboom (21).

8. Inrichting, in hoofdzaak zoals voorgesteld in de beschrijving en/of tekeningen. 8104751