NL8103731A - Werkwijze voor het vervaardigen van profielen en daarbij behorende samengestelde profielen. - Google Patents
Werkwijze voor het vervaardigen van profielen en daarbij behorende samengestelde profielen. Download PDFInfo
- Publication number
- NL8103731A NL8103731A NL8103731A NL8103731A NL8103731A NL 8103731 A NL8103731 A NL 8103731A NL 8103731 A NL8103731 A NL 8103731A NL 8103731 A NL8103731 A NL 8103731A NL 8103731 A NL8103731 A NL 8103731A
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- profile
- plastic
- hollow
- parts
- hollow aluminum
- Prior art date
Links
Classifications
-
- E—FIXED CONSTRUCTIONS
- E06—DOORS, WINDOWS, SHUTTERS, OR ROLLER BLINDS IN GENERAL; LADDERS
- E06B—FIXED OR MOVABLE CLOSURES FOR OPENINGS IN BUILDINGS, VEHICLES, FENCES OR LIKE ENCLOSURES IN GENERAL, e.g. DOORS, WINDOWS, BLINDS, GATES
- E06B3/00—Window sashes, door leaves, or like elements for closing wall or like openings; Layout of fixed or moving closures, e.g. windows in wall or like openings; Features of rigidly-mounted outer frames relating to the mounting of wing frames
- E06B3/04—Wing frames not characterised by the manner of movement
- E06B3/263—Frames with special provision for insulation
- E06B3/26341—Frames with special provision for insulation comprising only one metal frame member combined with an insulating frame member
-
- E—FIXED CONSTRUCTIONS
- E06—DOORS, WINDOWS, SHUTTERS, OR ROLLER BLINDS IN GENERAL; LADDERS
- E06B—FIXED OR MOVABLE CLOSURES FOR OPENINGS IN BUILDINGS, VEHICLES, FENCES OR LIKE ENCLOSURES IN GENERAL, e.g. DOORS, WINDOWS, BLINDS, GATES
- E06B3/00—Window sashes, door leaves, or like elements for closing wall or like openings; Layout of fixed or moving closures, e.g. windows in wall or like openings; Features of rigidly-mounted outer frames relating to the mounting of wing frames
- E06B3/04—Wing frames not characterised by the manner of movement
- E06B3/263—Frames with special provision for insulation
- E06B3/26301—Frames with special provision for insulation with prefabricated insulating strips between two metal section members
- E06B3/26305—Connection details
- E06B3/26307—Insulating strips and metal section members both having L-shaped ribs, the engagement being made by a movement transversal to the plane of the strips
-
- E—FIXED CONSTRUCTIONS
- E06—DOORS, WINDOWS, SHUTTERS, OR ROLLER BLINDS IN GENERAL; LADDERS
- E06B—FIXED OR MOVABLE CLOSURES FOR OPENINGS IN BUILDINGS, VEHICLES, FENCES OR LIKE ENCLOSURES IN GENERAL, e.g. DOORS, WINDOWS, BLINDS, GATES
- E06B3/00—Window sashes, door leaves, or like elements for closing wall or like openings; Layout of fixed or moving closures, e.g. windows in wall or like openings; Features of rigidly-mounted outer frames relating to the mounting of wing frames
- E06B3/32—Arrangements of wings characterised by the manner of movement; Arrangements of movable wings in openings; Features of wings or frames relating solely to the manner of movement of the wing
- E06B3/34—Arrangements of wings characterised by the manner of movement; Arrangements of movable wings in openings; Features of wings or frames relating solely to the manner of movement of the wing with only one kind of movement
- E06B3/36—Arrangements of wings characterised by the manner of movement; Arrangements of movable wings in openings; Features of wings or frames relating solely to the manner of movement of the wing with only one kind of movement with a single vertical axis of rotation at one side of the opening, or swinging through the opening
- E06B3/362—Double winged doors or windows
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Civil Engineering (AREA)
- Structural Engineering (AREA)
- Wing Frames And Configurations (AREA)
- Door And Window Frames Mounted To Openings (AREA)
- Prostheses (AREA)
- Paper (AREA)
- Building Environments (AREA)
Description
-J- 22036/CV/ts
Korte aanduiding: Werkwijze voor het vervaardigen van profielen en daarbij behorende samengestelde profielen.
De uitvinding heeft betrekking op een profielstreng voor de vorming 5 van warmte-geisoleerde deurkozijnen, vensterkozijnen en dergelijke, bestaande uit een de voorgevelzijde vormend hol aluminium profiel, welke drager van alle mechanisch belaste beslagen, verankeringen en dergelijke is, en een de zijde van de ruimte vormende, met het holle aluminium profiel door in elkaar of achter elkaar grijpende delen,, zoals groeven en lijsten, ver-10 bonden, althans in hoofdzaak niet dragend kunststofprofiel.
Hiermede worden weliswaar zekere voordelen verkregen ten opzichte van dergelijke profielstrengen, die hetzij slechts uit aluminium of slechts uit kunststof bestaan. Van nadeel is hierbij echter de steeds nog onbevredigende warmteisolatie en in het bijzonder het feit, dat de mechanische 15 verbinding tussen het holle alumlniumprofiel en het kunststof profiel onvoldoende is. De verbinding kan met in de praktijk acceptabele maatregelen niet zo vast worden gemaakt, dat eén verschuiven in langsrichting tussen het kunststof profiel en het holle aluminium profiel met zekerheid vermeden is, tenzij men dure schroefverbindingen zou aanbrenger.
20 De opgave van de uitvinding wordt daarin gezien bij een profielstreng van bovengenoemde soort met een en dezelfde maatregel zowel voor een betere warmteisolatie alsook voor een perfecte veilige vasthouding van beide profielen aan elkaar te zorgen.
Volgens de uitvinding kan dit worden bereikt doordat het kunststof 25 profiel met het holle aluminium profiel een holle kamer vormt, welke met een kunststof schuim is opgeschuimd, waarbij het opgeschuimde materiaal zich aan beide profielen afsteunt , deze ten opzichte van elkaar vasthoudt en vastklemt ( respectievelijk vastspant ), en samenlijmt, terwijl het opgeschuimde materiaal verder tussen respectievelijk achter de verbindings-30 delen van beide profielen ingrijpt en deze eveneens ten opzichte van elkaar vasthoudt en vastlijmt.
Bij dezelfde bouwdiepte van het kunststofprofiel wordt ten opzichte van bekende opstellingen een aanzienlijke hogere warmteisolatie bereikt, respectievelijk onder handhaving van de warmteisolatie volgens de bekende 35 stand van de techniek, wordt de bouwdiepte van het kunststofdeel dienover- \eenkomstig minder. Tegelijkertijd wordt met het uit kunststof bestaande of geschuimde materiaal een vastspannen van de lijsten in de groeven of dergelijke en daarmede een absoluut veilige en zekere vasthouding van het 8103731 I . £» ’ v ' · -2- 22036/CV/ts kunststof profiel op het holle aluminium profiel bereikt. Beide profielen zijn zo vast aan elkaar geklemd, dat zij zich ook bij het uitoefenen van kracht niet meer ten opzichte van elkaar laten verschuiven. Een profielstreng volgens de uitvinding kan dan ook zonder gevaar van verschuiving van de 5 profielen ten opzichte van elkaar als zogenoemde meterwaren gekocht en verwerkt worden, bijvoorbeeld door snijden van de latere aansluitplaatsen onder verstek of bij klinkverbindingen voor knoopverbindingen.
Tenslotte geeft het uit kunststof bestaande, opgeschuimde materiaal een-aanvullend verstijvings- of stabiliseringseffect, dat in het bijzonder TO bij de vervaardiging van venster*of deurkozijnen van aanzienlijke betekenis kan zijn.
De kenmerken van conclusie 2 omvatten een doelmatige uitvoering van de doorsnede van het kunststofprofiel ongeveer in de vorm van een tT, dat met het aanliggende althans in hoofdzaak gladde vlak van het holle T5 aluminiumprofiel voor de vorming van de holle kamer samenwerkt.
De kenmerken van conclusie 3 bewerken een nog betere vasthouding van de profielen ten opzichte van elkaar door het opgeschuimde materiaal.
De kenmerken van conclusie 4 maken een vasthouding mogelijk ook tussen de tegen elkaar stotende hoeken van het uit kunststof bestaande pro-20 fieldeel, dat zich op grond van de vaste klemming tussen het kunststof . profiel en het holle aluminium profiel .ook op de vasthouding daarvan uitwerkt . Aanvullend kunnen op bekende wijze ook de holle aluminium profiel-delen door dergelijke hoekverbindingen worden vastgehoeden.
De kenmerken van conclusie 5 zorgen voor een aanvullende warmte-25 isolatie in de nabijheid van de stootvlakken tussen lichtkozijn en vleu-gelkozijn.
