NL8104561A

NL8104561A - Kleurensignaalverwerkingsschakeling voor een kleurentelevisieontvanger.

Info

Publication number: NL8104561A
Application number: NL8104561A
Authority: NL
Original assignee: Tokyo Shibaura Electric Co
Priority date: 1980-10-08
Filing date: 1981-10-07
Publication date: 1982-05-03
Also published as: JPS5765088A; NL188201B; US4415919A; DE3140060A1; DE3140060C2; JPS5941634B2

Description

1 -i * -1- 22171/JF/mv

Korte aanduiding: Kleurensignaalverwerkingsschakeling voor een kleuren televisieontvanger .

De uitvinding heeft betrekking op een kleurensignaalverwerkings-5 schakeling voor een kleurentelevisieontvanger, omvattende een eerste chromaversterker voor het scheiden van een draaggolfchromasignaal van een samengesteld kleurenvideosignaal, een tweede chromaversterker, gekoppeld met de eerste chromaversterker, een salvoversterker voor het scheiden van een kleurensalvosignaal van een uitgangssignaal van de eerste chro-10 maversterker, een kleurendoderschakeling van het synchrone detectortype, die in responsie op de salvoversterker de tweede chromaversterker afsnijdt, wanneer de amplitude van het kleurensalvosignaal van de salvoversterker klein is en de tweede chromaversterker aanschakelt, wanneer de amplitude van het kleurensalvosignaal een vooraf bepaald niveau bereikt 15 en een automatische chromabesturingsschakeling van het piekdetectortype voor het sturen van de versterkingsfactor van de eerste chromaversterker in responsie op de salvoversterker.

Algemeen gesproken is de onderhavige uitvinding gericht op kleuren-schakelingen voor een kleurentelevisieontvanger en in het bijzonder op 20 een automatische chromabesturingsschakeling.

In het algemeen wordt in kleurenschakelingen voor kleurentelevisie-ontvangers een draaggolfchromasignaal gescheiden van een samengesteld kleurenvideosignaal en worden kleurensignalen, die worden toegevoerd naar een kleurenkathodestralenbuis, gedemoduleerd.

25 Ter illustratie van een stand van de techniek met betrekking tot de onderhavige uitvinding zal er reeds nu worden verwezen naar een aantal figuren van de tekening, in het bijzonder naar:

Fig. 1, die een blokscheraa toont van een bekende kleurensignaal-verwerkingsschakeling 'voor een kleurentelevisieontvanger; en 30 Fig. 2, die een grafiek toont, die de ingangs/uitgangskarakteris- tieken van de kleurensignaalverwerkingsschakeling van fig. 1 laat zien.

De kleurenschakeling omvat, zoals getoond in fig. 1, een eerste chromaversterker 11 (banddoorlatende versterker) voor het onttrekken van een draaggolfchromasignaal aan een samengesteld kleurenvideosig-35 naai, een tweede chromaversterker 12 ('banddoorlatende versterker), die is verbonden met de eerste chromaversterker 11, kleurendemodulatoren (niet getoond), die zijn verbonden met de tweede chromaversterker 12 en kleurensignalen demoduleren, een salvoversterker 13 voor het onttrekken 8104561 * * -2- 22171/JF/mv i van kleurensalvor s aan het draaggolfchromasignaal in responsie op poortpulsen, zoals horizontale terugslagpulsen, een spanningsgestuurde oscillator (VCO) 14 voor het opwekken van een kleurensubdraaggolfsignaal en een automatische fasebesturings- (APC)- schakeling 15 voor het be-5 sturen van de uitgangsfrequentie en-fase van de VCO 14 in responsie op de gescheiden kleurensynchronisatiesalvo's. Voor het verkrijgen van een goed kleurenbeeld, omvat de kleurenschakeling verder een kleuren-doderdetector 16, die inresponsie op de salvoversterker 13 de tweede chromaversterker 12 afsnijdt, wanneer een chromasignaal afwezig is of zeer 10 klein is en een automatische chromabesturings- (ACC)- schakeling (ACC-detectorschakëling) 17, die in responsie op de salvoversterker 13 de ver-sterkingsfactor van de eerste chromaversterker 11 verkleint, wanneer het draaggolfchromasignaal, dat wordt ontvangen, groter wordt, zodat het uitgangsniveau van het draaggolfchromasignaal constant wordt gehouden. 15 In fig. 1 is de kleurendoderdetector 16 van het synchronet detectie- type, dat in fase het kleurensynchronisatiesalvosignaal en het uitgangssignaal van de VCO vergelijkt om een kleurendoderspanning op te wekken. ACC-detectorschakeling 17 is van het piekdetectietype, dat een piekwaarde van het kleurensynchronisatiesalvosignaal detecteert.

