NL8104149A - Audiovisueel leerstelsel. - Google Patents

Description

C/Ca/eh/1309

Audiovisueel leerstelsel.

De uitvinding heeft betrekking op een audiovisueel leerstelsel met de toepassing van een videobandapparaat, en meer in het bijzonder op een dergelijk stelsel met toepassing van een vraagblad, een leerbesturingsinrichting en 5 een videobandapparaat, waarbij een tot de leerbesturingsin-richting behorende micro-processor de werking van het stelsel bepaalt.

Zoals algemeen bekend, beperkt de toepassing van videobandapparaten zich niet tot toepassing voor om-10 roepdoeleinden, industriële doeleinden en huiselijk gebruik, doch strekt deze zich tevens tot toepassing voor educatieve doeleinden uit. Meer in het bijzonder kan een videobandapparaat worden toegepast bij. een leerstelsel dat een leerbesturings inrichting met antwoordtoetsen bevat, waarvan de bedie-15 ning door een een leerling de werking van het videobandapparaat bepaalt.

Bij een aantal leerstelsels is het gebruikelijk, dat de leerling de gestelde vragen krijgt aangeboden in de vorm van een door middel van een videobandapparaat 20 zichtbaar gemaakt beeld. Vervaardiging van een voor een dergelijke zichtbaarmaking van leerstof en vragen geschikt programma vergt echter betrekkelijk veel tijd? bij overgang op een ander leeronderwerp dient het programma bovendien te worden aangepast of gewijzigd, respectievelijk opnieuw te worden ver-25 vaardigd, hetgeen zeer tijdrovend kan zijn. In een dergelijk geval dient bovendien een speciale adrescode voor het verkrijgen van toegang tot de verschillende leerstoffen te worden toegepast.

De onderhavige uitvinding stelt zich ten 30 doel, een audiovisueel leerstelsel met toepassing van een videobandapparaat te verschaffen, dat vrij is van de hiervoor genoemde nadelen.

Voorts stelt de uitvinding zich ten doel, een audiovisueel leerstelsel te verschaffen, waarvan de werking 35 wordt bepaald door een microprocessor.

8104149 i % - 2 - .

• '

Een ander doel van de uitvinding is het verschaffen van een audiovisueel leerstelsel, waarbij verschillende problemen op vraagbladen aan een leerling kunnen worden aangeboden.

5 Nog een ander doel van de uitvinding is het verschaffen van een audiovisueel leerstelsel met besturing door een micro-processor en voorts onder toepassing van een vraagblad van het type, waarop verschillende soorten vragen omtrent eenzelfde beeldinformatie kunnen worden gesteld.

10 Daartoé verschaft de uitvinding een audio visueel leerstelsel, waarbij een informatiesignaal met inbegrip van een adres, besturingsinformatie enzovoorts uit een geprogrammeerde videoband wordt uitgelezen en het bandtrans-port wordt bestuurd op basis van het uitgelezen informatie-15 signaal en een leercommandosignaal. Daarbij wordt selectieve uitlezing van educatieve, ieder uit een aantal segmenten bestaande ihformatie-onderwerpen verkregen, zodat het leerstelsel met hoog rendement kan functioneren.

Op een bij de uitvinding toegepaste video-20 band wordt een aantal informatie-onderwerpen, ieder bestaande uit een aantal leersegmenten, opgenomen. Aan het begin van ieder informatie-onderwerp worden steeds een programma-infor-matiesignaal, dat het adres of de plaats van het desbetreffende informatie-onderwerp op de videoband vertegenwoordigt en een 25 segmentinformatiesignaal, dat de adressen van de verschillende segmenten van het desbetreffende Informatie-onderwerp vertegenwoordigt, opgenomen. Het videobandapparaat is aangesloten aan een onder besturing van een microprocessor staande leerbestu-ringsinrichting met een antwoordtoets. De leerbesturingsin-30 richting bestuurt de werking van het videobandapparaat in afhankelijkheid van de door dit apparaat uitgelezen informatie en van een door een leerling gegeven .antwoord. Aan de leerling wordt een vraag of probleem voorgelegd door middel van een vraagblad; commentaar op een gegeven antwoord volgt op een televisie-35 monitor, waartoe een door de microprocessor bestuurde karakter-generator wordt gebruikt.

De uitvinding zal worden verduidelijkt in de 8104149 ί - 3 - nu volgende beschrijving aan de hand van de bijbehorende tekening van enige uitvoeringsvormen, waartoe de uitvinding zich echter niet beperkt. In de tekening tonen: fig. 1 een principeblokschema van een uit-5 voeringsvorm van een audiovisueel leerstelsel volgens de uitvinding, fig. 2 een bovenaanzicht op een uitvoeringsvorm van een leerbesturingsinrichting voor toepassing bij het stelsel volgens fig. 1, 10 fig. 3 een schematische weergave van het registratieformaat of registratieverdelingspatroon op de magneetband, fig. 4 een blokschema van een gedeelte van de schakeling van het leerstelsel volgens fig. 1, 15 fig. 5 en 6 schematische weergaven van re- gistratieverdelingspatronen op de magneetband, * fig. 7, respectievelijk 7A en 7B, een stroomdiagram ter verduidelijking van de werking van het leerstelsel volgens fig. 1, 20 fig. 8, respectievelijk 8A en 8B, een weer gave Tan een aantal informatiebestanddelen, welke op het beeldscherm van een televisiemonitor van het leerstelsel volgens fig. 1 worden zichtbaar gemaakt, fig. 9 een aanzicht op een uitvoerings-25 vorm van een informatieregistratiebesturingsinrichting en fig. 10 een schematische weergave op tijd-basis ter verduidelijking van de werking van de informatie-registratiebesturingsinrichting volgens fig. 9.