Met de kenmerken van conclusie 6 wordt de warmtedoortrededcorsnede zeer g ereduceerd.
Met de kenmerken van conclusie 7 wordt de mechanische sterkte op 30 deze plaats verhoogd zonder hierdoor de warmtedoorstroming mede te verhogen
De kenmerken van conclusie 8 dienen verder het bovengenoemde doel van de uitvinding een zo groot mogelijke warmteisolatie bij toepassing van buitengelegen holle aluminiumprofielen te verkrijgen.
Verder wordt met de uitvinding beoogd de constructie volgens de 35 conclusies 1 tot 8 verder te verbeteren en wel in het bijzonder in de vervaardiging, de warmteisolatie en het samenhouden van de delen van het samen-^ gestelde profiel.
\ Dientengevolge heeft de uitvinding tevens betrekking op een werk- 81 0 3 7 3 1
' I
* -4 -3- 22036/CV/ts wijze volgens de kop van conclusie 9. Met betrekking tot de stand van de techniek wordt hierbij verder op het Duitse octrooi 2.027.937 gewezen.
Bij het samenschuiven van het kunststofprofiel en het holle alumi-niumprofiel kan aan de in elkaar grijpende groeven en ruggen een ongewenste 5 en het sanrenschuiven tegenwerkende of althans bemoeilijkende wrijving ontstaan. Het samenschuiven van de beide profielen, respectievelijk profiel-deellichamen, wordt voor de verbinding daarvan bij voorkeur uitgevoerd.
Men zou deze delen ook op de wijze van een grendelverbinding in elkaar kunnen steken. Ook hierbij kunnen de groeven en ruggen elkaar echter 10 hinderlijk in de weg staan.
Volgens de opgave moet dan ook eerst de werkwijze volgens de kop van conclusie 1 met betrekking daartoe verbeterd worden, dat de profielen zo geraakkelijk mogelijk, in het bijzonder zonder een hinderlijke wrijving in de uiteindelijce bedrijfsstand gebracht kunnen worden, waarbij echter 15 na het saraenvoegen de gewenste vaste samenhang tussen de profielen gewaarborgd moet zijn.
Uitgaande van de kop van de werkwijzeconclusie 9, stelt dan ook de uitvinding eerst de werkwijzemaatregelen volgens het kenmerkende deel van de conclusie 9 voor. Daarmede wordt de aangegeven opgave opgelost.
20 Met de kenmerken van de werkwijzeconclusie 10 wordt bereikt, dat het in elkaar drukken van de groeven en ruggen eerst op een zo laat mogelijk tijdstip, dat wil zeggen, dam plaatsvindt, indien de inschuif- of grendel-handeling reeds afgesloten is. Dit is in het bijzonder aan te bevelen bij het samenvoegen van deien van profielliehamen met de kenmerken van condu-25 sie 13 ( zie hiéronder ), daar in deze uitvoeringsvorm van de uitvinding een zeer goede klemzitting van het kunststof profiel in het aluminium profiel aanwezig is, zodat ondanks de dunvloeibaarheid van de kunststof massa niet het gevaar van een ongewild uittreden van de schuimhoeveelheid van deze kunststof, massa op niet dichte plaatsen bestaat.
30 Er zijn echter gevallen denkbaar, waallij het bovengenoemde gevaar bestaat, dat het schuimaanzetsel door ondichte plaatsen naar buiten treedt. Hiervoor zijn de kenmerken van de werkwijzeconclusie 11 aan te bevelen.
Volgens deze werkwijzeconclusie 11 wordt dan ook bij voorkeur bij profieldeellichamen volgens de kenmerken van conclusie 14 ( zie hieronder) 35 gewerkt.
Θ\ Een de voorkeur verdienende uitvoeringsvorm van de uitvinding wordt door de kenmerken van de werkwijzeconclusie 12 gegeven. De werking daarvan wordt nog daardoor versterkt, dat de profielen volgens de hierboven reeds 8103731 I i* ί * - · ·; -4- 22036/CV/ts genoemde conclusie 13 zijn uitgevoerd.
Zoals vermeld is de uitvinding ook door de werkwijzeconclusies, in het bijzonder de conclusie 11 in verbinding met de kenmerken van conclusie 14 uit te voeren. In dat geval behodig? men geen speciale machinale 5 maatregelen voor het samendrukken van de wanden of benen van het kunststof-profiel.
Anderzijds zal hierbij de aandrukkracht tussen groeven en ruggen niet zo groot zijn als bij de hiervoor genoemde de voorkeur verdienende uitvoeringsvorm van de uitvinding.
TO Voor verdere oplossing van de opgave volgens de uitvinding, namelijk een samengesteld profiel met een goede warmteisolatie te verkrijgen, worden als verdere uitvoering de kenmerken van conclusie 15 voorgesteld. Daardoor wordt bereikt, dat dat deel van het holle aluminium profièl, dat tot nu toe geheel vrij in de door het kunststof profiel en de afdichtlippen ge-15 vormde ruimte lag, nu niet meer als afstraalvlak voor ongewenste warmte overdracht in deze ruimte werkt. De kunststofrug dekt dit aluminium vlak geheel af, waarbij slechts een vlaksgewijs zeer geringe aluminium rug als werkvlak overblijft. Bovendien is zodoende slechts nog een enkele, als middelste afdichting werkende afdichtlip noodzakelijk cm de afdichting 20 van de profielen aan de scheidingsplaats te bereiken. Met de de voorkeur verdienende uitvoeringsvorm van deze conclusie wordt bereikt, dat in verband met de sluitstraal van de vleugelscharnieras bij het sluiten van het vleugelraam de aanslagrug met de afrolneus de met voorspanning uitgeruste afdichtlip perfect in zijn eindstand opricht.
25 Voor verdene uitvoering dient ook het kenmerk,van conclusie 16.
Hierdoor is weliswaar het afstraalvlak van de overblijvende aluminium rug een weinig vergroot, maar wordt daardoor een stabilisering van de uit kunststof bestaande afdekrug bereikt.
Een verdere gunstige uitvoering van de uitvinding is in conclusie 30 17 voorgesteld. De daardoor bereikte dubbele afsteuning van de kunststof rug is in het bijzonder daarom van voordeel, daangezien de afdekrug als bevestigingspunt voor b^lagdelen dient, welke door de uitvoering volgens de uitvinding bijzonder stevig en stabiel zijn vastgehouden.
Een bijzondere verdere uitvoering van het samengestelde profiel 35 volgens de uitvinding is in conclusie 18 omschreven. Deze uitvoering maakt / het mogelijk ook de tussen afdekrug en aluminium profiel gevormde holle \ ruimte vol te schuimen. Daardoor wordt enerzijds een verdere stabilisering V en anderzijds een nog betere warmteisolatie bereikt.
8103731 x Λ -5- 22036/CV/ts
Om een bijzonder stabiele opstelling van beslagdelen aan het uit kunststof bestaande profiel mogelijk te maken, wordt de verdere uitvoering volgens conclusie 21 voorgesteld. De op hetzelfde niveau gelegen opstelling van de scheidingsrug en van de afdekrug maakt het nauwkeurig in-5 passen van een beslagdeel op juist dit niveau mogelijk, zodat een aansluitende aansluiting en een stabiele invoer van kracht mogelijk is.
Om in het bijzonder bij vensters en dergelijke de intrede van water in de spleet tussen het raamprofiel en het vleugelprofiel te verhinderen, respectievelijk dat door winddruk daarin gedrongen water af te kunnen laten 10 druppelen, wordt de kenmerkcombinatie volgens conclusie 22 voorgesteld.
Om verder een grotere veiligheid tegen kruipwater te verkrijgen wordt de verdere uitvoering volgens conclusie 23 voorgesteld.
De voorkeur verdient de uitvoering volgens conclusie 24. Opdat een met de volgens de uitvinding uitgevoerd samengesteld profiel vervaardigd 15 venster op de juiste wijze geopend en gesloten kan worden en daarbij de tussenruimte tussen raam- en vleugelprofiel zo nauw mogelijk kan worden uitgevoerd, is het noodzakelijk de buitenste druipneus zo kort mogelijk te houden, daar deze bij het verzwenken van het venster anders tegen de beslagdelen van het raamprofiel zou stoten.
20 De korte druipneus is echter slechts beperkt geschikt om door wind druk intredend water af te voeren.
Een groter veiligheid wordt door de tweede druipneus bereikt, welke aanzienlijk langer dan de eerste druipneus kan en moet zijn, zonder dat deze bij het verzwenken van het venster met de bovegenoemde beslagdelen van het 25 raamdeel in conflict komt. Indien alle uitstekende delen van het vleugel-raam op een om de scharnieras van de vleugel bëtrokken denkbeeldige cirkel liggen, is een in conflict komen met de afdichtlip en de beslagdelen van het raamprofiel uitgesloten, indien deze cirkel een weinig kleiner is dan de afstand van de zwenkas van de vleugel van het tegenovergestelde raamdeel. 30 Om een stabiele vasthouding van overigens niet dragende beslagdelen op het kunststof profiel mogelijk te maken, is de kenmerkcombinatie .volgens conclusie 25 van voordeel.