20 ACC-piek -detectorschakeling 17 is onderworpen aan de invloed van ruis. Wanneer een kleurensignaal klein is,wordt overeenkomstig het kleurensignaal kleiner gemaakt, aangezien ACC-detectorschakeling 17 werkt op ruis, die wordt opgewekt in de kleurentelevisieontvanger. Daardoor wordt een kleurenontbrekingssignaalniveau op nadelige wijze hoger dan 25 dat onder de omstandigheid, waarbij er geen ruis is, zoals getoond in fig. 2. In fig. 2 toont kromme a ingangs/uitgangskarakteristieken van de kleurensignaalverwerkingsschakeling, wanneer er ruis is, terwijl kromme b de ingangs/uitgangskarakteristieken toont wanneer er geen ruis is.

30 Een doel van de onderhavige uitvinding is te voorzien in een kleuren signaal verwerkingsschakeling voor een kleurentelevisieontvanger, waarin de invloed van ruis op een kleurenontbrekingssignaaüniveau aanzienlijk is verminderd. ^

De uitvinding voorziet hiertoe in een schakeling van de in de aan-35 hef genoemde soort, welke het kenmerk heeft, dat een besturingsuitgangs-spanningsniveau van de kleurendoderschakeling toeneemt met een toeneming in de amplitude van het kleurensalvosignaal en dat de kleurensignaal-verwerkingsschakeling verder schakelingsmiddelen omvat, die in responsie 8104561 * νί -3- 22171/JF/mv op de kleurendoderschakeling de werking van de automatische chromabe-sturingsschakeling initiëren, wanneer het besturingsuitgangsspanningsni-veau van de kleurendoderschakeling een tweede spanningsniveau bereikt, welk hoger is dan een eerste spanningsniveau, waarop de tweede chroma-5 versterker aanschakelt.

Volgens de onderhavige uitvinding is een automatische chromabestu-ringsschakeling voor het besturen van de versterkingsfactor van een eerste chromaversterker gekoppeld met de uitgang van een kleurendoderschakeling, die in responsie op een kleurensalvosignaal een tweede chromaversterker 10 aan-of uitschakelt. De automatische chromabesturingsschakeling is ingericht om de besturing van de versterkingsfactor van de eerste chromaversterker te starten wanneer een uitgangsspanning van de kleurendoderschakeling, die toeneemt met toenemende amplitude van een kleurensalvosignaal een tweede niveau bereikt, welk hoger is dan het eerste niveau, waarop de 15 tweede chromaversterker wordt aangeschakeld. Daardoor wordt volgens deze uitvinding het kleurenontbrekingssignaalniveau (doderdrempel) niet beïnvloed door ruis.

Samenvattend voorziet de uitvinding in een kleurensignaalverwerkings-schakeling, die is voorzien van een eerste en tweede chromaversterker, 20 een salvoversterker voor het onttrekken van een kleurensalvosignaal aan een uitgangssignaal van de eerste chromaversterker, een synchrone kleuren-doderdetector voor het detecteren van het kleurensalvosignaal en voor het aan/uit-schakelen van de tweede chromaversterker in overeenstemming met de amplitude van het kleurensalvosignaal en een automatische chroma-25 besturingsschakeling van het piekdetectortype voor het besturen van de versterkingsfactor van de eerste chromaversterker in overeenstemming met de amplitude van het kleurensalvosignaal en een schakeling voor het bedienen van de automatische schromabesturingsschakeling, wanneer de uitgangsspanning van de kleurendoderdetector een tweede niveau bereikt, 30 welk hoger is dan een eerste niveau, waarop de tweede chromaversterker wordt aangeschakeld.

De uitvinding zal nu nader worden toegelicht aan de hand van een voorkeursuitvoeringsvorm en onder verwijzing naar de resterende figuren van de tekening, waarbij: 35 Fig. 3 een blokscheraa van een kleurensignaalverwerkingsschakeling, die de onder havige uitvinding belichaamt, laat zien;

Fig. 4 een grafiek is, die ingangs/uitgangskarakteristieken van de kleurensignaalverwerkingsschakeling van fig. 3 toont; en 8104561 c * t -4- 22171/JF/mv

Fig. 5 een praktische schakelingsinrichting van een automatische chromabesturingsschakeling en een vertragingsschakeling, die zijn getoond in fig. 3, laat zien.