Fig. 1 toont het principeschema in blokvorm 30 van een met besturing door een micro-processor werkend, audiovisueel leerstelsel volgens de uitvinding, waartoe niet alleen een leerbesturingsinrichting 1 van de gedaante volgens fig. 2 behoort, doch tevens een videobandapparaat 2, bijvoorbeeld van het type met bandcassettes, een videomonitor 3, bijvoor-35 beeld een televisie-ontvanger, en een afdrukinrichting 4; de hier genoemde inrichtingen 2, 3 en 4 zijn ieder met de leerbesturingsinrichting 1 gekoppeld en vormen de randapparatuur:: 8104149 i ' S · ι i ‘ V:ï.~ - 4 - ‘ van het stelsel.

De leerbesturingsinrichting 1 bevat een ingangs-/uitgangspoort 5 en een centrale bewerkingseenheid 6, waarmede de poort 5 is, gekoppeld via een informatieleiding, 5 een adres leiding en een besturings leiding. Voorts is de centrale bewerkingseenheid 6 via de drie genoemde leidingen gekoppeld met een geheugen 7 van het ROM-type en een geheugen 8 ; van het RAM-type. In het geheugen 7 van het ROM-type wordt een programma voor het stelsel opgeslagen.

10 Via de poort 5 is bovendien met de centrale .

; bewerkingseenheid 6 een toetsenbord 9 gekoppeld, dat door een leerling: kan worden, bediend.

In fig. 1 heeft het verwijzingsgetal 10 betrekking op een analoge schakeleenheid, welke wordt bestuurd 15 door een van de poort 5 afkomstig commandosignaal. De door middel van het videobandapparaat uitgelezen video- en audiosignalen worden via de analoge schakeleenheid 10 aan de videomonitor 3 toegevoerd, terwijl de op het uitgelezen audiosignaal gesuper-poneerde programma-informatie, segment-informatie enzovoorts 20 aan de poort 5 worden toegevoerd; deze laatstgenoemde levert aan het videobandapparaat 2 een commandos ignaal voor besturing van de bedrijfstoestand, meer in het bijzonder het bandtrahs-port, van het videobandapparaat. Het door middel van het videobandapparaat uit een videoband uitgelezen stuursignaal wordt, 25 evenals een signaal dat de momentane bedrijfstoestand van het videobandapparaat 2 signaleert, aan de poort 5 toegevoerd.

Door de poort wordt voorts een afdrukcomman-dosignaal en af te drukken informatie aan de afdrukinrichting 4 toegevoerd, terwijl, een van de afdrukinrichting 4 afkomstig 30 signaal dat de momentane toestand daarvan signaleert aan de poort 5 wordt toegevoerd.

Met de poort 5 is voorts een karakteropwek-schakeling 11 gekoppeld, welke de eenheden 12-17 in fig. 1 omvat. Van deze eenheden dient het buffergeheugen 13 van het 35 RAM-type als karakterbuffergeheugen, waaraan de inleesadres-teller 14 is toegevoegd. Deze telt een van de ingangs-/uitgangs-poort 5 afkomstig 1-bits, dat wil zeggen impulsvormig, signaal 8104149 *Γ * - 5 - ' « en levert het daarbij bereikte telresultaat via een schakel-eenheid 15 als inleesadres aan het geheugen 13 van het RAM-type. De schakeleenheid 15 wordt daarbij bestuurd door eën van de poort 5 afkomstige inlees-/uitlëesbesturingssignaal en 5 levert bij inlezing van informatie het van de teller 14 afkomstige inleesadres aan het geheugen 13 „ Van de poort 5 afkomstige karakterinformatie wordt aan het geheugen 13 toege- ; voerd via een schakeleenheid 16, welke eveneens door het in-lees/uitleesbesturingssignaal wordt bestuurd voor toevoer 10 van de.in te lezen karakterinformatie aan het geheugen 13.

De van de poort 5 afkomstige karakterinformatie wordt dan in het geheugen 13 van het RAM-type ingelezen op het adres, dat wordt bepaald door het als inlees adres signaal dienende telresultaat van de adresteller 14'.

15 Wanneer het inlees-/üitleesbesturingssignaal uit lezing ordonneert, wordt aan het geheugen 13 van'hét RAM— * type het van een aftast- en fontgenerator 12 afkomstige aftas tadres toegevoerd. De aftast- en fontgenerator 12 bestaat uit een schakeling van het LSI-type (large scale integraged 20 circuit), waarin· een aftastadresgenerator 12A en een geheugen 12B van het ROM-type voor levering van een karakterfout tot êên geheel zijn verenigd. Zoals algemeen bekend, kan de besturing van de aftastadresgenerator 12A plaatsvinden door van een externe bron afkomstige, horizontale en verticale syn-25 chronisatiesignalen H en V. Wanneer het inlees-/uitleesbestu-ringssignaal uitlezing ordonneert, wordt de in het bufferge-heugen 13 van het ROM-type opgeslagen informatie via de schakeleenheid 16 als adresinformatie aan het karakterfontgeheugen 12B van het ROM-type toegevoerd, terwijl het videosignaal door 30 de aftastadresgenerator 12A aan een videocodeereenheid 17 wordt toegevoerd.

In het algemeen geeft de aftastadresgenerator 12A een luminantiesignaal Y en kleurverschilsignalen R-Y en B-Y af, terwijl de videocodeereenheid 17 bovendien van een ex-35 terne bron een hulpdraaggolfsignaal SC met een frequentie van 3,58 MHz krijgt toegevoerd, zodat de videocodeereenheid 17 een volgens de NTSC-norm samengesteld kleurenvideosignaal afgeeft.

8104149 I .

* ï - 6 - *

Dit samengestelde kleurenvideosignaal wordt via de analoge schakeleenheid 10 toegevoerd aan de videomonitor 3, zodat de op de via de poort 5 ontvangen karakterinformatie gebaseerde karakters op het beeldscherm van de videomonitor 3 zichtbaar 5 worden.

De leerbesturingsinrichting 1 zal vervolgens aan de hand van fig. 2 meer in details worden beschreven.

Het reeds genoemde toetsenbord 9 omvat een groep 18 met nummertoêtsen 0-9, een voedingsschakelaartoets 10 19, een voedingssignaallamp 20, een hersteltoets 21, een starttoets 22, een wistoets 23 en een pauzetoets 24.