De langsgroef? dient daarbij gelijktijdig als centreergroef voor de boringen van de desbetreffende bevestigingsgroeven.
35 Eveneens voor een stabiel vasthouden van beslagdelen dient h± ken- f Λ merk van conclusie 26.
Om ook een orgewenste instraling in het aluminium kozijn- of \ vleugelprofiel in vergaande mate uit te sluiten is het kenmerk van conclu- \ 8103731 . S'* . ' ‘ ' -6- 22036/CV/ts sie 27 voorgesteld.
Verder is ter verbetering van de isolatie in dit gebied de kenraerk-combinatie volgens conclusie 28 aangebracht. In het onderste en bovenste gedeelte van een venster is de goot doelmatig van gaten voorzien,opdat 5 condenswater weg kan stromen en een werkzame, door de glasindustrie voorgeschreven beluchting van de glassponningsventilatie voor hét verdampen van het condenswater mogelijk is.
Om ook in de nabijheid van de afdichtlip een vergaande afdekking van het aluminiumprofiel te bereik’en wordt het kenmerk volgens conclusie TQ 29 voorgesteld.
Uttvoeringsvoorbeelden van de uitvinding worden aan de hand van profielen voor venster- en deurkozijnen hieronder uiteengezet en in de tekening weergegeven.
De uitvinding kan echter ook in verdere gevallen toepassing vinden, Ï5 waarin een uit een hol aluminium profiel en een kunststof profiel samengebouwde profielstreng wordt toegepast, bij voorbeeld bij koelruimtes of gevels.
Fig. 1 toont een strengvormig profiel volgens de uitvinding in doorsnede.
20 Fig. 2 toont de beide deellichamen van het profiel van een uit- voeringsvoorbeeld volgens de uitvinding, zonder opgeschaimd kunststof en eveneens in doorsnede.
Fig. 3 toont een verder uitvoeringsvoorbeeld van twee profieldeel-lichamen volgens de uitvinding in doorsnede en zonder opgeschuimd kunststof. 25 Fig. 4 toont een combinatie van een vleugelraam en een lichtkozijn in doorsnede.
Fig. 5 toont een variant op de in fig. 4 afgebeelde constructie, eveneens in doorsnede gezien.
Fig. 6 toont een vensterconstructie uit warmtegeïsoleerde samen-30 gestelde profielen in aanzicht.
Fig. 7 toont een detail van fig. 6, gezien volgens de lijn VII-VII in fig. 6.
Fig. 8 toont een verder detail van fig. 6, gezien volgens de lijn VIII- VIII in fig. 6.
35 Fig. g toont een verder detail van fig. 6, gezien volgens de lijn IX- IX in fig. 6.
\Fig. 10 toont de hoeklegering van een venster met beslagdelen in doorsnede.
8103731 -7- 22036/CV£ts # *
Fig, 11 toont een doorsnede over een lichtkozijn en een vlêugel-raara aan de greepzijde.
Fig, 12 toont een overeenkomstige doorsnede door de verankerings-zijde in een gewijzigde doorsnedevorm.
5 Het profiel, respectievelijk profielstreng 1 bestaat volgens fig.
1-10 uit een uit aluminium vervaardigd, in doorsnede kastvormig profieldeel-lichaam 2 en een uit kunststof bestaand profieldeellichaam 3> dat in doorsnede ongeveer U-vormig is. In groeven 4 van het profieldeellichaam 2 grijpen ruggen 5 van het profieldeellichaam 3 in.
10 Daarbij bestaat tussen de ruggen 5 en het daarnaar toe gekeerde vlak 6 van het profieldeellichaam 2 een spleet 7. Anderzijds liggen de ruggen 5 tegen groefwanden 4" aan. Het samenhouden van de beide profieldeellicha-men 2,3 wordt bewerkstelligd met behulp van een uit kunststof bestaand opgeschuimd materiaal 8, dat zich in de holle kamer 12 bevindt, die ener-15 zijds door de beide benen of zijwanden 9 van het uit kunststof bestaande profieldeellichaam 3 en de basiswand 10 daarvan en anderzijds door de wand 11 van het uit aluminium bestaande profieldeellichaam 2 is gevormd.
Bij het uitzetten van het opgeschuimde materiaal 8 worden de beide profiel-deellichamen 2, 3 niet slechts aan elkaar gelijmd, maar ook vastgeklemd 20 en wel met behulp van de groeven 4, 4” en de ruggen 5. Dit wordt nog daardoor ondersteund, dat het uit kunststof bestaande opgeschuimde materiaal 8 in de spleten 7 tussen de ruggen 5 en het vlak 6 van de wand 11 intreedt. Aan de stootvlakken tussen de ruggen 5 en de groefwanden 4f' ontstaat daarbij een droge en zeer hoge wrijving, die in samenhang met de uitzettings-25 kracht van het opgeschuimde materiaal 8 het veilig vasthouden van de beide profieldeellichamen op elkaar waarborgt. De groeven en ruggen kunnen ook op andere wijze zijn uitgevoerd. Ook kunnen de groeven zich op het uit aluminium bestaande profieldeellichaam 2 en de groeven op het uit kunsstof bestaande profieldeellichaam 3 bevinden.
30 In de beide uitvoeringsvoorbeelden volgens de figuren 2 en 3 is er voor gezorgd, dat de de rug 5 omvattende benen of wanden 9 van het uit kunststof bestaande profieldeellichaam 3 voor respectievelijk tijdèns het inschuiven van het uit kunststof bestaande profieldeellichaam 3 in het uit aluminium bestaande profieldeellichaam 2, of tijdens het vergrendelen van 35 de beide profieldeellichamen 2 en 3 aan elkaar een beweging of verplaatsing ^ naar binnen naar de holle kamer 12 toe meegedeeld wordt of dat zij deze \ stand vanzelf innemen. Voor het vergrendelen moeten de delen van het uit kunststof bestaande profieldeellichaam zo vér samengedrukt zijn of conver- 8103731 -8- . 22036/CV/ts geren, respectievelijk zoals hieronder beschreven, dat het uit kunststof bestaande profieldeellichaam, gezien in de desbetreffende tekening van onderaf in het uit aluminium bestaande profieldeellichaam in te zetten is, waarbij eventueel een insnappen van de ruggen in de groeven plaatsvindt.
5 Daarop worden de benen van het uit kunststof bestaande profieldeellichaam ontlast.(voor zover voordien een druk uitgeoefend werd) en wordt de uit kunststof bestaande isolatiemassa tot expanderen gebracht.
Daardoor gaan de benen uit elkaar en grijpen met hun ruggen in de groeven van het uit aluminium bestaande profieldeellichaam.
10 In het uitvoeringsvoorbeeld van fig. 2 vindt dit bewegen, respec tievelijk verzwenken van de zijwanden 9 door een van buiten daarop opgebrachte kracht « , volgens de pijlen 13 plaats. In het geval van het verbinden van beide profieldeellichamen door inschuiven, kunnen respectievelijk in de figunr niet weergegeven en onder een overeenkomstige drukkrecht 15 staande rollenstellen zijn aangebracht, die zich kort voor de inloopplaats van het uit kunststof bestaande profieldeellichaam 3 in het uit aluminium bestaande profieldeellichaam 2 bevinden.
De zijwanden 9 nemen hierbij de met stippellijnen aangegeven stand 9r in. Het zal duidelijk zijn, dat hiermede de wrijving tussen de ruggen 20 5 en de groeven 4 op een geringe waarde gereduceerd is. Daar het kunststof profiel bij de inloopplaats in het aluminium profiel weliswaar samengedrukt wordt, daarna echter weer uiteenspringt en dan weer een wrijving opwekt, wordt het wrijvende traject des te groter hoe verder men de beide profielen samengeschoven heeft. Dit kan onder ongunstige omstandigheden het samenschui-25 ven verhinderen. Dientengevolge schijnt het aanbevelenswaardig, respectievelijk onder bepaalde omstandigheden zelfs noodzakelijk de rollenstellen over de gehele lengte van het aluminium profiel aan te brengen, zodat zij de hieruit uitstekende delen van de reeds ingeschoven wanden van het kunst-stofprofiel eveneens kunnen samendrukken. Een andere mogelijkheid voor 30 het oplossen van dit probleem bestaat daarin het kunststof profiel over zijn gehele lengte met een tang op de wanddelen aan te grijpen, welke ook in de inschuifstand uit het aluminium profiel uitsteken, deze wanden met behulp van de tang samen te drukken en eerst na het volledig samenschuiven beide profielen vrij te geven. De elasticiteit van de kunststof van het 35 profieldeellichaam 3 en de doorsnedeplaatsen 14 bij de voeten van de zij-wanden 9, zijn zodanig bemeten en gedimensioneerd, dat enerzijds de uiteen- \ gezette zwenkbeweging van de zijwanden 9 om hun voetplaatsen 14 mogelijk is en wel inclusief een terugzwenken na het wegvallen van de kracht 13 in de 8103731 -9- 22036/CV/ts .