In fig. 3 is een blokschema van een kleurensignaalverwerkingsschake-5 ling, die de onderhavige uitvinding belichaamt, getoond, waarbij dezelfde verwijzingscijfers in fig. 3 dezelfde onderdelen als in fig. 1 aangeven.

Volgens het basisconcept van de onderhavige uitvinding is een schakelaar 18 ingebracht tussen ACC-detectorschakeling 17 en eerste banddoorlatende versterker 11, die wordt gestuurd door een vertragingsschakeling (spannings-10 vertragingsschakeling) 19, die is verbonden met de uitgang van kleurendoder-detector 16.

Wanneer een kleurensynchronis'atiesignaal niet wordt ontvangen, dat wil zeggen wanneer geen signaal wordt ontvangen of een mohochromatisch (zwart en wit) signaal wordt ontvangen, is de uitgangsspanning Vk van de kleuren-15 doderdetector 16 zo laag, dat tweede banddoorlatende versterker 12 wordt uitgeschakeld. De schakelaar 18 schakelt uit in responsie op deze lage uitgangsspanning Vk van kleurendoderdetector 16. Daardoor wordt de verster-kingsfactor van eerste banddoorlatende versterker 11 op een hoog niveau ingesteld.

20 Wanneer een klein kleurensignaal wordt ontvangen, dat wil zeggen wanneer de amplitude van het kleurensalvosignaal klein is, wordt de uitgangsspanning Vk van de kleurendoderdetector 16 groter dan wanneer een mono-chromatisch signaal wordt ontvangen. Bijgevolg wordt de tweede banddoorlatende versterker 12 aangeschakeld om een draaggolfchromasignaal naar de 25 kleurendemodulatoren toe te voeren. In deze toestand heeft tweede banddoorlatende versterker 12 een versterkingsfactor, die overeenkomt; met een besturingsspanning, die wordt toegevoerd door een afzonderlijke bron.

De schakelaar 18 wordt uit gehouden, zodat eerste banddoorlatende versterker 11 het draaggolfchromasignaal met een relatief grote versterkings-30 factor versterkt.

Wanneer de amplitude van het kleurensalvosignaal groter wordt, wordt de uitgangsspanning Vk van kleurendoderdetector 16 overeenkomstig groter.

Vertragingsschakeling 19 schakelt schakelaar 18 aan in responsie op een \ toeneming in de uitgangsspanning Vk van de kleurendoderdetector 16. Bij-35 gevolg versterkt eerste banddoorlatende versterker 11 het draaggolfchromasignaal met de versterkingsfactor, die overeenkomt met de amplitude van het kleurensalvosignaal in de responsie op ACC-detectorschakeling 17.

Op dit moment is de versterkingsfactor van de eerste banddoorlatende ver- 8104561 « * < -5- 22171/JF/mv sterker 11 kleiner dan in het geval, waarin schakelaar 18 uit wordt gehouden.

Met een constructie zoals hierboven beschreven, kan het nadelige effect op het kleurenontbrekingssignaalniveau als gevolg van ruis worden 5 geëlimineerd, zoals getoond in fig, 4. In deze fig, geeft kromme a in-gangs/uitgangskarakteristieken in de aanwezigheid van ruis aan, terwijl kromme b ingangs/uitgangskarakteristieken in de afwezigheid van ruis aangeeft. Het kleurenontbrekingssignaalniveau in de afwezigheid van ruis kan in hoofdzaak hetzelfde worden gemaakt als in de afwezigheid van ruis.

10 Fig· 5 toont een praktische schakelingsinrichting van ACC-detector- schakeling 17 en spanningsvertragingsschakeling 19, getoond in fig. 3.

Het uitgangssignaal van salvoversterker 13 wordt toegevoerd naar kleurendoderdetector 16 en ACC-detectorschakeling 17 door middel van respectievelijk de condensatoren C1 en C2. De gelijkspanningsuitgangs- 15 spanning Vk van kleurendoderdetector 16 wordt toegevoerd naar de basis van een PNP-transistor Q1, waarvan de emitter is gekoppeld met de emitter van een PNP-transistor Q2 en naar de basis van een PNP-transitor Q3, waarvan de emitter is gekoppeld met de emitter van een PNP-transitor Q4.