In fig. 2 heeft het verwijzingsgetal 25 betrekking op een tekstplateau, waarop een vraagblad 26 is gelegd. Op het vraagblad 26 is bijvoorbeeld een in de Nederlandse 15 taal gesteld probleem afgedrukt, evenals een aantal regels voor beantwoording van vragen.. Ook is het mogelijk, dat het probleem zelf op het beeldscherm van de videomonitor 3 wordt zichtbaar gemaakt. In de situatie volgens fig. 2 is bijvoorbeeld op het vraagblad 26 vraag nr. 1 van segment nr. 1 van infor-20 matie-onderwerp nr. 1 af gedrukt. Daarbij dient het probleem te worden opgelost door keuze van ëën van een aantal mogelijke antwoorden; ook is het mogelijk dat de tekst "Kies het juiste nummer" op het vraagblad staat. Bij het voorbeeld volgens fig.

2 bedraagt het aantal mogelijke antwoorden 5; keuze van een be-25' paald antwoord vindt plaats door bediening van een nummer-toets van de groep 18.

Aan de hand van de fig. 3 en 5 zal nu het registratieformaat of registratieverdelingspatroon worden beschreven, dat op de toegepaste videoband, bijvoorbeeld een 30 cassettevideoband, wordt gebruikt.

In fig. 3 heeft het verwij zings symbool TP betrekking op de videomagneetband zelf, TRv op een schuin over de magneetband TP en in het middengebied daarvan gevormd video-registratiespoor, en TRc en TRa respectievelijk op een stuur-35 signaalregistratiespoor en een audiosignaalregistratiespöor, welke zich respectievelijk langs de (in fig. 3) bovenste en onderste langsrand van. de magneetband TP uitstrekken. De refe— .8104149 - 7 - rentiesymbolen Hc en Ha hebben betrekking op vaststaande mag-neetkoppen voor respectieve uitlezing van het genoemde stuursignaal en audiosignaal, terwijl de verwij zings symbolen Ac en Aa betrekking hebben op respectieve weergeefversterkers voor 5 het uitgelezen stuursignaal en audiosignaal.

In het audiosignaalregistratiespoor TRa zijn respectievelijk nog nader te beschrijven onderwerp-in-formatie Sp en segmentinformatie Sg opgenomen.

Fig. 5 toont schematisch details van het 10 registratieverdelingspatroon op de magneetband TP, waarbij fig. 5A het gehele op één enkele magneetband TP gevormde registratieverdelingspatroon laat zien. In de hierna volgende tekst zullen de verschillende bedrijfstoestanden van het video-b andapparaat, respectievelijk de verschillende bandtransport-15 modi--of -toestanden, alsvolgt worden aangeduid: , FWD: normaal vooruit FF : snel vooruit REW: snel terug STP; stilstand 20 Als voorbeeld wordt uitgegaan van een situa tie, waarin maximaal 9 verschillende, educatieve informatie-onderwerpen op éên enkele magneetband zijn opgenomen, dat wil zeggen als een combinatie van video- en audio-informatie.

Fig. 5A toont de opnamen van 9 dergelijke informatie-onder-25 werpen PGM-1 - PGM-9 op de magneetband TP. Een referentie-adres PQ wordt opgenomen op een plaats op de band TP, welke 60 sec., gemeten in termen van snel bandtransport vooruit FF, en vervolgens 15 sec., gemeten in termen van normaal bandtransport · vooruit FWD, na het begin uiteinde van de magneetband TP komt.

30 De referentiesymbolen P^-Pg hebben respectievelijk betrekking op de vanaf het referentie-adres PQ getelde stuursignalen (CTL), ieder aan het begin van opname van het respectievelijk bijbehorende informatie-onderwerp PGM-1 - PGM-9. Het referentie-symbool PE heeft steeds betrekking op het eindadres, dat in het 35 eindpunt van opname van de respectieve informatie-onderwerpen PGM-1 - PGM-9 is opgenomen.

Op de bij het referentie-adres Pq behorende 8104149 - ♦ I- .

- 8 - . ‘ * plaats van de magneetband TP wordt de programma-informatie Sp opgenomen, welke de respectieve beginadressen P^-P^ en het eindadres P^ van de educatieve informatie-onderwerpen PGM-1 -PGM-9 aanwijzen. Zoals fig. 5B laat zien, bestaat de programma-5 informatie Sp uit een identificatiecode ID, een programmabe'gin-adresinformatie Sp!, een programmaeindadresinformatie S.'.^ en een identificatiecode ID', welke informatie-elementen in de I genoemde volgorde zijn gerangschikt. De identificatiecodes ID-; en ID' dienen ter onderlinge onderscheiding, bij signaalweer-*.

: IQ gave, van de programma-informatie Sp van het audiosignaal, ! terwijl de programmabeginadresinformatie Sp* de beginadressen Pl"*P9 van versc^illen<^e informatie-onderwerpen bevat en : de programma-eindadresinformatie S'pE het eindadres PE bevat.

De verschillende informatie-onderwerpen 15 bestaan ieder uit een aantal segmenten, bijvoorbeeld uit.maximaal 14 segmenten. Fig. 5C toont bij wijze van voorbeeld de informatie-inhoud van het educatieve informatie-onderwerp PGM-1. In fig. 5C hebben de referentie symbolen respectievelijk betrekking op de adressen van de verschillende stuursignalen 20 CTL, welke elkaar vanaf het beginpunt P^ tot het respectieve beginpunt van de educatieve informatiebestanddelen SEG-1 -SEG-14 van 14 segmenten opvolgen. Op het zich tussen de adressen Ρ^^ en uitstrekkende bandgedeelte is als introductie ‘ voor ieder informatie-onderwerp steeds een informatiebestand-25 deel IN opgenomen. In fig. 5C zijn de tijdstippen t weergegeven, waaróp examinatie plaatsvindt. De inhoüd van de educatieve in-formatie-onderwerpsegmenten SEG-1 - SEG-14 wordt gevormd door de aangeboden video- en audio-informatie;, de genoemde examinatie vindt steeds na uitlezing van de desbetreffende educatie 30 informatie plaats.