voordien ingenomen stand, dat echter anderzijds de doorsnedeplaats 14 niet wordt beschadigd. Dit geldt op overeenkomstige wijze ook voor het uitvoerings-voorbeeld volgens fig. 3·
Tijdens het samenvoegen van !de beide profieldeellichamen 2 en 3 5 wordt een kunststofmassa in de holle kamer 12 ingegoten. Deze uitzetbare kunststofmassa vult op het tijdstip van het inbrengen daarvan de in de kamer beschikbare holle ruimte slechts voor een klein gedeelte op, bijvoorbeeld tot een vierde of minder. Eerst na het inbrengen daarvan bf*int de kunststof massa uit te zetten, totdat zij tenslotte de holle kamer en 10 ook de spleten geheel opvult. Daarbij kan een dunvloeibare uitzetbare iso-latiemassa worden toegepast, welke bij zijn volumevergroting eerst zonder druk in alle bereikbare ruimtes en nissen, dat wil zeggen ook in de spleet 7, naar binnen loopt en eerst aan het einde van de reaktiefase een druk opbouwt. Dit is in het bijzonder aan te bevelen bij de uitvoeringsvorm 15 volgens fig. 2, waarbij de benen 9 in onbelaste toestand naar buiten divergeren C zie hierboven).
Men zal echter ook een uitzetbare uit kunststof bestaande isola-tiemassa kunnen toepassen, die reeds voor de. uitzetting dik vloeibaar is of wordt, dat wil zeggen, hetzij reeds dik vloeibaar ingebracht wordt of 20 door de reaktie voor het expanderen deze toestand aanneemt en daardoor eerst in deze dik vloeibare consistentie de aanwezige holle ruimte .opvult.
Daar de kunststof massa op grond van zijn dik vloeibaarheid, nu nog slechts stroomt, worden hierbij fijne spleten en dergelijke niet meer of slecht gedeeltelijk opgevuld. Hiermede is het gevaar vermeden, dat de 25 uitjzettende schuimkunststof door kleine spleten en dergelijke uittreedt.
Het uit kunststof bestaande profieldeellichaam kan zodoende eerst los in het uit aluminium bestaande profieldeellichaam zitten, zodat zich de •toepassing van een dergelijke reeds voor de uitzetting dik vloeibare kunststof in het bijzonder voor de verbinding van profieldeellichamen volgens 30 het hieronder nog nader uiteen te zetten uitvoeringsvoorbeeld van fig. 3 aan te bevelen is, waarbij de benen 9 van het uit kunststof bestaande profieldeellichaam aanvankelijk naar binnen eonvergeren. De in fig. 3 aangegeven aanhaking van de ruggen 5 en de groeven 4 is reeds voldoende als dichting voor het reeds dik vloeibare en uitzetbare schuim, dat dan bij verder op-35 lopende druk de benen 9 van het uit kunststof bestaande profieldeellichaam ^ in de uiteindelijke vorm volgens fig. 1 drukt.
\Als voorbeeld van uit kunststof bestaande isolatiemassa 's, welke hiertoe toegepast kunnen worden,kunnen worden genoemd: 8103731 -10- 22036/CV/ts een polyurethaanschuim, een polyisocyanuraat-schuim, evenals geschuimde, onverzadigde polyesterharsen.
Een polyurethaanschuim en polyisocyanuraatschuim zijn door overeenkomstige toevoegingen zowel dun vloeibaar alsook dik vloeibaar in te 5 stellen.De genoemde polyesterharsen zijn van nature uit dik vloeibaarder.
Zoals reeds genoemd drukt de druk van de uitzettende massa 8 de tijdens het samenschuiven op grond van de kracht 13 ( zie fig. 2) naar binnen convergerende wanden 9’ naar buiten in de stand volgens fig. 1.
Deze drukkracht wordt in het de voorkeur verdienende uitvoerings-10 voorbeeld volgens fig. 2 nog daardoor ondersteund, dat men de wanden 9 van het profieldeellichaam 3 in de onbelaste stand, zoals eveneens reeds vermeld, een naar buiten divergerende stand geeft, zodanig, dat de buitenkanten 5' van de ruggen 5 ten opzichte van elkaar een grotere afstand bezitten dan de binnenkanten 4’ van de groeven 4 van het profieldeellichaam 15 2. Dit is in fig. 2 met getrokken lijnen afgebeeld. Zodra op de wanden 9 respectievelijk 9’ geen kracht meer in de richting volgens pijl 13 wordt uitgeoefend, drukt de op grond van de bovengenoemde vormgeving ontstane naar -buiten gerichte voorspanning de ruggen 5 met een overeenkomstige kracht in de groeven 4, welke kracht komt bij de aandrukkracht op grond van de 20 expanderende kunststof.
In het uitvoeringsvoorbeeld volgens fig. 3 is het uit kunststof bestaande profieldeellichaam 3 zo gevormd, dat de afstaad tussen de buitenkanten 5r' van de ruggen kleiner is dan de afstand tussen de binnenkanten 4* * van de groeven. In het onderhavige voorbeeld, waarbij in de normale 25 stand de wanden 9 evenwijdig aan elkaar verlopen ( zie fig. t), betekent dit, dat de wanden 9 na^t de holle kamer 12 toe convergeren. Indien noodzakelijk kan ook hier nog een naar binnen gerichte drukkracht in de richting volgens pijl 13 in fig. 2 worden opgebracht. Ook daarmede is het doel van de wrijvingsvermindering bij het samenschuiven of vergrendelen van 30 de profieldeellichamen 2 en 3 bereikt.
De uitzettende schuimstofmassa 8 drukt dan de wanden 9 in de stand volgens fig. 1, waarin zij vast met hun ruggen 5 in de groeven 4 ingrijpen en door de opschuimdruk zijn vastgespannen.
De vensterconstructies uit warmte-gei’soleerde samengestelde pro- 0\35 fielen volgens de hieronder omschreven uitvoeringsvóorbeelden afgebeeld in fig. 4-10, bestaan althans in hoofdzaak uit de profielstreng 21, welke het vaststaande kozijngedeelte, respectievelijk profiel' vornt en een profielstreng 24 in de vorm van het vleugelraam, respectievelijk profiel, dat 8103731 * * * -11- 22036/CV/ts verzwenkbaar aan het vaststaande kozijngedeelte bevestigd is. De profiel-streng 21 is uit een kastvormig hol aluminiumprofiel 22 en een ongeveer U-vormig geprofileerd kunststofprofiel 23 samengebouwd, waarbij de door de benen en de basis van het ü-vormige kunststof profiel 23 en door een zijde 5 van het holle aluminium profiel 22 omgrenzd kamer met het oog op de vorming van een combinatie is volgeschuimd. De profielstreng 2¾ van het vleugelraam is op soortgelijke wijze uitgevoerd. Het aluminium profiel is daar met het verwijzingscijfer 25 en het kunststof profiel met het verwijzingscijfer 26 aangeduid. Het zal bij vergelijking met de uitvoe ·-10 ringsvoorbeelden volgens de fig. 1-3 duidelijk zijn, dat in feite de profielstrengen 21 en 24 met het i'profiel 1, de holle aluminium profielen 22, 25 met het uit aluminium bestaande profieldeellichaam 2 en de kunststof profielen 23 en 26 met het uit kunststof bestaande profieldeellichaam 3 overeenkomen en, indien gewenst, ook zo uitgevoerd en samengevoegd kunnen 15 worden.
Aan de naar de profielstreng 21 toegekeerde zijde van het kunststof profiel 26 is aan dit kunststof profiel 26 een afdekrug 61 aangevormd, welke het holle aluminium profiel 25 tot aan een op deze aangevormde aan-slagrug 51 omgrijpt.
20 Tegen deze aanslagrug 51 legt zich bij gesloten venster een aan het holle aluminium profiel 22 van het kozijnprofiel aangebrachte afdicht-lip 201 aan. De aanslagrug 51 steekt ongeveer haaks van het holle aluminium profiel 25 af en is aan de èindzijde een weinig naar het kunststof profiel 26 toe afgebogen zodat een vlak aanliggen van de afdichtlip 201 bereikt wordt. 25 Aan èijn uiterste einde omvat de aanslagrug 51 een afrolneus 52.