De collector van transistor Q1 is geaard door middel van een weerstand R1, 20 terwijl de collector van transistor Q2 direct is geaard. De collector van transistor 03 is geaard door middel van een weerstand R2, terwijl de collector van transistor Q4 direct is geaard. De emitters van verschillende transistoren Q1 en 02 zijn verbonden met een voedingsbron (+Vcc) door middel van een stroombron 11, terwijl de emitters van verschillende tran-25 sistoren 03 en 04 door middel van een stroombron 12 zijn verbonden met de voedingsbron (+Vcc). Weerstanden R3, R4 en R5 zijn in serie verbonden tussen de voedingsbron (+Vcc) en aarde. De basis van transistor 02 is verbonden met een verbindingspunt (spanning VI) van de weerstanden R4 en R5, terwijl de basis van de transistor Q4 is verbonden met de verbin-30 dingspunt (spanning V2^ V1) van de weerstanden R3 en R4.

Van de hierboven beschreven elementen vormen de transistoren Q3 en Q4, de weerstanden R2 tot en met R5 en stroombron 12 de spanningsvertragingsschakeling 19, die in fig. 3 is getoond. ,

Een kleurenniveaubesturingsorgaan 20 is verbonden met de tweede 35 banddoorlatende versterker 12 en de collector-eraitterketen van een transistor Q5 is parallel verbonden met het kleureniveaubesturingsorgaan 20.

De basis van transistor 05 is verbonden met een verbindingspunt van weerstand R1 en de collector van transistor Q1.

8104581 V- η -6- 22171/JF/mv

In ACC-detectorschakeling 17 wordt het salvosignaal door middel van condensator C2 toegevoerd naar de emitter van een transistor Q6, waarvan de collector is verbonden met de voedingsbron (+Vcc). De emitter van transistor Q6 is verbonden met de basis van een transistor Q7, waarvan de 5 collector is verbonden met de voedingsbron (+Vcc) en waarvan de emitter door middel van een weerstand R6 is geaard. De emitter van transistor Q7 is verbonden met de basis van transistor Q8, waarvan de collector door middel van een parralelle combinatie van een weerstand R7 en een condensator C3 is verbonden met de voedingsbron (+Vcc) en waarvan de emit-10 ter door middel van een weerstand R8 is geaard. Weerstand R7 is aanzienlijk groter in waarde dan weerstand R8. Transistoren Q7 en 08 vormen een piekdetector.

Weerstanden R9» R10 en R11 zijn in serie verbonden tussen de voedingsbron (+Vcc) en aarde. De basis van transistor Q6 is verbonden met het 15 verbindingspunt van de weerstanden R 9 en R10. Van een transistor Q9 is de collector verbonden met de basis van transistor Q6, is de emitter geaard en is de basis verbonden met een verbindingspunt van de weerstanden R10 en Ril. Een transistor Q10, die overeenkomt met schakelaar 18, getoond in fig. 3, heeft zijn collector verbonden met de basis van de transistor 20 Q6, zijn emitter geaard en zijn basis verbonden met de collector van tran·* sistor Q3. Een schakeling, bevattende de transistoren Q6, 09 en Q10, voert een referentiespanning toe naar de piekdetector.

Een PNP-transistoh Q11 heeft zijn basis verbonden met de collector van transistor Q8, zijn emitter verbonden met de voedingsbron (+Vcc) 25 door middel van een weerstand R12 en zijn collector verbonden met de basis van een NPN-transistor Q12. De emitter en basis van transistor Q12 zijn respectievelijk door middel van een weerstand en door middel van een seriecombinatie van een diode D1 en een weerstand R14 verbonden met een besturingsingang van eerste chromaversterker 11. Transistoren Q11 30 en Q12, weerstanden R12 - R14 en diode D1 werken als een spanning^naar-stroom-omzettingsschakeling voor het omzetten van de collectorspanning van transistor Q8 in een besturingsstroom, die de versterkingsfactor van de eerste chromaversterker 11 bestuur^.

De werking van de in fig. 5 getoonde kleurensignaalverwerkingsscha.

35 keling zal hierna worden beschreven.