Zoals de fig. 5Dnen 5E laten zien, is het mogelijk om in de informatie-inhoud van een bepaald informatie-onderwerp ëën of meer "branch"-informatiebestanddelen BR in te voegen. Een dergelijke "branch"-informatiebestanddeel BR 35 is in ruime zin in de segmentinformatie aanwezig, doch vormt na examinatie een "clue".

Bij de beginpunten, dat. wil zeggen de begin- 8104149 - 9 * m adressen P,-Pn van de verschillende informatie-onderwerpen PGMr-l - PGM-9, worden de respectieve segmentinformatie Sg opgenomen als leerbestutingsinformatie? fig. 5F laat meer in details de desbetreffende informatie-inhoud zien. De seg-‘5 mentïnformatie Sg omvat een identificatiecode ID, segment- adresinformatie S,S, een "branch”-vlag S'b voor de educatieve informatie SEG-1 van het segment 1, een antwoordcommando-vlag S'od, juiste antwoordinformatié S'an, een "branch"-vlag. S'b voor de educatieve informatie SEG-2 van het segment 2, 10 een antwoordcommandovlag S'od, juiste antwoordinformatié S'an, . een antwoordcommandovlag S'od voor de educatieve informatie SEG-3 van het segment 3, juiste antwoordinformatié S'an,..., en de identificatiecode ID'.

Vervolgens zal de uitlezing van de programmals Informatie Sp en de segmentinformatie Ss, benevens de verdere verwerking van de desbetreffende informatie in het leerstelsel / volgens fig. 1 worden beschreven.

Eerst zal aan de hand van fig. 4 een gedeelte van de veronderstelde toestand van het geheugen 8 van 20 het RAM-type in het kort worden uiteengezet.

Zoals reeds is opgemerkt, wordt aan de centrale bewerkingseenheid 6 de via het stelsel te verwerken programmastof toegevoerd; daartoe omvat het geheugen 8 van het RAM-type een programmageheugen 8SP voor programma-informatie 25 Sp, een segmentgeheugen 8SS voor segmentinformatie Sg, een programma-adresteller 8P en een segmentadresteller 8S.

Op basis van het voorgaande worden uit de magneetband uitgelezen programma-informatie Sp en segmentinformatie Sg, afkomstig van de audiokanaalmagneetkop Ha van 30 het videobandapparaat 2, via de ingangs-/uitgangspoort 5 in respectievelijk het programmageheugen 8SP en het. segmentgeheugen 8SS opgeslagen. Voorts wordt het eveneens uitgelezen stuursignaal CTL toegevoerd aan de programma-adresteller 8P en de segmentadresteller 8S van het geheugen 8 van het RAM-type. 35 De aldus opgeslagen programma-informatie

Sp en segmentinformatie Sg worden gebruikt voor besturing van de werking van het hier beschreven stelsel.

8104149

* V

t > - 10 -

De programma-adresteller 8P en de segment- adresteller 8S voeren een optelling of aftelling uit van het uitgelezen CTL signaal, zulks onder besturing door de centrale bewerkingseenheid 6 op basis van het in het stelsel opgeslagen 5 programma.

Zoals reeds in het voorgaande is beschreven,: kan het programmageheugen 8SP de programma-adresinformatie S'p van de programma^informatie Sp in opslag nemen, terwijl het segmentgeheugen 8SS de 'segmentadresinformatie Ss en de respee-10 1 tievelijk bijbehorende vlaggen van de segmentinformatie Ss i in opslag kan nemen.

Voorst geldt, dat de programma-adrestel-, informatie CS' en de segmentadrestelinformatie CS' , welke ir 5 de respectieve telresultaten van de tellers 8P en 8S vormen, 15 onder besturing door de centrale bewerkingseenheid 6 worden vergeleken met respectievelijk de programma-adresinformatie S'p en dé segmentadresinformatie S's· Als gevolg van deze vergelijking komen de respectieve adresplaatsen op de band van de opnamen van respectievelijk de educatieve informatieseg-20 menten PGM-1 - PGM-9 en SEG-1 - SEG-14 ter beschikking.

De segmentadresteller 8S wordt steeds aan het einde van de identificatiecode ID van de segmentinformatie

Se teruggesteld, waarbij het telresultaat van de teller 8S s gelijk nul wordt voor daarop volgende telling van nieuwe stuur-25 signalen CTL onder besturing door de centrale bewerkingseenheid 6.

Wanneer de identificatiecode ID van de seg-; mentinformatie Sg wordt toegevoerd aan de programma-adrèstel-ler 8P, wordt bij het eindpunt van'de identifiactiecode ID 30 de programma-adresinformatie S'p in de programma-adresteller 8P vooringesteld. Dit wil zeggen, dat zelfs indien het aan de programma-adresteller 8P toegevoerde stuursignaal CTL als gevolg van tijdens uitlezing daarvan door middel· van het video-bandapparaat 2 optredende signaaluitval verloren gaat, de tel-35 . inhoud van de programma-adresteller 8S bij iedere opneemperiode van een educatief informatie-onderwerp wordt gecorrigeerd.

De segmentinformatie Sg bevat verschillende informatiebestanddelen, waarvan sommige vrij gecompliceerde, 8104 149 * . m - lï - zodat de mogelijkheid bestaat, dat in het geheugen 8 van het SAM-type segmentinformatie wordt ingelezen, welke een fout bevat. Teneinde zulks te verhinderen wordt de segmentinformatie Sc, zoals fig. 6 laat zien, bijvoorbeeld tweemaal achter elkaar 5 op de magneetband TP opgenomen. Daarbij wordt de eerst opgenomen segmentinformatie aangeduid met Sgl en de vervolgens opgenomen segmentinformatie met Sg2· Hoewel de hoofdbestanddelen van deze beide informaties Sgl en Sg2 dezelfde als dië in fig.. 5F zijn, wordt de desbetreffende informatie ten behoeve van 10 foutdetectie bij iedere vier tot acht bits herhaaldelijk opgenomen, dat wil zeggen als<*,Dk; ^ en γ , y . Daarbij worden, in plaats van de identificatiecode ID* aan het einde van de segmentinformatie Sg volgens fig. 5F, respectieve en van elkaar veischillende sectievlaggen ftl en #2 ingevoegd voor onderlinge 15 onderscheiding van de informaties Sgl en Sg2·

Vervolgens zal de werking van de tellers 8P en 8S Van het geheugen 8 van het RAM-type verduidelijkt worden- voor het geval, waarin de segmentinformatie Sg de gedaante volgens fig. 6 heeft.