Bij de variant volgens fig. 4 is het rugdeel 53 met een verdere aangevormde haaks ten opzichte van de zijwand van het profiel toe verlopende afbuiging 55 uitgerust, welke een groef als opneemruimte voor een overeenkomstige ongeveer T-vormig uitgevoerde inschuifrug 63 van het kunststof 30 profiel 26 vormt · De inschuifrug is daarbij een uitsteeksel van een steunrug 62. Met het oog op de vorming, van de samenhangende constructie is het kunststof profiel 26 daarbij slechts met behulp van de inschuifrug 63 en de op het andere profielbeen aanwezige lijst 27 op het holle aluminium profiel 25 vastgehouden. De vol te schuimen kamer reikt daarbij van de ene 35 lijst 27 tot aan de inschuifrug 63·
In de uitvoeringsvormen volgens de fig. 5-10 is uitgaande van de ^ afrolneus 52 in de aanslagrug 51 een kort rugdeel 53 aangevormd, dat ten \ opzichte van de afrolneus 52 teruggezet is en evenwijdig aan de zijwand 8103731 * * i * t -12- 22036/CV/ts van het profiel verloopt.De afdekrug 61 is daarbij in één vlak met het ruggedeelte 53 opgesteld en grijpt met een haakse bocht onder het ruggedeel-te 53 en onder haakse afbuiging ten opzichte van de zijwand van het profiel en onder vorming van de steunrug 62 het ruggedeelte 51. De steunrug 62 5 steunt zich enerzijds op het ruggedeelte 53 en anderzijds op de zijwand van het profiel af.
Bij voorkeur in het onderste gedeelte van de vleugelraam 2¾ omvat in een variant volgens fig. 5 de afdekrug 61 afloopgaten 64 voor condenswater ( zie fig. 8). De aan de zijde van de ruimte liggende basis van het 10 kunststof profiel 26 is evenals de basis van het kunststof profiel 23 afgedekt door een holle kamer 29. De holle kamer 29 van het kunststof profiel - omvat daarbij twee kamers 91 en 92, waarvan de ene kamer 91 de vol te schuimen profielruimte aan de voorzijde afdekt en tot in lijn met de afdekrug 61 verloopt. De tweede kamer omvat een met de eerste kamer 91 ononderbroken 15 eindvlak, is echter door een scheidingsrug 65, welke op hetzelfde niveau als de afdekrug 61 is aangebracht,, van de eerste kamer 91 gescheiden.
De het binnenvlak vormende rug van de holle kamer 92 is over de dikte van een afdichtstrook 66 ten opzichte van de scheidingsrug 67 terug verplaatst. Daarmede loopt het aan de zijde van de ruimte liggende eind-20 vlak van het profiel 23 in een vlak tot het binnenliggende eindvlak van de holle tkamer 91. De holle kamers kunnen zo uitgevoerd zijn, dat zij een welven van het desbetreffende profiel naar de zijde van de ruimte, dat onder bepaalde omstandigheden door de opschuimdruk zou kunnen ontstaan, verhinderen? 25 Aan de gevelzijde van het uit de samengestelde profielen gevormde venster, vormt het kozijnprofiel 21 met het vleugelraamprofiel 24 aan de scheidingsvoeg een labyrinthvormige afdichtplaats 41.
Aan het vleugelraamprofiel 24 is direkt naast de afdichtplaats 41 een druipneus 54 aangevormd. Op afstand van deze druipneus is tussen de 30 druipneuzen en de aanslagrug 51 een tweede druipneus 56 aangeprofileerd.
Deze druipneus 56 heeft een grotere rughoogte dan de druipneus 54. De beide druipneuzen.aan het einde van de dichting ( 201) liggen bij het ver-zwenkbare vleugelraam 24 met hun eindpunten op een om de zwenkas van de vleugel als middellijn getrokken cirkel, welke een weinig kleiner is dan 35 de voor het zwenken noodzakelijke afstandcirkel van de beslagdelen van de
Cy profielstreng 21. Zoals uit fig. 8 blijkt, is tiussen de druipneuzen 54 £ en 56 in het onderste venstergedeelte een doorlaat 64 voor condenswater gevormd. Overeenkomstige doorlaten zijn in de zijvlakken van het holle \ 8103731 -13- 22036/CV/ts : aluminium profiel 22 loodrecht onder de doorlaat voor condenswater tuss% de druipneuzen 54 en 56 aangebracht. Het condenswater wordt tenslotte door een verdere uitlaatopening voor .condenswater in een daarover geschoven aluminium lijst naar buiten geleid, (fig. 8).
5 Volgens fig. 10 omvat een been 68 van het holle kunststof profiel 29 in het midden een versterking 69, welke aan zijn buitenzijde een langsgroef 70 omvat ( fig. 5). Deze versterking biedt voor het inschroeven van bevestigingsbouten voor beslagdelen en de langsgroef dient daarbij als centreeigroef voor de boringen van de bevestigingsgroeven.
10 Van het been 68 strekken zich haaks ruggen 71 en 72 uit, die aan - slagen 73, 74 voor een beslagdeel vormen, zoals eveneens uit fig. 5 blijkt.
In de glassponning van het profiel is een profielstrook 80 uit kunststof aangebracht, welke de zijwand van het aluminium profiel 25 tegen de 15 rand van de glasschijf afschermt C zie in het bijzonder fig. 5).De profielstrook 80 omvat daarbij steunruggen 81, welke zichop het holle aluminium profiel 25 afsteunen. Boven het als afvoer voor condenswater van gaten voorziene gebied 57 van het holle aluminium profiel tussen de druipneuzen 54 en 56 is de profielstrook naar het holle aluminium profiel 25 toe een goot 20 82 vormend naar beneden doorgetrokken.
De goot 82 is als uitlaat voor condenswater, respectievelijk ventilatie van de giassponning in het onderste en bovenste venstergedeelte van gaten voorzien. Dit is weer uit fig. 8 en 9 te ontnemen.
Tenslotte is de afdichtlip 201 in zijn voetgedeelte zo uitgevoerd, 25 dat het gebied van het holle aluminium profiel 22, dat binnen de door de kunststof profielen 23 en 26 en de afdichtlip 201 omgeven ruimte ligt, is afgedekt.
Voor zover in de uitvoeringsvoorbeelden volgens fig. 11 en 12 dezelfde of in principe dezelfde constructiedelen zijn aangebracht als in de hierbo-30 ven besproken uitvoeringsvoorbeelden, worden hiervoor dezelfde verwijzings-cijfers gebruikt. In het uitvoeringsvoorbeeld van de fig. 11 en 12 zijn lichtkozijrien en vleugelramen eveneens ieder gevormd uit profielstrengen, waarbij de profielstreng 1 van het lichtkozijn uit een hol aluminium profiel 2 en een kunststof profiel 3, en die van het vleugelraam 1' eveneens 35 uit een holle aluminium profiel 2' en een kunststofprofiel 3' bestaan. De ook hier door het in doorsnede ongeveer U-vormige kunststof profiel en het daarnaar toegekeerde vlak van het holle aluminium profiel gevormde holle kamer 12 is met een kunststof schuim, bij voorkeur een gesloten cellen be- 8103731 _ -j 1|_ 22036 /CV/ts zittend polyurethaan hardschuim volgeschuimd, dat tegelijkertijd achtende in de lengterichting van het kunststof profiel verlopende lijsten 5 ( zie fig. 11) van het kunststof profiel grijpt. De lijsten 5 zijn in groeven 4 van het holle aluminium profiel ingeschoven of met snapwerking ingedrukt.
.5 De lijsten worden door de druk van het uitzettende kunststofschuim tegen de aanslagvlakken 4”· gedrukt, welke door de achter de lijsten 5 grijpende rug 2'' van het aluminium profiel wordt gevormd. Daar komt de door de kunststof opgevulde spleet 4 overeen met een overeenkomstige lueht-spleet 13 aan de andere zijde van de aluminium rug 2M. Door het aandrukken TO van de kunststof 1'ijsten 5 tegen de aluminium lijst of rug 2" vindt de veilige vastklemming van het ingrijpende kunststofprofiel met het holle aluminiumprofiel plaats. Op soortgelijke wijze geschiedt dit bij de profielen 2’ en 3'· Het zal duidelijk zijn, dat het vastklemmen van beide profielen aan elkaar door de harde kunststof schuim niet tot de doorsnede T5 vormen van de profielen van het onderhavige uitvoeringsvoorbeeid. beperkt. is ( zie ook de figuren 1-10).
In het kunststof profiel kan- een afzonderlijke holle kamer 18 zijn aangebracht, waardoor dit een hol kunststof profiel wordt.
Na het snijden van de profielstreng onder verstek , wordt in de 20 langs het verstekvlak tegen elkaar stotende kamers 18 een hoekstuk ingestö-ken, dat de kunststof profielen aan de verstekvlakken met elkaar verbindt en juist de gevoelige kunststof profielen bij deze hoekverbinding de noodzakelijke mechanische ondersteuning geeft.