Bij een nulsignaalingangstoestand of wanneer een monochromatisch signaal wordt ontvangen, is een kleurensalvosignaal niet aanwezig aan de uitgang van de salvoversterker 13, zodat de uitgangsspanning Vk van 8104561 c 1? -7- 22171/JF/mv kleurendoderdetector 16 lager is dan de basisspanning V1 van de transistor Q2. Transistor Q1 wordt derhalve geleidend gemaakt.Aangezien Vk<, V2, wordt eveneens transistor Q3 geleidend gemaakt.

Vanwege de spanningsval over de weerstand R1 en R2 worden de transis-5 toren Q5 en Q10 geleidend gemaakt. De besturingsingang van de tweede chro-maversterker 12 is geaard vanwege de toestand van de transistor Q5. Bijgevolg wordt tweede chroraaversterker 12 afgesneden. Aangezien transistor Q10 geleidend wordt gemaakt,worden anderzijds in ACC-schakeling 17 de .transistoren Q6 - Q8, Q11 en Q12 alle niet-geleidend gemaakt. ACC-schake-10 ling 17 is namelijk electrisch losgekoppeld van eerste chromaversterker 11.

In een kleurensignaalontvangtoestand, wanneer de amplitude van het kleurensalvosignaal van salvoversterker 13 klein is, is de uitgangsspan-ning Vk van kleurendoderdetector 16 lager dan V1. Derhalve wordt in dit 15 geval dezelfde werking als in geval van ontvangst van een monochromatisch signaal uitgevoerd.

Bij toeneming in de amplitude van het kleurensignaal of bij toeneming in de amplitude van het kleurensalvosignaal van salvoversterker 13, wordt de uitgangsspanning Vk van kleurendoderdetector 16 hoog. Wanneer de 20 uitgangsspanning Vk V1 overschrijdt, schakelt transistor Q1 uit. Bijgevolg wordt transistor 05 uitgeschakeld, zodat tweede chromaversterker 12 wordt aangeschakeld. In deze toestand versterkt tweede chromaversterker 12 een draaggolfchromasignaal met een versterkingsfactor, die afhangt van de grootte van een besturingsspanning, die door het kleurenniveaubestu-25 ringsorgaan 20 is ingesteld. Wanneer Vk<'V2 blijven de transistoren Q3 en Q10 nog steeds geleidend, zodat ACC-schakeling 17*wordt geblokkeerd door het besturen van de versterkingsfactor van de eerste chromaversterker 11. Overeenkomstig versterkt eerste chromaversterker 11 het draaggolfchromasignaal met een relatief grote versterkingsfactor.

30 Wanneer er televisieontvangerruis is, is de amplitude van het kleuren salvosignaal klein. Daardoor kunnen, zelfs wanneer transistor Q10 aan wordt gehouden, de transistoren Q7, Q8, Q11 en Q12 aanschakelen vanwege ruis. In dit geval wordt de amplitude V01 \(piek-piek) van het kleurensalvosignaal, dat wordt toegevoerd naar de ACC-schakeling 17 door de verster-35 ker 13 door middel van condensator C2 gegeven door: V01 = VBE(Q7) + VBE(Q8) - VCEsat(QlO) + VBE(Q6), waarin VBE(Q7), VBE{08) en VBE(Q6) de basis-emitterspanningen van respectievelijk de transistoren Q7, 08 en Q6 aangeven en VCEsat(Q10) de 8104561 -8- 22171/JF/mv collector-emitterspanning van transistor Q10 aangeeft, wanneer deze is verzadigd.

De positieve piek van het kleurensalvosignaal van salvoversterker 13 wordt bepaald door de som van de basis-emitterspanningen van de transis-5 toren Q7 en 08, die de piekdetector vormen, terwijl de negatieve piek wordt bepaald door de basis-emitterspanning van de transistor Q6 min VCEsat van transistor 010.

De collectorspanning van transistor Q8 wordt op een gelijkpanning gehouden met een grootte, die afhangt van V01, vanwege de filterwerking 10 van de parallelle combinatie van weerstand R7 en condensator C3. Een besturingsstroom, die afhangt van deze gelijkspanning wordt toegevoerd naar eerste chromaversterker 11. Bijgevolg versterkt eerste chromaver-sterker 11 het draaggolfchromasignaal met een versterkingsfactor, die afhangt van V01. .

15 Wanneer het salvosignaal groot wordt en de uitgangsspanning Vk van kleurendoderdetector 16 V2 overschrijdt, schakelt transistor 03 uit, zodat transistor Q10 uitschakelt.