20 Indien in de segmentadresinformatie Sgl geen fout voorkomt, wordt de daarop volgende segmentadresinformatie Sg2, welke op de sectievlag #1 volgt, verwaarloosd. Indien daarentegen enige fouten voorkomen, worden de segmentadresinformatie Sg2 en de identificatiecode ID onder bestu-25 ring door de centrale bewerkingseenheid 6 uitgelezen, terwijl de segraentadresteller 8S bij detectie van de identificatiecode ID wordt teruggesteld op nul.

Voorts wordt de programma-adresteller 8P vooringesteld op de programma-adresinformatie S*p wanneer de 30 centrale bewerkingseenheid 6 het einde van de identificatiecode ID van de segmentadresinformatie Sg2 detecteert.

De programma-adresinformatie S'p, welke opnieuw is vooringesteld, vormt dezelfde informatie welke reeds is beschreven.

35 Wanneer de programma- en segmentadrestellers .SP en 8S aan het einde van de identificatiecode ID respectievelijk zijn vooringesteld en teruggesteld, dan zijn de respec- , 8104149 * 1 - 12 - tieve telresultaten of telinhouden van deze tellers verminderd met een bedrag, ,·dat overeenkomt met de duur Τ' (bijvoorbeeld drie sec.) van de segmentinformaties SS1 èn Sg2. Als gevolg daarvan zal op een tijdstip, dat na het verschijnen van de 5 sectievlag #2 valt en een duur 'fc'na het'-.einde van de Identificatiecode ID van de segmentadresinformatie Sg2 kómt (indien de duur van de identificatiecode . ID voldoende groot in vergelijking met de tijdsduur is, kan het desbetreffende tijdstip samenvallen met het einde van de sectièvlag van de segmeiit-10 adresinformatie Sg2), de volgende correctiebewerking plaats-I vinden. De telinhoud van de segmentadresteller 8S wordt opgeteld bij dié van de programma-adresteller 8P_ Tegelijkertijd wordt de telinhoud van de segmentadresteller 8S met twee vermenigvuldigd. Daardoor worden de telinhouden van de beide tel-15 Iers 8EF en 8S’gecorrigeerd. Voorts wordt de sectievlag^2 gebruikt als blokkeringsvrij geef signaal voor de audio-informatie.

/

De werking van het beschreven leerstelsel zal nu worden verduidelijkt aan het stroomdiagram volgens fig.7, waarin de gebruikte vormsymbolen respectievelijk de volgende 20 betekenissen hebben: —-_: bediening van de leerbesturingsinrichting . V-/ 1 en/of het videobandapparaat 2 door een leerling; 25 __ : afbeelding van informatie en/of aanwijzingen op het beeldscherm van de videomonitor 3 (voor de desbetreffende informatie en/of aanwijzinger wordt verwezen naar fig. 8); 30 |------1 : werking van het leerstelsel; I------1 o ; keuze of discriminatie, en.

/ M' '-// : af drukking door de afdrukinrichting 4.

35 In fig. 7 heeft de lettergroep PGM-N betrek king op het aantal programma’s; het aantal onjuiste antwoorden wordt bijvoorbeeld driemaal bepaald.

8104 149 - 13 -

Vervolgens zullen de informatie en/of aanwijzingen, welke op het beeldscherm van de videomonitor 3 worden zichtbaar gemaakt of afgebeeld, worden verduidelijkt aan de hand van fig. 8. In de fig. 7 en 8 worden deze afbeeldingen 5 respectievelijk weergegeven als; DISP-I, DISP-2....DISP-14. De desbetreffende informaties en aanwijzingen zijn, respectievelijk geformuleerd in de derde . persoon enkelvoud of meervoud en in de gebiedende wijs enkelvoud; DISP-1: plaats een cassette met band in het videobandapparaat? 10 DISP-2: wacht? DISP-3; kies het informatie-onderwerp; DISP-4: zoek het informatie-onderwerp 1? DISP-5: voer uw antwoord voor probleem 1 van segment 1 van informatie-onderwerp 1 in of druk de toets "go" in 15 voor "review"; DISP-6: liet antwoord luidt 356, uw antwoord is juist; ga verder naar segment 2; DISP-7: het antwoord luidt 358, uw antwoord is juist; beanwoordt vraag 2? 20 DISP-8: het antwoord luidt 357914286; de fouten zijn -t tt ft; probeer opnieuw te antwoorden of druk de toets "go" in voor "review"? DISP-9: het antwoord luidt 357916? uw antwoord bevat te veel 25 fouten? probeer opnieuw te antwoorden of druk de toets "go" in voor "clue"; DISP-lQ:het antwoord luidt 3579, uw antwoord is onjuist en bevat te weinig informatie-eenheden; probeer opniéuW te antwoorden of druk de toets "go" in voor "review"? 30 DISP—ll:het antwoord luidt 35679 de fouten zijn - ^ ^ ? wacht tot "review"? DISP-12: het antwoord luidt 35679, uw antwoord is juist? het informatie-onderwerp 1 is beëindigd? het daarbij door u bereikte resultaat' luidt, dat uw antwoorden voor 35 10 van de 14 gestelde vragen juist zijn? kies een nieuw informatie-onderwerp; DISP-13:verwijder de cassette met de magneetband uit het video- 8104 149 • - 14 - bandapparaat; DISP-14:er is geen informatie-onderwerp aanwezig.