Soortgelijke hoekstukken kunnen in de holle ruimtes van de holle 25 aluminium profielen ingestoken worden. De hoekstukken zijn zo bemeten, dat zij met klem- of spreidwerking in de kamers 18 van de kunststof profielen, respectievelijk de holle ruimtes van de aluminium profielen in te bregen zijn. In samenhang hiermede wordt opgemerkt, dat het holle aluminium profiel, respectievelijk het hiermede gevormde kozijn statisch niet onder-30 broken is en over zijn gehele doorsnede draagt.
Daaraan kunnen verschillende mechanisch belaste delen of vasthoud-organen, zoals handgrepen, banden, muurankers en dergelijke zijn aangebracht, terwijl het volle kunststof profiel respectievelijk het hierdoor gevormde kozijn met uit kunststof bestaand opgeschuimd materiaal althans in 35 hoofdzaak slebhts een warmte-isoleereffect heeft.
Het kunststof profiel van het lichtkozijn draagt slechts de aandruk van de afdichting. Het kunststofprofiel van het vleugelraam draagt deze afdichtdruk en als trekkracht de winddruk op de ruit, welke door de glaslijst wordt overgedragen. De kunststof profielen zijn dus niet dragend, 8103731 ____________ * » · -15- 22036/CV/ts met uitzondering van bovengenoemde krachten, die echter ten opzichte van de door het holle aluminium profiel op te nemen krachten ( gewicht en windtrek ) van de tweede rang zijn.
Fig. 11 toont, dat tussen de profieldreng 1 voor het lichtkozijn 5 en de profielstreng 1’ voor het vleugelraam telkens samenwerkende en rondlopende afdichtlijsten 201 aan de naar elkaar toegekeerde zijden zowel van de kunststof profielen 3 en 3r als ook van de aluminium profielen 2 en 2' kunnen zijn aangebracht. Hierdoor wordt ook in dit gebied een de warmte-isolatie van de profielstrengen benaderende warmteisolatie bereikt.
10 Voor zover metalen verbindingsdelen, zoals bouten of dergelijke, zijn aangebracht, wordt ook daar de warmteoverdracht zo goed mogelijk verminderd. Fig. 12 toont bijvoorbeeld hiertoe de aankoppeling van het vleugelraam 1’ aan het lichtkozijn 1 met behulp van banden 83, waarbij deze banden met behulp van bouten 85 aan het aluminium profiel 2* van het vièu-15 gelraam 1' zijn bevestigd. Hierbij zijn de boutschachten door een warmte-isolerende afstandshouder, hier in de vorm van een kunststof mantel 84, orageven, welke afstandhouders zich tussen het holle aluminium profiel en het te bevestigen deel 83 afsteunen. Zodoende vormen alieen de verhoudingsgewijs geringe doorsneden van de boutschachten een warmtebrug. De warmte-20 isolerende afstandhouder kan ook anders zijn uitgevoerd, bijvoorbeeld zich zijdelings van de bouten bevinden.
Op soortgelijke wijze is zoals afgebeeld in fig. 11 aan de zijde van de greep in het holle aluminium profiel 2' van het vleugelraam 1f een bevestigingsstaaf 15 voor een handgreep 16 aangebracht en omgeven door een 25 kunststof mantel 17, welke zich tussen de desbetreffende wand 11 van het holle aluminium profiel^en de tegenover liggende zijde van de handgreep afsteunt en tegelijkertijd de staaf 15 omgeeft. Hierdoor wordt de mechanische sterkte van deze doorbreking verhoogd en tegelijkertijd de de warmte overbrengende doorsnéde zeer gering gehouden. Qok de ruimte in de glassponning 30 en de ruimte 19 ( fig. 12) achter de glaslijst kunnen met warmteisolerend materiaal ( bijvoorbeeld kunststof schuim) zijn opgevuld.
Alle nieuwe in de beschrijving en/of tekening geopenbaarde detail-en combinatiekenmerken worden als voor de uitvinding van belang geacht.
35 8103731
Claims (25)
1. Profieléreng voor het vormen van warmtegeisoleerde deurkozijnen, vensterkozijnen en dergelijke, bestaande uit een de gevelzijde vormend 5 hol aluminium profiel, dat drager van alle mechanische belaste beslagen, verankeringen en dergelijke is, en een de zijde van de ruimte vormend , met het holle aluminium profiel door in elkaar of achter elkaar grijpende r' delen zoals groeven en lijsten verbonden, althans in hoofdzaak niet dragend kunststof profiel, met het kenmerk, dat het kunststof profiel ( 3, 3’) met 10 het holle aluminium profiel een holle kamer vormt, welke met een kunststof schuim (8) volgeschuimd is, waarbij het opgeschuimde materiaal zich op beide profielen ( 3,3* en 2, 2r) afsteunend deze ten opzichte van elkaar vasthoudt en vastklemt( respectievelijk vastspant), en samenlijmt, terwijl het opgeschuimde materiaal verder tussen respectievelijk achter 15 de verbindingsdelen van beide profielen (3,3' en 2,2’) ingrijpt en deze eveneens ten opzichte van elkaar vasthoudt en verlijmt ( zie bijvoorbeeld fig. 11).
2. Profielstreng volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de doorsnede van de holle kamer aan drie zijden door het in doorsnede ongeveeer 20 u-vormige- kunststofprofiel (3,3') en aan de vierde zijde door het holle aluminium profiel (2,2’) begrensd, respectievelijk omsloten is.
3. Profielstreng volgens conclusie. 1 of 2, met het kenmerk, dat aan de ein’den van de benen van het kunststof profiel (3,3·’) zich lijsten (5) bevinden, die in groeven (¾) van het holle aluminium profiel (2,2’) 25 ingrijpen, waarbij de lijsten (5) doorbet in een spleet tussen de lijsten en het holle aluminium profiel (2,2') aanwezige opgeschuimde materiaal zijn omgrepen, terwijl de lijsten (5) door het totale opgeschuimde materiaal en in het bijzonder door het zich in de genoemde spleet bevindende deel van het opgeschuimde materiaal tegen een aan hun andere zijde aanliggend deel 30 (VM) van de groef (M) worden gedrukt.
4. Profielstreng volgens een der conclusies 1-3, met het kenmerk, dat ter verbinding van tegen^elkaar stotende hoeken van het kunststof profiel ( 3,3') op zich bekende hoekstukken en in de kunststof profielen van het opgeschuimde materiaal (12) vrije opneemopeningen of kamers (18) 35 zijn aangebracht, waarbij de hoekstukken zodanig zijn gedimensioneerd of gevormd, bijvoorbeeld van Weerhaken voorzien zijn, dat zij met klem- of spreidwerkirg in de opneemruimtes of -kamers passen en daar na hun indrijven een vaste zitting hebben. 8103731 I * -17- 22036/CV/ts
5. Profielstreng volgens een der conclusies 1-4, met het kenmerk, dat tussen de profielstreng (1) voor het lichtkozijn =en de profielstreng (1’) foor het vleugelraara samenwerkende omlopende afdichtlijsten (201) aan de ' naar elkaar toegekeerde zijd¾ zowel van het kunststof profiel (3, 3') alsook 5 van het holle aluminium profiel (2,2’) zijn aangebracht.
6. Profielstreng volgens een der conclusies 1-5, met het kenmerk, dat aanvullend aan aan het holle aluminium profiel (2,2*) aangebrachte bouten (85) ter bevestiging van banden, muurverankeringen of dergelijk, een of meer warmteisolerende afstandhouders (84) tussen het holle aluminium pro- 10 fiel en het te bevestigen deel (83) zijn aangebracht (fig. 12).
7. Profielstreng volgens een der conclusies 1-6, met het kenmerk, dat bij ’het doorvoeren van een aan «en hol aluminium pro^ieldeel (2,2’) te bevestigen deel, bijvoorbeeld een handgreep, door het kunststofprofiel (3>3’) in de holle ruimte van het kunststof profiel een het deel omsluitende mantel 15 (17) of dergelijke uit een warmteisolerend materiaal, bijvoorbeeld hout of kunststof, aangebracht is, dat zich evenals het deze omgevende opgeschuimde kunststof materiaal (12) tussen het holle aluminiumprofiel en het te bevestigen deel afsteunt en zich althans door de volgeschuimde holle ruimte van het kunststofprofiel uitstrekt ( bijvoorbeeld fig. 11).
8. Profielstreng volgens een der voorgaande conclusies, gekenmerkt door een warmteisolatie, bij voorkeur uit een kunststof schuim in de glassponning ( 20) en /of in de ruimte (19) achter de glaslijst ( bijvoorbeeld fig. 11 en 12).