De grootte V02 (piek-piek) van het kleurensalvosignaal, dat wordt toegevoerd door salvoversterker 13 naar ACC-schakeling 17, wanneer tran-20 sistor Q10 niet geleidend is gemaakt, wordt gegeven door: V02 = VBE(Q7) + VBE(Q8) - J(R10 + R11)/Rl3 . VBE(Q9) + VBE(Q6).

Aangezien JJr10 + R11)/R1o] . VBE(Q9)> VCEsat(Q10) is V02 kleiner dan V01.

De versterkingsfactor van de eerste chromaversterker 11 wordt ldsiner 25 wanneer een groot kleurensignaal wordt ontvangen ,dan wanneer een klein kleurensignaal wordt ontvangen. Overeenkomstig kunnen nadelige effecten op het kleurenontbrekingssignaalniveau worden geëlimineerd wanneer een klein kleurensignaal wordt ontvangen, aangezien het draaggolfchroma-signaal in de eerste chromaversterker 11 met een grote versterkingsfactor wordt versterkt.

\ 8104561

Claims

1. Kleurensignaalverwerkingsschakeling voor een kleurentelevisie-ontvanger, omvattende een eerste chromaversterker voor het scheiden van 5 een draaggolfchromasignaal van een samengesteld kleurenvideosignaal, een tweede chromaversterker, gekoppeld met de eerste chromaversterker, een salvo versterker voor het scheiden van een kleurensalvosignaal van een uitgangssignaal van de eerste chromaversterker, een kleurendoderschakeling van het synchrone detectortype, die in responsie op de salvoversterker 10 de tweede chromaversterker afsnijdt, wanneer de amplitude van het kleurensalvosignaal van de salvoversterker klein is en de tweede chromaversterker aanschakelt, wanneer de amplitude van het kleurensalvosignaal een vooraf bepaald niveau bereikt en een automatische chromabesturingsschakeling van het piekdetectortype voor het sturen van de versterkingsfaktor van de eerste 15 chromaversterker in responsie op de salvoversterker, met het kenmerk, dat een besturingsuitgangsspanningsniveau van de kleurendoderschakeling toeneemt met een toeneming in de amplitude van het kleurensalvosignaal en dat de kleurensignaalverwerkingsschakeling verder schakelingsmiddelen omvat, die in responsie op de kleurendoderschakeling de werking van de 20 automatische chromabesturingsschakeling initiëren, wanneer het besturings-uitgangsspanningsniveau van de kleurendoderschakeling een tweede spanningsniveau bereikt, welk hoger is dan een eerste spanningsniveau, waarop de tweede chromaversterker aanschakelt.

2. Schakeling volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de automa-25 tische chromabesturingsschakeling een piekdetectorschakeling omvat, die het uitgangssignaal ontvangt van de salvoversterker en een referentie-spanni ngi nat.P.i arhairai jng, die in responsie op de schakelingsmiddelen een eerste referentiespanning toevoert naar de piekdetector, wanneer het besturingsuitgangsspanriingsniveau van de kleurendoderschakeling lager 30 is dan het tweede spanningsniveau en voor het toevoeren van een tweede referentiespanning naar de piekdetector, wanneer het besturingsuitgangs-spanningsniveau van de kleurendoderschakeling hoger is dan het tweede spanningsniveau.

3. Schakeling volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de referentie-35 spanninginstelschakeling een eerste transistor omvat, van welke de emitter is gekoppeld met een ingangseinde van de piekdetector en waarvan de collector is gekoppeld met een voedingsbron, een eerste en tweede weerstand, die in serie zijn verbonden tussen de basis van de eerste transistor en aarde, 8104561 -10- 22171/JF/mv * V’ - een tweede transistor, waarvan de collector is gekoppeld met de basis van de eerste transistor, de emitter is geaard en waarvan de basis is gekoppeld met een verbindingspunt van de eerste en tweede weerstand en een derde transistor, waarvan de collector is gekoppeld 'met 5 de basis van de eerste transistor, de emitter is geaard en waar van de basis is gekoppeld met de schakelingsraiddeleri, zodanig dat deze worden afgeschakeld wanneer de besturingsuitgangsspanning van de kleuren-doderschakeling hoger is dan het tweede spanningsniveau.

4. Kleurentelevisieontvanger voorzien van een kleurensignaalverwerkings-10 · schakeling volgens een of meer van de voorgaande conclusies. Eindhoven, oktober 1 gei \ ' 8104561