Vervolgens zal nader worden ingegaan op de • informatieregistratiebesturingsinrichting, waarmede de hiervoor 5 genoemde programma-informatie Sp en segmentinformatie Sg op de .magneetband worden geregistreerd, waarop eerder de video-en audio-informatie zijn geregistreerd. De informatieregis.tratie-bestüringsinrichting komt wat betreft zijn schakeling grotendeels overeen met de reeds beschreven leerbesturingsinrichting, ; 10 zodat op de meeste details van de uitvoering niet nader wordt ingegaan. Opgemerkt wordt echter, dat de bedieningspanelen van de beide besturingsinrichtingen onderlinge verschillen vertonen.

De werking van de informatieregistratie-15.besturingsinrichting zal nu worden verduidelijkt aan de hand van fig. ,9, waarin het bovenpaneel van de besturingsinrichting is afgebeeld. Het zal zonder meer duidelijk zijn, dat de in— formatieregistratiebesturingsinrichting eveneens met het video-bandapparaat is gekoppeld en dient voor informatieregistratie.

20 De inrichting is voorzien van verschillende toetsen voor de uitvoering van de informatieregistratie, een toets voor het vaststellen van de reeds genoemde registratie- en adresposities, verschillende afbeeldorganen, een bedieningstoets voor het videobandapparaat enz., zoals fig. 9 laat zien.

25 In fig. 9 heeft het verwijzingsgetal 30 betrekking op een programma-adresinstel toets, 30a op het bijbehorende signaallicht en 30b op het bijbehorende adresafbeeld-orgaan. Het referentiegetal 31 heeft betrekking op een seg-mentadresinsteltöets, 31a op het bijbehorende signaallicht en 30 31b op het bijbehorende adresafbeeldorgaan. Het verwijzingsgetal 32 is een vraag- of probleemnummerinsteltoets, 32a het bijbehorende signaallicht en 32b het nummerafbeeldorgaan. Het referentiegetal 33 heeft betrekking op een informatie-afbeeld-orgaan, dat laat zien of een aftakking aanwezig is of niet; het 35 verwijzingsgetal 34 heeft betrekking op een informatie-afbeeld-orgaan, dat laat zien of in de antwoorden een volgorde aanwezig is of niet; het verwijzingsgetal 35 heeft betrekking op 8104149 5 - 15 - negen juist-antwoo rd- informatie- af be e Idor ganen - Het ref e-rentiegetal 39 heeft betrekking op bedieningstoetsen 0-9; door bediening van deze toetsen 39 kunnen de hiervoor genoemde informatie of een aftakking aanwezig is of niet, in-5 formatie of een volgorde in de antwoorden aanwezig is of niet en juiste-antwoord-informatie worden ingesteld. Het verwij-zingsgetal 40 heeft betrekking op een vrijgeef- of wistoets.

De verschillende informaties voor de afbeeldorganen 33, 34 en 35 worden één- voor één ingesteld door bediening van de 10 bedieningstoetsen 39, waarbij de keuze, welke informatie wordt ingesteld, wordt gedaan door middel van de bedieningstoetsen 36 en 37, De signaallichten 38 zijn zodanig aan de afbeeldorganen 33, 34 en 35 toegevoegd, dat zij de afbeeldorganen voor de gekozen informatie aanwijzen. Het: referentiegetal 15 40' heeft betrekking op een afbeeldorgaan voor mededeling, dat de informatie volledig is, en het verwij zingsgetal 41 heeft betrekking op een afbeeldorgaan voor mededeling, dat geen informatie aanwezig is.

Het verwij zingsgetal 42 heeft betrekking 20 op een adres- en nuramerpositiedetectiebedieningstoets, waaraan een signaallicht 42a is toegevoegd. Het verwijzingsgetal 43 is een zelfbevestigingsbedieningstoets, waaraan een signaallicht 43a is toegevoegd. Het verwij zingsgetal 44 heeft betrekking op een zelf af drukbedieningstoets, waaraan een signaal-25 licht 44a is toegevoegd. Het verwij zingsgetal 45 heeft be-^-· trekking op een terugsteltoets, waaraan een signaallicht 45a is toegevoegd.

Het verwij zingsgetal 46 heeft betrekking op een inleesbedieningstoets, welke dient voor opslag in het 30 geheugen van het RAM-type van het telresultaat’ van de programma- en segmentadresteller, welke het stuursignaal CTL telt.

Een toets 49 dient voor aanwijzing van opname op de magneetband, terwijl de bedieningstoetsen 50-57 dienen voor besturing van het bandtransport van het videobandapparaat. De ver-35 wijzingsgetallen 47 en 48 hebben betrekking op afbeeldorganen voor opname en zichtbaarmaking van de programma- en segment-adressen. De bedieningstoets 50 dient voor het tot stand brengen van bandtransport "normaal vooruit" (FWD)? de bedienings- 8104149 1 > ’ - 16 - toets 51 dient voor het tot stand brengen van bandtransport in voorwaartse richting bij een 20ste van de normale trans-portsnelheid; de bedieningstoets 52 dient'voor het tot stand brengen van "pauze"; de bedieningstoets 53 dient voor het 5 tot stand brengen van bandtransport in teruggaande richting : bij een 20ste van'de normale transportsnelheid; de bedieningstoets 54 dient voor het tot stand brengen van bandtransport in teruggaande richting bij normale transportsnelheid? de be-, dieningstoets 55 dient voor het tot stand brengen van band-10 transport "snel vooruit" (FF)? de bedieningstoets 56 dient voor het tot "stilstand" brengen van het bandtransport (STP) en de bedieningstoets 57 dient voor het tot stand brengen van bandtransport "snel terug" (REW).

• Aan de hand van fig·. 10 zal nu eerst 15 worden beschreven,. op welke manier de informatieregistratie wordt onderzocht. Eerst zal een manier voor onderzoek van de » registratie van het programma-adres worden beschreven. Daartoe wordt de magneetband eerst teruggespoeld tot zijn beginpunt, en vervolgens vanaf het beginpunt aan bandtransport "snel vooruit" 20 gedurende 60 sec. onderworpen. Daarna vindt bandtransport "normaal vooruit"/ dat wil zeggen bij de normale bandtrans-portsnelheid, gedurende 15 seconden plaats; het dan bereikte punt op de band wordt bij het hier beschreven voorbeeld beschouwd als het registratiepunt van het referentie-adres Pg.