9. Werkwijze voor het vervaardigen van profieistrengen voor het vormen 25 van warmtegeisoleerde deurkozijnen, vensterkozijnen en dergelijke, welke door een samenschmiven of vergrendelen van althans twee profieldeellichamen zijn gevormd, waarbij een van de profieldeellichamen uit kunststof en het andere van de profieldeellichamen uit aluminium bestaan en beide profieldeellichamen met behulp van in elkaar grijpende groeven, ruggen of derge-30 lijke en een in een holle kamer expanderende kunststof massa aan elkaar worden gehouden, waarbij de holle kamer door het uit kunststof bestaande profieldeellichaam en door het uit aluminium bestaande profieldeellichaam gevormd is en waarbij verder de expanderende kunststof ook de groeven, ruggen of dergelijke omgrijpt volgens een der conclusies 1-8, met het ken-35 merk, dat tijdens de handeling van het samenschuiven of aan elkaar koppelen van beide profieldeellichamen (2,3) de de verbindingsmiddelen, zoals ruggen (5) omvattende delen, bijvoorbeeld wanden of benen (9) van het uit kunststof bestaande profieldeellichaam (3) naar elkaar en daarmede naar 8103731 0 -1., ' '* *·- - . - * . # - " ·_ -18- 22036/CV/ts het inwendige van de holle kamer (12) verplaatst of verzwenkt zijn, terwijl een faceting van de delen (9) en de bovengenoemde verplaatsing of verzwen-king ,. evenals de drukkracht van de opschuimende kunststof (8) zodanig uitgevoerd is, dat bij het bereiken van de uiteindelijke druk van het kunststof 5 schuim (8) de verbindingsmiddelen (5) van de delen (9) van het uit kunststof bestaande profieldeellichaam (3) uit elkaar verplaatst en daardoor met de daarbij behorende Verbindingsmiddelen, bijvoorbeeld groeven (4) van het uit aluminium bestaande profieldeellichaam (2) verspannen worden (zie bijvoorbeeld fig. 1 en 2). tö 10. Werkwijze volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat een dun vloeibare en uitzetbare isolerende kunststof massa wordt toegepast, welke bij de volumeyergroting eerst zonder druk in alle bereikbare ruimtes en uitsparingen naar binnen loopt en eerst aan het einde van de reaktiefase een druk opbouwt . Ï5 T1. Werkwijze volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat een uitzetbare isolerende kunststofmassa wordt toegepast, welke reeds voor de uitzetting dik vloeibaar is of wordt, en daarmede eerst in deze dik vloeibare toestand de aanwezige holle ruimtes opvult.
12. Wet*kwijse volgens een der conclusies 9-11, met het kenmerk, dat 20 tijdens het samenschuiven of met elkaar in ingrijping brengen van de beide profieldeellichamen op de met de verbindingsmiddelen uitgeruste delen (9) van het uit kunststof bestaande profieldeellichaam (3) een deze delen naar elkaar toe drukkende kracht (13) wordt uitgeoefend (zie bijvoorbeeld fig. 2). 25· 13. Profieldeellichaam voor het uitvoeren van de werkwijze volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat de met de verbindingsmiddelen uitgeruste delen (9) van het uit kunststof bestaande profieldeellichaam (3) in de onbelaste toestand in de nabijheid van deze verbindingsmiddelen een grotere afstand (5J-5’) van elkaar bezitten dan de overeenkomstige verbindingsmidde-30 len (4'-4*) aan het uit aluminium bestaande profieldeellichaam ( fig. 2).
14. Profieldeellichaam vpor hnt uitvoeren van de werkwijze volgens een der conclusies 9-12, met het kenmerk, dat de met de verbindingsmiddelen uitgeruste delen (9) van het uit kunststof bestaande profieldeellichaam (3) in de onbelaste toestand in de nabijheid van deze verbindingsmiddelen 35 een kleinere afstand (5M-5") van elkaar bezitten, dan de overeenkomstige verbindingsmiddelen (4,,-4,,j aan het uit aluminium bestaande profieldeellichaam (2) (fig. 3)·
15. Uit profielstrengen opgebouwd samengesteld profiel volgens een der 8103731 * *> . -19- 22036/CV/ts conclusies 1-8, bij voorkeur verder volgens een der conclusies 9-14, met het kenmerk, dat aan een kunststof profiel (26) een afdekrug (61) is aangevormd welke een hol aluminium profiel (25) tot aan een aanslagrug (51) overgrijpend overlapt, tegen welke aanslagrug (51) een aan het holle 5 aluminium profiel (22) van het raamprofiel aangebrachte afdichtlip (201) aan te leggen is, waarbij bij voorkeur de aanslagrug (51) is voorzien van een afrolneus (52) (bijvoorbeeld fig. 4).
16. Samengesteld profiel volgens conclusie 14 of 15, met het kenmerk, dat de aanslagrug (51) zich haaks vanaf de zijwand van het holle aluminium 10 profiel (25) uitstrekt en aan een eindzijde althans een weinig naar het kunststof profiel (26) toe afgebogen is.
17. Samengesteld profiel volgens een der conclusies 14-16, met het kenmerk, dat uitgaande van de afrolneus (52) een korter rugdeel (53) is aangevormd, dat ten opzichte van de afrolneus (52) een weinig naar het holle 15 profiel (25) terug verzet is en evenwijdig aan de zijwand van het profiel verloopt, waarbij de afdekrug (61) in een vlak met het rugdeel (53) is aangebracht onder een haakse vormgeving onder het rugdeel (53) grijpt en onder haakse afbuiging naar de zijwand van het profiel onder vorming van een steunrug (62) , welke 'tegen de zijwand van het profiel af te steunen 20 isf verloopt (fig. 5).
18. Samengesteld profiel volgens een der conclusies 14-17, met het kenmerk, dat het rugdeel (53) met een verdere aangevormde, daarbij haaks op de zijwand van het profiel toe uitstekende afbuiging (55) is uitgerust, welke een groef als opneemraiddel voor een overeenkomstig ongeveer T-vormig 25> uitgevoerde inschuifrug (63) van het kunststof profiel (26) vormt, waarbij de inschuifrug (63) een voortzetting van de steunrug (62) is (fig. 4).
19. Samengesteld profiel volgens conclusie 18, met het kenmerk, dat het kunststof profiel (26) slechts met behulp van de inschuifrug (63) en de op het andere profielbeen aanwezige lijst (27) op het holle aluminium 30 profiel (5) wordt vastgehouden, waarbij de vol te schuimen kamer van de ene lijst (27) tot aan de inschuifrug (63) verloopt ( fig. 4).
20. Samengesteld profiel volgens een der conclusies 14-18, met het kenmerk, dat de afdekrug (61) is voorzien van afvoergaten (64) voor condenswater (fig. 8).
21. Samengesteld profiel volgens een der conclusies 14-2U, met het kenmerk, dat de holle kamer (29) van het kunststof profiel (26) twee kamers (91,92) omvat, waarvan de ene (91) de vol te schuimen profielruimte aan de voorzijde afdekt en fct»t aan in lijn met de afdekrug (61) verloopt en 8103731 ·* ' J l'- . ^ ' '.V t -20- 22036/CV/ts waarvan de tweede ruimte (92) een ononderbroken eindvlak met de eerste omvat, door een scheidingsrug (65), die op hetzelfde niveau als de afdek-rug (61) is aangebracht, van deze gescheiden is en waarvan het birinenvlak over de dikte vaneen afdichtstrook ten opzichte van de scheidingsrug (67)' 5 tussen de kamer (91) en de vol te .schuimen profielruimte teruggezet is ( fig. 51,
22. Samengesteld profiel volgens een der conclusies 14—21, met het kenmerk, dat de samenwerkende holle aluminium profielen (22,25), namelijk het kozijnprofiel (21) én het profiel (24) van het vleugelraam aan hun 10 soheidingsplaats een labyrinthvormige afdichtplaats (41) vormen, waarbij aan het profiel (24) van het vleugelraam aan de zijwand, welke de aanslag-rug (51) draagt, direkt naast de afdichtplaats (51) een druipneus (54) is aangevormd.
23· Samengesteld profiel volgens conclusie 22, met het kenmerk, dat 15 tussen de druipneus (54) en de aanslagrug (51) een tweéde druipneus (56) aangevormd is, welke tweede druipneus een grotere rughoogte heeft dan de eerste druipneus (54).
24. Samengesteld profiel volgens een der conclusies 14-23, met het kenmerk, dat de kortere druipneus (54) de langere druipneus (56) en het einde 20 van de afdichting (201) bij een zwenkbaar vleugelraam (24) met hun eindpunten op een gemeenschappelijk om de scharnieras van de vleugel als middellijn getrokken cirkel (101) liggen.
25. Samengesteld profiel volgens een der conclusies 14-24,met het kenmerk, dat het been (68) van het kunststof profiel (26) ongeveer in het 25 midden een versterking (69) bezit, welke aan zijn buitenzijde is voorzien van een langsgroef (70).
26. Samengesteld profiel volgens conclusie 25, met het kenmerk, dat zich van het been (68) haaks ruggen (71,72) uitstrekken, welke zijn voorzien van aanslagen (73»74) voor een beslagdeel.
27. Samengesteld profiel volgens een der conclusies 14-26, met het kenmerk, dat in de glassponning van het profiel een profielstrook (80) uit weinig warmtegeleidend materiaal, bijvoorbeeld kunststof is aangebracht, welke profielstrook de zijvlakken van het aluminium profiel (25) ten opzichte van de glasruit, respectievelijk de ruitkant afschermt. 35 28.. Samengesteld profiel volgens conclusie 27, met het kenmerk, dat de profielstrook (80) is voorzien van steunruggen (81), welke zich afsteunen op het holle aluminium profiel (25 , resp. .22) (fig. 7); en dat boven het voor afstroming van condenswater van gaten voorziene 8103731 -21- 22036/CV/ts gedeelte van het holle aluminium profiel (57) tussen de druipneuzen (54,56) van de profielstrook (80) naar het holle aluminium profiel (25) toe een goot (82) vormerynaar beneden is doorgetrokken, welke goot (82) als uitlaat voor condenswater, respectievdijk ventilatie voor de glassponning van gaten 5 is voorzien ( fig. 7 en 8).
29. Samengesteld profiel volgens een der conclusies 14-28, met het' kenmerk, dat de afdichtlip (201) in zijn voetgedeelte het gebied van het holle-ialuminium profiel (22) in vergaande mate afdekkend uitgevoerd is, welke binnen de door de kunststof profielen (23, 26) en de afdichtlip (201) 10 omgeven ruimte ligt ( fig. 4 en 5). 8103731
Applications Claiming Priority (4)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
DE3030008 | 1980-08-08 | ||
DE3030008 | 1980-08-08 | ||
DE3049568 | 1980-12-31 | ||
DE3049568 | 1980-12-31 |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL8103731A true NL8103731A (nl) | 1982-03-01 |
Family
ID=25787126
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL8103731A NL8103731A (nl) | 1980-08-08 | 1981-08-07 | Werkwijze voor het vervaardigen van profielen en daarbij behorende samengestelde profielen. |
Country Status (10)
Country | Link |
---|---|
CH (1) | CH660397A5 (nl) |
DK (1) | DK352781A (nl) |
FI (1) | FI812449L (nl) |
FR (1) | FR2488319A1 (nl) |
GB (1) | GB2082234B (nl) |
IT (1) | IT1137846B (nl) |
LU (1) | LU83539A1 (nl) |
NL (1) | NL8103731A (nl) |
NO (1) | NO812684L (nl) |
SE (1) | SE8104665L (nl) |
Families Citing this family (12)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
GB2125865B (en) * | 1982-04-01 | 1985-11-13 | Jose Aguilar | Insulated sill member with water drain |
GB8500949D0 (en) * | 1985-01-15 | 1985-02-20 | Wilson A | Elongate building element |
GB2181175B (en) * | 1985-10-05 | 1989-10-11 | Aws Aluminium Window Systems | A frame member and method of making same |
IE59944B1 (en) * | 1988-02-09 | 1994-05-04 | Thermal Profiles Accessories | Frame member for supporting a window |
GB2303398A (en) * | 1995-07-19 | 1997-02-19 | Thermal Profiles Accessories | Two-part frame with foam plastic infill |
US6378266B1 (en) * | 1995-10-27 | 2002-04-30 | Robert T. Ellingson | Doorjamb assembly with extruded plastic components |
GB9523523D0 (en) * | 1995-11-17 | 1996-01-17 | Rose John E | Component for a window frame |
EP0775796A1 (en) * | 1995-11-17 | 1997-05-28 | John Edward Rose | Component for a window frame |
GB2434395B (en) * | 2006-08-08 | 2011-03-09 | Bowater Building Products Ltd | A frame member for a window frame and a window frame comprising such a frame member |
EP2080864B1 (de) * | 2008-01-16 | 2010-03-17 | Alcoa Aluminium Deutschland, Inc. | Wärmegedämmtes Verbundprofil mit Isolierkern sowie Verfahren zur Herstellung eines solchen Verbundprofils |
GB2515513A (en) * | 2013-06-26 | 2014-12-31 | Architectural & Metal Systems Ltd | Structural component |
CN110284807A (zh) * | 2019-07-03 | 2019-09-27 | 湖南坚致幕墙安装设计有限公司 | 组合式断桥隔热型材及门窗 |
Family Cites Families (6)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
SE385939B (sv) * | 1970-03-06 | 1976-07-26 | E Nipp | Anordning for forbindning av tva profillister |
DE2013370A1 (de) * | 1970-03-20 | 1971-10-07 | Nähr, Helmar, Dr.rer.po. Dipl.-Math. Dipl.-Volksw., 8530 Neustadt | Ausbildung von Rahmen für Fenster und Türen etc. |
US4024690A (en) * | 1976-02-25 | 1977-05-24 | Replacement Products Industries Corporation | Window sash and frame with thermal barrier |
DE2830570A1 (de) * | 1978-07-12 | 1980-06-12 | Fachverband Metallfenster Im D | Gegen feuereinwirkung geschuetztes bauwerk |
DE2855360A1 (de) * | 1978-12-21 | 1980-07-03 | Theodor Krauss | Verbundfenster |
DE2903730C2 (de) * | 1979-02-01 | 1984-07-05 | Wavin GmbH Kunststoffröhrenwerk, 4477 Twist | Blend- und Flügelrahmen für Fenster und Türen |
-
1981
- 1981-07-22 CH CH4773/81A patent/CH660397A5/de not_active IP Right Cessation
- 1981-07-31 FR FR8115071A patent/FR2488319A1/fr active Granted
- 1981-08-04 SE SE8104665A patent/SE8104665L/ not_active Application Discontinuation
- 1981-08-07 LU LU83539A patent/LU83539A1/de unknown
- 1981-08-07 FI FI812449A patent/FI812449L/fi not_active Application Discontinuation
- 1981-08-07 DK DK352781A patent/DK352781A/da not_active Application Discontinuation
- 1981-08-07 IT IT23437/81A patent/IT1137846B/it active
- 1981-08-07 NL NL8103731A patent/NL8103731A/nl not_active Application Discontinuation
- 1981-08-07 NO NO812684A patent/NO812684L/no unknown
- 1981-08-10 GB GB8124367A patent/GB2082234B/en not_active Expired
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
SE8104665L (sv) | 1982-02-09 |
GB2082234A (en) | 1982-03-03 |
FI812449L (fi) | 1982-02-09 |
DK352781A (da) | 1982-02-09 |
CH660397A5 (de) | 1987-04-15 |
IT8123437A0 (it) | 1981-08-07 |
GB2082234B (en) | 1984-02-22 |
IT1137846B (it) | 1986-09-10 |
FR2488319B1 (nl) | 1985-04-19 |
NO812684L (no) | 1982-02-09 |
LU83539A1 (de) | 1982-01-20 |
FR2488319A1 (fr) | 1982-02-12 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
NL8103731A (nl) | Werkwijze voor het vervaardigen van profielen en daarbij behorende samengestelde profielen. | |
US3488906A (en) | Insulated curtain wall construction with a gutter flange and means of egress | |
EP0865559B1 (de) | Fenster oder tür aus einem kern aus schaumstoff enthaltenden profilen | |
US4660338A (en) | Sealing element for components of buildings | |
US3834101A (en) | Insulated door construction | |
KR101744310B1 (ko) | 폴리아미드 단열바가 구비되는 창호 프레임 및 제조 방법 | |
US4057944A (en) | Thermally insulated panel | |
HU212858B (en) | Corner connection for obliquely cut glassy profile frames for windows, doors or facades | |
US7104019B2 (en) | Composite insulating profile | |
FI87385C (fi) | Icke baerande yttervaegg | |
SE469800B (sv) | Dörrbladsprofil | |
US20050166494A1 (en) | Frame construction of a sliding door | |
CA2180209C (en) | Structural connecting and sealing member | |
US6490831B1 (en) | Multiple structure profile for the production of windows and door frames | |
FI76864B (fi) | Foenster eller doerr med plast- och metallprofilskena. | |
BG99827A (bg) | Набор от съставни метало-дървени секции за рамки на врати и прозорци | |
US10648226B2 (en) | Main-frame bar and/or wing-frame bar, and door, window, or façade element | |
DK2754842T3 (en) | Sealing to a frame profile and frame profile | |
FI85051C (fi) | Mellankarm foer ett foenster eller liknande. | |
EP4023829A1 (en) | Swelling seal for a fire-resistant façade construction and façade construction equipped therewith | |
KR20160002950U (ko) | 단열성 벽체프레임 | |
NO142229B (no) | Profilsystem. | |
HUT60831A (en) | Cover for door-cases of plank coating | |
JPH0247728Y2 (nl) | ||
IE54407B1 (en) | A lintel |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
A85 | Still pending on 85-01-01 | ||
BV | The patent application has lapsed |