25 De programma-adres teller van het geheugen van het RSM-type wordt dan teruggesteld/ respectievelijk de telinhoud daarvan gelijk nul gemaakt, waarna telling van het uit de magneetband uitgelezen stuursignaal CTL plaatsvindt. Vijf sec. na het passeren van het referentie-adres Pg wordt het bandtransport tot 30 stilstand gebracht en een waarschuwingsgeluid Sd afgegeven. Vervolgens wordt op bandtransport bij normale transportsnelheid overgegaan. Terwijl het beeldscherm van de videomonitor wordt waargenomen en naar het bijbehorende geluid wordt geluisterd, wordt bij het bereiken van een vooraf bepaalde plaats de be-35 dieningstoets 46 ingedrukt. Als gevolg daarvan wordt het op die plaats bereikte telresultaat van de programma-adresteller in het geheugen van het RAM-type opgeslagen, zulks respectie- .8104149 . — 17 - » velijk in de vorm van de opeenvolgende programma-adressen P^-Pg en PE, waarbij steeds bij het bereiken van de desbetreffende adressen een waars chuwingsgeluid Sd wordt af gegeven.

Nadat de magneetband het adres P^ is gepasseerd, wordt het 5 bandtransport onderbroken.

Vervolgens wordt de bedieningstoets 49 ingëdrukt, zodat het programma-adresregistratie-afbeeldorgaan 47 oplicht. De band wordt dan automatisch teruggespoeld en vijf sec. na het bereiken van het referentie-adres Pq, aan 10 bandtransport "normaal vooruit" onderworpen, waarbij de pro-gramma-adresinformaties S*p, welke de respectieve adressen P^-Pg en PE vertegenwoordigen, ter plaatse van het referentie-adres Pq worden geregistreerd.

Vijf sec. na het tijdstip, waarop de mag-15 neëtband door het referentie-adres Pq is gegaan, gaat het zelfbevestigingssignaallicht 43a branden, terwijl het afbeeld-orgaan 47 wordt gedoofd. Tegelijkertijd wordt de magneetband naar zijn begin teruggespoeld. Vijf sec. na het tijdstip, waarop de magneetband door het referentie-adres Pq is gegaan, wordt 20 de magneetband opnieuw aan bandtransport "normaal vooruit" onderworpen, waarbij de programma-adresinformaties S'p bij het bereiken van het referentie-adres Pq worden uitgelezen en in het geheugen van het RAM-type worden ingelezen. Daarna wordt de magneetband herhaaldelijk onderworpen aan bandtransport 25 "snel vooruit" en bandtransport "normaal vooruit"; steeds wanneer het telresultaat van de, het stuursignaal GTL tellende programma-adresteller komt samen te vallen met één van de adressen P^-Pg en P^, van de in het RAM-geheugen opgeslagen programma-adresinformaties, wordt het waarschuwingsgeluid Sd 30 af gegeven. Het programma-adres kan derhalve tijdens waarneming van het beeldscherm van de videomonitor en aanhoring van het bijbehorende geluid worden onderzocht. Wanneer de magneetband door het adres Pg is gegaan, vindt terugspoeling naar het bandbegin plaats. Vijf sec. na het passeren van het referentie-35 adres PQ, wordt de magneetband aan transport "snel vooruit" dat wil zeggen bij de normale transportsnelheid, onderworpen om vervolgens een geringe afstand na het bandpunt met het referentie-adres Pq tot stilstand te worden gebracht.

81 0 4 1 4 9 ____ » » - 18 -

Vervolgens zal een manier voor het onderzoeken van de juiste segmentadresinformatie worden beschreven. Wanneer het zoeken naar het adres P^ van het programma of informatie-onderwerp 1 begint, vindt bandtransport "snel vooruit" 5 plaats, waarna kort voor het bereiken van het adres naar bandtransport "normaal vooruit" wordt overgedaan. Bij het' bereiken van het adres P1 wordt' het waarschuwingsgeluid' Sd' afgegeven en wordt de segmentadrésteller van het geheugen van het RAM-type teruggesteld, respectievelijk het telresultaat 10 daarvan gelijk nul gemaakt, waarna bij verder bandtransport , telling van het stuursignaal CTL plaatsvindt. Kort na het passeren van het adres P^ wordt het bandtransport onderbroken.

Het detectiesignaallicht 42a wordt dan gedoofd. Vervolgens wordt de magneetband aan bandtransport "normaal vooruit", dat 15 wil zeggen bij de normale bandtransportsnelheid, onderworpen en terwijl het op het beeldscherm van de videomonitor verschijnende beeld wordt waargenomen en het bijbehorende geluid wordt aangehoord, wordt de bedieningstoets 46 bij het bereiken van de vooraf bepaaalde plaats op de' band ingedrukt voor opslag 20 van het op die plaats door de segmentadresteller bereikte telresultaat op de desbetreffende plaats van het geheugen van het.RAM-type als segmentadres, waarbij het waarschuwingsgeluid Sd wordt af gegeven. Vervolgens wordt de verdere segmentinformatie in het geheugen opgeslagen.

25 Nadat de registratie is voltooid, IShfc het segmentregistratie-afbëeldorgaan 48 op en wordt dé magneetband automatisch naar zijn beginpunt teruggespoeld. Vijf sec. na het passeren van het adres P^ wordt overgeschakeld naar bandtransport "normaal vooruit" en wordt de in het geheugen van hét RAM-type 30 opgeslagen segmentinformatie op het adres P^ op de magneetband geregistreerd. Vijf sec. na het passeren van dit adres P^ wordt de band teruggespoeld* Vijf sec. na het passeren van het adres P1 wordt overgegaan naar het bandtransport "normaal vooruit".

Wanneer de magneetband het adres P^ bereikt, 35 wordt de uit de magneetband uitgelezen segmentinformatie in het geheugen van het RAM-type ingelezen en licht het zelfbevesti-gingssignaallicht 43a op. Drie sec. na het passeren van het adres P^ wordt de magneetband opnieuw aan bandtransport 1’snel - 8104149 c - 19 - vooruit? onderworpen; bij hét daarop volgende adres vindt weer bandtransport "normaal vooruit" plaats. Deze operatie wordt enige malen herhaald, waarbij steeds wanneer het door de seg-mentadresteller, welke het stuursignaal CTL telt, bereikte 5 telresultaat samenvalt met het in het geheugen van het RAM-type opgeslagen adres van de segmentadresinformatie het waar-. schuwingsgeluid Sd wordt afgegeven. Dit wil zeggen, dat door : waarneming van het beeldscherm van de videomonitor en aanhoring van het bijbehorende geluid onderzocht kan worden of het juiste 10 segmentadres vastligt. Nadat dit voor het laatste segmentadres : is geschied, wordt de magneetband naar zijn beginpunt teruggespoeld. Vijf sec. na het passeren van het referentie-adres Pq wordt het signaallicht 43a gedoofd en wordt het bandtransport naar "normaal vooruit" overgeschakeld. Bij het bereiken 15 van het referentie-adres PQ wordt het waarschuwingsgeluid Sd af gegeven. Kort na het passeren van het referentie-adres Pp word£ de magneetband tot stilstand gebracht.

Zoals uit de voorafgaande beschrijving van de oiiderhavige uitvinding naar voren komt, wordt de op de 20 magneetband zelf geregistreerde adres-informatie uitgelezen en wordt het bandtransport bestuurd op basis van de uitgelezen adresinformatie, het leercomraandosignaal en de educatieve inhoud van * verschillende informatie-onderwerpen, ieder be-. staande uit een aantal informatiesegmenten, welke selectief '25 uit de videomagneetband kunnen worden uitgelezen, zodat het leerproces op doeltreffende wijze wordt ondersteund.

Aangezien volgens de onderhavige uitvinding de programma-adresinformatie en de segmentadresinformatie op vooraf bepaalde plaatsen versprèid op de videomagneetband 30 worden geregistreerd, kan de voor opslag van de adresinformatie tijdens uitlezing van de videomagneetband noodzakelijke geheugencapaciteit worden verkleind.

De uitvinding beperkt zich niet tot het in het voorgaande beschreven en in de tekening weergegeven 35 uitvoeringsvoorbeeld; verschillende wijzigingen kunnen in de verschillende componenten eh in hun onderlinge samenhang worden aangebracht, zonder dat daarbij het kader van de uitvinding wordt overschreden. -- - 8104 149

Claims (10)

1. Audiovisueel leerstelsel met toepassing van een videobandapparaat,. omvattende: a) een zichtbaarmakingsinrichting, zoals een videomonitor, • 5 b) een met het videobandapparaat gekoppelde leerbesturingsinrichting, en c) aan de leerbesturingsinrichtint toegevoegde selectiemiddelen, gekenmerkt door: ' : d) middelen voor aanbièding van een probleem 10 of vraag, terwijl de leerbesturingsinrichting is voorzien van ; middelen voor uitlezing van besturingsinformatie uit een langsregistratiespoor van een door het videobandapparaat ver-. werkte videomagneetband.

2. Leerstelsel volgens conclusie 1, 15 met het kenmerk, dat de leerbesturingsinrichting een karakter-opwekschakeling bevat, zodanig, dat door middel van het videobandapparaat uit een magneetband uitgelezen video-informatie en van de karakteropwekschakeling afkomstige karakterinformatie onder besturing door de leerbesturingsinrichting selectief 20 aan de zichtbaarmakingsinrichting worden toegevoerd.

3. Leerstelsel volgens conclusie 2, met het kenmerk,‘dat de leerbesturingsinrichting een centrale bewerkingseenheid en een geheugen met stelselbesturingsinfor-matie voor besturing van het leerstelsel bevat.

4. Leerstelsel volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de besturingsinformatie wordt opgenomen in en uitgelézen uit een audioregistratiespoor van een videoband.

5. Leerstelsel volgens conclusie 1, 30 met het kenmerk, dat de uit een langsregistratiespoor uitgelezen informatie adresinformatie, informatie voor juiste beantwoording en respectievelijk bijbehorende vlaginformatie bevat voor levering van geschikte commando's aan het videobandapparaat via de leerbesturingsinrichting. 35.

6. Leerstelsel volgens conclusie 5, 8104149 \ ·* * - 21 - met het kenmerk, dat de informatie aan het begin van ëën educatief informatie-onderwerp in het langsregistratiespoor van een videoband wordt opgenomen.

7. Leerstelsel volgens conclusie 6, 5 met het kenmerk, dat de videoband een aantal educatieve infor-matie-onderwerpen bevat en dat adresinformatie omtrent de respectieve plaatsen van alle dergelijke informatie-onder-werpen op de band aan het begin van de videomagneetband wordt, opgenomen.

8. Leerstelsel volgens ëën of meer der voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat de leerbesturings-inrichting een registratiespoorstuursignaalteller bevat voor telling van een uit een registratiespoor van de videomagneetband uitgelezen stuursignaal als adresinformatie van educatieve 15 informatie-onderwerpen.

9. Leerstelsel volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat ëën op een videomagneetband geregistreerd, educatief informatie-onderwerp over een aantal segmenten verdeelde video-informatie bevat, welke segmenten betrekking 20 hebben op een begingedeelte, een aantal leerstofgedeelten en ëën of meer aanwijsgedeelten.

10. Leerstelsel volgens conclusie 6, -.u': met iet kenmerk, dat de aan het begin van één informatie-onderwerp in het langsregistratiespoor opgenomen informatie tweemaal 25 wordt opgenomen met een bijbehorende identificatiecode voor identificatie van de door de leerbesturingsinrichting geaccepteerde informatie. ... 8104149